INLEIDING De rijke cultuur van het Jodendom zit vol verhalen. Het is de enige religie waar de meeste mensen helemaal niets vanaf weten, en waar weinig aan gerefereerd wordt. Toch hebben wij onze beschaving - of wat ervan over is - voor een groot deel aan de joden te danken, die het Oude Testament - TeNaCh in het Hebreeuws, voor ons vulden en ons de Tien Geboden gaven. Jezus was een jood, en dat vergeten we ook nog wel eens. Iedere godsdienst heeft last van extremisten, het Christendom niet uitgezonderd. Fanatisme zit in mensen, niet in de aard van een religie. Het Jodendom kent z'n eigen fanaten, en dat is helaas het gezicht dat het oordeel van buitenstaanders vaak bepaalt. Maar er is, zoals altijd, heel veel meer dat goed, warm, menselijk en mystiek is. Israel en het Jodendom zijn niet identiek. Over politiek ga ik het hier niet hebben. Het Jodendom is een prachtige religie en een krachtige, vitale cultuur. Mijn hart ligt er al sinds ik een puber was. Vandaar dat ik er een apart boekje aan wil wijden dat hopelijk wat aspecten belicht die u niet in de krant zult vinden. Religieuze Joden leven met hun geschiedenis; die is verweven met het dagelijks leven, thuis en in de synagoge. Joodse kinderen krijgen die geschiedenis met de paplepel ingegoten. In deze verzameling heb ik geprobeerd zo veel mogelijk facetten aandacht te geven, historisch, liturgisch, folkloristisch, legendarisch, met extra aandacht voor het Nederlandse Jodendom en hun sporen in onze samenleving. Ik hoop dat het u kan boeien. Loes Modderman, 2013 1 INHOUD 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50. Joden in Nederland Ana Bechoach Het scheppen van de Golem De reis naar het paradijs De heilige letter Alef De zin van woorden De prins die dacht dat hij een haan was Elijah de Tisbiet Het wonder van San Nicandro Symboliek van de joodse begraafplaats Waarom? De letters van het Hebreeuwse alef-beth Lamed Waf Choni de cirkelmaker Chanoeka Aarons Borstschild 2000 jaar oud - digitaal Hoe kunnen we zeggen dat gebed werkt? Rabbi Nachmans gebed De wandelende jood Sjabbatai Zwi - een fenomeen Legende Billy Leviathan en zijn confraters De Kabbalah De spiegel Een eerlijke dief Rabbi Nachman en de bomen Het heiligen van de maan De Shamir Hoesten Hoger De Niggun van de rebbe Merkawah mysticisme De karper en de ondergang De omzwervingen van de ziel Adams ziel Chelm verlicht de nacht Bloedbeschuldiging Lilith Het ontstaan van het Chassidisme Naam Ets Haim Haggadah Joodse muziek Voor en na de dood Chabad Iets over de taal Hillel en Shammai In de synagoge 2 JODEN IN NEDERLAND De joodse religie kent verschillende richtingen, net als iedere andere godsdienst. Bij joden is dat behalve aan opvatting ook gebonden aan de culturele achtergrond. In het kort: Hier in Nederland wonen van oudsher twee groepen joden: de Ashkenazim - oorspronkelijk afkomstig uit Oost Europa - en de Sefardim - Joden die zich vanaf de 16de eeuw, verdereven uit Spanje (1492) en Portugal (1497) in Nederland vestigden, en ook wel 'Portugese joden' worden genoemd.. In Amsterdam staan de oudste synagogen broederlijk tegenover elkaar: de pas gerestaureerde Sefardische 'Esnoga' of, in de wandeling, de 'Snoge' en de 4 aan elkaar gebakken 'sjoels' van de Ashkenazim. In dat laatste gebouw is al tientallen jaren het Joods Historisch Museum gevestigd. ► http://www.jhm.nl/ Beide gebouwen zijn praktisch even oud.(eind 17de eeuw) Dankzij de inspanningen van de Nazi's waren er na de oorlog bijna geen Portugese joden meer over, en diensten worden daarom in een klein bijgebouw gehouden. De prachtige Snoge ▼ is niet meer als gebedshuis in gebruik en is nu vrijwel alleen een toeristische attractie, en er worden culturele evenementen georganiseerd. http://portugesegemeente.nl/wordpress/ In het Joods Historisch Museum wordt aan de cultuur van beide groepen joden veel aandacht besteed. De Ashkenazim hebben meerdere 'sjoels' (een Yiddish woord, van het Duitse 'Schule' ) in Amsterdam en door het hele land, hoewel er daarvan nog maar weinig in gebruik zijn. Voor de oorlog waren er veel joodse gemeenschappen door heel Nederland, maar nu is bijna alles samengetrokken in de grote steden. Orthodoxe Joden van de Asjkenazische traditie zijn de grootste groep. Zij leven volgens de wetten zoals die in de Torah gegeven zijn. Aan het hoofd staat het Opperrabbinaat met een opperrabbijn. Dat instituut draagt zorg voor veel taken in de gemeenschap, o.a Kasjroet (kosher slachten en alles wat te maken heeft met spijsvoorschriften), opleidingen en scholen, maar ook als 'Beth Din', een religieus gerechtshof voor echtscheidingen. Naast de orthodoxe zijn er de Liberale (tegenwoordig 'progressieve' gemeenten, voornamelijk in Amsterdam en Den Haag. Zij zijn een beetje te vergelijken met wat Vrijzinnig Protestanten binnen de Reformatorische Christenheid zijn. Liberale joden voelen zich vaak sterk verbonden met de joodse identiteit en religie, maar willen niet meer gebonden zijn aan de vele leefregels en voorschriften die de orthodoxe joden naleven. De diensten kenmerken zich door een belangrijk punt: mannen en vrouwen zitten bij elkaar, en niet, zoals bij orthodoxe gemeenten, gescheiden. Ook kent het Liberale Jodendom vrouwelijke voorgangers. Progressive joden leven en werken meestal in een niet-joodse omgeving. Net als dat bij Christenen het geval is, zijn er die alleen op hoogtijdagen naar een dienst gaan, en als er een jongen of meisje in de familie zijn 'bar-mitswa/bat mitswa viert. Liberale joden eten niet kosher, en zijn daarom ook niet afhankelijk van de joodse infrastructuur die je in typisch joodse buurten vindt. Naast de grotere Ashkenazische synagogen zijn er in orthodoxe buurten in Amsterdam en Antwerpen (in Buitenveldert en Amstelveen, in Antwerpen in de diamantwijk) kleinere gebedshuizen, waar de verschillende sekten van de Chassidim samenkomen. Chassidim zijn 'getrouwen' die een bepaalde Rebbe aanhangen. Zo'n Rebbe - vaak een hele dynastie die ontstond in het 18de eeuwse Oost Europa, heeft aanhangers over de hele wereld. Chassidim voelen zich sterk verbonden met 'hun' Rebbe, en met al zijn aanhangers, in Israël, Amerika en Europa. Zij onderscheiden zich van de 'gewone' orthodoxie behalve in hun leer ook in uiterlijke kenmerken, zoals hun zwarte kleding, de 'peies'- slaaplokken ►, hun grote gezinnen en in hun taal: Chassidische joden spreken Yiddish onder elkaar. Er zijn enkele exclusief joodse scholen in Amsterdam: Het Cheider - van de kleuterschool tot VWO, orthodox. Rosj Pina - basis school, minder rechtzinnig dan het Cheider, en het Maimonides Lyceum. Op al deze scholen wordt naast de normale vakken veel aandacht besteed aan religie en joods leven. Op het Cheider zijn jongens en meisjes strikt gescheiden. Voor alle Asjkenazische Joden in Nederland is er het NIK - Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap, aanspreekpunt voor de media en de buitenwacht, en overkoepeling van alle gemeenten. Voor de Sephardim is dat het PIK. Een opinieblad dat al bijna 150 jaar bestaat is het NIW - Nieuw Israëlitisch Weekblad, dat door de meeste Joden in Nederland wordt gelezen. 3 2. ANA BECHOACH Hoewel ik het gebed 'Ana Bechoach' kende als onderdeel van de Joodse eredienst, was de Kabbalistische betekenis een verrassing die ik toevallig op internet tegenkwam. Het is vaak zo, in alle religies, dat rituelen of gebeden meerdere lagen hebben, waarbij de minder voor de hand liggende betekenis vaak later wordt toegevoegd of is ontstaan in de eeuwenlange praktijk. In het geval van dit gebed is dat anders; twee tradities zijn erin verenigd. In de eerste eeuw schreef rabbi Nechunia ben Hakana het gebed Ana BeChoach als een anagram: de eerste letters van de woorden vormen samen de 42 letterige naam van God. Rabbi Nechunia was een vroege Kabbalist - een aanhanger van een meer mystieke interpretatie van de schriften. Hij schreef het gebed in 42 woorden, 7 regels van 6. De betekenis van het gebed is niet bijzonder opvallend, het gaat om die eerste letters. Hoe die onuitsprekelijke 42-letterige Naam van God tot stand is gekomen kun je je terecht afvragen, want functioneel is hij natuurlijk niet. Maar daar zitten Kabbalisten niet mee. Er is ook een 72-letterige naam waarbij alle aspecten van God aandacht krijgen, net als in de 99 namen van Allah in de Islam. Het is een oer-menselijke behoefte om het Onbereikbare van God vorm te geven in zoveel mogelijk 'benaderingen', waarbij men zich goed bewust is dat er een grens is aan die benaderbaarheid: Het wezen van God blijft ons ontgaan. Terug naar Ana BeChoach - dat 'Wij smeken U'' betekent. De 42 letters zijn via ingewikkelde berekeningen ontleend aan de eerste verzen van Genesis, en dus verbonden met het scheppingsverhaal. In één interpretatie heeft God de wereld geschapen via deze 42 letters. Een andere legende is dat de 42 letters waren gegraveerd op het borstschild van Aäron, de eerste priester. Hoe dan ook, het gebed is met de opkomst van een nieuw soort gepopulariseerd Kabbalisme opeens weer sterk onder de aandacht en in de commercie gebracht, nadat het eeuwenlang onopvallend tussen andere gebeden was gezegd door generaties gelovigen. En toen was er een even onopvallende Israelische zanger, Ovadia Chamama, ► die er enkele jaren geleden een lied van maakte. Dat lied werd een hit, en terecht, want het is prachtig. Sinds die tijd is Ana BeChoach door talloze zangers in hun repertoire opgenomen. Hier kun je hem horen op YouTube: https://www.youtube.com/watch?v=3u55GkOe74Y&playnext=1&list=PLtrju87pgVGjYpwvzuSqDYNfTOAzypNIc&fe ature=results_main Er zijn veel vertalingen van het gebed in omloop. Hier een combinatie van een oude Nederlandse vertaling uit een gebedenboek van 1920, en Engelse vertalingen: "Wij smeken U! Ontwar met Uw machtige rechterarm de knopen van ons bestaan (of onze zonden). Neem onze gebeden aan, maak ons sterk, zuiver ons, O Almachtige God Zij die Uw Eenheid belijden, bescherm hen als Uw oogappel. Zegen hen, ontferm U over hen, bewijs hen voortdurend Uw liefde. Machtige heilige God, leid Uw gemeenschap met Uw uitbundige goedheid.Enige verheven God, keer U niet af van hen die Uw heiligheid gedenken. U die het verborgene kent, aanvaard ons smeken en verhoor ons gebed." De woorden onder de hebreeuwse tekst hierboven lezen van rechts naar links! 4 3. HET SCHEPPEN VAN DE GOLEM Wie wel eens in Praag is geweest heeft waarschijnlijk de beroemde joodse begraafplaats bezocht, waar de stenen op en over elkaar staan. Joden mogen hun graven niet ruimen, dus waar bij ons de botten van opa na een jaar of 30 in een ruimgraf worden herbegraven, blijven joodse graven onaangetast. En als er dan maar weinig grondoppervlak beschikbaar is, en veel mensen die begraven moeten worden...dan gaat er gewoon een laag over de graven om plaats te creëren voor anderen. Maar de stenen worden mee omhoog genomen. Vandaar. Eén graf op die begraafplaats (zeg nooit kerkhof!) trekt jaarlijks duizenden bezoekers: het graf van Yehuda Loevy ben Bezalel, beter bekend als Rabbi Löw, de 'Maharal' van Praag (1513-1609). Rabbi Löw is de geschiedenis ingegaan als de schepper van de Golem, een kunstmatige mensfiguur met supermenselijke kracht. Dat maakt van Rabbi Löw een magiër van grote bedrevenheid, maar ook grote wijsheid. Want toen de Golem zijn opdracht had volbracht werd hij van zijn 'leven' ontdaan en te ruste gelegd op de onbereikbare zolder van de 'Altneushul', die u misschien ook wel hebt bezocht. Daar ligt hij nog steeds, volgens de overlevering, klaar om weer tot leven geroepen te worden, mocht de nood aan de man komen. De directe reden voor het scheppen van de Golem waren de vele pogroms die vooral rond het joodse Pesachfeest losbarsten, gevoed door de hardnekkige maar absurde gedachte dat joden het bloed van een christenkind in hun matzes verwerkten. En de joden hadden ook nog eens de moord op Jezus op hun geweten. Reden te meer, toch? Het mythische gegeven van de mens die uit klei geschapen wordt is natuurlijk zo oud als de bijbel. Adam was de eerste, en in de joodse mythologie, de 'Midrash', is het Genesisverhaal nog eens van vele variaties en verklaringen voorzien. Maar in het Bijbelse geval was het God aan wie we de kunst van het scheppen rustig kunnen overlaten. In latere gevallen waren het rabbijnen van reputatie die een poging deden, meestal zonder succes. Het was hen duidelijk dat je integere bedoelingen en een flinke magische kennis in huis moet hebben voor je aan zo'n project begint. Al die eerdere legendes zijn tenslotte geprojecteerd in het betrekkelijk late verhaal van Rabbi Löw en zijn Golem, en zoals dat vaak gaat met legenden zijn in dat verhaal verschillende elementen samengebracht uit eerdere versies. Niet alle verhalen zijn consistent. In het ene werd de Golem de heilige naam van God in de mond gelegd om hem tot leven te brengen, in de andere werd het woord Emet (waarheid) hem op het voorhoofd geschreven. Toen de eerste letter, de Alef, werd verwijderd bleef het woord 'Met' over: Dood. Intussen heeft de figuur van de Golem zich een plaats veroverd in de fantastische literatuur, en is het thema van de kunstmatige mens vanaf Frankenstein tot StarTrek nog altijd populair. De Golem heeft in de romantraditie z'n interessantste vorm gevonden in het boek 'Der Golem' van de mystieke schrijver Gustav Meyrink die vele jaren in Praag woonde. Voor mij ligt een joods boek van Gershon Winkler waarin de 'werkelijke' toedracht wordt beschreven, zoals die destijds, 4 eeuwen geleden, werd opgetekend door de schoonzoon van rabbi Löw, Yitzchak ben Shimshon HaKohen Katz. Omdat dit een versie is die uit het orthodoxe Jodendom stamt en nergens anders voorkomt voor zover ik heb kunnen nagaan, vertel ik hem hier na. Op de 20ste maart 1580 gaan Rabbi Löw, zijn schoonzoon Reb Yitzchak en Reb Sassoon, een leerling in de nacht op pad, nadat ze zich ritueel gereinigd hebben en gebeden tot de Almachtige. Ze doorkruisen de stille straten van het middeleeuwse Praag en begeven zich zonder te praten richting wildernis. "Na een lange wandeling", schrijft Reb Yitzchak, bereikten we de oever van de Vlatava Rivier. De Maharal ging langzamer lopen en wandelde langs de oever alsof hij iets zocht. Tenslotte stond hij stil bij een platte, modderige plek naast de rivier en zette zijn staf tegen een boom. Toen deed hij zijn gebedsmantel om en hij vroeg Reb Sassoon om de toorts aan te maken. Daarna bracht hij zijn staf naar de grond en tekende de figuur van een man in de modder. We waren verbaasd hoe symmetrisch de Maharal dat deed. De figuur was ongeveer 1.80m lang en heel gespierd. Zelfs zijn mond, neus en ogen werden getekend. Mijn schoonvader beduidde ons om aan het voeteneinde van de getekende figuur te gaan staan, en begon ons te leren welke heilige namen we moesten uitspreken terwijl we om beurten 7 keer, tegen de klok in, om de figuur 5 heenwandelden. Ik was eerst, en ik trilde van angst en spanning, en ik moest mijzelf voorhouden dat dit een door God gesanctioneerde handeling was, bedoeld om de joodse gemeenschap van dienst te zijn. Terwijl ik in een soort trancetoestand mijn rondes maakte concentreerde ik me op de heilige formules. De omtrek van de Golem begon zacht te gloeien. Toen Reb Sassoon aan de beurt was zag ik de omtrek van de Golem bij iedere ronde meer omhoogkomen, en bij de 7de ronde zagen we haren ontstaan op de kleifiguur en nagels op zijn tenen en vingers. De wind begon te loeien en het water van de rivier werd als de brullende golven van de branding. We waren doodsbang. Het leek of de wereld op zijn fundamenten schudde nu er een ingreep in de natuurlijke orde van de schepping plaatsvond. De vogels schenen al even angstig te zijn als wij. Maar de Maharal bleef kalm en wandelde zijn rondes in uiterste concentratie die door geen natuurgeweld kon worden verstoord. Toen nam hij van onder zijn gebedsmantel een Chumash (tekst van de Torah), die hij opende op de eerste bladzijde van het boek Genesis, terwijl hij ons vroeg ons te concentreren op de heilige woorden die hij ging uitspreken. En hij las: wajipach be-apav nisjmat chajjim wajehi ha-adam lenefesj chajah - "En Hij (God) blies in zijn (Adams) neusgaten de adem/ziel van het leven; en de mens werd een levend wezen."