Basiswiskunde Hoorcollege 10 Getaltheorie Gerrit Oomens [email protected] Korteweg-de Vries Instituut voor Wiskunde Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Universiteit van Amsterdam 6 oktober 2016 Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Getallen We bekijken N = {1, 2, 3, 4, 5, . . .}, Z = {. . . , −3, −2, −1, 0, 1, 2, 3, . . .}. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Getallen We bekijken N = {1, 2, 3, 4, 5, . . .}, Z = {. . . , −3, −2, −1, 0, 1, 2, 3, . . .}. Herinnering: Principe van Volledige Inductie Stel we willen bewijzen dat een uitspraak geldt voor alle natuurlijke getallen. Het is nu voldoende om twee dingen aan te tonen: 1 De uitspraak geldt voor n = 1. 2 Als de uitspraak geldt voor n, dan ook voor n + 1. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Getallen We bekijken N = {1, 2, 3, 4, 5, . . .}, Z = {. . . , −3, −2, −1, 0, 1, 2, 3, . . .}. Herinnering: Principe van Volledige Inductie Stel we willen bewijzen dat een uitspraak geldt voor alle natuurlijke getallen. Het is nu voldoende om twee dingen aan te tonen: 1 De uitspraak geldt voor n = 1. 2 Als de uitspraak geldt voor n, dan ook voor n + 1. Principe van Volledige Inductie (iets sterker) Stel we willen bewijzen dat een uitspraak geldt voor alle natuurlijke getallen. Het is nu voldoende om twee dingen aan te tonen: 1 De uitspraak geldt voor n = 1. 2 Als de uitspraak geldt voor alle 1 ≤ x < n, dan ook voor n. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Deling met rest Stelling 27.3 Zij a, b ∈ Z met b > 0. Dan bestaan er unieke q, r ∈ Z zodat a = qb + r en 0 ≤ r < b. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Deling met rest Stelling 27.3 Zij a, b ∈ Z met b > 0. Dan bestaan er unieke q, r ∈ Z zodat a = qb + r en 0 ≤ r < b. Bekijk de verzameling V = {. . . , a − 2b, a − b, a, a + b, a + 2b, . . .} = {a − kb : k ∈ Z}. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Deling met rest Stelling 27.3 Zij a, b ∈ Z met b > 0. Dan bestaan er unieke q, r ∈ Z zodat a = qb + r en 0 ≤ r < b. Bekijk de verzameling V = {. . . , a − 2b, a − b, a, a + b, a + 2b, . . .} = {a − kb : k ∈ Z}. Zij r het kleinste niet-negatieve element van V . Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Deling met rest Stelling 27.3 Zij a, b ∈ Z met b > 0. Dan bestaan er unieke q, r ∈ Z zodat a = qb + r en 0 ≤ r < b. Bekijk de verzameling V = {. . . , a − 2b, a − b, a, a + b, a + 2b, . . .} = {a − kb : k ∈ Z}. Zij r het kleinste niet-negatieve element van V . Dan is r = a − qb voor zekere q ∈ Z. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Deling met rest Stelling 27.3 Zij a, b ∈ Z met b > 0. Dan bestaan er unieke q, r ∈ Z zodat a = qb + r en 0 ≤ r < b. Bekijk de verzameling V = {. . . , a − 2b, a − b, a, a + b, a + 2b, . . .} = {a − kb : k ∈ Z}. Zij r het kleinste niet-negatieve element van V . Dan is r = a − qb ⇒ a = qb + r voor zekere q ∈ Z. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Deling met rest Stelling 27.3 Zij a, b ∈ Z met b > 0. Dan bestaan er unieke q, r ∈ Z zodat a = qb + r 0 ≤ r < b. en Bekijk de verzameling V = {. . . , a − 2b, a − b, a, a + b, a + 2b, . . .} = {a − kb : k ∈ Z}. Zij r het kleinste niet-negatieve element van V . Dan is r = a − qb ⇒ a = qb + r voor zekere q ∈ Z. Als r ≥ b Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Deling met rest Stelling 27.3 Zij a, b ∈ Z met b > 0. Dan bestaan er unieke q, r ∈ Z zodat a = qb + r en 0 ≤ r < b. Bekijk de verzameling V = {. . . , a − 2b, a − b, a, a + b, a + 2b, . . .} = {a − kb : k ∈ Z}. Zij r het kleinste niet-negatieve element van V . Dan is r = a − qb ⇒ a = qb + r voor zekere q ∈ Z. Als r ≥ b, dan is r − b ≥ 0 Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Deling met rest Stelling 27.3 Zij a, b ∈ Z met b > 0. Dan bestaan er unieke q, r ∈ Z zodat a = qb + r en 0 ≤ r < b. Bekijk de verzameling V = {. . . , a − 2b, a − b, a, a + b, a + 2b, . . .} = {a − kb : k ∈ Z}. Zij r het kleinste niet-negatieve element van V . Dan is r = a − qb ⇒ a = qb + r voor zekere q ∈ Z. Als r ≥ b, dan is r − b ≥ 0 en r − b ∈ V Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Deling met rest Stelling 27.3 Zij a, b ∈ Z met b > 0. Dan bestaan er unieke q, r ∈ Z zodat a = qb + r en 0 ≤ r < b. Bekijk de verzameling V = {. . . , a − 2b, a − b, a, a + b, a + 2b, . . .} = {a − kb : k ∈ Z}. Zij r het kleinste niet-negatieve element van V . Dan is r = a − qb ⇒ a = qb + r voor zekere q ∈ Z. Als r ≥ b, dan is r − b ≥ 0 en r − b ∈ V , een tegenspraak. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Deling met rest Stelling 27.3 Zij a, b ∈ Z met b > 0. Dan bestaan er unieke q, r ∈ Z zodat a = qb + r en 0 ≤ r < b. Bekijk de verzameling V = {. . . , a − 2b, a − b, a, a + b, a + 2b, . . .} = {a − kb : k ∈ Z}. Zij r het kleinste niet-negatieve element van V . Dan is r = a − qb ⇒ a = qb + r voor zekere q ∈ Z. Als r ≥ b, dan is r − b ≥ 0 en r − b ∈ V , een tegenspraak. Dus r < b zoals gewenst. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Deling met rest Stelling 27.3 Zij a, b ∈ Z met b > 0. Dan bestaan er unieke q, r ∈ Z zodat a = qb + r en 0 ≤ r < b. Bekijk de verzameling V = {. . . , a − 2b, a − b, a, a + b, a + 2b, . . .} = {a − kb : k ∈ Z}. Zij r het kleinste niet-negatieve element van V . Dan is r = a − qb ⇒ a = qb + r voor zekere q ∈ Z. Als r ≥ b, dan is r − b ≥ 0 en r − b ∈ V , een tegenspraak. Dus r < b zoals gewenst. Voor uniciteit Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Deling met rest Stelling 27.3 Zij a, b ∈ Z met b > 0. Dan bestaan er unieke q, r ∈ Z zodat a = qb + r 0 ≤ r < b. en Bekijk de verzameling V = {. . . , a − 2b, a − b, a, a + b, a + 2b, . . .} = {a − kb : k ∈ Z}. Zij r het kleinste niet-negatieve element van V . Dan is r = a − qb ⇒ a = qb + r voor zekere q ∈ Z. Als r ≥ b, dan is r − b ≥ 0 en r − b ∈ V , een tegenspraak. Dus r < b zoals gewenst. Voor uniciteit, stel dat q 0 b + r 0 = a = qb + r Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Deling met rest Stelling 27.3 Zij a, b ∈ Z met b > 0. Dan bestaan er unieke q, r ∈ Z zodat a = qb + r 0 ≤ r < b. en Bekijk de verzameling V = {. . . , a − 2b, a − b, a, a + b, a + 2b, . . .} = {a − kb : k ∈ Z}. Zij r het kleinste niet-negatieve element van V . Dan is r = a − qb ⇒ a = qb + r voor zekere q ∈ Z. Als r ≥ b, dan is r − b ≥ 0 en r − b ∈ V , een tegenspraak. Dus r < b zoals gewenst. Voor uniciteit, stel dat q 0 b + r 0 = a = qb + r , Gerrit Oomens met 0 ≤ r < b en Basiswiskunde Hoorcollege 10 0 ≤ r 0 < b. Deling met rest Stelling 27.3 Zij a, b ∈ Z met b > 0. Dan bestaan er unieke q, r ∈ Z zodat a = qb + r 0 ≤ r < b. en Bekijk de verzameling V = {. . . , a − 2b, a − b, a, a + b, a + 2b, . . .} = {a − kb : k ∈ Z}. Zij r het kleinste niet-negatieve element van V . Dan is r = a − qb ⇒ a = qb + r voor zekere q ∈ Z. Als r ≥ b, dan is r − b ≥ 0 en r − b ∈ V , een tegenspraak. Dus r < b zoals gewenst. Voor uniciteit, stel dat q 0 b + r 0 = a = qb + r , met 0 ≤ r < b en We mogen aannemen q > q 0 . Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 0 ≤ r 0 < b. Deling met rest Stelling 27.3 Zij a, b ∈ Z met b > 0. Dan bestaan er unieke q, r ∈ Z zodat a = qb + r 0 ≤ r < b. en Bekijk de verzameling V = {. . . , a − 2b, a − b, a, a + b, a + 2b, . . .} = {a − kb : k ∈ Z}. Zij r het kleinste niet-negatieve element van V . Dan is r = a − qb ⇒ a = qb + r voor zekere q ∈ Z. Als r ≥ b, dan is r − b ≥ 0 en r − b ∈ V , een tegenspraak. Dus r < b zoals gewenst. Voor uniciteit, stel dat q 0 b + r 0 = a = qb + r , met 0 ≤ r < b en We mogen aannemen q > q 0 . Aftrekken geeft (q − q 0 )b = r 0 − r Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 0 ≤ r 0 < b. Deling met rest Stelling 27.3 Zij a, b ∈ Z met b > 0. Dan bestaan er unieke q, r ∈ Z zodat a = qb + r 0 ≤ r < b. en Bekijk de verzameling V = {. . . , a − 2b, a − b, a, a + b, a + 2b, . . .} = {a − kb : k ∈ Z}. Zij r het kleinste niet-negatieve element van V . Dan is r = a − qb ⇒ a = qb + r voor zekere q ∈ Z. Als r ≥ b, dan is r − b ≥ 0 en r − b ∈ V , een tegenspraak. Dus r < b zoals gewenst. Voor uniciteit, stel dat q 0 b + r 0 = a = qb + r , met 0 ≤ r < b en We mogen aannemen q > q 0 . Aftrekken geeft b ≤ (q − q 0 )b = r 0 − r Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 0 ≤ r 0 < b. Deling met rest Stelling 27.3 Zij a, b ∈ Z met b > 0. Dan bestaan er unieke q, r ∈ Z zodat a = qb + r 0 ≤ r < b. en Bekijk de verzameling V = {. . . , a − 2b, a − b, a, a + b, a + 2b, . . .} = {a − kb : k ∈ Z}. Zij r het kleinste niet-negatieve element van V . Dan is r = a − qb ⇒ a = qb + r voor zekere q ∈ Z. Als r ≥ b, dan is r − b ≥ 0 en r − b ∈ V , een tegenspraak. Dus r < b zoals gewenst. Voor uniciteit, stel dat q 0 b + r 0 = a = qb + r , met 0 ≤ r < b en We mogen aannemen q > q 0 . Aftrekken geeft b ≤ (q − q 0 )b = r 0 − r ≤ r 0 Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 0 ≤ r 0 < b. Deling met rest Stelling 27.3 Zij a, b ∈ Z met b > 0. Dan bestaan er unieke q, r ∈ Z zodat a = qb + r 0 ≤ r < b. en Bekijk de verzameling V = {. . . , a − 2b, a − b, a, a + b, a + 2b, . . .} = {a − kb : k ∈ Z}. Zij r het kleinste niet-negatieve element van V . Dan is r = a − qb ⇒ a = qb + r voor zekere q ∈ Z. Als r ≥ b, dan is r − b ≥ 0 en r − b ∈ V , een tegenspraak. Dus r < b zoals gewenst. Voor uniciteit, stel dat q 0 b + r 0 = a = qb + r , met 0 ≤ r < b en We mogen aannemen q > q 0 . Aftrekken geeft b ≤ (q − q 0 )b = r 0 − r ≤ r 0 < b Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 0 ≤ r 0 < b. Deling met rest Stelling 27.3 Zij a, b ∈ Z met b > 0. Dan bestaan er unieke q, r ∈ Z zodat a = qb + r 0 ≤ r < b. en Bekijk de verzameling V = {. . . , a − 2b, a − b, a, a + b, a + 2b, . . .} = {a − kb : k ∈ Z}. Zij r het kleinste niet-negatieve element van V . Dan is r = a − qb ⇒ a = qb + r voor zekere q ∈ Z. Als r ≥ b, dan is r − b ≥ 0 en r − b ∈ V , een tegenspraak. Dus r < b zoals gewenst. Voor uniciteit, stel dat q 0 b + r 0 = a = qb + r , met 0 ≤ r < b en 0 ≤ r 0 < b. We mogen aannemen q > q 0 . Aftrekken geeft b ≤ (q − q 0 )b = r 0 − r ≤ r 0 < b, Gerrit Oomens een tegenspraak. Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Herinner: een geheel getal d deelt a als er k ∈ Z is zodat a = dk. We schrijven d | a. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Herinner: een geheel getal d deelt a als er k ∈ Z is zodat a = dk. We schrijven d | a. Definitie Zij a, b ∈ Z. De grootste gemene deler (ggd) van a en b is het grootste gehele getal dat zowel a als b deelt. Voorbeelden: ggd(12, 8) Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Herinner: een geheel getal d deelt a als er k ∈ Z is zodat a = dk. We schrijven d | a. Definitie Zij a, b ∈ Z. De grootste gemene deler (ggd) van a en b is het grootste gehele getal dat zowel a als b deelt. Voorbeelden: ggd(12, 8) = 4 Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Herinner: een geheel getal d deelt a als er k ∈ Z is zodat a = dk. We schrijven d | a. Definitie Zij a, b ∈ Z. De grootste gemene deler (ggd) van a en b is het grootste gehele getal dat zowel a als b deelt. Voorbeelden: ggd(12, 8) = 4, ggd(−25, 5) Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Herinner: een geheel getal d deelt a als er k ∈ Z is zodat a = dk. We schrijven d | a. Definitie Zij a, b ∈ Z. De grootste gemene deler (ggd) van a en b is het grootste gehele getal dat zowel a als b deelt. Voorbeelden: ggd(12, 8) = 4, ggd(−25, 5) = 5 Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Herinner: een geheel getal d deelt a als er k ∈ Z is zodat a = dk. We schrijven d | a. Definitie Zij a, b ∈ Z. De grootste gemene deler (ggd) van a en b is het grootste gehele getal dat zowel a als b deelt. Voorbeelden: ggd(12, 8) = 4, ggd(−25, 5) = 5 en ggd(12, 17) Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Herinner: een geheel getal d deelt a als er k ∈ Z is zodat a = dk. We schrijven d | a. Definitie Zij a, b ∈ Z. De grootste gemene deler (ggd) van a en b is het grootste gehele getal dat zowel a als b deelt. Voorbeelden: ggd(12, 8) = 4, ggd(−25, 5) = 5 en ggd(12, 17) = 1. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Herinner: een geheel getal d deelt a als er k ∈ Z is zodat a = dk. We schrijven d | a. Definitie Zij a, b ∈ Z. De grootste gemene deler (ggd) van a en b is het grootste gehele getal dat zowel a als b deelt. Voorbeelden: ggd(12, 8) = 4, ggd(−25, 5) = 5 en ggd(12, 17) = 1. Eigenschappen van de ggd Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Herinner: een geheel getal d deelt a als er k ∈ Z is zodat a = dk. We schrijven d | a. Definitie Zij a, b ∈ Z. De grootste gemene deler (ggd) van a en b is het grootste gehele getal dat zowel a als b deelt. Voorbeelden: ggd(12, 8) = 4, ggd(−25, 5) = 5 en ggd(12, 17) = 1. Eigenschappen van de ggd 1 ggd(a, b) = ggd(b, a) Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Herinner: een geheel getal d deelt a als er k ∈ Z is zodat a = dk. We schrijven d | a. Definitie Zij a, b ∈ Z. De grootste gemene deler (ggd) van a en b is het grootste gehele getal dat zowel a als b deelt. Voorbeelden: ggd(12, 8) = 4, ggd(−25, 5) = 5 en ggd(12, 17) = 1. Eigenschappen van de ggd 1 ggd(a, b) = ggd(b, a) 2 ggd(a, b) = ggd(−a, b) Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Herinner: een geheel getal d deelt a als er k ∈ Z is zodat a = dk. We schrijven d | a. Definitie Zij a, b ∈ Z. De grootste gemene deler (ggd) van a en b is het grootste gehele getal dat zowel a als b deelt. Voorbeelden: ggd(12, 8) = 4, ggd(−25, 5) = 5 en ggd(12, 17) = 1. Eigenschappen van de ggd 1 ggd(a, b) = ggd(b, a) 2 ggd(a, b) = ggd(−a, b) 3 ggd(a, b + ka) = ggd(a, b) voor k ∈ Z Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Herinner: een geheel getal d deelt a als er k ∈ Z is zodat a = dk. We schrijven d | a. Definitie Zij a, b ∈ Z. De grootste gemene deler (ggd) van a en b is het grootste gehele getal dat zowel a als b deelt. Voorbeelden: ggd(12, 8) = 4, ggd(−25, 5) = 5 en ggd(12, 17) = 1. Eigenschappen van de ggd 1 ggd(a, b) = ggd(b, a) 