Agentschap Binnenlands Bestuur Team Stedenbeleid OPROEP 2016 JURY STADSVERNIEUWINGSPROJECTEN ZITTING 17 MEI 2016 BEOORDELING VAN DE CONCEPTAANVRAAG SINT-NIKLAAS GROENE LOB BAENSLANDWIJK SAMENVATTENDE SCORETABEL BEOORDELING INZET VAN DE CONCEPTSUBSIDIE VOLDOET ONDERZOEKSVRAGEN VAN DE CONCEPTSUBSIDIE VOLDOET REALISEERBAARHEID VAN DE CONCEPTSUBSIDIE VOLDOET ADVIES VAN DE JURY POSITIEF 1 1. INZET VAN DE CONCEPTSUBSIDIE - Diagnose/Visie: Op welke stedelijke problematiek speelt de aanvraag in? Welke visie ontwikkelt de stad omtrent deze problematiek? - Verwachtingen: Wat verwacht men op korte en langte termijn te kunnen veranderen binnen deze problematiek? - Vernieuwend karakter: welke wezenlijke vernieuwing acht men daarbij mogelijk? Beoordeling door de jury: voldoet Argumentatie: De stad Sint-Niklaas maakt werk van haar ‘lobbenstad’ concept. Toepassing van dit eenvoudige maar krachtige concept in een reeds verstedelijkte context is geen eenvoudige zaak. Het herontwikkelen van het bestaande weefsel van de Baenslandwijk tot een volwaardige ‘groene lob zeven’ vergt een uitgekiende aanpak die nieuwe werkwijzen en andere stadslandschappelijke en architecturale oplossingen zal vereisen. Daarbij kan tussenkomen in een bestaand weefsel niet zonder coproductie met alle lokale belanghebbenden. Daarom vraagt de stad de hulp van de conceptsubsidiëring. De jury waardeert de keuze van het Sint-Niklase stadsbestuur om het ‘Lobbenstadsmodel’ in te voeren. Dergelijk model van blauwgroene lobben – in de praktijk niet zelden verengd tot slankere ‘vingers’ – kan positieve gevolgen hebben op het vlak van recreatie, biodiversiteit, verkoeling, stadslandbouw,… Het concipiëren en realiseren van de zevende en laatste groene lob snijdt heel wat problematieken en uitdagingen aan. In de Baenslandwijk zijn reeds afzonderlijke groenobjecten aanwezig die op de ene of andere wijze moeten worden verbonden, en tegelijk verhogen ook andere aspecten het complexe karakter van dit stadslandschappelijk vraagstuk. Denken we hier o.m. aan de integratie van een fietsroute, de integratie van water, nieuwe circulatieplannen, de inpassing van de buslijn, de inplanting van nieuwe speelruimte, de (te) grote woningen voor de vergrijzende bevolking in de wijk. Deze laatste kwestie kan worden opgenomen in wat zich aandient als de complementaire opdracht om de woonlobben, die grenzen aan de te ontpitten groene lob, oordeelkundig te verdichten met gepaste stedelijke woonvormen. De jury kan zich vinden in de gestelde diagnose en ziet ook de opportuniteit die zich aandient met een gepland rio-project. Het nieuwe afwateringssysteem in meerdere straten vergt immers een herinrichting van de bovengrond, en biedt zodoende kansen voor een blauwgroene lob/vinger. Dergelijke studie kan bovendien inspirerend werken voor andere Vlaamse steden die volop aan de slag willen gaan met de toenemende klimaatuitdagingen. Het project heeft de ambitie om de trend waarbij op wijkniveau het groen verdwijnt te keren en een groenblauwe dooradering in de publieke ruimte te realiseren en tegelijk op nabije plekken die zich daartoe lenen, werk te maken van verdichting en typologische/programmatische diversificatie. Waar doorgaans een verdichtingsstrategie wordt gehanteerd, wordt hier dus gekozen voor een complementaire aanpak van ontpitting en vergroening van een bestaand woonweefsel enerzijds en oordeelkundige verdichting van de aangrenzende woonlobben anderzijds. Beide componenten van deze tweevoudige benadering zijn niet vanzelfsprekend en vergen nieuwe concepten en werkwijzen. 2. WAT VERWACHT MEN VAN (DE WERKING) VAN DE CONCEPTSUBSIDIE 2 - Nieuwe aanvragen: Hoe kan de werking van de conceptsubsidie bijdragen tot de hierboven geschetste problematiek? Welke resultaten verwacht men van de conceptsubsidie? Waarom is een conceptsubsidie de aangewezen stap? - Aanvragen voor lopende projecten: Hoe kan de conceptsubsidiëring bijdragen tot een relance of een upgrade van het lopende project? Beoordeling door de jury: voldoet Argumentatie: De conceptsubsidie omvat vooreerst stadslandschappelijk ontwerpend onderzoek voor de lastige 7de groene lob, gegeven de geschetste uitdagingen en opgaven (zie punt 1). Dit moet gepaard gaan met ontwerpend onderzoek van mogelijke randontwikkeling in de aangrenzende woonlobben. Tevens wordt van de conceptsubsidiëring verwacht aanzetten te geven van effectieve coproductie en daarbij in te spelen op bestaande opportuniteiten zoals het rio-project en de werking van verenigingen (zoals seniorenclub Baensland en vzw JOMI begaan met sociale tewerkstelling). De jury vindt de meervoudige focus geschikt: invulling groene lob, randontwikkeling met compacte woningtypes en coproductie met buurtbewoners- en verenigingen. 