(Gen 2;7) Toen opende de Golem zijn ogen. Hij staarde naar ons als iemand die net ontwaakt uit een diepe slaap en niet weet waar hij zich bevindt. De Maharal beval hem op te staan, en het creatuur verhief zich onmiddellijk. We hadden wat kleren meegebracht en we hielpen de Golem zich aan te kleden. Hoewel de schepping van de Maharal kon horen en zien en begrijpen, kon hij niet praten. Dat was alleen voorbehouden aan een schepsel van God. Terwijl we tegen zonsopgang terugliepen naar de stad, zei de Maharal tegen de Golem: "Je naam zal Yossef zijn. Je zult ieder bevel van mij opvolgen ook al zijn die gevaarlijk, tot ik je verlos van je opdracht. In de praktijk blijkt de Golem niet gevoelig voor welk gevaar dan ook. 10 jaar vervult hij de wensen van zijn meester, maar zoals bij ieder door de mens geschapen creatuur - stoffelijk of gemaakt met gedachtekracht - gaat er ook nogal eens wat mis. Zo ook bij Yossele de Golem. Zo nu en dan zijn zijn handelingen niet helemaal in overeenstemming met zijn opdracht, en gebeuren er ongelukken met degenen die hij wil redden. Na Pesach 1590, als de vervolgingen een jaar lang zijn uitgebleven besluit de Maharal Yossele te laten inslapen. Hij zegt de Golem naar de zolder van de AltNeushul ► te gaan en daar een plek te vinden om te slapen. De Golem gehoorzaamt. "Yossele heeft zijn doel vervuld", legt de Maharal uit. "Het is tijd." En weer worden de rituelen volbracht en de gebeden gezegd, en dan vindt het omgekeerde plaats van wat leidde tot de schepping van de Golem: op de zolder gaan de Maharal, Reb Sassoon en Reb Yitzchak ieder 7 maal om de Golem heen, maar nu met de klok mee. Aan het eind van hun ronde is er geen Yossele meer, alleen een homp klei. Die wordt gewikkeld in oude gebedsmantels en bedekt onder een stapel afgedankte boeken. Daar ligt hij, volgens de legende, nog steeds. Mocht u ooit de Altneushul bezoeken: er is geen trap naar de zolder, en het graf van Rabbi Löw, de Maharal van Praag, zal het geheim niet prijsgeven. Neem een steentje mee, en leg dat eerbiedig op zijn grafsteen; als symbool van de eeuwigheid. 6 4. DE REIS NAAR HET PARADIJS Chelm is een werkelijk bestaand stadje in Polen, maar in de oost joodse traditie is het een plaats waar gelukkige, naïeve en niet al te snuggere 'wijzen' wonen. De inwoners van Chelm hebben overal een oplossing voor, al is die in de regel wat anders dan het gezonde verstand ons voorschrijft. Dat levert prachtige verhalen op. Veel joodse schrijvers hebben het thema gebruikt en zo is er een hele bibliotheek ontstaan van verhalen vover Chelm. Hier is er een, geschreven door Peter Frost en vertaald van internet. Mosje was geboren, getogen en getrouwd in Chelm. Op een morgen werd hij wakker, nog vermoeider dan toen hij naar bed ging. Hij schudde zijn hoofd, en mompelde 'Waarom ik?" Kijkend naar zijn slapende en snurkende vrouw, dacht hij "Waarom zij? van alle vrouwen in Chelm, waarom ben ik net aan haar blijven hangen?" Hij stond op, trok zijn hemd en broek, zijn laarzen en lange zwarte jas aan. Op zijn tenen liep hij de kamer uit en keek om de hoek van de slaapkamer van zijn kinderen. "waarom zij? ", mompelde hij. En met een blik op zijn huis: "waarom dat?" Terwijl hij naar buiten stapte om naar zijn werk te gaan, bleef Mosje mompelen tegen zichzelf. Nooit genoeg geld, een zeurende vrouw, lawaaiige kinderen, het huis was te klein en de baas van de bakkerij waar hij werkte een akelige wrek...er kwam geen eind aan Mosjes zelfmedelijden. Waarom was hij eigenlijk nog opgestaan? Hij stond stil en keek op naar de nog donkere hemel. En hij herinnerde zich wat de oude rabbi van Chelm gisteren nog had gezegd: "ooit zullen we allemaal naar het Paradijs gaan. een plaats van vrede en overvloed waar iedereen gelukkig is en genoeg te eten heeft, en niemand nog narigheid en verdriet zal hebben." Maar waar is het Paradijs dan, vroeg Mosje zich af. En hoe moet ik daar komen? En wanneer zal ik er eindelijk naar toe gaan? Duurt dat nog lang?? Toen kreeg de bakkersknecht een ingeving. "Nu" , riep hij. "Nu meteen! Ik zal nu op weg gaan naar het Paradijs!" Dus, in plaats van in de richting van de bakkerij te lopen, naam Mosje een weg die de andere kant opging, want had de rabbi gisteren niet in die richting gewezen toen hij sprak over het Paradijs? Dan moet dit dus de weg naar het Paradijs zijn, dacht Mosje. De zon kwam op, en hij zette er flink de pas in. Na verloop van tijd kwam hij bij een hoge heuvel, en die liep hij natuurlijk op. Al snel liep hij te puffen, en hij trok zijn zwarte jas uit terwijl hij doorklom naar de top. Het werd middag, en nog steeds was Mosje aan het klimmen. Toen ging de zon onder. Mosje had honger. Gelukkig zal ik nu wel snel in het Paradijs zijn, dacht hij, en daar is genoeg te eten. Het was intussen donker geworden, en Mosje ging liggen, trok de zwarte mantel over zich heen en viel in slaap, maar niet voor hij zijn laarzen in de goede richting had gezet, want stel je voor dat hij morgen de richting kwijt was omdat hij zijn laarzen verkeerd had neergezet. Terwijl Mosje sliep gebeurde er iets vreemds. De engel van de berg kwam naar beneden en stond gebogen over de slapende Mosje. Hij zag de laarzen die in de richting van het Paradijs naast de snurkende man stonden. En omdat engelen dol zijn op grappen, pakte hij de laarzen en zette ze precies de andere kant op. Toen verdween de engel in de nacht, zachtjes giechelend. Mosje ontwaakte toen de zon opging. Hij was hongerig, maar vol energie en klaar om zijn reis naar het Paradijs te vervolgen. Hij trok zijn laarzen aan en liep in de richting waarin ze hem wezen. Nu moest hij toch al dicht bij het Paradijs zijn, dacht hij, want de zon was zo lekker warm en het pad ging over in een weg, waarop het veel makkelijker wandelen was. Dit was beslist de weg naar het Paradijs! Tenslotte kwam Mosje bij een oud hek van hout dat de ingang vormde naar het Paradijs. Hij was natuurlijk wel verbaasd dat het hek niet van goud of tenminste heel mooi hout was, maar daar kon hij niet mee zitten. Deze binnenplaats leek precies op die van hemzelf in Chelm. De deur naar het houten huis leek er ook al sprekend op, dat was wel een verrassing, maar het gaf hem ook een goed gevoel. Hier zou hij wel kunnen wennen. De geuren van het voedsel in het Paradijs kwamen zijn neus binnen. Hij watertandde en zijn maag begon te rommelen. Mosje ging aan tafel zitten, en laat nou zijn vrouw ook al sprekend op zijn eigen vrouw lijken? Het voedsel in het Paradijs was heerlijk. Twee jonge kinderen dansten in de keuken en lachten naar hem. De kinderen in het Paradijs waren zo leuk, rustig en vriendelijk. Mosje zuchtte van geluk. Ja, dacht hij, het Paradijs is in een woord fantastisch. 7 5. DE HEILIGE LETTER ALEF Het Hebreeuwse alfabet is door de eeuwen heen gezien als een magisch geheel. Of er meer lettersystemen op de wereld zijn die zo'n unieke plaats innemen binnen een cultuur weet ik niet, maar het Jodendom heeft legendes gehecht aan de plaats van een letter binnen het alfabet, de vorm en de klank van de letter, de plek van de letter in woorden en de numerieke waarde van elk van de 22 letters in het Hebreeuwse alfabet. Vele boeken zijn erover geschreven en mystieke leringen aan opgehangen. Geen wonder, want in de overlevering is Hebreeuws een door God gegeven taal en iedere letter dient een heilig doel. Volgens de legende waren de Hebreeuwse letters er al vóór de Schepping; het was de taal van God waarmee hij de wereld in het leven riep. Mensen die de Torahrollen schrijven met de 5 boeken van Mozes (Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri, Deuteronomium) doen dat op een bijzondere manier. Geen enkele letter mag een andere letter raken. De 'sofer' , Torahschrijver, heeft heel wat oefening en geduld nodig voor hij een rol helemaal volgens de regels kan schrijven. Denk je in, nooit eens een verschrijving, want er is geen 'delete' voor het echte handwerk. Als zo'n rol, of een ander ritueel geschrift iets gaat mankeren, dan wordt hij met liefde hersteld zodat alles weer helemaal 'kosher' is. Als dat niet meer kan omdat een rol teveel schade heeft opgelopen, dan wordt hij begraven met gebeden en rituelen, alsof het een mens betreft. Dat geldt ook voor gebedenboeken en alles waar de naam van God in voorkomt. Het is ondenkbaar dat een boek of handschrift met de 4 heilige letters - het 'tetragrammaton' - van Gods naam in de papierbak zou verdwijnen. Hebreeuws, geschreven van rechts naar links, is een medeklinkertaal, opgebouwd uit combinaties van letters die door klinkers de juiste betekenis krijgen. De klinkers worden meestal niet geschreven, en als dat wel zo is dan worden ze aangeduid door een systeem van puntjes en streepjes onder de medeklinkers. ▲ Hierboven ziet u hoe dat werkt: De grote letter is de Alef, de eerste letter van het alfabet, maar geen A , zoals je zou denken. Erboven staat het woord 'alef' . De letter Alef wordt niet uitgesproken maar is een stomme letter, die klank krijgt door de klinker eronder. Die klinker kan ook een ee zijn, of een i. Het streepje met het puntje onder de Alef is de aa, en de 3 puntjes onder de L (Lamed) is een korte è-klank. De laatste letter is de Peh of, in dit geval Feh, zoals hij op het eind van een woord wordt geschreven. Zo, nu kent u een beetje Hebreeuws. Omdat het ondoenlijk en ook waarschijnlijk langdradig is om alle letters een beurt te geven, bepaal ik me tot de Alef, de eerste letter die zo'n bijzondere plaats inneemt in het joodse denken. Belangrijke woorden beginnen met een Alef: de eerste naam van God in Genesis 1;1 is Elohim, met de Alef voorop. Adam, ook geen onbelangrijk figuur in Genesis: met een Alef. Adam betekent eigenlijk 'mens' - verwant aan 'Adom' :'rood' (waarin 'dom' - bloed zit) en 'Adama' : aarde. Allemaal met een Alef, allemaal dezelfde medeklinkers. Ook het woord 'Heer', Adonai in het Hebreeuws, begint met een Alef. Dan is er Abraham Awinoe: onze vader Abraham. Of Echad: één. Eén God. Het eerste gebod van de tien begint met: Anochi : Ik Ben. En zo kunnen we wel doorgaan. De letter Alef heeft drie delen: een lange streep in het midden en links en rechts een korter deel. De lange streep wordt gezien als de letter ' Waf' en de beide korte delen als de 'Jod' . Jod en Waf zijn de eerste en derde letter van het ▲Tetragrammaton. De dynamische vorm van de Alef kan gezien worden als het symbool van de schepping; Gods geest (wiens naam begint met Jod) zweeft boven de oerwateren en scheidt licht van duisternis in een wervelende beweging. Numeriek valt er ook wat over te zeggen. In de joodse overlevering speelt de 'gematria' , de numerieke waarde van letters en woorden, een grote rol. Als we de Alef uit elkaar plukken in Vav (6) + 2x Jod (2x10), dan krijgen we een waarde van 26. En laat dat nou net ook de getalswaarde zijn van de 4-letterige naam van God, het Tetragrammaton. En dan binnen een woord...Adam, de eerste mens, drie letters: Alef, Dalet, Mem. Zegt de Zohar: Alef is voor Adam, de mens/het lichaam. Dalet is 'Diboer - de macht van het woord/verstand. Mem is 'Ma'aseh' - de kracht van actie/werken. Ziedaar de mens! Er zou nog veel meer te vertellen zijn, maar dat zou te ver voeren. Het gaat maar om het idee. Ik hoop dat u het allemaal hebt kunnen volgen, en dat u een indruk hebt gekregen van de plaats van het Hebreeuwse alef-bet in de mystiek van het Jodendom. 8 6. DE ZIN VAN WOORDEN De joodse traditie is uitzonderlijk rijk aan verhalen. Zoals in de meeste Oosterse culturen werden leerstellingen vaak verduidelijkt door het vertellen van een verhaal. De vele Bijbelse parabels toegeschreven aan Jezus zijn daar een voorbeeld van, maar de joodse literatuur van alle eeuwen, van Bijbel en Talmoed tot de grote verzameling Chassidische legenden die in de 18de eeuw ontstonden is een aaneenschakeling van parabels, sprookjes, legenden en aforismen. Oorspronkelijk waren die meestal bedoeld om spirituele waarheden toegankelijker te maken of Bijbelverhalen te verklaren (midrasj). Op den duur ontstonden er ook talloze verhalen rond de levens van joodse geleerden en heiligen; wonderverhalen zoals we die in het Christendom ook kennen. Joden zijn een woord-volk. Zelfs rond de letters van het Aleph Beth zijn verhalen en beschouwingen ontstaan die duidelijk maken hoe belangrijk elke letter is, omdat elke letter een specifieke plaats heeft in de door God gegeven Torah. Woorden bestaan uit letters en teksten uit woorden en boeken uit teksten en geloof is nergens zonder boeken... en mensen om die boeken te lezen. Iedere godsdienst kent gehechtheid aan heilige boeken, maar in geen enkele religie zijn boeken zo belangrijk en zo verweven met een mensenleven als in het orthodoxe Jodendom. Hele jonge kinderen leren al vanaf de kleuterleeftijd lezen en tegen de tijd dat anderen naar de brugklas gaan kennen de jongens grote delen van Tenach (ons O.T.) en Talmoed uit hun hoofd. Nog een paar jaar later en ze meten zich met leeftijdgenoten in het spel van vraag en antwoord (Pilpul) dat het verstand scherpt en een groot beroep doet op het geheugen. Het Chassidisme, is een joodse mystieke richting die in de 18de eeuw in Polen ontstond. Yisroel ben Eliezer (1698-1760), ofwel de Baal Shem Tov, of in de wandeling de 'Besht' was een jood die van natuur de eenzaamheid hield en direct contact met God vond in de natuur. Hij maakte zich zorgen over de ziel van mensen die alleen met hun neus in de boeken zaten en vergaten dat God overal te vinden is. Zijn persoonlijk charisma zorgde dat hij veel aanhang kreeg onder de minder geletterden, de arme joodse bevolking die hard moesten werken en geen tijd hadden om veel te studeren. Zijn leer was dat we God in vreugde moeten dienen, en dat het gaat om de intentie van de menselijke ziel, en niet om wat iemand aan kennis bezit. De Besht was - wat we nu zouden noemen 'paranormaal begaafd' . Hij was een healer en hij verrichtte wonderen, die door latere generaties natuurlijk mooier gemaakt zijn dan ze in waarschijnlijk waren. Maar het staat vast dat de Besht een man was die veel te bieden had. Het waren duistere