2 ggd(a, b) = ggd(−a, b) 3 ggd(a, b + ka) = ggd(a, b) voor k ∈ Z Bewijs van eigenschap 3: Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Herinner: een geheel getal d deelt a als er k ∈ Z is zodat a = dk. We schrijven d | a. Definitie Zij a, b ∈ Z. De grootste gemene deler (ggd) van a en b is het grootste gehele getal dat zowel a als b deelt. Voorbeelden: ggd(12, 8) = 4, ggd(−25, 5) = 5 en ggd(12, 17) = 1. Eigenschappen van de ggd 1 ggd(a, b) = ggd(b, a) 2 ggd(a, b) = ggd(−a, b) 3 ggd(a, b + ka) = ggd(a, b) voor k ∈ Z Bewijs van eigenschap 3: Als d | a en d | b Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Herinner: een geheel getal d deelt a als er k ∈ Z is zodat a = dk. We schrijven d | a. Definitie Zij a, b ∈ Z. De grootste gemene deler (ggd) van a en b is het grootste gehele getal dat zowel a als b deelt. Voorbeelden: ggd(12, 8) = 4, ggd(−25, 5) = 5 en ggd(12, 17) = 1. Eigenschappen van de ggd 1 ggd(a, b) = ggd(b, a) 2 ggd(a, b) = ggd(−a, b) 3 ggd(a, b + ka) = ggd(a, b) voor k ∈ Z Bewijs van eigenschap 3: Als d | a en d | b dan ook d | b + ka. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Herinner: een geheel getal d deelt a als er k ∈ Z is zodat a = dk. We schrijven d | a. Definitie Zij a, b ∈ Z. De grootste gemene deler (ggd) van a en b is het grootste gehele getal dat zowel a als b deelt. Voorbeelden: ggd(12, 8) = 4, ggd(−25, 5) = 5 en ggd(12, 17) = 1. Eigenschappen van de ggd 1 ggd(a, b) = ggd(b, a) 2 ggd(a, b) = ggd(−a, b) 3 ggd(a, b + ka) = ggd(a, b) voor k ∈ Z Bewijs van eigenschap 3: Als d | a en d | b dan ook d | b + ka. Andersom, als d | a en d | b + ka Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Herinner: een geheel getal d deelt a als er k ∈ Z is zodat a = dk. We schrijven d | a. Definitie Zij a, b ∈ Z. De grootste gemene deler (ggd) van a en b is het grootste gehele getal dat zowel a als b deelt. Voorbeelden: ggd(12, 8) = 4, ggd(−25, 5) = 5 en ggd(12, 17) = 1. Eigenschappen van de ggd 1 ggd(a, b) = ggd(b, a) 2 ggd(a, b) = ggd(−a, b) 3 ggd(a, b + ka) = ggd(a, b) voor k ∈ Z Bewijs van eigenschap 3: Als d | a en d | b dan ook d | b + ka. Andersom, als d | a en d | b + ka, dan d | b + ka − ka Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Herinner: een geheel getal d deelt a als er k ∈ Z is zodat a = dk. We schrijven d | a. Definitie Zij a, b ∈ Z. De grootste gemene deler (ggd) van a en b is het grootste gehele getal dat zowel a als b deelt. Voorbeelden: ggd(12, 8) = 4, ggd(−25, 5) = 5 en ggd(12, 17) = 1. Eigenschappen van de ggd 1 ggd(a, b) = ggd(b, a) 2 ggd(a, b) = ggd(−a, b) 3 ggd(a, b + ka) = ggd(a, b) voor k ∈ Z Bewijs van eigenschap 3: Als d | a en d | b dan ook d | b + ka. Andersom, als d | a en d | b + ka, dan d | b + ka − ka = b. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Herinner: een geheel getal d deelt a als er k ∈ Z is zodat a = dk. We schrijven d | a. Definitie Zij a, b ∈ Z. De grootste gemene deler (ggd) van a en b is het grootste gehele getal dat zowel a als b deelt. Voorbeelden: ggd(12, 8) = 4, ggd(−25, 5) = 5 en ggd(12, 17) = 1. Eigenschappen van de ggd 1 ggd(a, b) = ggd(b, a) 2 ggd(a, b) = ggd(−a, b) 3 ggd(a, b + ka) = ggd(a, b) voor k ∈ Z Bewijs van eigenschap 3: Als d | a en d | b dan ook d | b + ka. Andersom, als d | a en d | b + ka, dan d | b + ka − ka = b. Dus de delers van (a, b + ka) en (a, b) zijn gelijk. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Stelling 27.6 Zij a, b ∈ Z \ {0}. Dan is ggd(a, b) het kleinste positieve element van de verzameling V = {ax + by : x, y ∈ Z}. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Stelling 27.6 Zij a, b ∈ Z \ {0}. Dan is ggd(a, b) het kleinste positieve element van de verzameling V = {ax + by : x, y ∈ Z}. Laat d = ax0 + by0 het kleinste positieve element van V . Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Stelling 27.6 Zij a, b ∈ Z \ {0}. Dan is ggd(a, b) het kleinste positieve element van de verzameling V = {ax + by : x, y ∈ Z}. Laat d = ax0 + by0 het kleinste positieve element van V . Merk op dat ggd(a, b) | d Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Stelling 27.6 Zij a, b ∈ Z \ {0}. Dan is ggd(a, b) het kleinste positieve element van de verzameling V = {ax + by : x, y ∈ Z}. Laat d = ax0 + by0 het kleinste positieve element van V . Merk op dat ggd(a, b) | d, dus ggd(a, b) ≤ d. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Stelling 27.6 Zij a, b ∈ Z \ {0}. Dan is ggd(a, b) het kleinste positieve element van de verzameling V = {ax + by : x, y ∈ Z}. Laat d = ax0 + by0 het kleinste positieve element van V . Merk op dat ggd(a, b) | d, dus ggd(a, b) ≤ d. Neem nu c = ax1 + by1 ∈ V Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Stelling 27.6 Zij a, b ∈ Z \ {0}. Dan is ggd(a, b) het kleinste positieve element van de verzameling V = {ax + by : x, y ∈ Z}. Laat d = ax0 + by0 het kleinste positieve element van V . Merk op dat ggd(a, b) | d, dus ggd(a, b) ≤ d. Neem nu c = ax1 + by1 ∈ V en pas deling met rest toe: c = qd + r Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Stelling 27.6 Zij a, b ∈ Z \ {0}. Dan is ggd(a, b) het kleinste positieve element van de verzameling V = {ax + by : x, y ∈ Z}. Laat d = ax0 + by0 het kleinste positieve element van V . Merk op dat ggd(a, b) | d, dus ggd(a, b) ≤ d. Neem nu c = ax1 + by1 ∈ V en pas deling met rest toe: c = qd + r , met Gerrit Oomens 0 ≤ r < d. Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Stelling 27.6 Zij a, b ∈ Z \ {0}. Dan is ggd(a, b) het kleinste positieve element van de verzameling V = {ax + by : x, y ∈ Z}. Laat d = ax0 + by0 het kleinste positieve element van V . Merk op dat ggd(a, b) | d, dus ggd(a, b) ≤ d. Neem nu c = ax1 + by1 ∈ V en pas deling met rest toe: c = qd + r , met 0 ≤ r < d. Nu geldt r Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Stelling 27.6 Zij a, b ∈ Z \ {0}. Dan is ggd(a, b) het kleinste positieve element van de verzameling V = {ax + by : x, y ∈ Z}. Laat d = ax0 + by0 het kleinste positieve element van V . Merk op dat ggd(a, b) | d, dus ggd(a, b) ≤ d. Neem nu c = ax1 + by1 ∈ V en pas deling met rest toe: c = qd + r , met 0 ≤ r < d. Nu geldt r = c − qd Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Stelling 27.6 Zij a, b ∈ Z \ {0}. Dan is ggd(a, b) het kleinste positieve element van de verzameling V = {ax + by : x, y ∈ Z}. Laat d = ax0 + by0 het kleinste positieve element van V . Merk op dat ggd(a, b) | d, dus ggd(a, b) ≤ d. Neem nu c = ax1 + by1 ∈ V en pas deling met rest toe: c = qd + r , met 0 ≤ r < d. Nu geldt r = c − qd = ax1 + by1 − qax0 − qby0 Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Stelling 27.6 Zij a, b ∈ Z \ {0}. Dan is ggd(a, b) het kleinste positieve element van de verzameling V = {ax + by : x, y ∈ Z}. Laat d = ax0 + by0 het kleinste positieve element van V . Merk op dat ggd(a, b) | d, dus ggd(a, b) ≤ d. Neem nu c = ax1 + by1 ∈ V en pas deling met rest toe: c = qd + r , met 0 ≤ r < d. Nu geldt r = c − qd = ax1 + by1 − qax0 − qby0 = a(x1 − qx0 ) + b(y1 − qy0 ). Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Stelling 27.6 Zij a, b ∈ Z \ {0}. Dan is ggd(a, b) het kleinste positieve element van de verzameling V = {ax + by : x, y ∈ Z}. Laat d = ax0 + by0 het kleinste positieve element van V . Merk op dat ggd(a, b) | d, dus ggd(a, b) ≤ d. Neem nu c = ax1 + by1 ∈ V en pas deling met rest toe: c = qd + r , met 0 ≤ r < d. Nu geldt r = c − qd = ax1 + by1 − qax0 − qby0 = a(x1 − qx0 ) + b(y1 − qy0 ). Dus r ∈ V . Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Stelling 27.6 Zij a, b ∈ Z \ {0}. Dan is ggd(a, b) het kleinste positieve element van de verzameling V = {ax + by : x, y ∈ Z}. Laat d = ax0 + by0 het kleinste positieve element van V . Merk op dat ggd(a, b) | d, dus ggd(a, b) ≤ d. Neem nu c = ax1 + by1 ∈ V en pas deling met rest toe: c = qd + r , met 0 ≤ r < d. Nu geldt r = c − qd = ax1 + by1 − qax0 − qby0 = a(x1 − qx0 ) + b(y1 − qy0 ). Dus r ∈ V . Maar 0 ≤ r < d Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Stelling 27.6 Zij a, b ∈ Z \ {0}. Dan is ggd(a, b) het kleinste positieve element van de verzameling V = {ax + by : x, y ∈ Z}. Laat d = ax0 + by0 het kleinste positieve element van V . Merk op dat ggd(a, b) | d, dus ggd(a, b) ≤ d. Neem nu c = ax1 + by1 ∈ V en pas deling met rest toe: c = qd + r , met 0 ≤ r < d. Nu geldt r = c − qd = ax1 + by1 − qax0 − qby0 = a(x1 − qx0 ) + b(y1 − qy0 ). Dus r ∈ V . Maar 0 ≤ r < d, dus moet gelden r = 0. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Stelling 27.6 Zij a, b ∈ Z \ {0}. Dan is ggd(a, b) het kleinste positieve element van de verzameling V = {ax + by : x, y ∈ Z}. Laat d = ax0 + by0 het kleinste positieve element van V . Merk op dat ggd(a, b) | d, dus ggd(a, b) ≤ d. Neem nu c = ax1 + by1 ∈ V en pas deling met rest toe: c = qd + r , met 0 ≤ r < d. Nu geldt r = c − qd = ax1 + by1 − qax0 − qby0 = a(x1 − qx0 ) + b(y1 − qy0 ). Dus r ∈ V . Maar 0 ≤ r < d, dus moet gelden r = 0. We concluderen dat d | ax1 + by1 Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Stelling 27.6 Zij a, b ∈ Z \ {0}. Dan is ggd(a, b) het kleinste positieve element van de verzameling V = {ax + by : x, y ∈ Z}. Laat d = ax0 + by0 het kleinste positieve element van V . Merk op dat ggd(a, b) | d, dus ggd(a, b) ≤ d. Neem nu c = ax1 + by1 ∈ V en pas deling met rest toe: c = qd + r , met 0 ≤ r < d. Nu geldt r = c − qd = ax1 + by1 − qax0 − qby0 = a(x1 − qx0 ) + b(y1 − qy0 ). Dus r ∈ V . Maar 0 ≤ r < d, dus moet gelden r = 0. We concluderen dat d | ax1 + by1 voor elke x1 , y1 ∈ Z. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Stelling 27.6 Zij a, b ∈ Z \ {0}. Dan is ggd(a, b) het kleinste positieve element van de verzameling V = {ax + by : x, y ∈ Z}. Laat d = ax0 + by0 het kleinste positieve element van V . Merk op dat ggd(a, b) | d, dus ggd(a, b) ≤ d. Neem nu c = ax1 + by1 ∈ V en pas deling met rest toe: c = qd + r , met 0 ≤ r < d. Nu geldt r = c − qd = ax1 + by1 − qax0 − qby0 = a(x1 − qx0 ) + b(y1 − qy0 ). Dus r ∈ V . Maar 0 ≤ r < d, dus moet gelden r = 0. We concluderen dat d | ax1 + by1 voor elke x1 , y1 ∈ Z. In het bijzonder geldt d | a Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Stelling 27.6 Zij a, b ∈ Z \ {0}. Dan is ggd(a, b) het kleinste positieve element van de verzameling V = {ax + by : x, y ∈ Z}. Laat d = ax0 + by0 het kleinste positieve element van V . Merk op dat ggd(a, b) | d, dus ggd(a, b) ≤ d. Neem nu c = ax1 + by1 ∈ V en pas deling met rest toe: c = qd + r , met 0 ≤ r < d. Nu geldt r = c − qd = ax1 + by1 − qax0 − qby0 = a(x1 − qx0 ) + b(y1 − qy0 ). Dus r ∈ V . Maar 0 ≤ r < d, dus moet gelden r = 0. We concluderen dat d | ax1 + by1 voor elke x1 , y1 ∈ Z. In het bijzonder geldt d | a en d | b Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Stelling 27.6 Zij a, b ∈ Z \ {0}. Dan is ggd(a, b) het kleinste positieve element van de verzameling V = {ax + by : x, y ∈ Z}. Laat d = ax0 + by0 het kleinste positieve element van V . Merk op dat ggd(a, b) | d, dus ggd(a, b) ≤ d. Neem nu c = ax1 + by1 ∈ V en pas deling met rest toe: c = qd + r , met 0 ≤ r < d. Nu geldt r = c − qd = ax1 + by1 − qax0 − qby0 = a(x1 − qx0 ) + b(y1 − qy0 ). Dus r ∈ V . Maar 0 ≤ r < d, dus moet gelden r = 0. We concluderen dat d | ax1 + by1 voor elke x1 , y1 ∈ Z. In het bijzonder geldt d | a en d | b, dus d ≤ ggd(a, b). Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Stelling 27.6 Zij a, b ∈ Z \ {0}. Dan is ggd(a, b) het kleinste positieve element van de verzameling V = {ax + by : x, y ∈ Z}. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Stelling 27.6 Zij a, b ∈ Z \ {0}. Dan is ggd(a, b) het kleinste positieve element van de verzameling V = {ax + by : x, y ∈ Z}. Gevolg Zij a, b ∈ Z. Er bestaan x, y ∈ Z zodat ggd(a, b) = ax + by . Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Stelling 27.6 Zij a, b ∈ Z \ {0}. Dan is ggd(a, b) het kleinste positieve element van de verzameling V = {ax + by : x, y ∈ Z}. Gevolg Zij a, b ∈ Z. Er bestaan x, y ∈ Z zodat ggd(a, b) = ax + by . Propositie Laat a, b, c ∈ Z. Stel dat ggd(a, b) = 1 en a | bc. Dan a | c. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Stelling 27.6 Zij a, b ∈ Z \ {0}. Dan is ggd(a, b) het kleinste positieve element van de verzameling V = {ax + by : x, y ∈ Z}. Gevolg Zij a, b ∈ Z. Er bestaan x, y ∈ Z zodat ggd(a, b) = ax + by . Propositie Laat a, b, c ∈ Z. Stel dat ggd(a, b) = 1 en a | bc. Dan a | c. Bewijs. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Stelling 27.6 Zij a, b ∈ Z \ {0}. Dan is ggd(a, b) het kleinste positieve element van de verzameling V = {ax + by : x, y ∈ Z}. Gevolg Zij a, b ∈ Z. Er bestaan x, y ∈ Z zodat ggd(a, b) = ax + by . Propositie Laat a, b, c ∈ Z. Stel dat ggd(a, b) = 1 en a | bc. Dan a | c. Bewijs. Er bestaan x, y ∈ Z zodat 1 = ax + by . Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Stelling 27.6 Zij a, b ∈ Z \ {0}. Dan is ggd(a, b) het kleinste positieve element van de verzameling V = {ax + by : x, y ∈ Z}. Gevolg Zij a, b ∈ Z. Er bestaan x, y ∈ Z zodat ggd(a, b) = ax + by . Propositie Laat a, b, c ∈ Z. Stel dat ggd(a, b) = 1 en a | bc. Dan a | c. Bewijs. Er bestaan x, y ∈ Z zodat 1 = ax + by . Dan ook c = cax + cby . Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Stelling 27.6 Zij a, b ∈ Z \ {0}. Dan is ggd(a, b) het kleinste positieve element van de verzameling V = {ax + by : x, y ∈ Z}. Gevolg Zij a, b ∈ Z. Er bestaan x, y ∈ Z zodat ggd(a, b) = ax + by . Propositie Laat a, b, c ∈ Z. Stel dat ggd(a, b) = 1 en a | bc. Dan a | c. Bewijs. Er bestaan x, y ∈ Z zodat 1 = ax + by . Dan ook c = cax + cby . Er geldt a | cax Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Stelling 27.6 Zij a, b ∈ Z \ {0}. Dan is ggd(a, b) het kleinste positieve element van de verzameling V = {ax + by : x, y ∈ Z}. Gevolg Zij a, b ∈ Z. Er bestaan x, y ∈ Z zodat ggd(a, b) = ax + by . Propositie Laat a, b, c ∈ Z. Stel dat ggd(a, b) = 1 en a | bc. Dan a | c. Bewijs. Er bestaan x, y ∈ Z zodat 1 = ax + by . Dan ook c = cax + cby . Er geldt a | cax en a | cby Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Stelling 27.6 Zij a, b ∈ Z \ {0}. Dan is ggd(a, b) het kleinste positieve element van de verzameling V = {ax + by : x, y ∈ Z}. Gevolg Zij a, b ∈ Z. Er bestaan x, y ∈ Z zodat ggd(a, b) = ax + by . Propositie Laat a, b, c ∈ Z. Stel dat ggd(a, b) = 1 en a | bc. Dan a | c. Bewijs. Er bestaan x, y ∈ Z zodat 1 = ax + by . Dan ook c = cax + cby . Er geldt a | cax en a | cby , dus a | c. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Stelling 27.6 Zij a, b ∈ Z \ {0}. Dan is ggd(a, b) het kleinste positieve element van de verzameling V = {ax + by : x, y ∈ Z}. Gevolg Zij a, b ∈ Z. Er bestaan x, y ∈ Z zodat ggd(a, b) = ax + by . Propositie Laat a, b, c ∈ Z. Stel dat ggd(a, b) = 1 en a | bc. Dan a | c. Bewijs. Er bestaan x, y ∈ Z zodat 1 = ax + by . Dan ook c = cax + cby . Er geldt a | cax en a | cby , dus a | c. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Grootste gemene deler Stelling 27.6 Zij a, b ∈ Z \ {0}. Dan is ggd(a, b) het kleinste positieve element van de verzameling V = {ax + by : x, y ∈ Z}. Gevolg Zij a, b ∈ Z. Er bestaan x, y ∈ Z zodat ggd(a, b) = ax + by . Propositie Laat a, b, c ∈ Z. Stel dat ggd(a, b) = 1 en a | bc. Dan a | c. Bewijs. Er bestaan x, y ∈ Z zodat 1 = ax + by . Dan ook c = cax + cby . Er geldt a | cax en a | cby , dus a | c. Gevolg (Lemma van Euclides) Zij b, c ∈ Z en p priem. Als p | bc, dan p | b of p | c. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Priemgetallen Definitie Een geheel getal p heet een priemgetal als p > 1 en de enige positieve delers van p de getallen 1 en p zijn. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Priemgetallen Definitie Een geheel getal p heet een priemgetal als p > 1 en de enige positieve delers van p de getallen 1 en p zijn. Stelling (Euclides) Er zijn oneindig veel priemgetallen. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Priemgetallen Definitie Een geheel getal p heet een priemgetal als p > 1 en de enige positieve delers van p de getallen 1 en p zijn. Stelling (Euclides) Er zijn oneindig veel priemgetallen. Stel dat er eindig veel priemgetallen p1 , . . . , pr zijn. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Priemgetallen Definitie Een geheel getal p heet een priemgetal als p > 1 en de enige positieve delers van p de getallen 1 en p zijn. Stelling (Euclides) Er zijn oneindig veel priemgetallen. Stel dat er eindig veel priemgetallen p1 , . . . , pr zijn. Bekijk N = p1 p2 · · · pr + 1. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Priemgetallen Definitie Een geheel getal p heet een priemgetal als p > 1 en de enige positieve delers van p de getallen 1 en p zijn. Stelling (Euclides) Er zijn oneindig veel priemgetallen. Stel dat er eindig veel priemgetallen p1 , . . . , pr zijn. Bekijk N = p1 p2 · · · pr + 1. Laat p de kleinste deler van N. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Priemgetallen Definitie Een geheel getal p heet een priemgetal als p > 1 en de enige positieve delers van p de getallen 1 en p zijn. Stelling (Euclides) Er zijn oneindig veel priemgetallen. Stel dat er eindig veel priemgetallen p1 , . . . , pr zijn. Bekijk N = p1 p2 · · · pr + 1. Laat p de kleinste deler van N. Dan is p priem Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Priemgetallen Definitie Een geheel getal p heet een priemgetal als p > 1 en de enige positieve delers van p de getallen 1 en p zijn. Stelling (Euclides) Er zijn oneindig veel priemgetallen. Stel dat er eindig veel priemgetallen p1 , . . . , pr zijn. Bekijk N = p1 p2 · · · pr + 1. Laat p de kleinste deler van N. Dan is p priem, want anders zou N een kleinere deler hebben. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Priemgetallen Definitie Een geheel getal p heet een priemgetal als p > 1 en de enige positieve delers van p de getallen 1 en p zijn. Stelling (Euclides) Er zijn oneindig veel priemgetallen. Stel dat er eindig veel priemgetallen p1 , . . . , pr zijn. Bekijk N = p1 p2 · · · pr + 1. Laat p de kleinste deler van N. Dan is p priem, want anders zou N een kleinere deler hebben. Dus p = pi voor zekere i. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Priemgetallen Definitie Een geheel getal p heet een priemgetal als p > 1 en de enige positieve delers van p de getallen 1 en p zijn. Stelling (Euclides) Er zijn oneindig veel priemgetallen. Stel dat er eindig veel priemgetallen p1 , . . . , pr zijn. Bekijk N = p1 p2 · · · pr + 1. Laat p de kleinste deler van N. Dan is p priem, want anders zou N een kleinere deler hebben. Dus p = pi voor zekere i. Maar dan deelt p ook N − p1 p2 · · · pr Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Priemgetallen Definitie Een geheel getal p heet een priemgetal als p > 1 en de enige positieve delers van p de getallen 1 en p zijn. Stelling (Euclides) Er zijn oneindig veel priemgetallen. Stel dat er eindig veel priemgetallen p1 , . . . , pr zijn. Bekijk N = p1 p2 · · · pr + 1. Laat p de kleinste deler van N. Dan is p priem, want anders zou N een kleinere deler hebben. Dus p = pi voor zekere i. Maar dan deelt p ook N − p1 p2 · · · pr = 1. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Priemgetallen Definitie Een geheel getal p heet een priemgetal als p > 1 en de enige positieve delers van p de getallen 1 en p zijn. Stelling (Euclides) Er zijn oneindig veel priemgetallen. Stel dat er eindig veel priemgetallen p1 , . . . , pr zijn. Bekijk N = p1 p2 · · · pr + 1. Laat p de kleinste deler van N. Dan is p priem, want anders zou N een kleinere deler hebben. Dus p = pi voor zekere i. Maar dan deelt p ook N − p1 p2 · · · pr = 1. Tegenspraak. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Hoofdstelling van de Rekenkunde Stelling Ieder geheel getal n > 1 kan geschreven worden als product van priemgetallen: er zijn p1 , . . . , pr priem zodat n = p1 · · · pr . Deze schrijfwijze is op volgorde na uniek. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Hoofdstelling van de Rekenkunde Stelling Ieder geheel getal n > 1 kan geschreven worden als product van priemgetallen: er zijn p1 , . . . , pr priem zodat n = p1 · · · pr . Deze schrijfwijze is op volgorde na uniek. We bewijzen eerst dat deze bestaat met inductie naar n: Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Hoofdstelling van de Rekenkunde Stelling Ieder geheel getal n > 1 kan geschreven worden als product van priemgetallen: er zijn p1 , . . . , pr priem zodat n = p1 · · · pr . Deze schrijfwijze is op volgorde na uniek. We bewijzen eerst dat deze bestaat met inductie naar n: Voor n = 2 Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Hoofdstelling van de Rekenkunde Stelling Ieder geheel getal n > 1 kan geschreven worden als product van priemgetallen: er zijn p1 , . . . , pr priem zodat n = p1 · · · pr . Deze schrijfwijze is op volgorde na uniek. We bewijzen eerst dat deze bestaat met inductie naar n: Voor n = 2 geldt het met r = 1, p1 = 2. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Hoofdstelling van de Rekenkunde Stelling Ieder geheel getal n > 1 kan geschreven worden als product van priemgetallen: er zijn p1 , . . . , pr priem zodat n = p1 · · · pr . Deze schrijfwijze is op volgorde na uniek. We bewijzen eerst dat deze bestaat met inductie naar n: Voor n = 2 geldt het met r = 1, p1 = 2. Laat n > 2 Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Hoofdstelling van de Rekenkunde Stelling Ieder geheel getal n > 1 kan geschreven worden als product van priemgetallen: er zijn p1 , . . . , pr priem zodat n = p1 · · · pr . Deze schrijfwijze is op volgorde na uniek. We bewijzen eerst dat deze bestaat met inductie naar n: Voor n = 2 geldt het met r = 1, p1 = 2. Laat n > 2 en stel dat de uitspraak geldt voor 1 < x < n. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Hoofdstelling van de Rekenkunde Stelling Ieder geheel getal n > 1 kan geschreven worden als product van priemgetallen: er zijn p1 , . . . , pr priem zodat n = p1 · · · pr . Deze schrijfwijze is op volgorde na uniek. We bewijzen eerst dat deze bestaat met inductie naar n: Voor n = 2 geldt het met r = 1, p1 = 2. Laat n > 2 en stel dat de uitspraak geldt voor 1 < x < n. Als n een priemgetal is, dan zijn we klaar. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Hoofdstelling van de Rekenkunde Stelling Ieder geheel getal n > 1 kan geschreven worden als product van priemgetallen: er zijn p1 , . . . , pr priem zodat n = p1 · · · pr . Deze schrijfwijze is op volgorde na uniek. We bewijzen eerst dat deze bestaat met inductie naar n: Voor n = 2 geldt het met r = 1, p1 = 2. Laat n > 2 en stel dat de uitspraak geldt voor 1 < x < n. Als n een priemgetal is, dan zijn we klaar. Anders bestaan er a > 1 en b > 1 zodat n = ab. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Hoofdstelling van de Rekenkunde Stelling Ieder geheel getal n > 1 kan geschreven worden als product van priemgetallen: er zijn p1 , . . . , pr priem zodat n = p1 · · · pr . Deze schrijfwijze is op volgorde na uniek. We bewijzen eerst dat deze bestaat met inductie naar n: Voor n = 2 geldt het met r = 1, p1 = 2. Laat n > 2 en stel dat de uitspraak geldt voor 1 < x < n. Als n een priemgetal is, dan zijn we klaar. Anders bestaan er a > 1 en b > 1 zodat n = ab. Volgens de inductieaanname bestaan er p1 , . . . , ps zodat a = p1 · · · ps Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Hoofdstelling van de Rekenkunde Stelling Ieder geheel getal n > 1 kan geschreven worden als product van priemgetallen: er zijn p1 , . . . , pr priem zodat n = p1 · · · pr . Deze schrijfwijze is op volgorde na uniek. We bewijzen eerst dat deze bestaat met inductie naar n: Voor n = 2 geldt het met r = 1, p1 = 2. Laat n > 2 en stel dat de uitspraak geldt voor 1 < x < n. Als n een priemgetal is, dan zijn we klaar. Anders bestaan er a > 1 en b > 1 zodat n = ab. Volgens de inductieaanname bestaan er p1 , . . . , ps en q1 , . . . , qt zodat a = p1 · · · ps , b = q1 · · · qt . Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Hoofdstelling van de Rekenkunde Stelling Ieder geheel getal n > 1 kan geschreven worden als product van priemgetallen: er zijn p1 , . . . , pr priem zodat n = p1 · · · pr . Deze schrijfwijze is op volgorde na uniek. We bewijzen eerst dat deze bestaat met inductie naar n: Voor n = 2 geldt het met r = 1, p1 = 2. Laat n > 2 en stel dat de uitspraak geldt voor 1 < x < n. Als n een priemgetal is, dan zijn we klaar. Anders bestaan er a > 1 en b > 1 zodat n = ab. Volgens de inductieaanname bestaan er p1 , . . . , ps en q1 , . . . , qt zodat a = p1 · · · ps , b = q1 · · · qt . Dan is n = ab = p1 · · · ps q1 · · · qt . Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Hoofdstelling van de Rekenkunde Stelling Ieder geheel getal n > 1 kan geschreven worden als product van priemgetallen: er zijn p1 , . . . , pr priem zodat n = p1 · · · pr . Deze schrijfwijze is op volgorde na uniek. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Hoofdstelling van de Rekenkunde Stelling Ieder geheel getal n > 1 kan geschreven worden als product van priemgetallen: er zijn p1 , . . . , pr priem zodat n = p1 · · · pr . Deze schrijfwijze is op volgorde na uniek. Stel nu dat de schrijfwijze niet uniek is. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Hoofdstelling van de Rekenkunde Stelling Ieder geheel getal n > 1 kan geschreven worden als product van priemgetallen: er zijn p1 , . . . , pr priem zodat n = p1 · · · pr . Deze schrijfwijze is op volgorde na uniek. Stel nu dat de schrijfwijze niet uniek is. Laat n het kleinste getal waarvoor uniciteit niet geldt. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Hoofdstelling van de Rekenkunde Stelling Ieder geheel getal n > 1 kan geschreven worden als product van priemgetallen: er zijn p1 , . . . , pr priem zodat n = p1 · · · pr . Deze schrijfwijze is op volgorde na uniek. Stel nu dat de schrijfwijze niet uniek is. Laat n het kleinste getal waarvoor uniciteit niet geldt. Dan zijn er priemgetallen p1 , . . . , pr en q1 , . . . , qs zodat n = p1 · · · pr = q1 · · · qs . Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Hoofdstelling van de Rekenkunde Stelling Ieder geheel getal n > 1 kan geschreven worden als product van priemgetallen: er zijn p1 , . . . , pr priem zodat n = p1 · · · pr . Deze schrijfwijze is op volgorde na uniek. Stel nu dat de schrijfwijze niet uniek is. Laat n het kleinste getal waarvoor uniciteit niet geldt. Dan zijn er priemgetallen p1 , . . . , pr en q1 , . . . , qs zodat n = p1 · · · pr = q1 · · · qs . Merk op p1 | q1 · · · qs Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Hoofdstelling van de Rekenkunde Stelling Ieder geheel getal n > 1 kan geschreven worden als product van priemgetallen: er zijn p1 , . . . , pr priem zodat n = p1 · · · pr . Deze schrijfwijze is op volgorde na uniek. Stel nu dat de schrijfwijze niet uniek is. Laat n het kleinste getal waarvoor uniciteit niet geldt. Dan zijn er priemgetallen p1 , . . . , pr en q1 , . . . , qs zodat n = p1 · · · pr = q1 · · · qs . Merk op p1 | q1 · · · qs Lemma van Euclides Zij b, c ∈ Z en p priem. Als p | bc, dan p | b of p | c. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Hoofdstelling van de Rekenkunde Stelling Ieder geheel getal n > 1 kan geschreven worden als product van priemgetallen: er zijn p1 , . . . , pr priem zodat n = p1 · · · pr . Deze schrijfwijze is op volgorde na uniek. Stel nu dat de schrijfwijze niet uniek is. Laat n het kleinste getal waarvoor uniciteit niet geldt. Dan zijn er priemgetallen p1 , . . . , pr en q1 , . . . , qs zodat n = p1 · · · pr = q1 · · · qs . Merk op p1 | q1 · · · qs , dus vanwege het Lemma van Euclides moet gelden p1 | qi voor zekere i. Lemma van Euclides Zij b, c ∈ Z en p priem. Als p | bc, dan p | b of p | c. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Hoofdstelling van de Rekenkunde Stelling Ieder geheel getal n > 1 kan geschreven worden als product van priemgetallen: er zijn p1 , . . . , pr priem zodat n = p1 · · · pr . Deze schrijfwijze is op volgorde na uniek. Stel nu dat de schrijfwijze niet uniek is. Laat n het kleinste getal waarvoor uniciteit niet geldt. Dan zijn er priemgetallen p1 , . . . , pr en q1 , . . . , qs zodat n = p1 · · · pr = q1 · · · qs . Merk op p1 | q1 · · · qs , dus vanwege het Lemma van Euclides moet gelden p1 | qi voor zekere i. Er volgt p1 = qi . Lemma van Euclides Zij b, c ∈ Z en p priem. Als p | bc, dan p | b of p | c. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Hoofdstelling van de Rekenkunde Stelling Ieder geheel getal n > 1 kan geschreven worden als product van priemgetallen: er zijn p1 , . . . , pr priem zodat n = p1 · · · pr . Deze schrijfwijze is op volgorde na uniek. Stel nu dat de schrijfwijze niet uniek is. Laat n het kleinste getal waarvoor uniciteit niet geldt. Dan zijn er priemgetallen p1 , . . . , pr en q1 , . . . , qs zodat n = p1 · · · pr = q1 · · · qs . Merk op p1 | q1 · · · qs , dus vanwege het Lemma van Euclides moet gelden p1 | qi voor zekere i. Er volgt p1 = qi . Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Hoofdstelling van de Rekenkunde Stelling Ieder geheel getal n > 1 kan geschreven worden als product van priemgetallen: er zijn p1 , . . . , pr priem zodat n = p1 · · · pr . Deze schrijfwijze is op volgorde na uniek. Stel nu dat de schrijfwijze niet uniek is. Laat n het kleinste getal waarvoor uniciteit niet geldt. Dan zijn er priemgetallen p1 , . . . , pr en q1 , . . . , qs zodat n = p1 · · · pr = q1 · · · qs . Merk op p1 | q1 · · · qs , dus vanwege het Lemma van Euclides moet gelden p1 | qi voor zekere i. Er volgt p1 = qi . Dan is n/p1 Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Hoofdstelling van de Rekenkunde Stelling Ieder geheel getal n > 1 kan geschreven worden als product van priemgetallen: er zijn p1 , . . . , pr priem zodat n = p1 · · · pr . Deze schrijfwijze is op volgorde na uniek. Stel nu dat de schrijfwijze niet uniek is. Laat n het kleinste getal waarvoor uniciteit niet geldt. Dan zijn er priemgetallen p1 , . . . , pr en q1 , . . . , qs zodat n = p1 · · · pr = q1 · · · qs . Merk op p1 | q1 · · · qs , dus vanwege het Lemma van Euclides moet gelden p1 | qi voor zekere i. Er volgt p1 = qi . Dan is n/p1 = p2 · · · pr Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Hoofdstelling van de Rekenkunde Stelling Ieder geheel getal n > 1 kan geschreven worden als product van priemgetallen: er zijn p1 , . . . , pr priem zodat n = p1 · · · pr . Deze schrijfwijze is op volgorde na uniek. Stel nu dat de schrijfwijze niet uniek is. Laat n het kleinste getal waarvoor uniciteit niet geldt. Dan zijn er priemgetallen p1 , . . . , pr en q1 , . . . , qs zodat n = p1 · · · pr = q1 · · · qs . Merk op p1 | q1 · · · qs , dus vanwege het Lemma van Euclides moet gelden p1 | qi voor zekere i. Er volgt p1 = qi . Dan is n/p1 = p2 · · · pr = q1 · · · qi−1 qi+1 · · · qs . Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Hoofdstelling van de Rekenkunde Stelling Ieder geheel getal n > 1 kan geschreven worden als product van priemgetallen: er zijn p1 , . . . , pr priem zodat n = p1 · · · pr . Deze schrijfwijze is op volgorde na uniek. Stel nu dat de schrijfwijze niet uniek is. Laat n het kleinste getal waarvoor uniciteit niet geldt. Dan zijn er priemgetallen p1 , . . . , pr en q1 , . . . , qs zodat n = p1 · · · pr = q1 · · · qs . Merk op p1 | q1 · · · qs , dus vanwege het Lemma van Euclides moet gelden p1 | qi voor zekere i. Er volgt p1 = qi . Dan is n/p1 = p2 · · · pr = q1 · · · qi−1 qi+1 · · · qs . Maar n was minimaal Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Hoofdstelling van de Rekenkunde Stelling Ieder geheel getal n > 1 kan geschreven worden als product van priemgetallen: er zijn p1 , . . . , pr priem zodat n = p1 · · · pr . Deze schrijfwijze is op volgorde na uniek. Stel nu dat de schrijfwijze niet uniek is. Laat n het kleinste getal waarvoor uniciteit niet geldt. Dan zijn er priemgetallen p1 , . . . , pr en q1 , . . . , qs zodat n = p1 · · · pr = q1 · · · qs . Merk op p1 | q1 · · · qs , dus vanwege het Lemma van Euclides moet gelden p1 | qi voor zekere i. Er volgt p1 = qi . Dan is n/p1 = p2 · · · pr = q1 · · · qi−1 qi+1 · · · qs . Maar n was minimaal, dus n/p1 heeft op volgorde na maar 1 schrijfwijze. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Hoofdstelling van de Rekenkunde Stelling Ieder geheel getal n > 1 kan geschreven worden als product van priemgetallen: er zijn p1 , . . . , pr priem zodat n = p1 · · · pr . Deze schrijfwijze is op volgorde na uniek. Stel nu dat de schrijfwijze niet uniek is. Laat n het kleinste getal waarvoor uniciteit niet geldt. Dan zijn er priemgetallen p1 , . . . , pr en q1 , . . . , qs zodat n = p1 · · · pr = q1 · · · qs . Merk op p1 | q1 · · · qs , dus vanwege het Lemma van Euclides moet gelden p1 | qi voor zekere i. Er volgt p1 = qi . Dan is n/p1 = p2 · · · pr = q1 · · · qi−1 qi+1 · · · qs . Maar n was minimaal, dus n/p1 heeft op volgorde na maar 1 schrijfwijze. Tegenspraak. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Rekenen modulo 3 Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Rekenen modulo 3 Bekijk de equivalentierelatie op Z gegeven door x ∼y ⇔ 3|x −y Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Rekenen modulo 3 Bekijk de equivalentierelatie op Z gegeven door x ∼y ⇔ 3|x −y We zeggen dat x congruent is met y modulo 3. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Rekenen modulo 3 Bekijk de equivalentierelatie op Z gegeven door x ∼y ⇔ 3|x −y ⇔ x ≡y mod 3. We zeggen dat x congruent is met y modulo 3. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Rekenen modulo 3 Bekijk de equivalentierelatie op Z gegeven door x ∼y ⇔ 3|x −y ⇔ x ≡y mod 3. We zeggen dat x congruent is met y modulo 3. De equivalentieklasse van x noteren we met [x]3 Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Rekenen modulo 3 Bekijk de equivalentierelatie op Z gegeven door x ∼y ⇔ 3|x −y ⇔ x ≡y mod 3. We zeggen dat x congruent is met y modulo 3. De equivalentieklasse van x noteren we met [x]3 = {x +3k : k ∈ Z} Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Rekenen modulo 3 Bekijk de equivalentierelatie op Z gegeven door x ∼y ⇔ 3|x −y ⇔ x ≡y mod 3. We zeggen dat x congruent is met y modulo 3. De equivalentieklasse van x noteren we met [x]3 = {x +3k : k ∈ Z} = {. . . , x −6, x −3, x, x +3, x +6, . . .}. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Rekenen modulo 3 Bekijk de equivalentierelatie op Z gegeven door x ∼y ⇔ 3|x −y ⇔ x ≡y mod 3. We zeggen dat x congruent is met y modulo 3. De equivalentieklasse van x noteren we met [x]3 = {x +3k : k ∈ Z} = {. . . , x −6, x −3, x, x +3, x +6, . . .}. We hebben drie equivalentieklassen: [0]3 , [1]3 en [2]3 . Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Rekenen modulo 3 Bekijk de equivalentierelatie op Z gegeven door x ∼y ⇔ 3|x −y ⇔ x ≡y mod 3. We zeggen dat x congruent is met y modulo 3. De equivalentieklasse van x noteren we met [x]3 = {x +3k : k ∈ Z} = {. . . , x −6, x −3, x, x +3, x +6, . . .