Vrijdag 4 juli 2008 KRONIEK VAAN MESTREECH DE STER 16 Julius Caesar en de moed van de Belgen Het Albertkanaal doorsnijdt tegenwoordig de route van de Oude Romeinsebaan. Aan weerszijden staan Landmarks met een informatiezuil en op de achtergrond in het midden ziet u de witte toren Maar liefst drie Landmarks zijn er gewijd aan de Romeinen die onze streek bezochten en die zich er vestigden. Dat is niet vreemd als je bedenkt dat ze hier vijfhonderd jaar lang de dienst uitmaakten. Uit die periode, van 100 voor Christus tot ongeveer het jaar 400, is redelijk veel bewaard gebleven; van archeologische opgravingen uit die tijd kijken we nauwelijks nog op. Dat is bijna vanzelfsprekend. ”Maak geen kelder onder je nieuwe huis want je vindt gegarandeerd een Romein en dan ligt de bouw een half jaar stil” is zo'n cliché waar aardig wat waarheid in schuilt. Toch zijn de belangrijkste dingen die de Romeinen ons na lieten van een andere orde als de prachtige kunstwerken en bouwwerken waarvan we af en toe stukken vinden. Zij brachten ons een georganiseerd en doordacht wegennet, het Christendom en de geschiedenis zelf: de geschreven historie. De gevolgen waren heel groot: aan de voor het Romeinse leger gemaakte weg,die ik hier in Daalhof uit mijn raam kan zien als ik dit schrijf, dankt Maastricht het ontstaan. Het Christendom leverde Maastricht een bisschopszetel op inclusief de heilige Servatius. Op zijn graf op het Vrijthof werd het eerste Christelijke Godshuis in Nederland gebouwd . En de Romeinen schreven ook in deze streek letterlijk hun geschiedenis op. Dat had vóór die tijd, op een vage Griek na die langs de kust trok, nooit iemand gedaan. Aan de rand van Daalhof, op de plaats waar de Romeinse baan de grens met België snijdt ,ligt zo'n landmark: een bewerkte kei met een informatiezuil. De Romeinen zouden het niet begrepen hebben.Toen zij hun heirbaan aanlegden van Ton- geren naar Keulen,was dit ongeveer het midden van het gebied waar de Belgen woonden. Heel Limburg en een flink stuk van het Duitse grensgebied waren volgens de Romeinen Belgisch. De oostgrens van dat gebied lag bij de Rijn en de Moezel. Dat weten we van Julius Caesar zelf die het in de eerste drie regels van zijn boek Bellis Gallico al meteen over die oude Belgen heeft. U moet me niet vastpinnen op de vrije vertaling uit het Latijn. Dit is wat Caesar volgens mij zegt in modern Nederlands: 1 Gallië als geheel is onderverdeeld in drie stukken. In een van die delen wonen de Belgen; de Aquitaniers in een ander; zij die zichzelf Kelten noemen in hun eigen taal maar die door ons in het Latijn Gallii (Galliers) worden genoemd, wonen in het derde. 2 Ze hebben allemaal een andere taal, instellingen en wetten.De rivier de Garonne scheidt de Kelten van de Aquitaniers, de Marne en de Seine scheiden die weer van de Belgen. 3 Van hen allemaal zijn de Belgen de moedigsten, omdat ze het verst verwijder wonen van de cultuur en de beschaving van het Romeinse Zuid-Frankrijk en omdat er slechts zeer zelden handelaren tot bij hen reizen die dingen verkopen waar de mensen slappelingen van worden, en omdat ze voortdurend oorlog voeren tegen de Germanen, die vlakbij aan de andere kant van de Rijn wonen. U kunt het zelf nalezen in ”C.Julii Caesaris de Bellis Gallico”.Als u deze regel intypt in het zoekvenster van Google krijgt u het complete boek, in 1822 uitgegeven in Came- bridge en voorzien van Latijnse commentaren. En dat zou u ook als u geen Latijn leest eens moeten proberen, want het bestand van oude boeken waarop het auteursrecht is verlopen dat Google nu opbouwt is fantastisch. Wat dat betreft leven we in een geweldige tijd.U kunt met het gratis programma Acrobat-reader in de digitale tekst zoeken. Die ligt onzichtbaar onder de scan van de originele oude pagina. Als Julius Caesar in het jaar 57 voor Chr. Gallië binnenvalt, is dat onderdeel van een groter plan. Hij wil uiteindelijk Europa tot aan de Elbe onderwerpen. Inclusief Germanica, het huidige Duitsland dus. Hij wil als uitvalsbasis voor de oversteek van de Rijn onze streek gebruiken, het gebied dat hij Belgica noemt. Tweeduizend jaar later, in 1944, zullen de Amerikanen dezelfde strategie volgen, als ze Duitsland gaan bezetten. Het hoofdkwartier van hun Negende U.S. Army ligt dan in Maastricht. Er is één groot verschil, het plan van Caesar lukt maar half.De Belgische Galliërs werken nu niet bepaald mee,vooral de stam van de Eburonen niet.Deze stam woont in het gebied van het tegenwoordige Belgisch en Nederlands Limburg en zelfs nog een stuk oostelijker. Ze worden geregeerd door twee koningen, de oude Catuvolcus en jonge Ambiorix. Het leger van Caesar moet eten en van voorraden worden voorzien en daar moet de bevolking stevig belasting voor betalen: graan, runderhuiden voor de schilden en de tenten en alles wat een troepenmacht nodig heeft.Bij ieder dorp komt een Romeins kamp om de spullen in te zamelen,desnoods met geweld. De