tijden, pogroms konden elk moment losbarsten, de armoede was groot en de strijd om het bestaan kon alleen tijdens de Shabbat even worden vergeten. Om in zo'n maatschappij hoop en vreugde levend te houden vraagt een bijzondere persoonlijkheid. Het Chassidisme verspreidde zich snel. In de verschillende joodse gemeenschappen in Polen en de Oekraïne vestigden zich chassidische rebbes. Op- den duur breidde het Chassidisme zich uit naar het westen. Er waren rebbes die veel aanhang kregen en vaak een heel eigen stijl van leven en lesgeven ontwikkelden: mystieke rebbes, extravagante rebbes, rebbes die zwegen, rebbes die schreven en rebbes die beroemd waren om hun lange redevoeringen. De chassidische cultuur bloeide in Oost- en Midden Europa tot de Nazi's er definitief een eind aan maakten. Nu leeft het Chassidisme nog in Amerika en Israël en zijn er elders op de wereld kleinere gemeenschappen. Hoewel de structuur van de Rebbe met zijn leerlingen en aanhangers hetzelfde is gebleven, is het mystieke karakter van het oorspronkelijke Chassidisme van Oost Europa grotendeels verloren gegaan. Rabbi Nachman van Breslov (1772-1810) was de achterkleinzoon van de Besht. Temidden van alle rebbes die er geweest zijn is hij een van de meest onvergetelijke. Nachman was een mysticus in hart en nieren, en zijn introverte natuur maakte hem het leven moeilijk. Toch kreeg hij duizenden aanhangers die rond de joodse feestdagen mijlenver reisden om in zijn nabijheid te zijn. Centraal in Nachmans leer was het directe en voortdurende contact met God. Tijdens zijn leven werd hij geplaagd door zijn tegenstanders en door persoonlijke calamiteiten, waaronder de dood van 4 van zijn 8 kinderen. Hij stierf aan tuberculose toen hij 38 jaar oud was. Zijn voornaamste leerling was Reb Noson, of Nathan van Breslov, die alles wat Nachman leerde trouw noteerde, waardoor een grote hoeveelheid van Rabbi Nachmans geestelijke erfenis bewaard is gebleven. Belangrijk daarin zijn zijn verhalen. Nachman vertelde sprookjes, soms hele lange, om zijn gedachten beeldend te verwoorden. Om een indruk te geven van Nachmans natuurlijk psychologisch inzicht is hier een van zijn sprookjes dat in de leerboeken van de moderne psychiatrie geen gek figuur zou slaan. ▼ 9 7. DE PRINS DIE DACHT DAT HIJ EEN HAAN WAS Er was er eens een prins die het in z'n hoofd kreeg dat hij een haan was. Dus ging hij naakt onder de koninklijke tafel zitten, kraaiend, terwijl hij zijn maaltijd van de grond at. Natuurlijk had de koning al van alles geprobeerd om de prins te genezen, maar tot nu toe tevergeefs. Het hielp niet om tegen de prins te praten, en het hielp niet om hem te dwingen op een stoel te gaan zitten. De koning was diep wanhopig. Hoe zou de prins ooit het koninkrijk kunnen besturen als hij bleef zoals hij was? Geen enkele arts of geleerde wist raad. Toen kwam er een Chassidische rebbe naar het paleis die zei dat hij de prins kon genezen. De koning was in het stadium dat hij alles wel wilde proberen, dus hij zei "okee, ga je gang". De rebbe deed zijn kleren uit, en ging bij de prins onder de tafel zitten, terwijl hij kukeleku zei. De koning was geschokt. Had hij nu twee gekken onder z'n tafel? Hij verwachtte dat de rebbe zou gaan argumenteren met de prins, om hem te overreden onder de tafel vandaan te komen, zoals anderen dat ook al hadden geprobeerd. Maar de rebbe wist wat hij deed. Zittend onder de tafel begon hij zich in te leven in de hanenprins. Samen waren ze haan, en samen kakelden ze en aten ze van de grond. Zo leerden ze elkaar kennen en vertrouwen. Een paar dagen later vroeg de rebbe om een broek, en begon die aan te trekken. De prins protesteerde: "wat doe je nou? Je bent een haan, en hanen dragen geen broek." "Wie zegt dat hanen geen broek kunnen dragen? " zei de rebbe. "Waarom mag ik het niet warm en geriefelijk hebben? Waarom hebben alleen mensen dat voorrecht? " De prins dacht daar even over na. De vloer onder de tafel was koud en ongemakkelijk. Dus vroeg hij ook om een broek, en trok die aan. De volgende dag vroeg de rebbe om een warme bloes, en wilde die aantrekken, maar de prins maakte bezwaar. "Hoe kun je dat nou doen", zei hij, "je bent een haan, en hanen dragen toch geen hemd!" "Waarom niet?" antwoordde de rebbe. "Waarom mag ik geen hemd? Waarom moet ik bibberen van de kou, alleen omdat ik een haan ben? " Weer dacht de prins na, en hij besefte dat hij het ook koud had, en dat een hemd best een goed idee was. En dus deed hij een hemd aan. En zo ging het met sokken, schoenen, en hoofdbedekking...en na verloop van tijd begreep de prins dat hanen best ook van een bord kunnen eten en op een stoel kunnen zitten.... Niet lang daarna gedroeg de prins zich weer normaal, en werd hij genezen verklaard. Rabbi Nachman (1772-1810) ▼ heeft nog steeds veel aanhang, vooral in Israel. Hoewel hij nooit een opvolger had en er dus ook geen dynastie is gevestigd zoals dat bij sommige andere rebbes het geval is, heeft zijn werk en persoonlijkheid veel mensen geïnspireerd. De volgelingen van Nachman worden spottend de 'Toite Chassidim' - de dode Chassidim - genoemd omdat ze geen levende rebbe hebben, maar in hen leeft de zachtaardige mystieke Rabbi Nachman voort, net als in het hart van duizenden die zijn boodschap hebben begrepen. 10 8. ELIA DE TISBIET Een van de meest beschreven en populaire karakters uit het Oude Testament is Elia. Niet zozeer in de bijbel, maar in de joodse traditie. De belangrijkste reden daarvoor is dat de tekst van 2 Koningen 2:11 zegt dat 'Elia naar de hemel opsteeg in een wervelwind', opgehaald door 'een wagen van vuur met paarden van vuur'. Wat er daarna met hem gebeurde wordt niet beschreven, en is dus open voor speculatie. Elia, of liever Elijah, of Elijahu, zoals de Hebreeuwse naam luidt, was een groot man die wonderen deed in de naam van God en zijn eigen einde voorspelde aan zijn leerling Elisa (Elisha). Hij leefde ongeveer van 920 -850 voor onze jaartelling. Ook in het Evangelie komt Elijah (o.a.) tevoorschijn in het verhaal van de 'transfiguratie' - o.a. Mattheus 17: 1-9, als Jezus op de berg Tabor (of Hermon? ) zowel Mozes als Elijah ontmoet - de vertegenwoordigers van Wet en Profeten - een paranormaal verhaal dat duidelijk verwijst naar de joodse traditie waaruit Jezus voortkwam. In de Koran speelt Elijah een rol, en wordt hij beschreven als een belangrijke profeet. De joodse mythologie is een onafzienbare body van verhalen en spinsels rond teksten en personen. Religieuze Joden zijn van oudsher geletterd, en al heel jong opgeleid in bijbel (TeNaCH) en Talmoed. Hoewel geografisch verspreid levend, was de bron van inspiratie dezelfde. Overal waar Joden woonden ontstonden verhalen, die men elkaar en zijn kinderen vertelde en waardoor de helden uit TeNaCh - ons O.T. tot leven kwamen. Meer dan enige andere prominente figuur uit het O.T. werd Elijah een geliefde volksfiguur die, omdat hij niet 'officieel' was gestorven, kon opduiken wanneer hij wilde. In verleden en toekomst is een rol voor hem weggelegd. Zo wordt gezegd dat hij Shimon bar Yochai, de wijze uit de eerste eeuw A.D. die het mystieke boek de Zohar schreef, werd onderwezen door Elijah, en dat hij de komst van de Mashiach zal aankondigen door op de ramshoorn te blazen. Tijdens de Seider, de feestelijke maaltijd die voorafgaat aan het Pesach-feest , wordt traditioneel een stoel vrijgehouden en een glas wijn ingeschonken voor Elijah, die vermomd als bedelaar of koning zijn opwachting kan maken. Ook in het 'Havdalah' gebed aan het einde van de Sjabbat wordt om de spoedige komst van Elijah gevraagd. Joden zijn gewend om 'in verwachting' te zijn; van betere tijden, van de Messias, en van Elijah. Op de berg Karmel in Israël is een grot waar Elijah traditioneel wordt vereerd. Volgens de overlevering versloeg hij daar 450 priesters van Baal door vuur uit de hemel te ontbieden. ( 1 Kon. 18:21) In een interessant bijbels verhaal ( 1 Kon 17: 1-4) wordt Elijah in leven gehouden door van Godswege gezonden raven. Daar raakt de bijbel aan het shamanistische en universele geloof dat raven bijzondere vogels zijn: boodschappers en vertegenwoordigers van 'spiritland' . Raven zijn uitzonderlijke intelligent, en dat maakt ze zo geschikt voor een rol tussen hemel en aarde. In de vogelwereld, waar legenden over de relatie tussen zielen en vogels een grote variëteit kennen, heeft de raaf een unieke positie. Elijah betekent 'mijn God is JHWH' . Uit de bijbelverhalen blijkt zijn individuele optreden. Elijah was een diep gelovig mens, maar eigenzinnig en uitzonderlijk. Die kwaliteit, benadrukt in zijn vreemde vertrek van deze wereld, zet zich voort in de legenden rondom zijn voortbestaan. Ten hemel worden opgenomen betekent in dit geval: een engel worden. Maar engelen zijn naar hun aard en Hebreeuwse naam 'Malachim' boodschappers. Elijah kan naar het hem uitkomt afdalen, een menselijk lichaam aannemen, en onderwijzen, het kwaad te lijf gaan, helpen of beschermen. Hij vertaalt de wil van God, verdedigt de joodse traditie en brengt mensen bij elkaar. Een engel zijn heeft voordelen: Elijah's enorme vleugels dragen hem naar elke gewenste plek. In sommige tradities werd hij geïdentificeerd met de machtige engel Sandalphion, die achter de troon van God kransen weeft van de gebeden van de gelovigen. Geen wonder dat niets voor Elijah verborgen blijft! Natuurlijk staan de folkloristische Elijah en de Bijbelse niet op een lijn. De machtige rechtvaardige Godsdienaar uit TeNaCH heeft alleen het magische element gemeen met de vele latere verhalen over een vriendelijke wijze en benaderbare Elijah zoals die ontstonden in de volkstraditie. Net als Maria in het Christelijke repertoire werd Elijah een volksheld , die hoop bracht in barre tijden, waarvan de joodse geschiedenis er zoals we weten nogal wat gekend heeft. 11 9. HET WONDER VAN SAN NICANDRO Een van mijn favoriete boeken is 'Het wonder van San Nicandro', van de joodse theoloog en historicus Pinchas Lapide (1922-1997). Sinds ik het lang geleden las is de fascinerende geschiedenis in m'n herinnering blijven hangen. Nu is er van alles over te vinden op internet, zeker nu er door John Davis een nieuw boek over geschreven is: 'The Jews of San Nicandro' Men neme: het fascistische Italië van 1930, een dorpje van dertien in een dozijn in het arme zuiden van Italië, een handvol arme boeren, en één bijzondere man: Donato Manduzio. Donato, geboren in 1885, was in de 1ste Wereldoorlog gewond geraakt en naar huis gebracht met een verlamming aan zijn benen. Omdat hij niet meer op het land kon werken ontwikkelde hij zijn talenten als healer en ziener, en hij kreeg in het dorp de reputatie een wijs man te zijn. Nu hij weinig anders kon doen, leerde Donato zichzelf lezen, want hij had geen scholing gehad; een omstandigheid die hij deelde met veel dorpsgenoten. Door het isolement van de gemeenschap (pas in de 30er jaren werd het dorp per trein bereikbaar) was de buitenwereld een ver van m'n bed show, en toen Donato rond 1928 voor het eerst het Oude Testament las - ook in onze streken niet gebruikelijk voor Katholieken - was dat een openbaring. Zijn beperkte beeld van de Christelijke leer kwam op z'n kop te staan. Hij werd overtuigd dat Jezus een profeet was maar niet de Messias, en dat de ellende in de wereld het bewijs was dat de ware Messias nog niet was gekomen. Hij kon niet begrijpen waarom de rustdag die God op de zaterdag had geïnstalleerd nu op zondag werd gevierd door de Christenen, en hij raakte overtuigd dat redding niet lag in het Christendom maar in het volgen van de wetten van Mozes, door God op de berg Sinaï aan Israel gegeven. In al deze argumenten verschilde Donato niet van de 16de eeuwse protestanten, die ook hun wortels zochten in het Oud Testamentische Verbond. Het cruciale verschil was dat Manduzio niet wist dat er nog echt joden bestonden. In zijn dorp en ook in zijn oorlogsjaren was hij er nooit een tegengekomen. Hij geloofde dat alle joden waren uitgestorven en dat hij, Donato Manduzio, was geroepen door God om het oude geloof te doen herrijzen. En zo kon het gebeuren dat Manduzio het ver reikende besluit nam dat de religie van het oude Israel nieuw leven moest worden ingeblazen, door het volgen van de wetten van Mozes, alle goden en gebruiken van het Katholicisme de rug toe te keren en de weg van de Rechtvaardigen te bewandelen. Donato was een charismatische figuur, en zijn woord maakte indruk. Zijn overtuiging was aanstekelijk, en er vormde zich een groep van 19 volwassenen en 30 kinderen rond Manduzio, die zich nu Levi was gaan noemen. Hij verbood hen verder nog varkensvlees te eten en op de Shabbat te werken, wat niet altijd meeviel, en hij gaf hen opdracht hun kinderen Bijbelse namen te geven. Dat leidde soms tot protesten. Maar Manduzio, die nooit zijn huis verliet en al die tijd vanaf zijn bed zijn kleine sekte bestuurde, gaf niet toe. Zijn opdrachten kreeg hij regelrecht van God, in dromen en visioenen. Toen Manduzio van een reizende marskramer hoorde dat er in Italië Joden woonden, had hij nog maar één doel: Joods worden. En zo begon hij brieven te schrijven naar verschillende joodse organisaties in grote steden. Vaak schreven die niet terug. Het was duidelijk dat de brieven van Manduzio niet van een ontwikkeld iemand kwamen, en in eerste instantie werd er aan een grap gedacht. Manduzio schreef verschillende brieven aan de Opperrabbijn van Rome, Angelo Sacerdoti. Die schreef terug, maar sprak wel zijn verbazing uit: "Hoe komen jullie erbij om je tot het Jodendom te willen bekeren, terwijl jullie niets van het Jodendom weten en geen contact met Joden hebben in jullie eigen omgeving. Wat drijft jullie toch?" 12 Het valt te begrijpen dat de Opperrabbijn zich op het hoofd krabde over deze wonderlijke groep vastbesloten mensen die niets anders kenden dan de Katholieke eredienst en hun Shabbatdiensten vulden met Christelijke gebeden in het Latijn. In Italië waren de meeste Joden totaal geassimileerd. Hier was een groep mensen die precies het omgekeerde wilden: zich profileren als echte, religieuze Joden. Maar hoe? De ernst en volharding van ◄ Manduzio en de zijnen maakte indruk op de joodse gemeenschap, en op den duur begonnen prominente joden zich voor hen te interesseren. Vooral Italiaanse Zionisten zagen in hun idealisme en gedrevenheid een voorbeeld voor andere Joden. Ook Raffaele Cantoni, een anti-Fascist die veel voor joodse vluchtelingen had gedaan, ging veel betekenen voor de joden van San Nicandro, en een uitgebreide briefwisseling met Cantoni hielp hen om hun eigen positie helder te krijgen. De gemeenschap kreeg gebedsmantels en instructies om hun leven als jood geloofwaardiger te maken. Maar de werkelijke doorbraak kwam na de oorlog, en het lijkt wel of dat zo moest zijn: Het huis van Manduzio lag heel toevallig aan de weg waarover transporten van een Engelse eenheid reden die na september 1943 de regio bezette. En laat die eenheid, Company 178, nou net bestaan hebben uit Joden uit Palestina, die meevochten met het Britse leger tegen de Duitsers. Toen hun trucks, met een grote ster van David op de flanken, langs Manduzio's huis reden, werden ze door San Nicandro's bekeerlingen