}. We hebben drie equivalentieklassen: [0]3 , [1]3 en [2]3 . De verzameling van equivalentieklassen noteren we met Z3 Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Rekenen modulo 3 Bekijk de equivalentierelatie op Z gegeven door x ∼y ⇔ 3|x −y ⇔ x ≡y mod 3. We zeggen dat x congruent is met y modulo 3. De equivalentieklasse van x noteren we met [x]3 = {x +3k : k ∈ Z} = {. . . , x −6, x −3, x, x +3, x +6, . . .}. We hebben drie equivalentieklassen: [0]3 , [1]3 en [2]3 . De verzameling van equivalentieklassen noteren we met Z3 = Z/3Z Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Rekenen modulo 3 Bekijk de equivalentierelatie op Z gegeven door x ∼y ⇔ 3|x −y ⇔ x ≡y mod 3. We zeggen dat x congruent is met y modulo 3. De equivalentieklasse van x noteren we met [x]3 = {x +3k : k ∈ Z} = {. . . , x −6, x −3, x, x +3, x +6, . . .}. We hebben drie equivalentieklassen: [0]3 , [1]3 en [2]3 . De verzameling van equivalentieklassen noteren we met Z3 = Z/3Z = {[0]3 , [1]3 , [2]3 }. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Rekenen modulo 3 Bekijk de equivalentierelatie op Z gegeven door x ∼y ⇔ 3|x −y ⇔ x ≡y mod 3. We zeggen dat x congruent is met y modulo 3. De equivalentieklasse van x noteren we met [x]3 = {x +3k : k ∈ Z} = {. . . , x −6, x −3, x, x +3, x +6, . . .}. We hebben drie equivalentieklassen: [0]3 , [1]3 en [2]3 . De verzameling van equivalentieklassen noteren we met Z3 = Z/3Z = {[0]3 , [1]3 , [2]3 }. Het getal 0 heet een representant van de equivalentieklasse [0]3 . Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Rekenen modulo 3 Bekijk de equivalentierelatie op Z gegeven door x ∼y ⇔ 3|x −y ⇔ x ≡y mod 3. We zeggen dat x congruent is met y modulo 3. De equivalentieklasse van x noteren we met [x]3 = {x +3k : k ∈ Z} = {. . . , x −6, x −3, x, x +3, x +6, . . .}. We hebben drie equivalentieklassen: [0]3 , [1]3 en [2]3 . De verzameling van equivalentieklassen noteren we met Z3 = Z/3Z = {[0]3 , [1]3 , [2]3 }. Het getal 0 heet een representant van de equivalentieklasse [0]3 . We hebben [0]3 = [3]3 = [−6]3 . Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Rekenen modulo n Bekijk de equivalentierelatie op Z gegeven door x ∼y ⇔ n |x −y ⇔ x ≡y mod n. We zeggen dat x congruent is met y modulo n. De equivalentieklasse van x noteren we met [x]n = {x+nk : k ∈ Z} = {. . . , x−2n, x−n, x, x+n, x+2n, . . .}. We hebben n equivalentieklassen: [0]n , [1]n , . . . [n − 1]n . De verzameling van equivalentieklassen noteren we met Zn = Z/nZ = {[0]n , [1]n , . . . , [n − 1]n }. Het getal 0 heet een representant van de equivalentieklasse [0]n . We hebben [0]n = [n]n = [kn]n voor k ∈ Z. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Optellen modulo 3 Bekijk Z3 = {[0]3 , [1]3 , [2]3 }. Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Optellen modulo 3 Bekijk Z3 = {[0]3 , [1]3 , [2]3 }. We kunnen hierin optellen: [0]3 + [1]3 Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Optellen modulo 3 Bekijk Z3 = {[0]3 , [1]3 , [2]3 }. We kunnen hierin optellen: [0]3 + [1]3 = [0 + 1]3 Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Optellen modulo 3 Bekijk Z3 = {[0]3 , [1]3 , [2]3 }. We kunnen hierin optellen: [0]3 + [1]3 = [0 + 1]3 = [1]3 Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Optellen modulo 3 Bekijk Z3 = {[0]3 , [1]3 , [2]3 }. We kunnen hierin optellen: [0]3 + [1]3 = [0 + 1]3 = [1]3 [1]3 + [1]3 Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Optellen modulo 3 Bekijk Z3 = {[0]3 , [1]3 , [2]3 }. We kunnen hierin optellen: [0]3 + [1]3 = [0 + 1]3 = [1]3 [1]3 + [1]3 = [1 + 1]3 Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Optellen modulo 3 Bekijk Z3 = {[0]3 , [1]3 , [2]3 }. We kunnen hierin optellen: [0]3 + [1]3 = [0 + 1]3 = [1]3 [1]3 + [1]3 = [1 + 1]3 = [2]3 Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Optellen modulo 3 Bekijk Z3 = {[0]3 , [1]3 , [2]3 }. We kunnen hierin optellen: [0]3 + [1]3 = [0 + 1]3 = [1]3 [1]3 + [1]3 = [1 + 1]3 = [2]3 [1]3 + [2]3 Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Optellen modulo 3 Bekijk Z3 = {[0]3 , [1]3 , [2]3 }. We kunnen hierin optellen: [0]3 + [1]3 = [0 + 1]3 = [1]3 [1]3 + [1]3 = [1 + 1]3 = [2]3 [1]3 + [2]3 = [1 + 2]3 Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Optellen modulo 3 Bekijk Z3 = {[0]3 , [1]3 , [2]3 }. We kunnen hierin optellen: [0]3 + [1]3 = [0 + 1]3 = [1]3 [1]3 + [1]3 = [1 + 1]3 = [2]3 [1]3 + [2]3 = [1 + 2]3 = [3]3 Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Optellen modulo 3 Bekijk Z3 = {[0]3 , [1]3 , [2]3 }. We kunnen hierin optellen: [0]3 + [1]3 = [0 + 1]3 = [1]3 [1]3 + [1]3 = [1 + 1]3 = [2]3 [1]3 + [2]3 = [1 + 2]3 = [3]3 = [0]3 Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Optellen modulo 3 Bekijk Z3 = {[0]3 , [1]3 , [2]3 }. We kunnen hierin optellen: [0]3 + [1]3 = [0 + 1]3 = [1]3 [1]3 + [1]3 = [1 + 1]3 = [2]3 [1]3 + [2]3 = [1 + 2]3 = [3]3 = [0]3 Gaat dit goed? Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Optellen modulo 3 Bekijk Z3 = {[0]3 , [1]3 , [2]3 }. We kunnen hierin optellen: [0]3 + [1]3 = [0 + 1]3 = [1]3 [1]3 + [1]3 = [1 + 1]3 = [2]3 [1]3 + [2]3 = [1 + 2]3 = [3]3 = [0]3 Gaat dit goed? We kiezen hier een representant, is het antwoord onafhankelijk van de keuze? Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Optellen modulo 3 Bekijk Z3 = {[0]3 , [1]3 , [2]3 }. We kunnen hierin optellen: [0]3 + [1]3 = [0 + 1]3 = [1]3 [1]3 + [1]3 = [1 + 1]3 = [2]3 [1]3 + [2]3 = [1 + 2]3 = [3]3 = [0]3 Gaat dit goed? We kiezen hier een representant, is het antwoord onafhankelijk van de keuze? [1]3 + [2]3 Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Optellen modulo 3 Bekijk Z3 = {[0]3 , [1]3 , [2]3 }. We kunnen hierin optellen: [0]3 + [1]3 = [0 + 1]3 = [1]3 [1]3 + [1]3 = [1 + 1]3 = [2]3 [1]3 + [2]3 = [1 + 2]3 = [3]3 = [0]3 Gaat dit goed? We kiezen hier een representant, is het antwoord onafhankelijk van de keuze? [0]3 = [1]3 + [2]3 Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Optellen modulo 3 Bekijk Z3 = {[0]3 , [1]3 , [2]3 }. We kunnen hierin optellen: [0]3 + [1]3 = [0 + 1]3 = [1]3 [1]3 + [1]3 = [1 + 1]3 = [2]3 [1]3 + [2]3 = [1 + 2]3 = [3]3 = [0]3 Gaat dit goed? We kiezen hier een representant, is het antwoord onafhankelijk van de keuze? [0]3 = [1]3 + [2]3 = [4]3 + [8]3 Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Optellen modulo 3 Bekijk Z3 = {[0]3 , [1]3 , [2]3 }. We kunnen hierin optellen: [0]3 + [1]3 = [0 + 1]3 = [1]3 [1]3 + [1]3 = [1 + 1]3 = [2]3 [1]3 + [2]3 = [1 + 2]3 = [3]3 = [0]3 Gaat dit goed? We kiezen hier een representant, is het antwoord onafhankelijk van de keuze? [0]3 = [1]3 + [2]3 = [4]3 + [8]3 = [12]3 Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10 Optellen modulo 3 Bekijk Z3 = {[0]3 , [1]3 , [2]3 }. We kunnen hierin optellen: [0]3 + [1]3 = [0 + 1]3 = [1]3 [1]3 + [1]3 = [1 + 1]3 = [2]3 [1]3 + [2]3 = [1 + 2]3 = [3]3 = [0]3 Gaat dit goed? We kiezen hier een representant, is het antwoord onafhankelijk van de keuze? [0]3 = [1]3 + [2]3 = [4]3 + [8]3 = [12]3 = [0]3 . Gerrit Oomens Basiswiskunde Hoorcollege 10