Geschiedenis van Rome

advertisement
1
7 koningen van Rome:
1. Romulus
7. Tarquinius Superbus
In 146 v. Chr. veroverden de Romeinen Griekenland en verwoestten daarbij een aantal steden. Dat
deden ze normaal niet, om dat alle steden Rome konden dienen. Maar in Griekenland werden wel
steden verwoest om te laten zien wie de baas was.
De armen
Tussen 133 en 131 v. Chr. worden er pogingen gedaan de armen in Rome een beter leven te geven,
hun toestand te verbeteren en ze enige politieke invloed te geven. Maar de rijken proberen
alleenheerschappij te krijgen.
De armen: voornamelijk boeren of ex-soldaten (soms ook boeren)
Als boeren als ex-soldaten terugkomen uit de oorlog, functioneren hun boerderijen meestal niet
meer en gaan ze in Rome wonen, in plaats van op het platteland. De rijken kopen hun land en laten
daar slaven werken, waardoor de rijken nog rijker worden.
Zo ontstaat er een scheur in de samenleving. Slechts een klein deel van de rijken (nobilitas) wil
verandering. Eén van hen is Tiberius Sempronius Gracchus. Hij is zelf van adel (tribunis plebis), maar
wil toch de arme Romeinen enigszins helpen. Daarom bedacht hij de akkerwet: hij vond dat een deel
van het veroverde land naar de werkloze proletariërs moest gaan. 125 hectare werd het maximale
stuk grond dat één man mocht bezitten, als hij een zoon had mocht daar nog 100 hectare bij. De rest
van de grond werd aan werkloze boeren gegeven.
De senaat schrok van dit idee en was het er niet mee eens. Tiberius Gracchus werd tijdens een
openlijke vergadering vermoord (zijn lijk werd in de Tiber gegooid). De akkerwet ging niet door.
In 123 v. Chr. werd het broertje van Tiberius populair en kreeg wat macht. Hij wilde Carthago weer
opbouwen en graan handelen en uitdelen aan de armen. Dit idee werd niet tegengehouden door de
senaat en is de hele geschiedenis van Rome in stand gebleven. Rijken gingen graan uitdelen om
aanhangers te krijgen.
Maar in 121 v. Chr. werd ook Gaius Sempronius Gracchus vermoord (samen met ongeveer 3000
medestanders). Toch is het ‘graanproces’ doorgegaan. Het plan van de grondverdeling echter niet en
Carthago werd pas opgebouwd toen Caesar aan de macht was.
Een patronus was een rijk persoon met aanhangers. Zijn aanhangers werden de clientes genoemd, zij
kregen geld (voor bijvoorbeeld een rechtszaak) als ze dat nodig hadden in ruil voor een stem op hun
patronus in de verkiezingen.
De meeste patroni hadden ook een patronus en zo ontstond er een soort rangorde. Tegenwoordig
wordt dit systeem gebruikt door de maffia.
KCV 4A
2
Caesar
Gaius Julius Caesar (Caesar betekende ‘de harige’) was het breekpunt van de republiek naar de
keizertijd. Toch was hij niet de 1e keizer. Caesar is geboren op 13 juli 100 v. Chr. en vermoord op 15
maart 44 v. Chr. (een maand nadat hij zichzelf had uitgeroepen tot keizer voor het leven).
In de middeleeuwen dacht men dat Caesar met een keizersnee geboren was (sectio caesarca). Of dat
echt zo is, weten we niet.
Gaius Julius Caesar is geboren in een familie patriciërs, zij behoorden vroeger tot een rijke familie,
maar waren gezakt in hun status. Caesars familie dacht dat ze afstammelingen van Venus en Aeneas
waren en vonden daarom dat zij Rome zouden moeten besturen.
Rond 100 v. Chr. is Gaius Marius de machthebber van Rome. Ook had hij Rome gered door te winnen
van de Germanen en koning Jugurtha. Marius was aangetrouwde familie van Caesar, Caesar was zijn
neefje.
Marius hoorde bij de populares, een groep politieke bestuurders die in waren voor een beetje
verandering. Hun tegenstanders waren de optimates, onder leiding van Sulla.