opgewacht met joodse vlaggetjes. En zo kwam deze merkwaardige groep mensen onder de aandacht van het netwerk van joodse activisten, Zionisten, verzetsgroepen, Italiaans, Palestijns en Brits, die jaren hadden samengewerkt om zoveel mogelijk joden het land uit te smokkelen naar Palestina. Vooral Enzo Sereni, een Italiaanse jood die een leider was van de Haganah - de joodse verzetseenheid in Palestina, inspireerde de groep van San Nicandro. Op de foto boven houdt hij de joodse vlag vast, kort voor hij door de Duitsers werd vermoord. Al deze ontmoetingen waren van levensbelang voor de nieuwbakken joden. Waarschijnlijk zou de groep een kleine Italiaanse sekte van zonderlingen zijn gebleven als hun enthousiasme niet zoveel steun had gekregen en hen vanaf 1944 een duidelijk doel had gegeven: emigreren naar Palestina, om mee te bouwen aan de nieuwe Joodse staat in wording. Ze wisten dat dat moeilijk zou zijn. De Britten hielden zoveel mogelijk de emigratie tegen, en alleen overlevenden van de holocaust werden mondjesmaat toegelaten. Churchill speelde daarin een beroerde rol die veel joden alsnog het leven heeft gekost. De joden van San Nicandro hadden geen prioriteit. Misschien is het passend dat Donato Manduzio ▲, inspirator en hoofd van zijn kudde, net als Mozes het beloofde land niet meer heeft gezien. Hij stierf in maart 1948. In 1949 - een jaar na de stichting van de Staat Israel, kreeg de merkwaardige groep toestemming voor Aliya emigratie. In Israel kregen ze het niet makkelijker dan elke andere emigrant. Het dynamische land moet een hard ontwaken zijn geweest uit hun dromerige traditionele dorpsbestaan. Maar dat gold voor veel emigranten in de hodgepodge die Israel in die jaren was. Ze bleven bij elkaar, en hoewel ze nooit alle procedures hebben ondergaan die het rabbinaat bekeerlingen oplegt, zijn zij en hun nakomelingen niet meer te onderscheiden van andere joden. Pinchas Lapide schrijft aan het eind van zijn boek: "Thans - in 1963 - is de kleine gemeente van San Nicandro volledig in het grote geheel van het nieuwe volk van Israel opgegaan, zonder zich te willen afgrenzen. Velen zijn bij elkaar gebleven, anderen hebben zich vermengd met joden van de meest verschillende herkomst, verenigd door de band die hen allen bindt: het onverwoestbaar geloof in een betere mensheid, de mensheid van het Messiaanse rijk, waarvan al duizenden jaren wordt gedroomd en dat zal worden opgericht op de dag waarop de Eeuwige de resten van zijn volk verenigen zal. 13 10. SYMBOLIEK VAN DE JOODSE BEGRAAFPLAATS Voor de meeste mensen is het Jodendom de minst bekende godsdienst. Rond 4 en 5 mei komt de Jodenvervolging soms te sprake, maar dat zegt de meesten ook niet zo veel meer. Bovendien zegt die zwarte periode in de geschiedenis meer over niet-joden dan over Joden. Israël is een heet hangijzer in politieke en godsdienstige zin, een land vol seculiere joden aan de ene, en fanatieke aan de andere kant. Iedereen heeft er een oordeel over, maar weinigen buiten Israel weten echt hoe het zit. Hoewel onze taal doorspekt is met uitdrukkingen die afkomstig zijn uit het Yiddish - en daarmee meestal regelrecht uit het Hebreeuws, is de godsdienst, de cultuur en de gebruiken een onderwerp waar maar heel weinig over geschreven wordt door niet-joodse auteurs. Dat is jammer, want Joden zijn onze oudste 'allochtonen' , en zij hebben eeuwenlang in onze Westerse cultuur via wetenschap (diamant)handel, theater en sociale hervorming een behoorlijke vinger in de pap gehad. De meesten van ons kennen een paar woorden als 'Grote Verzoendag' of 'loofhuttenfeest' , maar daar houdt het meestal mee op. Bent u wel eens in het Joods Historisch Museum in Amsterdam geweest? Hebt u wel eens de prachtige 'Snoge' bezocht, aan de overkant van het museum? Hebt U wel eens een dienst meegemaakt in een synagoge, ergens in het land? Kent u joodse liturgische muziek, of 'Klezmer', de vrolijke direct herkenbare muziek van Oost-joodse herkomst? En hebt u wel eens een joodse begraafplaats bezocht? Een klein stukje achtergrond: In Nederland wonen van oudsher 2 groepen Joden: de Ashkenazim en de Sefardim. Ashkenazische Joden waren oorspronkelijk afkomstig uit Oost en Centraal Europa. Dat was altijd de grootste en ook over het algemeen de armste groep. Sefardische Joden hadden hun 'roots' in Spanje en Portugal, waar ze eind 15 de eeuw verdreven werden door de Christelijke Ferdinand van Aragon en Isabella van Castilië. 'Dood of Bekeren' was het motto, en dus kozen de meeste Joden ervoor zich elders te vestigen, waaronder in België en Nederland. Tot dan toe hadden de Sefardim vreedzaam met de Moren samengeleefd, en beiden beleefden een bloeitijd in bouwkunst en mystiek waar Spanje nu nog steeds de sporen van draagt, en waar wij de joodse kabbalah aan te danken hebben. De vaak rijke Sefardische Joden brachten hun eigen gebruiken mee en hun eigen taal, het Ladino, en ook de Ashkenazische Joden hadden hun eigen cultuur en hun taal: het Yiddish. Yiddish wordt geschreven met Hebreeuwse letters, maar is voor ongeveer 80 % gebaseerd op middeleeuws Duits, doorspekt met Hebreeuwse en Slavische woorden. Beide groepen Joden zijn in Nederland voor 95% door de Nazi's uitgemoord. In de prachtige 'Snoge' , de Portugees joodse synagoge in Amsterdam worden bij gebrek aan mensen geen diensten meer gehouden, het is alleen nog een bezienswaardigheid. De Ashkenazische groep joden is zich in de grote steden aan het herstellen, mede door import uit Israël en Rusland. In de 'Mediene' - de provincie - waar vroeger een rijk joods leven was, is niets meer over. Begraafplaatsen getuigen van wat er eens was, zoals hier ◄ het 'Jeudenbargje' bij Hardenberg. In de randstad kreeg het na-oorlogse Liberale Jodendom vaste voet, en in Amsterdam en Antwerpen kan men nu grote groepen 'Chassidim' aantreffen, gezinnen waarvan de mannen met hoeden en zwarte jassen lopen en jongetjes met lokken (peies of peyoth) langs hun oren; Chassidim zoals ze ook in Jeruzalem te vinden zijn in vele merken en soorten. De belangstelling voor het orthodoxe leven groeit nog steeds. Over het Chassidisme zal ik een andere keer wat uitgebreider schrijven, want daar is in spiritueel opzicht veel over te vertellen. Terug naar begraafplaatsen. Houdt U van begraafplaatsen? Ze zijn prachtig, vooral de oude, in elke cultuur. 14 In ons land zijn meer dan 200 joodse begraafplaatsen. Kleine en grotere, zelfstandige en stukken van algemene begraafplaatsen. De meesten zijn niet meer in gebruik. Weggemoffeld tussen huizen, bijna onvindbaar opgegaan in een stukje ongerepte natuur, of achter hoge muren verborgen voor nieuwsgierigen en beschermd tegen vandalen. Sommige zijn vrij toegankelijk, andere alleen op aanvraag of helemaal niet. Joden begraven hun doden met veel rituelen, maar daarna liggen ze volgens voorschrift voor eeuwig op dezelfde plaats. Als je geluk hebt in een stuk natuur dat een eigen biotoopje vormt, omdat er niets aan grafonderhoud wordt gedaan. Laat het maar aan de natuur over om graven en bomen tot een eenheid te maken, soms in innige omstrengeling. ◄ Ik heb begraafplaatsen bezocht waar de konijntjes voor m'n voeten wegsprongen en het hoge gras in eeuwen niet gemaaid was. Maar het bijzondere van joodse begraafplaatsen is de symboliek op de graven. Die is bij Sephardim anders dan bij Ashkenazim. De begraafplaatsen hebben dan ook een ander karakter. Ashkenazische stenen staan rechtop, terwijl de Sefardim hun doden met een liggende steen begraven. Hoewel er een Bijbels verbod is op afbeeldingen van mensen, heeft de Sefardische cultuur zich daar nooit veel van aangetrokken; hun grafstenen zijn meestal bezet met Bijbelse scenes. De grote Sefardische begraafplaats van Ouderkerk a/d/ Amstel, Beth Haim (Huis van het Leven) die enkele jaren geleden helemaal gerestaureerd is, is in dit opzicht een cultuurmonument met prachtige bewerkte marmeren grafstenen. ► De beroemde Amsterdamse filosoof Baruch Spinoza ligt hier begraven. Ashkenazische begraafplaatsen zijn eenvoudiger, en hier zul je ook geen beeltenissen van personen aantreffen. Wel teksten die uitleggen wie iemand was, wat hij deed, en met wie hij getrouwd was. Die geven een mooi houvast aan korstmossen, zodat een steen soms een kleurig uiterlijk krijgt maar de tekst niet meer te lezen is. Daarnaast kan men op vele graven symbolen van iemands naam zien: een hert als iemand 'Hirsch heeft geheten, of een leeuw bij een persoon met de naam Löw. Maar het meest opvallend zijn de graven van mensen die een liturgische functie hebben gehad. Zoals ◄ de handen van de 'Kohen', de priester. Priesterschap is in de joodse religie alleen een liturgische functie, die gekoppeld is aan 'het geslacht van Aäron' de eerste priester in de Bijbel. Iedereen die Cohen, Kohn, Kahen heet, is bij geboorte een priester, en gerechtigd op de Hoge Feestdagen 'Birkas Kouhanim', de priesterzegen uit te spreken, met het gebaar dat op de grafstenen van een Kohen is vereeuwigd. Naast de priester is er de Leviet. Wie Levie heeft geheten was bij zijn leven gerechtigd de kom en het kannetje te gebruiken waar de Kouhanim hun handen in wassen voor ze de zegen uitspreken. Dat kannetje is op vele graven te zien. ► Dan is er de 'Mohel' , de man die de besnijdenis mag uitvoeren. Hij wordt vereeuwigd door de afbeelding van een doosje met gereedschap. Uit de beeltenis op deze grafsteen blijkt dat de Leviet ook Mohel was. Zo zijn er diverse functies in het liturgische jaar die op grafstenen worden vereeuwigd. Soms in combinatie, zoals ◄ hier, waar een Rabbijn (kroon) en bijbelgeleerde (boek), die ook Cohen heette in beeldtaal vereeuwigd werd. Op Internet (Wikipedia) kunt u alle Joodse begraafplaatsen terugvinden, en ook de informatie of ze wel of niet toegankelijk zijn. Het is de moeite waard om er eens een te bezoeken, al is het alleen maar vanwege de schitterende natuur. Met een bloemetje hoeft u niet aan te komen, maar vergeet niet een paar kiezelsteentjes mee te nemen om op een graf te leggen! 15 WAAROM? Naar: Peninnah Schram 'Tales of Elijah the Prophet' De wereld zit niet logisch in elkaar. We hebben geen antwoord op het kwaad in de wereld, en geen verklaring voor het 'waarom' van veel wat ons overkomt. We vragen het aan God, aan het lot, of we gooien het op ons Karma. Hoe het ook zij, soms zijn er uit universele belevenissen volksverhalen ontstaan, met een thema dat steeds in een andere culturele setting terugkomt. Hier is zo'n verhaal over 'waarom' uit de joodse traditie. De hoofdpersoon is de profeet Elijah, die in de Ashkenazische traditie in veel volksverhalen en traditionele gebruiken een rol speelt. In een zeker stadje leefde een vrome en goede man, Reb Shmuel ben Yosef. Hij vertrouwde God en accepteerde wat hem en zijn familie overkwam - meestal. Maar soms was hij verbijsterd door wat er met anderen gebeurde. "waarom, God", riep hij dan, "waarom laat u zulke dingen gebeuren? Help me om het te begrijpen, want ik zie de mooie dingen niet meer omdat alles vertroebeld is." En Reb Shmuel bad dat hij de profeet Elijah mocht ontmoeten, omdat die hem zou kunnen vertellen hoe het met de schepping in elkaar zat. En zo gebeurde het dat hij op een dag een vreemdeling tegenkwam die zei "ik ben Elijah. Wat wou je me vragen?" Reb Shmuel antwoordde: "Mijn wereld is donker geworden, en ik heb behoefte aan inzicht, zodat ik de wonderen van de schepping weer kan zien." "Je mag met me mee", zei Elijah, "maar je moet me beloven dat je geen vragen zult stellen, ook al is dat wat ik doe volkomen onbegrijpelijk voor je." Dat beloofde Reb Shmuel. En zo kwamen ze samen bij een huisje waar een arme man en zijn vrouw woonden. Hun enige bezit was een koe, maar zij ontvingen de vreemdelingen hartelijk, en gaven hen te eten van het weinige wat ze hadden. 's Morgens voor ze vertrokken gaf Elijah een teken, en de koe stierf. Reb Shmuel was verbijsterd, en hij mompelde: "nou, dat is een mooie manier om de gastvrijheid van die mensen te belonen!" Maar Elijah herinnerde hem aan zijn belofte en gaf geen verklaring. Die avond kwamen ze bij de villa van een rijke man, en klopten aan. Ze kregen een plaats om te slapen, maar geen eten en ze gingen met honger naar bed. 's Morgens zag Elijah dat er een ontwortelde boom lag bij het huis. Hij gaf een teken, en de boom stond weer rechtop, steviger geworteld dan tevoren. En weer had Reb Shmuel vragen, want waarom moest die rijke wrek beloond worden? Elijah deed er het zwijgen toe. Aan het eind van die dag kwamen ze bij een synagoge in een andere stad, waar alles prachtig en rijkelijk versierd was. Maar niemand nodigde het tweetal uit voor de nacht, en ze sliepen op harde banken in de synagoge. De volgende morgen zei Elijah: "Moge God jullie allemaal tot leiders maken." De avond daarop bereikten ze een kleine gemeenschap van vriendelijke mensen die hen verwelkomden en een feestmaal voor hen klaarmaakten. In de ochtend zei Elijah tegen de gemeente: "Moge God jullie zegenen met alleen één leider." Reb Shmuel wachtte tot ze weer op weg waren, en toen riep hij uit: "Nu is het genoeg! Ik kan dit niet verdragen, zoveel onrecht. Alstublieft, vertel me wat u hebt gedaan en waarom, want het lijkt steeds precies het omgekeerde van wat mensen verdienen. Elijah zei: "luister goed, mijn vriend. Herinner je je het arme echtpaar waarvan de koe stierf? De vrouw zou diezelfde dag overlijden, dus ik bad tot God om in plaats daarvan de koe te nemen. De boom bij het huis van de gierige rijkaard zette ik overeind, omdat hij anders de verborgen schat tussen de wortels zou hebben gevonden. Mijn wens aan de rijke gemeenteleden was geen zegen maar een vloek, want in een groep waar iedereen leider is ontstaat voortdurend ruzie en kan er nooit een beslissing genomen worden. Bij de arme gemeente was het een zegen om ze één leider toe te wensen, want bestuurd worden door één wijze leider is beter dan een groep malloten aan de macht." Voor Elijah vertrok zei hij tegen Reb Shmuel: "Onhoud dit, mijn vriend: wanneer je een slecht mens ziet die het voor de wind gaat, weet dan dat zijn slechte gedrag zich ooit tegen hem zal keren. En als je rechtvaardige mensen zien die het moeilijk hebben, weet dan dat ze een erger lot bespaard wordt. Twijfel daar niet aan. Je kunt Gods bedoelingen niet altijd begrijpen." Elijah vertrok, en Reb Shmuel ging naar huis en zag de wonderen van de wereld met nieuwe ogen. 16 12. DE LETTERS VAN HET HEBREEUWSE ALEF BETH U kent ze wel, die mooie vierkante letters van het Hebreeuws. En u weet vast ook dat die van rechts naar links worden gelezen. Een Hebreeuws boek of een CD doosje gaat dus ook voor ons gevoel omgekeerd open. Maar erg ongewoon is dat niet; heel veel talen hebben andere lettertekens en een andere leesrichting dan wij. Wat wel bijzonder is, hoewel ook niet uniek, is dat het Hebreeuwse schrift alleen met medeklinkers wordt geschreven. De klinkers moet je er maar bijdenken. Voor iemand die de taal spreekt is dat geen probleem. In de Chumasj, de gedrukte 'Torah' , de vijf boeken van Mozes en in gebedenboeken worden wèl klinkers gebruikt. Dat is de traditie. Die klinkers zijn stipjes en streepjes onder of boven de medeklinkers. Die 22 letters van het Hebreeuwse AlefBeth betekenen voor de Joden veel meer dan onze letters voor ons betekenen. Voor ons zijn ze een middel om te kunnen lezen en schrijven, maar voor belijdende Joden zijn die letters omgeven met symboliek en legenden, die te maken hebben met hun vorm en hun plaats in woorden en teksten. Omdat getallen als letters worden geschreven heeft iedere letter ook nog eens een getalswaarde, waardoor ook woorden een bepaalde symboliek krijgen gebaseerd op hun getalswaarde. De verbanden die daardoor gelegd worden zijn een wetenschap op zich. In het Jodendom heet die wetenschap 'Gematria' . Hier de getallen van de verschillende letters.