3. REALISEERBAARHEID - Projectomkadering: welke middelen, actoren, afspraken, werkwijzen worden ingezet om tot een succesvolle werking van de conceptsubsidiëring te komen? - Verloop van de conceptstudie: Hoe ziet men het verloop (timing, fazering, werkwijze, communicatie, resultaten) van de conceptsubsidiëring? Beoordeling door de jury: voldoet Argumentatie: De jury schat de haalbaarheid hoog in omdat het Sint-Niklase stadsbestuur voor een sterke regierol en een brede projectorganisatie opteert. Ook de voorziene fasering oogt realistisch. De jury merkt evenwel op dat in de aanvraag (terecht) sprake is van ‘regierol’, ‘leiding’, ‘organisatie’, ‘partners’ en ‘lokaal begeleidingsteam’ maar minder van het aanstellen van een lokaal kernteam van ‘projectwerkers’. Het is niet de bedoeling dat het met conceptsubsidie aangestelde externe team het projectwerk verzet, wel dat dit team de lokale ploeg van medewerkers versterkt. Eveneens dient grondig onderzocht te worden hoe ‘dooradering’ en ‘ontpitting’ van een bestaand weefsel te realiseren, gegeven de verschillende private actoren in deze ‘lob’. De grondposities van het stadsbestuur zijn immers beperkt. Lokale kennis zal daarbij onontbeerlijk zijn en nieuwe werkwijzen van stedelijke ontwikkeling zullen met een open geest moeten worden onderzocht. Tevens lijkt het aangewezen om Aquafin nauw bij dit dossier te betrekken omwille van het geplande rio-project (zie punt 1). GLOBALE BEOORDELING: Naar de mening van de jury voldoet de aanvraag Argumentatie: 3 De jury adviseert positief. De gestelde diagnose en focus zijn sterk verdedigbaar: de op het eerste zicht klassieke problematiek ontvouwt een grote complexiteit en vraagt naar vernieuwende concepten en werkwijzen. De verwachtingen zijn tegelijk realistisch en ambitieus, meerdere opportuniteiten en belendende opgaves dienen zich aan (in het bijzonder een rio-project) en de finale resultaten zijn allicht bruikbaar voor andere Vlaamse steden die wensen te ontpitten/verdichten in een bestaande stedelijke context. EINDADVIES AAN DE VLAAMSE REGERING: De jury adviseert de conceptsubsidie toe te kennen. Bedrag van de conceptsubsidie: 72.000 euro Na vergelijking van de complexiteit van de verschillende voorstellen en van hun specifieke verwachtingen ten aanzien van de conceptsubsidiëring, meent de jury dat het opportuun is om binnen het vooropgestelde budget van 360.000 euro een gelijk bedrag toe te kennen aan de vijf positief geadviseerde aanvragen. Het gaat immers niet om het subsidiëren van concrete projecten (met een heel verschillende omvang en financiering) maar om het subsidiëren van een strategische bijdrage aan een veel ruimere problematiek, als mogelijke voorzet van een te preciseren beleid of te definiëren project. Tegelijk oordeelt de jury dat de complexiteit en het potentieel vernieuwend karakter van alle positief geadviseerde projecten deze gelijke verdeling van de subsidiëring verantwoordt. AANBEVELINGEN De jury adviseert om - Aquafin nauw bij dit dossier te betrekken; - grondig te onderzoeken hoe dergelijke ‘dooradering’ en ‘ontpitting’ te realiseren, gegeven de verschillende private actoren in de Baenslandwijk en de beperkte grondposities van het stadsbestuur, en daarbij open te staan voor het onderzoek van nieuwe werkwijzen en concepten; - strategische doelen uit te tekenen op (middel)lange termijn. Waar wil de stad met haar ambities staan binnen 5 jaar? En waar binnen 10 à 15 jaar?; - strategische projecten te definiëren die inspirerend kunnen zijn voor de ontwikkeling in dit gebied maar ook in andere lobben; - een lokaal team van projectwerkers aan te stellen dat samen met het externe multidisciplinaire team een effectieve werking van de conceptsubsidiëring mogelijk maakt; - effectief bij te dragen tot het aanspreken en overdragen van lokale kennis. 4