Marius geeft Sulla de opdracht de Turkse koning Mithridates te verslaan zodat hij aanhangers van
Sulla kan vermoorden. Sulla vind dat natuurlijk niet leuk en stookt het volk een beetje op tegen
Marius. Door zijn heldendaad (koning Mithridates verslaan) wordt hij verkozen tot dictator.
Maar Sulla heeft zichzelf uitgeroepen tot dictator en besluit langer te regeren dan 6 maanden.
Hierdoor krijgt het woord dictator een pejoratieve/peioratieve (= minder, dus negatievere)
betekenis. Het volk is niet blij dat Sulla langer regeert en komt in opstand, vooral de aanhangers van
Marius zijn boos. Daarom laat Sulla veel van Marius aanhangers vermoorden.
Caesar hoort bij de populares en vertrekt uit Italië (uit de Subura in Rome, waar hij woonde). In
79/78 v. Chr. overlijdt Sulla aan een natuurlijke dood. Later, in 68 v. Chr. wordt Caesar in Zuid-Spanje
quaestor en beheert dus het geld. Daarna gaat hij terug naar Rome en wordt hij benoemd tot aedilis,
nu gaat hij over de politie, brandweer, enz. Zo klimt hij steeds hoger in de ‘cursus honorum’. Caesar
ging ook gladiatoren gevechten organiseren waardoor het volk hem leuk ging vinden.
Dan, in 63 v. Chr. wordt Caesar pontifex maximus, oftewel paus, de belangrijkste priester. Rond 60 v.
Chr. wil Caesar meedoen aan de verkiezingen voor het consulaat, maar de
senaat steekt daar een stokje voor. Pompeius Maximus doet ook mee, maar
hij wordt ook geen consul. Dus sluiten Caesar en Pompeius een verbond,
waarbij Crassus hun financieel steunt. Dit verbond noemen wij het 1e
‘triumviraat’ (3 mannen die samenwerken).
In 59 v. Chr. wordt Caesar consul, waarna hij als proconsul buiten Rome
belastingrechten gaat verkopen. Iemand die zo’n belastingrecht koopt, krijgt
het recht om in een bepaald gebied belastingen te innen (de prijs van die
belastingen mag die persoon zelf bepalen). Hierdoor verdient Caesar aardig
wat geld.
Caesar is voor 5 jaar proconsul in Gallia Cisalpina geweest, waar de Kelten &
Galliërs woonden. De mensen in Gallia Cisalpina behoorden tot 1 groot volk,
bestaande uit verschillende stammen. Deze stammen hadden ongeveer
dezelfde taal, goden en priesters. Caesar noemde de dapperste Kelten de
‘Belgen’.
Rond die tijd heerst Rome over Zuid-Frankrijk, het Noorden van Frankrijk is
van de Kelten & Galliërs. Maar de Kelten & Galliërs worden vanaf de andere
kant aangevallen door de Germanen en vragen Caesar om hulp. Hij stemt in
KCV 4A
3
en verovert daarna een deel van Noord-Europa. Caesar schreef een boek over de Gallische oorlog:
Bello Gallico.
In dit boek schrijft hij dan ook alleen over de oorlog en probeert met zijn veroveringen populair te
worden in Rome.
In 52 v. Chr. sluiten de Kelten, Galliërs en Germanen een verbond onder 1 leider: Vergincetorix. In de
slag bij Alesia (Frankrijk) winnen de Romeinen van Vergincetorix en verdelen het Gallische rijk in 3
delen:
- Belgica (Benelux en Zuid-Duitsland)
- Aquitania (Groot deel van Frankrijk)
- Celtica (Midden-Europa
Wanneer Crassus in 51 v. Chr. sterft, komen Pompeius
en Caesar steeds meer tegenover elkaar te staan.
Pompeius ziet dat Caesar steeds meer macht krijgt en
zoekt hulp bij de senaat. De senaat helpt hem
inderdaad; Pompeius wordt uitgeroepen tot consul sine
collega en wordt daarnaast proconsul van Spanje.
49 v. Chr.; Caesar is nu geen proconsul en meer trekt
met zijn leger de Alpen in tot aan de grens van Italië (de
rivier Rubicon). Hij moet zijn leger afstaan, maar dat wil hij alleen doen als Pompeius ook zijn leger
afstaat. Natuurlijk wil Pompeius dat niet, dus trekt Caesar Italië in. Waarschijnlijk heeft hij toen
gezegd: ‘Alea iacta est.’ Wat betekend: de dobbelsteen is gegooid (het spel is begonnen).