▲ Voor orthodoxe Joden is de Bijbel het woord van God. Daar mag geen 'tittel (een stipje) of Jota' (de kleinste medeklinker) aan veranderd worden. De letters zijn dus van het grootste belang, en de mensen die de Torah-rollen schrijven doen dat met veel eerbied en grote precisie, want een verkeerde of gevlekte letter maakt dat stuk rol ongeldig. Het is maar een kleine stap om de taal zelf in legende en gevoel tot een goddelijke taal te verheffen. Natuurlijk heeft het Hebreeuws een ontstaansgeschiedenis net als iedere andere menselijke taal, en ook dat beroep op goddelijkheid is niet anders dan bij sommige andere culturen, met name het Arabisch en het Sanskriet. Maar in geloofstaal en beleving doet er niet toe wat de werkelijke oorsprong is; het gaat om hoe de overlevering functioneert in een godsdienstige cultuur. Om iets van het belang en vooral de personificatie van de letters duidelijk te maken volgt hier een traditioneel verhaal over hoe God zelf omging met de letters en hun respectievelijke persoonlijkheden. Het verhaal komt uit de Zohar, een van de mystieke geschriften van het Jodendom. Zesentwintig generaties voor de schepping van de wereld daalden de 22 letters van het alfabet neer uit de kroon van God waarin ze met een vlammende pen waren gegraveerd. Ze gingen om God heen staan, en een voor een spraken ze en verzekerden God dat de wereld door hen persoonlijk geschapen moest worden. De letter Taf was de eerste die zijn stem verhief. "U zult Mozes de Torah geven", zij Tav, en dus ben ik de belangrijkste letter. Daar had God wel een antwoord op: het woord 'Moet', dood, eindigt met een Tav, en Tav droop af. Toen stapte de letter Shin naar voren. "ik ben de eerste letter van een van uw eigen namen, Shaddaj", sprak Shin, "het is dus logisch dat u mij tot de eerste letter maakt". Maar God wees Shin op het feit dat de leugen, Shav, ook met een Shin begint. Zo ging het vervolgens met alle letters. Allen hadden goede redenen om de eerste te willen zijn, maar God had even goede redenen om ze af te wijzen. Tenslotte kwam de letter Beth voor God, en alle werelden beefden. Beth pleitte "Heer der wereld, moge het Uw wil zijn de wereld door mij te creëren, want in de toekomst zullen allen u prijzen met mij: Baruch, gezegend zijt Gij tot in alle eeuwigheid. En God was het daar mee eens, en maakte Beth tot de eerste letter van de Torah. Maar toen kwam Alef. En God vroeg Aleph waarom ze niet eerder van zich had laten horen. "Ik zag", sprak Aleph dat U alle anderen afwees, en ik gun Beth de eer om de eerste te zijn. En God sprak "Aleph, Aleph, hoewel ik Beth gekozen heb om mij te helpen in de schepping van de wereld, zul jij beloond worden voor je bescheidenheid. Jij zult de eerste letter zijn van alle Tien Geboden." En zo geschiedde het." 17 13. LAMED WAF Temidden van de rijkdom aan legenden die het Jodendom kent is er een die mij persoonlijk altijd diep raakt: die van de 36 'Tsaddikim' , Rechtvaardigen. De herkomst van de legende is niet helemaal duidelijk, want zoals de meeste legenden een neerslag zijn van verschillende oudere tradities is dat ook hier het geval. Ook in de Islamitische en Perzische cultuur is sprake van een aantal rechtvaardigen die de wereld in stand houden, maar de aantallen staan minder vast.. Maar in een tractaat uit de Talmoed uit de 4de eeuw A.D. is het eerst sprake van "er zijn niet minder dan 36 rechtvaardigen in iedere generatie in de wereld die de 'Shechina' , de goddelijke geest hebben ontvangen." Zij zijn de pilaren waarop de wereld rust. Wanneer er maar één wegvalt wordt het evenwicht verstoord, en kan het kwaad z'n gang gaan. Kan God op een gegeven moment geen 36 rechtvaardigen meer vinden, dan vergaat de wereld. Wie die 36 Rechtvaardigen - in de Ashkenazische (Oost Europese) traditie 'Lamedvavniks' genoemd - op een zeker moment in de geschiedenis zíjn, weet niemand. Niet iedere Zaddik (wijze) weet het van zichzelf, en de omgeving heeft soms vermoedens, soms ook niet. Sterker nog: als iemand van zichzelf zou verkondigen dat hij een van de 36 is, dan is dat meteen het beste bewijs van het tegendeel, want 'anavah', nederigheid, is een van hun eigenschappen. Numerieke waarden van de letters spelen een grote rol in de joodse mystiek. Het woord Lamedvavnik komt van de Hebreeuwse letters Lamed en Wav ▲, die samen de getalswaarde 36 hebben. Ook heeft het woord 'Chai' , leven, een getalwaarde van 18. Het getal 36 is in dit verband 'overvloedig leven'. In de traditie worden de Rechtvaardigen ook vaak 'Tsaddikim Nistarim' genoemd: verborgen wijzen. Bijbelvasten onder ons kennen misschien het zo prachtig menselijke Genesisverhaal van Abraham die bij God pleit voor het behoud van Sodom (Gen.18; 22-33): "als er nu 50 rechtvaardigen zijn God, 30, 20, 10.... In die geest moeten we de legende van de 36 rechtvaardigen zien. Hun werkelijke opdracht is die van rechtvaar diging van de schepping in de ogen van God, die door ons vaak diep moet worden teleurgesteld. De Tsaddikim Nistarim, de pijlers die ons behoud dragen, kennen elkaar niet. Het is geen clubje of genootschap. Juist het feit dat ze niet herkend en soms miskend worden, en hun bijzondere weg uit eigen beweging gaan, maakt dat zij waarlijk Rechtvaardigen zijn, aangeraakt door de Shechina, de Goddelijke Presentie, maar met menselijke proporties. Want wat is de kunst van een rechtvaardig leven als je weg al door God is uitgestippeld en er geen keuzes meer zijn. Natuurlijk is er een groot aantal volksverhalen ontstaan rond deze bijzondere legende, die vrijwel altijd draaien om een eenvoudige boerenknecht of een andere onwaarschijnlijke figuur, soms niet eens erg vroom, die diepe indruk maakt op zijn omgeving. Dan rijst het vermoeden Een van de meest indrukwekkende boeken die ik ken is geplooid rond het thema van de 36 Rechtvaardigen, al laat de schrijver ze hier uit één geslacht voortkomen, wat niet conform de overlevering is. Lees het, als u wilt: De laatste der Rechtvaardigen, van André Schwartz-Bart, een Zwitsers joodse schrijver. ▲ 18 14. CHONI DE CIRKELMAKER In de rabbijnse literatuur vinden we vele wonderdoeners. Een daarvan is 'Choni de Cirkelmaker', die leefde in de eerste eeuw voor onze jaartelling. Hij was omgeven door wonderen. Eens was er, zo zegt de Mishna, een droogte die al drie jaar aanhield. Het graan stond te verdrogen en men vreesde een hongersnood. Men stelde voor dat Choni te hulp zou worden geroepen, want vanwege zijn extreme vroomheid zou God hem niets kunnen weigeren, dacht men. Hoewel de rabbijnen met enige terughoudendheid zijn kunsten gadesloegen, impertinent als ze zijn dwingende gebeden tot God vonden, werd hij toch soms te hulp geroepen. Ook in dit geval. Choni raadde de mensen aan hun ovens binnen te halen, want Pesach naderde, en een natte over, daar kunnen - en mogen - geen matses in gebakken worden. Blijkbaar voelde Choni zich zeker van zijn zaak. Toen tekende Choni een cirkel en ging er middenin staan, en riep net zo lang tot God, tot er inderdaad regen viel. Hier volgt een tekst: De rabbijnen zeiden tegen Choni: "Bid voor regen." Hij antwoordden: ga naar huis en haal de klei-(bak)ovens binnen die voor Pasen gebruikt worden, zodat ze niet zacht worden (in de regen),. Choni bad, maar het regende niet. "Heer der Wereld! ", sprak Choni, uw kinderen hebben me geroepen , en voor u ben ik een lid van de familie. Ik zweer bij uw grote naam dat ik geen stap verzet tot u medelijden hebt getoond met uw kinderen!" Het begon een paar druppels te regenen. "Dit is niet wat ik bedoel", zei Choni. De bedoeling is dat er voldoende regen valt om de bronnen en putten en holtes te vullen. " Het begon hevig te regenen. Choni zei, "Dit is ook niet wat ik wilde. Waarom geen regen die een zegen is?" Nu regende het precies goed, tot de Israëlieten de Tempelberg op moesten vluchten voor de regen die niet meer ophield, want ook goede regen kan op den duur teveel van het goede zijn. Ze zeiden tegen Choni, "bid nou maar dat het weer droog wordt." Men bracht een os om te offeren, en Choni zei tegen God: "Eeuwige, Uw kinderen zijn nooit tevreden. Nu u zoveel zegen op hen hebt laten neerdalen kunnen ze dat niet verdragen. I bid U, laat de regen die tot nu toe viel genoeg zijn, en laat iedereen weer vrij kunnen ademen. Onmiddellijk stak er een hevige wind op die de wolken verjoeg.. De zon begon te schijnen, en de mensen verspreidden zich over de velden om naar paddenstoelen te zoeken. Andere rabbijnen waren boos, of misschien wel jaloers, want Choni wist de show te stelen. Hij kreeg dreigementen van een Simeon ben Shetach, die vond dat Choni zich als een verwend kind gedroeg en God dwong met zijn spektakel om zich te gedragen 'als een vader met zijn favoriete zoon'. Choni stond in een mooie traditie van 'regenmakers', ook al is hij in de joodse literatuur de enige. Nog altijd zijn er Sjamanen in Afrika en Azië die de kunst van het regenmaken beheersen, en die roepen daar hun eigen goden voor aan. Met Choni liep het niet goed af. Wie een reputatie heeft God naar z'n hand te kunnen zetten, kan rekenen op problemen. De joodse geschiedschrijver Flavius Josephus (37 - 100 AD) ◄ verhaalt dat Choni werd gedood in de oorlog tussen de broeders Hyrcanus en Aristobulus, die een machtsstrijd uitvochten in Jeruzalem. De soldaten van Hyrcanus namen Choni gevangen en dwongen hem tot God te bidden voor hun kant van de strijd. Choni bad, maar voor het volk, en niet voor de machthebbers. Zijn bede dat God zich niets aan zou trekken van de vervloekingen die ze op elkaar loslieten maakte de soldaten zo woedend dat ze hem overhoop staken. De Talmoed vertelt nog een andere legende: Choni zou in slaap zijn gebracht door God om de betekenis van een bepaalde tekst te begrijpen. Toen hij wakker werd miste hij 70 jaar, als in sprookjes. Hij kon alleen zijn identiteit bewijzen doordat men had onthouden dat de echte Choni, als hij de Tempel binnenkwam, overal om zich heen licht verspreidde....en dat gebeurde nog steeds.. 19 15. CHANOEKA Wij vieren Kerstmis. De Hindoes vieren Divali. Joden vieren Chanoeka. Drie feesten die draaien om licht. Drie feesten die draaien om het licht dat de duisternis verslaat. Divali wordt gevierd in oktober, Kerstmis en Chanoeka in december. Over het laatste feest, beginnend op 21 december van dit jaar, wil ik het hebben. We kennen allemaal wel de 7 of 8-armige kandelaar, die in menige huiskamer op het dressoir staat. Misschien steekt u hem zelfs wel aan met Kerstmis. Maar misschien weet u niet dat die kandelaar hoort bij een joods feest dat al vele eeuwen lang gevierd wordt. Het is een vrolijk feest. Lang niet alle joodse feestdagen zijn vrolijk, de meesten zijn ernstig of heel treurig. Vieren en gedenken horen bij elkaar, en de joodse geschiedenis is er een van uitersten. Maar Chanoeka gedenkt een wonder, en daar word je vrolijk van. Het zat zo. U kunt het allemaal in de bijbel nalezen. De Eerste Tempel van Salomo werd in het jaar 586 BC door de Babyloniërs onder Nebukadnezzar verwoest. (2 Koningen 25:8) en de Joodse bevolking in ballingschap weggevoerd.. Maar de Tempel kon worden herbouwd dankzij de toestemming van Cyrus aan een groep Joden om terug te keren van Babylonië naar Judea. Rond 520 BC was hij klaar en werd hij ingewijd. De tweede Tempel was maar een schaduw van wat de eerste geweest was. Onder Ezra en Nehemia werd het religieuze leven hervat. De Tempel was nog steeds in het bezit van de prachtige gouden Menorah, de zevenarmige kandelaar die ook in de eerste Tempel had gestaan. Alexander de Grote veroverde Judea, maar was tolerant naar de Joden. Dat werd anders toen Antiochus IV, 'Epiphanes', in de 2de eeuw BC aan de macht kwam, een Griekse Syriër die maar één godsdienst duldde: die van de Grieken. Antiochus kende geen genade. Hij verbood alles wat God bevolen had, roofde de Tempel leeg en zette varkens in het Heilige der Heiligen. Hij dwong de joden te offeren aan de Griekse goden, en dat zette, begrijpelijkerwijs, kwaad bloed. Toen kwam de opstand. Er komt een keer een eind aan het pikken van vernederingen Het begin was een uit de hand gelopen conflict: de oude priester Mattathias weigerde te buigen voor een afgod. Zijn vijf zonen vielen de Syriërs aan die het bevel gegeven hadden. Dat leidde tot de 'Opstand van de Maccabeeën' ('Makbi' betekent hamer). Judah, een talentvolle militaire leider, werd in 167 BC bevelhebber van de opstandelingen, en dat was een David-Goliath situatie. De Joden waren slecht bewapend maar aan vuur ontbrak het hen niet, en Judah was een uitstekend veldheer. De opstand breidde zich uit en het ene succes na het andere werd behaald. Toen kwam de zuivering van de Tempel, in het jaar 164 BC, in de joodse jaartelling op de 25ste van de maand Kislev. De Tempel was een puinhoop, en het zal niet meegevallen zijn om hem schoon te krijgen en geschikt voor waar hij voor was bedoeld: de joodse eredienst. De oorspronkelijke gouden Menorah was weg, maar Juda zorgde dat er een vervanging werd gemaakt. En dan is het tijd voor de legende: Bij de her-inwijding van de Tempel was er niets om licht te maken, want alle olie was verontreinigd. Tenslotte werd er een klein kruikje olie gevonden, verstopt, maar met het zegel van de Hogepriester intact, net genoeg om de zeven olielichten van de Menorah een dag te laten branden. Pas na 8 dagen zou er nieuwe, kosjere olie zijn. Maar God voorzag, en de Menorah brandde 8 dagen op dat ene kruikje olie. En zo geschiedde het dat vanaf dat moment in de geschiedenis het feest van Chanoeka, het lichtfeest, 8 dagen lang gevierd wordt, en daarbij wordt iedere avond een nieuwe kaars aangestoken tot ze alle 8 branden. De kaarsen van de 8-armige Menorah, of 'Chanoekkia' zoals hij meestal wordt genoemd, worden aangestoken met de negende kaars die de 'sjammes' , de 'koster' heet. . Chanoeka is een feest van plezier en hoop, maar zoals bij alle joodse feesten staat het in het teken van de historie. Het verhaal wordt verteld, de lichten worden thuis en in de synagoge aangestoken, en er worden spelletjes gedaan, speciale koekjes gegeten, en een oud Chanoeka lied gezongen, het 'Maoz Tsoer' . En natuurlijk worden er zegenspreuken gezegd, voor het licht, en voor het feest: Baroech Atah Adonai Eloheinoe Melech Ha'Olam asher kidshanoe bemitsotav wetsiwanoe lehadlik ner shel Chanoeka.... Wij danken U, onze God, Koning van de wereld, dat U ons leven geheiligd hebt met Uw geboden en dat u ons het gebod gegeven hebt om het Chanoeka licht te ontsteken.... 