Langzaam maar zeker jaagt Caesar Pompeius Rome uit, naar Griekenland. In 48 v. Chr. wordt
Pompeius in Pharsalus verslagen, terwijl zijn leger 2 keer zo groot was.
Pompeius vluchtte naar Egypte, waar de farao hem vriendelijk heeft ontvangen. In zijn slaap werd
Pompeius alsnog door de farao gedood, zodat Caesar aan zijn kant zou staan.
Maar Caesar was allesbehalve blij dat Pompeius dood was, althans zo deed hij. Caesar deed alsof hij
verdrietig was, zodat Pompeius aanhangers niet al te boos zouden zijn. Caesar voer naar Egypte en
stootte de farao van de troon waardoor Cleopatra farao werd.
KCV 4A
4
Caesar zou onder de indruk geweest zijn van Cleopatra omdat ze zo mooi was. Hoewel hij nodig was
in Rome, bleef Caesar in Egypte en kreeg een zoon met Cleopatra: Caesarion (= kleine Caesar). Toch
zijn Caesar en Cleopatra nooit getrouwd omdat Caesar een vrouw in Rome had.
Caesar zei aan de mensen in Rome dat hij Egypte aan het rijk wilde toevoegen. Ook schreef hij een
brief naar een vriend waarin hij vertelde over zijn veroveringen in Klein-Azië. Hij schreef: ‘Veni, vidi,
vici.’ (= ik ben gekomen, ik heb gezien, ik heb overwonnen).
KCV 4A
5
Caesars veranderingen
Terug in Rome wilde Caesar de res publicae in stand houden en riep hij zichzelf uit tot dictator voor
10 jaar. Ook eigent hij zich het leger toe en hij wordt weer pontifex maximus. Caesar werd tribuun bij
de volksvergadering zodat hij zelf wetten kon maken en de senaat grotendeels buitenspel werd
gezet. Daarnaast breidde hij de senaat uit, hij koos vooral mensen uit Spanje en Gallië uit als nieuwe
ambtenaren.
Caesar heeft het Forum Julium aangelegd om aandacht te krijgen en herinnerd te worden (na zijn
dood). Hij heeft daar veel geld ingestopt om zijn macht en rijkdom te tonen.
Caesar heeft een deel van het land verdeeld onder soldaten of oud-soldaten (veteranden, vetus=
oud). Hij heeft ook nog wat land aan de armen gegeven. Trouwe provincies gaf hij ook stemrecht,
waardoor hij nog meer steun kreeg van het volk.
Maar de mogelijkheden van tollenaars had Caesar wel beperkt, zodat proconsuls niet te rijk werden
en geen eigen leger gingen samenstellen.
Ook heeft Caesar Carthago weer opgebouwd, niet als wereldmacht, maar als een gewone Romeinse
stad.
Verder heeft Caesar een nieuwe kalender ingevoerd: de Juliaanse kalender (in de middeleeuwen is
deze kalender verbeterd en heet nu de Gregoriaanse kalender). Natuurlijk heeft Caesar de kalender
niet zelf bedacht, maar ‘gestolen’ van de Egyptenaren, die heel goed waren met de sterren. Caesar
nam dat mee naar Rome en voerde de nieuwe kalender in.
In 44 v. Chr. heeft Caesar zich tot dictator voor het leven uitgeroepen en liet hij zijn hoofd op munten
zetten, dat had nog nooit iemand gedaan. Op Romeinse munten stonden eerst goden of Rome
(afgebeeld als een vrouw).
KCV 4A
6
Kalender
Een week had 7 dagen:
1. Luna = maandag (luna = maan)
2. Mars = dinsdag
3. Mercurius = woensdag
4. Jupiter = donderdag
5. Venus = vrijdag
6. Saturnus = zaterdag
7. Sol = zondag (sol = zon)
Een maand had 30 dagen, een jaar 10 maanden:
1. Mars = maart
2. Aprilis = april (apricus = zonnig)
3. Maius = mei (godin van de groei)
4. Juno = juni
5. Quintilis = juli (quinque = 5)
6. Sextilis = augustus (sex = 6)
7. Septembris = september (septem = 7)
8. Octobris = oktober (octo = 8)
9. Novembris = november (novem = 9)
10. Decembris = december (deca = 10)
Caesar heeft Quintilis veranderd in Julius omdat hij zichzelf ook heel belangrijk vond en hij zichzelf
ook vergoddelijkt had. De eerste keizer, Octavianus (hij noemde zichzelf Augustus = de verhevene),
veranderde Sextilis in Augustus.