20 16. AARONS BORSTSCHILD New Age aanhangers zijn vaak dol op geboortestenen, die op elke parabeurs te koop zijn, maar in de regel weet ook de verkoper niets van de herkomst van die stenen. Hij zal je vertellen dat ze bij een bepaald sterrenbeeld horen, of bij een bepaalde maand, en dat ze goed voor je zijn. Dat zegt natuurlijk niets. Toch worden ze grif verkocht, want behalve dat het jouw 'lucky stone' is , zou hij ook je natuurlijke eigenschappen versterken en je gezondheid ten goede komen. Da's mooi. Baat het niet dan schaadt het niet. Ergens moet het begonnen zijn, die traditie van geboortestenen. En zoals bij de meeste tradities is de herkomst niet rechtlijnig, en behoorlijk variabel wat de stenen zelf betreft. Maar zeker is dat de beschrijving van de Hogepriester's kleding in Ex. 28: 15-43 de oudste bron is waarop tradities rond geboortestenen zijn geënt.. Aaron, de Hogepriester (Cohen Gadol) uit de bijbel, de welbespraakte broer van Mozes (1391-1271 BC) volgens de joodse traditie), droeg als hij zijn 'ambtskleding' , de 'Ephod' aanhad een borstschild (Choshen) met 12 edelstenen, waarvan elke steen gegraveerd was met de naam van een van de stammen van Israël. Zowel de Choshen als de Ephod zijn in genoemde Bijbeltekst in detail beschreven. Je zou zeggen dat daarover geen misverstanden konden ontstaan. Toch zijn bij latere schrijvers, zoals de joodse historicus Josephus (37 - ca 100 B.C.), verschillende arrangementen van de stenen beschreven. Hoewel alle onderdelen van de Ephod hun eigen symbolische betekenis hadden en niets aan het toeval werd overgelaten (wie een bijbel heeft, hij leze Ex.28 ), was het borstschild bij uitstek magisch. Bijzondere eigenschappen werden er aan toegeschreven. Een belangrijke functie van de Choshen was het divineren aan de hand van de Heilige Naam van God, het tetragrammaton jod heh waf heh ► Daarom werd het borstschild ook wel 'Choshen Mishpat' genoemd, het borstschild van het oordeel. Ook al is de Bijbelse omschrijving uitvoerig, niemand heeft Aaron de Ephod zien dragen en de Choshen zien gebruiken. En dus blijven er onduidelijkheden, waar de joodse traditie altijd dol op is, want dan kun je erover discussiëren en verschillende mogelijkheden bedenken, die dan weer andere vragen oproepen...enzovoort. Een traditie legt uit dat de hogepriester de lichtspeling in de verschillende stenen interpreteerde als een orakel. Een andere traditie houdt het erop dat de steen van een bepaalde stam oplichtte als daar ongeoorloofde dingen gebeurden. Weer een andere uitleg zegt dat de letters van de stammen als een soort OUIJA bord werkten, en dat de priester daaruit de boodschap kon opmaken, als een soort 'scrying' . Die letters van de stenen waren, volgens een andere overlevering, gegraveerd door de magische worm de 'Shamir', een bijna onzichtbaar wezen dat zo precies z'n werk deed dat er geen afval was. De Shamir werkte ook met Salomo aan de Tempel. Maar hier betreden we het rijk van de mythe, en het borstschild was echt (al kun je je afvragen hoe men in de woestijn aan die edelstenen kwam). 21 In Ex 28: 30 wordt melding gemaakt van 'Urim en Thummim', waarvan de aard onbekend is. Het voorschrift gaat over de Choshen als een op de schouders gedragen orakeltas waarop de 12 edelstenen zijn bevestigd, en waarin de Urim en Thummim zijn opgeborgen 'zodat ze altijd op het hart van de Hogepriester worden gedragen'. Volgens een joods Bijbelcommentaar was de Urim en Thummim een stuk perkament waarop de Naam van God stond. Urim betekent lichten, en Thummim komt van 'Tamim', compleetheid. De Onuitsprekelijke Naam heeft magische kwaliteiten, en in dit geval deed hij de letters van de edelstenen oplichten, zodat de Hogepriester bij belangrijke gelegenheden de wil van God kon vernemen, mits hij de letters in de juiste volgorde las. En dat is dan natuurlijk weer een prachtig onderwerp voor joodse geleerden, die in de Talmoed en elders hebben uitgevogeld bij welke gelegenheden Urim en Thummim zijn ingezet, waar het goed ging, waar het fout ging.... Toen de ondergang van de eerste Tempel, die van Salomo dreigde, werd door koning Josiah de Ephod, de Choshen en de Urim en Thummim verstopt, zegt de overlevering. Dat deed hij blijkbaar zo grondig dat ze nooit werden teruggevonden. En daarmee kon de Hogepriester ook in de tijd van de Tweede Tempel, nooit meer direct vragen stellen aan God, wat een duidelijk gemis was. Bij de opkomst van de Profeten die Gods stem hoorden en verkondigden werd de orakelfunctie van de priesterlijke kleding weliswaar minder nodig, maar het is toch jammer dat al dat magisch moois nog op ontdekking ligt te wachten. Onze geboortestenen halen er niet bij. 22 17. 2000 JAAR OUD - DIGITAAL Sinds twee jaar zijn de Dode Zee rollen gedigitaliseerd.. Dat is ongelofelijk. Een klein stukje geschiedenis: In 1947 werden toevallig door drie Bedouien herders in een goed weggeborgen grot boven de Dode Zee aardewerk vaten ontdekt die perkamenten rollen bleken te bevatten. De mannen namen de 7 gevonden papyrus rollen mee om ze aan anderen te laten zien. Vanaf dat moment wisselden ze verschillende malen van eigenaar tot ze in handen kwamen van iemand die hun waarde begreep, Dr. John Trever, van de American School for Oriental Research. Toen direct na de stichting van de Staat Israel in 1948 de Arabisch-Israëlische oorlog uitbrak, werden de rollen voor de veiligheid naar Libanon gebracht. Tussen 1947 en 1956 werden in Qumran historisch ontzagwekkend belangrijke vondsten gedaan, in 11 verschillende grotten waar men behalve teksten en fragmenten ook rituele en andere voorwerpen vond, zoals lampen, potten en zelfs de zool van een schoen. De teksten dateerden van de derde eeuw BC tot 70 AD, toen de Romeinen de Tweede Tempel verwoestten en Jeruzalem in vlammen opging. Sindsdien is er door een team specialisten onafgebroken gewerkt aan het bij elkaar puzzelen van de oorspronkelijke teksten. Veel was weg, en veel was onherstelbaar beschadigd. Maar in veel gevallen waren er ook andere versies van de teksten beschikbaar, en dat hielp natuurlijk heel erg. Controverses waren er ook: gingen deze teksten over Jezus? Door wie waren ze geschreven? Wie mocht er aankomen, en wie niet? Was het wel een goed idee om Vaticaanse geleerden alleen te laten met de teksten? Wat als er controversiële teksten zouden verdwijnen om het geloof te 'redden' ? Menigeen zag spoken, en misschien niet altijd onterecht. Teams van verschillende universiteiten vergeleken hun resultaten, en met de opkost van digitale technieken werd het puzzelen vergemakkelijkt: niet meer op grote lange tafels, maar op een scherm; een veiliger methode. Hoewel het werk nu wel gedaan is, zijn er nog veel vragen over de herkomst en ouderdom van veel teksten, dus de discussie gaat verder. Met de hulp van Het Google Centrum in Israel en NASA technologie zijn de 900 manuscripten gedigitaliseerd en van een Engelse vertaling voorzien. http://dss.collections.imj.org.il/ 23 18.HOE KUNNEN WE ZEGGEN OF GEBED WERKT? Joods verhaal uit de Babylonische Talmoed De zoon van Rabbi Gamaliël werd ziek, en daarom zond hij twee geleerden naar de beroemde Rabbi Chanina ben Dosa om hem te vragen voor zijn zoon te bidden. Chanína ben Dosa zag ze in gedachten aankomen en ging direct naar zijn kamer om voor de jongen te bidden. Toen ontving hij de geleerden, en zei hen: "Ga maar weer terug, de koorts is weg, en de jongen is genezen. De geleerden vroegen hem: "Ben je soms een profeet? Ben Dosa antwoordde: "Nee, dat ben ik niet, maar ik spreek uit ervaring. Als mijn gebed vanzelf omhoog stijgt, dan weet ik dat het verhoord wordt. Zo niet, dan is mijn bede geweigerd. De geleerden noteerden de tijd waarop Rabbi ben Dosa gebeden had. Toen ze terugkwamen bij Rabbi Gamaliël vertelden zij wat er gebeurd was, en die zei: "op het moment dat Rabbi ben Dosa zijn gebed tot de hemel richtte, heeft de koorts mijn zoon verlaten en vroeg hij om een glas water. 19. RABBI NACHMAN'S GEBED uit Jewish Songbook Rabbi Nachman van Brezlov (1772-1810) was een mysticus, en een van de grote Chassidische meesters binnen het Oost-Europese Jodendom. Hij was de achterkleinzoon van de 'Baal Shem Tov' (1698-1760) die de beweging van het Chassidisme stichtte. Rabbi Nachman voelde een sterke verbondenheid met de natuur en met alle levende wezens. Zijn leven was zwaar en hij was een gekweld mens. Om zijn visie te verduidelijken vertelde hij verhalen die door zijn leerling rabbi Nathan werden opgetekend en nog steeds gelezen en herdrukt worden. In die verhalen zijn mystieke en kabbalistische thema's verwerkt. In tegenstelling tot andere Chassidische leiders stichtte hij geen dynastie, maar hij heeft nog steeds volgelingen in Israël, waar zijn aanhangers 'die Toite (dode) Chassidim' worden genoemd, omdat zij geen levende leider hebben. Iets van het wezen van deze bijzondere man klinkt door in het onderstaande gebed. Gij zijt de Ene, en ik bid dat ik de kracht mag vinden alleen te zijn. D wereld te zien, tussen de bomen te staan en te midden van alle levende dingen. Dat ik alleen mag zijn om mijn gebeden aan u te offeren en met u te praten; Gij zijt degene die ik toebehoor. En ik zal zingen, met mijn ziel zal ik zingen voor U en ik zal U alles geven wat in mijn hart is. Moge de groene velden, de grassen, bomen en planten ontwaken als ik kom, en hun levenskracht doen overgaan in mijn gebed. Zodat mijn woorden, mijn gedachten en mijn gebeden heel worden door de geest van alle groeiende dingen. Wij weten dat alles Een is, omdat we weten dat Gij alle dingen zijt. U bent de Ene, en zo bid ik en vraag ik U, God, de woorden te horen die uit mijn hart komen; Ik sta voor U, en ik hef biddend mijn handen naar U op. Geef me kracht om alleen te zijn. Gij zijt de Ene aan wie ik toebehoor, en ik zal mijn ziel voor u zingen en U geven wat in mijn hart is. Gij zijt de Ene. Mjn ziel zingt voor U. 24 20. DE WANDELENDE JOOD Sommige legenden comprimeren zich tot enkele woorden; iedereen kent ze, maar haast niemand weet het verhaal erachter. Zo is dat, denk ik, met 'De Wandelende Jood', een thema dat in de loop van de geschiedenis aanleiding is geweest tot vele versies van de legende: toneelstukken, boeken en afbeeldingen, en voor de Nazi's koren op de antisemitische molen. Het thema, hoe treurig ook, is rijk aan symboliek. In de eerste plaats voor de omzwervingen van het hele joodse volk, voor de 'diaspora' of, zoals de Joden zeggen, 'Galoet' , de uittocht van de Joden na de verwoesting van Jeruzalem in 70 AD, een ballingschap waar pas een eind aan kwam met de stichting van de staat Israël in 1948. Dat was bijna 2000 jaar wandelen, van land naar land, omarmd en vervolgd, maar vooral dat laatste. Maar meer specifiek is de Wandelende Jood een figuur die Jezus bespotte toen die op weg was naar Golgotha. Jezus vervloekte hem: tot de wederkomst zou hij geen rust kennen. Nou lijkt het me niks voor Jezus om iemand te vervloeken, maar vooruit, zo is het verhaal in ieder geval. Theologisch wordt het thema onderbouwd in Mattheus 16:28. waar Jezus zegt dat sommigen de smaak van de dood niet zullen proeven tot hij in zijn koninkrijk is geïnstalleerd. Wat dat dan ook mag betekenen. De wandelende Jood heeft veel namen. De bekendste is Ahasverus, maar in verschillende overleveringen heeft hij ook andere namen en andere identificaties, zoals Jozef van Arimathea (wat had die misdaan?), of Longinus, de Romeinse soldaat die Jezus' zijde doorboorde, of Malchus, de soldaat die door Petrus een oor werd afgeslagen. Zoals wel vaker met legenden is het thema consistent en zijn de gebeurtenissen daar omheen gekneed, soepel als plasticine, afhankelijk van de cultuur van de verteller. Het interessante is dat mensen in de Middeleeuwen hem regelmatig zagen, die wandelaar. Zo is er een verhaal van een Armeense bisschop uit 1228, die zei dat hij Jozef van Arimathea was tegengekomen in de vorm van Cartaphilus, een joodse schoenmaker. Intussen was Cartaphilus bekeerd tot het Christendom, en bracht zijn wandelende dagen nuttig door met prediken en bekeren. Het lijkt erop dat de betreffende bisschop een gelegenheid aangreep om een leerzaam verhaal te vertellen. Maar in 1547 werd de wandelende jood in Hamburg gezien, in 1575 in Spanje, in 1599 in Wenen, in 1644 in Parijs, en ga zo maar door. Joden met lange baarden waren niet ongewoon, en 'identificatie' zal dan ook makkelijk hebben plaatsgevonden. Het thema van de rusteloze tot wandelen verdoemde mens is literair vruchtbaar gebleken. Grote vertellers als Goethe en Hans Christiaan Andersen hebben werk aan hem gewijd, maar vaker komt hij als persoon onder vele namen voor in literair werk van Geoffrey Chaucer, Pushkin, James Joyce, Evelyn Waugh, Gabriel Marquez, Lion Feuchtwanger en vele anderen. Het bekendst werd het boekje van Eugene Sue, 'The Wandering Jew', dat het verhaal van Ahasverus vertelt volgens de Bijbelse legende. De kunstenaar Gustave Doré wijdde een aantal gravures aan de Wandelende Jood. In 1940 maakten de Nazi's de film 'Der Ewige Jude'. Nazi propaganda deed zich tegoed aan alles wat joden in een kwaad daglicht kon stellen. Ook de katholieke kerk heeft door de eeuwen gretig gebruik gemaakt van de 'eigen schuld dikke bult' gedachte; hadden de Joden Jezus maar niet moeten vermoorden......Dat Jezus zelf een jood was wordt gemakshalve graag vergeten. Interessant is dat het thema van de legende overlapt met die van de Ierse Jack-o-Lantern, de Nederlandse 'Vliegende Hollander' en ook met een verhaal uit de Indische Mahabaratha, waar niet Jezus maar Krishna een soldaat vervloekt die zijn tegenstanders in de slaap heeft gedood. Zijn straf is 6.000 jaar zwerven. Niet kunnen sterven is een vreselijke straf, ook al zullen veel mensen het daar niet mee eens zijn. 25 21. SHABBATAI ZWI - EEN FENOMEEN Het verlangen naar de Messias heeft het joodse volk sinds Bijbelse tijden in de greep gehad. Wij waren als Christenen 2000 jaar geleden voorzien, maar de Joden konden alleen maar hopen. De geschriften, verhalen en mythologie rond die hoop op 'Masjiach' vult bibliotheken. Mystieke bewegingen ontstonden en diepzinnige technieken zijn er beoefend om de komst van Masjiach naderbij te brengen. Vooral in het Oost Europese Chassidisme leefde het messiaanse verlangen. In een samenleving waar van alle kanten het antisemitisme het leven moeilijk en soms onmogelijk maakte, was de hoop op verlossing het enige wat mensen althans een beetje hoop kon geven. Was het leed ooit genoeg om God te vermurwen zijn Verlosser te sturen? Daar heeft het even op geleken. Shabbatai Zwi (1626-1676) werd geboren in Smyrna, Turkije. Hij was een begaafde jongen met een natuurlijke hang naar mystiek, waardoor hij al jong leerlingen en volgelingen aantrok. Maar Shabbatai was manisch depressief, een kwaal die in die tijd niet bestreden kon worden met medicatie. Zijn heftige stemmingswisselingen maakten dat zijn kijk op zichzelf steeds verder af kwam te staan van de werkelijkheid; soms waande hij zich een god, en wist hij met zijn charisma velen voor zich te winnen, dan weer verzonk hij wekenlang in diepe geestelijke duisternis waarin hij twijfelde aan zichzelf en al zijn idealen. Zo nu en dan leverde Shabbatai strijd met demonen en gaf hij zich over aan vreemde en onreligieuze uitspattingen. Shabbatai werd geboren op Tisja beAw, de 9de dag van de maand Aw, de belangrijkse joodse treurdag waarop de verwoesting van de Tempel wordt herdacht. Die dag is volgens de legenden uitgerekend de voorspelde geboortedag van de Masjiach, als 'De dag waarop droefenis in vreugde zal verkeren.' Dat feit moet Shabbatai gesterkt hebben in zijn groeiende overtuiging dat hij de lang verwachte Masjiach was. Hoewel er dus wel redenen waren om zijn claim serieus te nemen, was zijn gedrag zo excentriek dat hij rond 1651 door het Rabbinaat van Smyrna uit de stad werd verdreven. Een paar jaar zwierf hij door Griekenland en het Europese deel van Turkije, waar hij zowel tegenstanders als medestanders maakte. In 1664 trouwde hij in Cairo met Sarah, die een twijfelachtige reputatie had. Vanaf dat moment was zij 'de bruid van de Messias'. Het zou niet zo uit de hand gelopen zijn met Shabbatai als hij niet in Jeruzalem tegen Nathan van Gaza (1643-1680) was aangelopen, een briljante jonge rabbi die Shabbatai als de verwachte Messias aanprees en zichzelf nestelde in de rol van de profeet Eliah. Waarom Nathan zich zo liet meeslepen is de vraag, maar wat Shabbatai zelf niet kon, wist Nathan ► voor elkaar te krijgen: het verspreiden door de hele joodse wereld van een Messias- visie die de verloren stammen van Israel bij elkaar zou brengen en de Turkse Sultan zou verdrijven om plaats te maken voor Shabbatai Zwi. De gevolgen waren niet te overzien. Het Shabbatiaanse vuur overspoelde Europa tot Nederland aan toe, maar bracht ook pijnlijke verdeeldheid. Veel mensen geloofden dat de Masjiach eindelijk was gekomen, maar de meer behoudenden hielden een slag om de arm, en de regelrechte tegenstanders werd soms de mond gesnoerd. Zij hadden zich de door God gezonden Masjiach anders voorgesteld - niet als een raaskallende godsdienstwaanzinnige die het met de joodse wetten niet nauw nam. Maar hun stem werd niet gehoord temidden van de Masjiach gekte. Want er was een verschrikkelijk grote behoefte aan Hoop en Verlossing, en dat werkte in het voordeel van Shabbatai en Nathan. In Polen waren de beruchtste pogroms in de geschiedenis, de Chmielnicki massamoorden van 1648/49 aan de gang, die vele duizenden Joodse slachtoffers maakten. Alleen Hitler heeft dat overtroffen. 26 In Europa woedden oorlogen. Het leven was op alle fronten onzeker. Liever een onverwacht soort Messias dan helemaal geen, zal men gedacht hebben. In de synagoge van Smyrna ondertussen was Shabbatai op het hoogtepunt van zijn gekte beland. Hij bespotte de 10 geboden, deed alles wat God verboden had en noemde zich in 1665 de 'gezalfde van God'. Op 18 juni 1666 zou het definitieve Messiaanse tijdperk beginnen. Voor de Sultan werd niet meer gebeden, want nu was Shabbatai Zwi 'onze Heer en Koning' . Joden overal in de Diaspora verkochten haven en goed, want wie had nog spullen nodig als de Verlossing haast was aangebroken. Vastendagen werden festivals, en de hemel op aarde leek binnen handbereik.... Maar toen besloot Shabbatai naar Constantinopel te zeilen voor een confrontatie met de Sultan. Dat was onwijs. Bij aankomst in februari 1666 werd hij gearresteerd en overgebracht naar het fort Gallipoli. De Sultan was er niet op gebrand om Shabbatai te doden of gevangen te zetten en zo een martelaar van hem te maken, maar de fanatieke Shabbatai en zijn nog fanatiekere aanhang lieten hem weinig speelruimte. Het mes werd Shabbatai op de keel gezet, en geconfronteerd met de keuze tussen dood of Islam, koos Shabbatai voor het laatste. En zo stortte een wereld in elkaar. De Masjiach die een Islamiet wordt, dat was de grootste gotspe die de joodse wereld zich voor kon stellen. Ook al bleef Shabbatai en directe omgeving in het geheim trouw aan het Jodendom, voor het oog van de wereld waren ze volgelingen van Mohammed. Een groter verraad was niet mogelijk. De meeste aanhangers zwoeren hem af en probeerden hun leven weer op te pakken. Een aantal bleef hem trouw, en probeerde zijn ommezwaai te rationaliseren. Anderen bekeerden zich ook tot de Islam. Nathan van Gaza had een mooie verklaring: Shabbatai was door zijn omhelzing van de Islam het kamp van de vijand binnengedrongen en kon zo de machten van het Kwaad bestrijden. Tja. Shabbatai Zwi stierf in 1676 in Albanië, verbannen uit Turkije. Wie denkt dat de beweging een zachte dood stierf heeft het mis. Overal bleven kleine groepen Messianisten actief, waarvan sommigen binnen de Islam. Een Turkse sekte die ook nu nog bestaat is de Dönmeh, aanhangers van Shabbatai die nog steeds bepaalde joodse riten in ere houden maar voor het oog Islamieten zijn. Op kritieke momenten in de Turkse geschiedenis hebben deze crypto-joden een rol gespeeld. Hier ► Reb Jacov Leib, de leider van de Dönmeh secte, in 2009. En hier ▼ een Dönmeh plechtigheid. Shabbatai Zwi is nog niet vergeten. 27 22. LEGENDE Rabbi Yisroel ben Eliezer, beter bekend als de Baal Shem Tov, was gewend om, steeds wanneer er een calamiteit dreigde voor zijn volk, naar een geheime plaats in het bos te gaan. Daar stak hij vuur aan, en hij richtte een bepaald gebed naar de Maker van het Universum. Dan werd de catastrophe afgewend. Maar toen hij er niet meer was, en weer een ongeluk zijn volk bedreigde, ging een van zijn leerlingen naar dezelfde plek in het bos, en zei: "Maker van het Universum, ik weet niet hoe ik het vuur moet ontsteken. Maar ik kan nog wel de weg vinden, en het gebed zeggen. En dat zal genoeg moeten zijn." En dat was het. De ramp werd afgewend. Maar toen nogmaals ongeluk de mensen dreigde te overspoelen, ging er een andere leerling naar de plek in het bos. En hij zei: "Maker van het Universum, ik weet niet hoe ik het vuur moet aanmaken. En ik kan me het gebed niet herinneren. Maar ik kan wel de geheime plek vinden. Dat moet voldoende zijn!" En weer was het genoeg, en werd de ramp verijdeld. Vele jaren later, toen er weer een ramp dreigde, zat een andere leerling treurig in zijn stoel, en hij zei: "Maker van het Universum, ik heb geen idee hoe ik het licht moet ontsteken. Ik ken het gebed niet. Ik kan me niet eens de geheime plek herinneren. Alles wat ik kan doen is het verhaal vertellen. En dat moet genoeg zijn." En het was genoeg. De ramp trof het volk niet. 23. BILLY Bron: Yonassan Gershom 'Jewish Tales of Reïncarnation' 1999 Billy groeide op in Ohio, waar zijn familie al generaties lang een oude boerderij bezat. De zolder van het huis was dus gevuld met de herinneringen en voorwerpen waar geen prijs meer op werd gesteld, maar die voor een kleine jongen een schatkamer van speelmogelijkheden bood. Op een dag vond Billy een zakje met vreemde tekens erop. In dat zakje zaten leren riemen met zwarte doosjes aan het eind. Hoewel hij geen idee had wat het was, leek het Billy of het zakje op de een of andere manier 'vertrouwd' was, en bij hem hoorde. Hij nam zijn ontdekking mee naar beneden en liet het zijn moeder zien. Die wist niet wat het was, maar raadde Billy aan het zakje mee naar school te nemen en het de onderwijzer te vragen. Maar ook de onderwijzer had geen idee, en evenmin de juffrouw van de bibliotheek. Vele jaren later, toen Billy een cursus kunstgeschiedenis volgde, zag hij het schilderij van Marc Chagall: 'de biddende jood' . Billy herkende in de afbeelding onmiddellijk de leren riemen en de doosjes die hij ooit op zolder had gevonden. Zodra de bel ging rende hij naar de bibliotheek om informatie te zoeken over het joodse gebed. Het mysterieuze zakje bevatte 'tefillin' , gebedsriemen, die door orthodoxe joden worden aangelegd tijdens het ochtendgebed. Maar hoe in 's hemelsnaam kwam een set joodse gebedsriemen terecht op de zolder van een familie in Ohio die niets met het Jodendom te maken had? Om dat te ontdekken dook Billy in de familiegeschiedenis, en hij vond dat zijn betbetovergrootvader een Duitse jood was geweest die rond 1850 naar Amerika was vertrokken. Daar had hij zijn geloof laten versloffen en was met een niet-joodse vrouw getrouwd. Hun kinderen waren in het geloof van de vrouw opgevoed, en zo was het Jodendom uit de herinnering van de familie verdwenen. Billy begon zich in het Jodendom te verdiepen en voelde hoe met de kennis ook de oude 'liefde' ontwaakte, en daarmee een verlangen om orthodox joods te worden. Hij is er vast van overtuigd de reïncarnatie te zijn van zijn joodse voorvader. Billy trouwde met een joodse vrouw, leeft met zijn gezin volgens de oude tradities en woont nu in Jeruzalem. 28 24. LEVIATHAN EN ZIJN CONFRATERS De Joodse cultuur heeft een heel eigen mythologie, gebaseerd op de Bijbel en alles wat er om de bijbel heengeschreven en becommentarieerd is en door vele generaties is overgeleverd. Wij kunnen ons moeilijk voorstellen dat Christelijke voorgangers serieuze commentaren leverden op de details van het Genesis scheppingsverhaal, behalve natuurlijk Adam en Eva. Maar wie kent Leviathan. Of de Behemoth. Of Ziz. Gelovige Joden zijn anders; ieder woord in Tenach (ons Oude Testament) is geschiedenis. De eigen geschiedenis. Historisch besef krijgen joodse kinderen met de paplepel binnen. In Genesis 1-21 lezen we dat op de vijfde dag van de Schepping: "Wajivra Elohim et hataninim hagedolim wekol nefesj hachajah" enz "En God schiep de grote zeegedrochten (joodse vertaling) en alle levende zielen" (van waterdieren waarvan het water kwam te wemelen). Het dier moest een naam hebben. Omdat de Bijbel hier van 'Taninim' spreekt dat de algemene betekenis heeft van een groot zeedier, specificeerde men in 'Leviathan' - een woord dat in modern Hebreeuws 'walvis' betekent. Maar de Bijbelse Leviathan was geen walvis. Groot en imponerend was hij, kolossaal, en God schiep de Leviathan als een paar, zegt de Midrash - de uitleg van de bijbel. En wat deed God daarmee? Hij slachtte het vrouwtje en zoutte haar in, en "bewaarde het vlees voor een toekomstig feestmaal van de Rechtvaardigen." Het mannetje liet hij leven. Aldus Rasji (1040-1105 AD), de belangrijkste Bijbelcommentator. Hij zegt er ook nog bij waarom God het vrouwtje slachtte: "als ze zich zouden vermenigvuldigen zou dat het einde van de wereld zijn." Laat praktisch denken maar aan joden over. Bij walvissen is het precies andersom: onze vermenigvuldiging is het einde van de walvis. Historicus Louis Ginzberg verrichte de Herculestaak om alle Midrasj uit Talmoedische en andere bronnen bij elkaar te brengen in 7 delen 'Legends of the Jews' (1968), en daar een leesbaar verhaal van te maken. In 1992 verscheen een beknopte versie in een boek: 'Legends of the Bible': een juweel voor wie wil weten hoe Joden in soms minimale teksten aanleiding vonden tot het scheppen van uitvoerige mythen; een totaal andere manier van met bijbelverhalen omgaan dan we in het Christendom gewend zijn. Hier gaat het niet meer om verklaring, maar om associatie, beeldend vermogen, inspiratie door al bestaande mythen van andere culturen en door niets geremde fantasie. Het mag duidelijk zijn dat zoiets fantasievols als de Leviathan ruime aandacht krijgt in Ginzbergs boeken. Ik haal er een paar fragmenten uit: "Zo kolossaal is Leviathan dat hij om zijn dorst te lessen al het water nodig heeft dat van de Jordaan in de zee stroomt. Zijn voedsel bestaat uit vis die zelf zijn mond inzwemt. Als hij honger heeft komt er hete adem uit zijn neusgaten en daarvan wordt de zee gloeiend heet. " Maar Leviathan is niet alleen groot en sterk, hij is ook prachtig gemaakt. Zijn vinnen stralen briljant licht uit waardoor de zon wordt verduisterd, en zijn ogen schijnen zo helder dat de zee er geregeld door verlicht wordt. 29 Geen wonder dat dit magnifieke beest een speeltje van God is, waar Hij Zijn vrije tijd mee doorbrengt. "Er is maar één ding dat de Leviathan afstotend maakt: zijn vieze geur, die zo sterk is dat als hij erin zou kunnen doordringen, het Paradijs zelf onbewoonbaar zou worden. Het echte doel van de Leviathan is opgediend te worden als een lekkernij voor de vromen in de Komende Wereld. Het vrouwtje werd ingezout zodra ze was gedood. Maar het mannetje is voorbestemd om een prachtig aanzicht te bieden aan alle aanwezigen, voor hij wordt geconsumeerd. Wanneer zijn laatste uur heeft geslagen zal God alle engelen roepen om met het monster slag te leveren. Maar als ze een blik op het monster werpen zullen ze in paniek op de vlucht slaan, en terugkeren met zwaarden. Maar vergeefs, want het pantser van de Leviathan doet ijzer in stro verkeren. Als de engelen alles hebben geprobeerd moeten ze het opgeven, en dan laat God de Leviathan in een duel strijden met de Behemoth. (waarover later). Het zal dan zo zijn dat beide dieren elkaar verslaan: de Behemoth gedood door de slagen van de vinnen van Leviathan, en Leviathan gedood door de staart van de Behemoth." God heeft plannen met de huid van de Leviathan, die "de hele wereld zal verlichten" en "zal worden gespannen tot tenten" waaronder de vromen van de maaltijd kunnen genieten, en zij "zal worden gespannen boven Jeruzalem". Het is duidelijk dat de Leviathan in de Joodse mythologie verre van het duivelse wezen is die hij later in de Christelijke overlevering werd. In de wereldmythologie wordt hij soms in een adem genoemd met Ourubouros, de slang die de wereld omvat en zijn staart in zijn bek heeft, een universeel symbool. ► De Behemoth. Die werd pas op de 6de dag geschapen, en wordt terloops genoemd in Gen: 1-26, en meestal vertaald met 'vee' . Behemoth is een meervoudsvorm. Het woord Behema betekent koe in het Ivriet. Maar in de Midrash is die koe geworden tot een enorm dier, de gelijke op het land van de Leviathan in de zee. Ze zijn qua afmeting aan elkaar gewaagd. De Behemoth is de koning van de landdieren. Hierboven een prent van schilder, dichter en mysticus William Blake (1757-1827), met Leviathan en de Behemoth, en God, scheppend, erboven. De derde van het Trio is de koning van alles wat vliegt: ZIZ. Hij is de minst bekende, en zijn naam wordt in de Bijbel niet genoemd. Afbeeldingen zijn schaars, en dan wordt meestal de Griffioen als model gebruikt. Maar in Ginzberg wordt over hem geschreven: "De Ziz is zo monsterlijk groot als Leviathan. Zijn enkels rusten op de wereld en zijn kop reikt tot in de hemel. Zijn vleugels zijn zo enorm dat als hij ze uitslaat, ze de zon verduisteren. Zij beschermen de aarde tegen Zuiderstormen, en zonder hun hulp zou de aarde niet in staat zijn die winden te verdragen. Ooit viel er een ei van de Ziz op de grond en brak. De vloeistof overstroomde 60 steden en de schok verpletterde 300 ceders. Gelukkig komen zulke ongelukken zelden voor. (dat is een hele geruststelling!) Net als Leviathan is het vlees van de Ziz een delicatesse die de vromen aan het einde der tijden opgediend zal worden, als compensatie voor al het onrein gevogelte dat ze niet hebben mogen eten." 30 25. DE KABBALAH Iedere godsdienst heeft zijn exoterische en esoterische beoefenaars. Het Boeddhisme heeft zijn monniken en adepten, meditatie en (vooral in het Tibetaans Boeddhisme) magische praktijken. het Hindoeïsme heeft (o.a.) de innerlijke weg van Yoga en Tantra. In het Christendom zijn het figuren als Augustinus, Franciscus,Theresia van Avila , Johannes van het Kruis en vele anderen monniken en kluizenaars die hun verbinding met God op een persoonlijke manier vormgaven en een lange esoterische traditie voortzetten. Ook het Christelijk gnosticisme valt daaronder. De Islam heeft zijn esoterische kant in het Soefisme, en het Jodendom heeft een lange esoterische traditie waaruit o.a. de Kabbalah is voortgekomen. Er zijn veel misverstanden rond de Kabbalah. Zoals met meer tradities gebeurt in het door de New Age bepaalde spirituele klimaat, geven velen er de voorkeur aan de Kabbalah los te koppelen van zijn geschiedenis, en de 'waarheden' in hapklare brokken te 'vertalen' voor wie er in een middagje kennis van wil nemen. Het moge duidelijk zijn dat ik daar persoonlijk geen goed woord voor over heb. Tradities zijn niet voor niets precies dat: uit een lange ontwikkeling gegroeid, modeling doorgegeven en ten slotte opgeschreven, in de regel alleen voor ingewijden, mensen die zich bewust waren dat kennis van de diepste dingen in het leven niet goedkoop verkregen wordt. Oude mystieke wijsgeren en occultisten bleven tot hun dood toe studeren en onderwijzen. Hetzelfde gold voor Kabbalisten. Iets over de geschiedenis. De Kabbalah is niet opeens ontstaan, en het is niet één boek waarin men een welomschreven leer kan vinden Al in de 2de eeuw A.D. ontwikkelde zich in het Jodendom de behoefte het contact met God op een andere manier te beleven dan door de karakteristieke weg van voorschriften (Halacha) en studie van de Torah. Groepen kwamen bijeen en sekten vormden zich om zich te buigen over de mystieke bedoelingen van de geschriften. Want de Torah was voor mystici, net als voor het hele Jodendom, de leiddraad waar men wel dieper in kon duiken maar niet vanaf kon wijken; het was het Woord van God. In die eerste eeuwen ontstond het Hechalot en Merkawah mysticisme, en leer gebaseerd op visioenen en mystieke openbaringen waarvan de beoefening niet voor je 40ste mocht worden begonnen, omdat die weg niet ongevaarlijk was voor de zoeker naar de diepste geheimen van het leven. Verlichting heeft een prijs, in elke religie. 