Later kwamen er nog 2 maanden bij, want anders kwam het niet uit.
1. Januaris = januari (Janus = god* en ianua = deur)
2. Februaris = februari (febris = koorts)
* De god Janus heeft een jong en een oud gezicht, je kijkt dus terug op het oude jaar en vooruit naar
het nieuwe jaar.
Deze twee nieuwe maanden werden voor maart geplaatst, maart werd dus de 3e maand, april de 4e,
enz. Toch hielden de andere maanden dezelfde naam ook al klopte die niet.
Het idee dat een week 7 dagen zou hebben, was al heel oud en kwam uit Mesopotamië (4000 v.
Chr.). Voor de mensen toen was de 7e dag en dacht van angst omdat ze dachten dat de planeten dan
niet in evenwicht waren.
Het hele Romeinse rijk kreeg met deze nieuwe kalender te maken, dus ook een deel van wat nu
Nederland is. De dagen van de week waren iets anders, hier hadden we andere goden. Mars werd
oorlogsgod Tiw, Mercurius werd Wodan, Jupiter werd Tor, Venus werd Freya en de zaterdag bleef
ongeveer hetzelfde.
In het Frans zijn de dagen van de week nog steeds goed te herkennen in de Juliaanse kalender.
Het jaartellingssysteem van voor en na Christus kwam echter pas veel later. De Romeinen gebruikten
een ander systeem: het jaar van consul … en …. .
KCV 4A
7
Caesars dood
Caesar stierf op 15 maart 44 v. Chr., in het theater van Pompeius. Hij is vermoord door onder andere
Brutus en Cassius, twee samenzweerders tegen Caesar. Hij stierf door 23 steken, waarvan er maar 1
dodelijk is geweest (die van Brutus). Zijn laatste woorden waren: ‘Et tu, Brute?’ of ‘’.
Wanneer Caesar is overleden, willen sommigen senatoren hem in de Tiber gooien, de meest
oneervolle ‘begrafenis’ voor een Romein. Dit gebeurde niet, zijn lichaam werd op het forum
verbrand. Het volk vond het verschrikkelijk.
Iedereen verwachtte dat Marcus Antonius, een generaal, Caesar zou opvolgen. Maar in Caesars
testament benoemt hij zijn achterneefje Octavianus tot opvolger. Een jongen van amper 18 jaar, die
altijd buikpijn had en overal controle over wilde hebben.
Met hulp van Marcus Antonius wordt Octavianus (/Augustus) de eerste keizer van Rome. De senaat
probeert eerst nog de republiek terug te krijgen, maar tevergeefs. Brutus en Cassius vluchtten naar
Macedonië (zie kaart 2 blz. 3).
Er ontstaat een nieuw triumviraat in 43 v. Chr., bestaande uit Octavianus, Marcus en Lepidus. Zij
willen de samenzweerders vermoorden. In de slag bij Philippi (zie kaart 2 blz. 3) komen alle
samenzweerders om het leven.
Lepidus heerst over Afrika, Marcus Antonius over het oosten en Octavianus over het westen. Dus
gaat Marcus Antonius naar Egypte; naar Cleopatra. Cleopatra heeft gedacht dat het slim zou zijn
Marcus aan zich te binden, zodat de Romeinen Egypte niet zouden overnemen. Marcus Antonius was
onder de indruk van Cleopatra en Alexandrië, maar de Romeinen verafschuwden de oosterse
levenswijze en daarom ook Marcus, die met Cleopatra trouwde.
Als je als Romeinse generaal een belangrijk land overwint, hield je een triomftocht door Rome.
Marcus Antonius deed dit in Alexandrië. De Romeinen vonden het verschrikkelijk.
Maar Octavianus werd wel gewaardeerd en toen hij zich sterk genoeg voelde, vocht hij in 31 v. Chr.
tegen Cleopatra en Marcus Antonius in Actium (zie kaart 2 blz. 3).
KCV 4A
Download