31 'Kabbalah' betekent 'traditie' . Er groeiden twee hoofdrichtingen : een meer praktisch gerichte school in Duitsland (de Ashkenazi Chassidim) in de 9de eeuw, en een Frans-Spaanse school die bloeide van de 12de tot de 14de eeuw. In 1492 kwam er een eind aan die bloeiperiode, toen de Joden uit Spanje en Portugal (1497) werden verdreven. Aan het eind van de 12de eeuw ontstond de 'Sefer HaBahir' , het boek de Bahir, en enkele andere werken waarin de symbolische terminologie van het kabbalisme werd beschreven. Daarmee was het fundament voor latere beoefenaars van de mystieke Kabbalistische weg gelegd. Aan die teksten werd steeds het een en ander toegevoegd door individuele mystici. Kernopvatting van de Kabbalah is dat God oneindig en onbeschrijfbaar is voor en door de mens, wat wordt aangeduid met de term 'Ein Sof'; ▲ want hoe je God ook wilt benoemen, Hij blijft altijd buiten bereik. Mystiek zit op het snijpunt van wijken en naderen, een onbeschrijfelijke onkenbare God, en de manifestatie van Hem in ons leven. In de Zohar, de voornaamste tekst van de Kabbalah die eind 13de eeuw ontstond en wordt toegeschreven aan Rabbi Mozes de Léon werden diverse geschriften verenigd die in Italië (Gerona) en andere centra waren gegroeid. De Zohar is geen doorlopende logisch opgebouwde tekst: het is een verzameling mythen en commentaren op Bijbelteksten waarbij Moses de Léon gebruik maakte van alles wat er tevoren al was geschreven, zoals de Bahir. In de Zohar vinden we voor het eerst de 10 Sefirot beschreven zoals we die tegenwoordig associëren met de Kabbalah: de tien emanaties, eigenschappen van God die allemaal onderlinge relaties hebben, waarbij de mannelijke en vrouwelijke aspecten van God een rol spelen. Nog andere mythen worden uitgewerkt in de Zohar: de komst van de Messias, en de relatie tussen Goed en Kwaad. Hoewel er veel vertalingen en compilaties zijn van de Zohar, blijft het een moeilijk boek voor de doorsnee lezer. Zulke boeken verliezen veel van hun betekenis als ze gepopulariseerd worden omwille van de leesbaarheid. Maar met de Zohar is de geschiedenis van de Kabbalah niet geschreven. Een man die er zijn eigen stempel op drukte was Rabbi Isaac Luria (15341572), een geleerde uit Safed in Galilea. Naar joods gebruik wordt hij aangeduid met zijn Hebreeuwse acroniem: de Ari. Van zijn leven weten we niets, alleen dat hij uit Egypte afkomstig was en in 1570 naar Safed ging. Daar stichtte hij een school, die hij niet entte op een bepaalde richting onder zijn voorgangers, maar alleen op zijn eigen interpretatie en ingevingen. Zijn bekendste leerling was Rabbi Chaim Vital, die na de dood van de Ari de Luriaanse kabbalistiek vastlegde, want de Ari zelf schreef bijna niets. De visioenen vormden zo'n brede rivier dat hij die niet door zijn pen kon laten stromen, zei hij eens. Luria's mysticisme werd gevoed door verstrekkende dynamische beelden die hij bijna niet kon overbrengen, en daarom zijn de geschriften van zijn leerlingen maar zwakke aftreksels van wat Luria onderging. Desalniettemin hadden ze enorme invloed op de ontwikkeling en de integratie van de Kabbalah in het traditionele Jodendom. Luria stierf jong, in een pestepidemie. Eind 16de eeuw verspreidde zich het Luriaanse denken. Het Luriaanse visioen kent een paar kernbegrippen: 'Tsimtsum' , 'Shevirat haKelim', en 'Tikkun Olam'. In de Zohar is al sprake van God die iets buiten Zichzelf wil creëren. 32 Luria vangt aan met een vraag die vóór de schepping ligt: Hoe kon God contempleren om iets te scheppen buiten zichzelf, terwijl Hij zelf al alles was? Daartoe moest God ruimte maken die niet vervuld was van zijn goddelijke essentie; ruimte voor de schepping. Luria noemt dat 'Tsimtsum' , samentrekking. De Godheid - Ein Sof - trok zich samen. Vanuit het middelpunt ontstond een straal van goddelijk licht die een vorm begon aan te nemen: een antropomorfe (mensachtige) vorm de 10 emanaties, of Sefirot van de Kabbalah. Maar toen gebeurde er een catastrofe. De Goddelijke emanaties mislukten en wat gevuld had moeten worden met goddelijk licht viel uit elkaar. De 'vaten' van de schepping braken - Shevirat ha-Kelim, en de scherven verspreidden zich terwijl het goddelijk licht terugkeerde naar de Schepper. Zo op het oog een vreemde geschiedenis, want natuurlijk was Ein Sof in staat om 'vaten' te scheppen die sterk genoeg waren voor het goddelijk licht. Chaim Vital legt uit dat er nog een andere kracht aan het werk was: in de emanaties was ook een vorm van het Kwaad opgesloten, dat de Schepping tegenwerkte. Daardoor konden de Sefirot niet gevuld worden met pure Goddelijke essentie. Die dubbelheid bestond al vanaf het begin, ook bij de Tsimtsum, de samentrekking was er al een risico dat het mis zou gaan. Goed en Kwaad zijn vanaf het allereerste begin verbonden en verstrengeld. De Godheid is een dualistische God. Maar wat nu? De schepping is per definitie onvolmaakt. Om daar verandering in te brengen is er 'Tikkun Olam' , het repareren van de kapotte vaten, om daarmee het scheppen van de volmaakte wereld mogelijk te maken. Maar hoe zou dat moeten? Door de Goddelijke vonken van het oorspronkelijke licht terug te brengen waar ze thuishoren: bij God. De kosmische strijd tussen Goed en Kwaad vindt volgens Luria zijn oorsprong in de 'gevangen' scherven of vonken die door het Kwaad niet vrijgelaten worden. Hier geeft Luria de volmaakte weg voor Joden aan: iedere goede daad, ieder gebed, iedere zegen, iedere goede gedachte maakt dat een van de scherven weer op z'n plaats valt. Het omgekeerde is ook waar: slechte daden en gedachten laten nog meer scherven achter. Het is maar net welke kant je sterker wilt maken, de goeie of de slechte. De Luriaanse Kabbalah geeft met deze mythe de mens - en speciaal het joodse volk - een centrale rol in het repareren van de wereld. Daarmee wordt God's daadkracht bepaald door de daden van de mens: zonder ons kan hij zijn schepping niet volmaken. In de Luriaanse mystiek is niet de komende, verwachte Messias degene die het allemaal in een klap zal oplossen. Integendeel: alleen door de gezamenlijke inspanning van alle Joden (en van ons allemaal) zal de Messias kunnen komen. Hij is dus in deze denkwijze het resultaat, niet de oorzaak van een betere wereld. De Kabbalah kent dus verschillende stromingen en tradities. Tegenwoordig is hij ongekend populair, en er zijn heel wat toegankelijke en mooi geïllustreerde boeken over verschenen, want de tien sefirot zijn een mooi beeld, ook al is de betekenis ervan een ingewikkelde die alleen begrepen kan worden door studie van de joods-mystieke traditie. Omdat de Hebreeuwse taal grote aantrekkingskracht heeft gehad in magische tradities , zijn er veel oude magische en religieuze documenten van Christelijke oorsprong waarin de terminologie van de Kabbalah is gebruikt. Robert Fludd (1574-1637), een Engelse arts en filosoof, zocht via de Kabbalah naar het wezen van de Godheid, maar gebruikte daarvoor ook zijn eigen symbooltaal ►. Velen deden het hem na. Als je nu de Kabbalah googelt vind je het systeem in verband gebracht met zowat alles wat de New Age te bieden heeft - van astrologie tot tarot. Appels, druiven en perziken zijn heel verschillende dingen, ook al is het allemaal fruit. Het gevaar is dat we te snel roepen dat alles met alles verwant is, want ook al gaat het om diepe waarheden die universeel zijn en een onderstroom vormen van de menselijke relatie tot het Hogere, daarom is nog niet alles aan alles gelijk. Iedere traditie is er een 'in its own right' , verbonden met de cultuur waarin hij ontstond. En elke mystieke traditie vraagt van degene die die weg wil gaan studie en toewijding. De Godheid bedekt Zijn gelaat en is niet makkelijk te naderen. 33 26. DE SPIEGEL Joods Chassidische verhalen zijn prachtig. Er zijn er duizenden, want de Joden zijn een volk van het woord, en hun Oost Europese cultuur vertelde universele waarheden in de vorm van verhalen over rebbes en gewone mensen, kortom: over het leven. Hier is er zo een, uit een boek van Chana Sharfstein. Ik vertel het na, anders zou het te lang worden. Mij trof de actualiteit van het verhaal. Rijk en arm, en de verblinding door geld en bezit is van alle tijden. Abraham was een man zoals er velen waren, in een dorpje in Polen, zoals er zoveel zijn. Hij kon net rondkomen, met de opbrengst van een klein winkeltje waarin hij niet veel spullen verkocht. Wie het even kon betalen ging liever naar de stad, waar de winkels meer keus hadden. Maar Abraham was tevreden. Hij was geliefd in zijn gemeenschap, en van het weinige wat hij had kon hij altijd nog wel wat missen voor wie nog armer was dan hij. Tsedaka, liefdadigheid, was zijn tweede natuur. Geen bedelaar werd weggestuurd en op de sjabbat kwam niemand vergeefs aan de deur, zonder een warme maaltijd gekregen te hebben. Dat Abraham en zijn vrouw geen geld hadden voor nieuwe kleren en de gordijnen en meubels er armoedig uitzagen deerde het echtpaar niet. Vriendschap en liefde gaf hen alles wat ze nodig hadden om tevreden te zijn. Op een dag kreeg Abraham bezoek van een beroemde rebbe, die op weg was naar een bruiloft. Abraham kende de rebbe niet, maar natuurlijk vroeg hij hem binnen. De rebbe werd gastvrij onthaald en bleef in het huis overnachten.. Bij zijn vertrek zegende hij Abraham met voorspoed. Wat wonderrebbes wensen gebeurt. Kort na zijn bezoek liep het winkeltje van Abraham ineens als een trein. De goederen vielen niet aan te slepen. Abraham moest personeel in dienst nemen en de zaak uitbreiden. Hij had het zo vreselijk druk gekregen met regelen en overzicht houden op zijn bezittingen dat hij geen tijd meer over had voor een vriendelijk praatje met de klanten, of gastvrij kon zijn voor mensen die hem nodig hadden. Hij stuurde niemand weg, maar nu had hij iemand in dienst die zulke zaken voor hem waarnam. Als iemand Abraham persoonlijk wilde spreken moest er een afspraak gemaakt worden. Intussen verhuisde Abraham naar een groter huis met een grotere winkel, en dat huis richtte hij in met spullen waar hij vroeger nooit om gegeven had. Een van die spullen was een prachtige grote spiegel in een mooie vergulde lijst. Dat was Abrahams pronkstuk, en hij keek er vaak in. Alles was zo spic en span dat Abraham helaas geen bedelaars meer binnen kon laten. Zijn bedienden gaven geld aan de deur, zodat de kostbare tapijten niet vuil werden. De Rebbe had gehoord over de veranderingen in het leven van Abraham, en hij was benieuwd hoe het nu met hem was. Hij zond een boodschapper omdat hij de hulp van Abraham nodig had voor iemand die onschuldig in de gevangenis zat. De boodschapper maakte met moeite een afspraak met Abraham, en kreeg het gevraagde geld. Maar van een uitnodiging om binnen te komen en wat te eten was geen sprake. Toen besloot de Rebbe zelf te gaan. Abraham verwelkomde de Rebbe, en liet hem trots zien hoe groot zijn welstand was geworden. De Rebbe keek rond, en zijn oog viel op de spiegel. "Dat is mijn mooiste bezit", zei Abraham trots. De Rebbe vroeg hem om erin te kijken en te zeggen wat hij zag. "Mijzelf natuurlijk", zei Abraham. "Wat zie je nog meer?" vroeg de Rebbe. "Nou", zei Abraham, verder zie ik de kamer, en de schilderijen, en de kleden, en de gordijnen..., alle dingen in mijn mooie huis". Toen nam de Rebbe Abraham mee naar het raam, en vroeg hem wat hij daar zag. Op straat liepen de mensen uit het dorp te sjouwen met water en eten. Hij zag de mensen die vroeger bij hem binnen kwamen voor een kleine gave of een gesprek, of soms voor een maaltijd. Hij zag de kinderen die hij van jongs af had gekend maar die nu nooit meer bij hem binnen kwamen. "" Kijk", zei de Rebbe. "Een spiegel en een raam zijn allebei van glas, maar toch zijn ze heel verschillend. Door het ene glas zie je alleen jezelf, en door het andere zie je je vrienden. Het verschil zit 'm in de laag zilver op de rug van de spiegel, die het licht niet meer doorlaat, zoals bij het glas van het raam. Dat zilver maakt dat je alleen jezelf kunt zien." Abraham begreep het. Die avond gaf hij een geweldig feest voor de hele gemeenschap. Alle armen en bedelaars werden uitgenodigd. Hij vroeg iedereen om vergiffenis, en hij beloofde dat zijn deur voortaan open zou staan. En toen de gasten wegwaren nam hij een mes, en schraapte al het zilver van de mooie spiegel, tot hij er helemaal doorheen kon kijken. 34 27. EEN EERLIJKE DIEF uit: Touching Heaven, Touching Earth Rabbi Zev Wolf was altijd heel zorgvuldig in zijn omgang met mensen. Nooit gaf hij iemand aanleiding te zondigen, en wanneer iemand iets verkeerds deed had hij altijd een excuus. Op een nacht, toen hij aan het studeren was, verscheen er een donkere figuur bij zijn open raam, en een hand griste een paar kaarsen weg. Rabbi Zev liet niet merken dat hij het gezien had, en hij probeerde de man niet te beletten zijn eigendom te stelen. Ook riep hij niet om hulp. De volgende morgen, toen zijn vrouw ontdekte dat de kaarsen weg waren, ondervroeg ze iedereen in huis. Niemand wist ergens van, en dus was de conclusie dat de kaarsen waren gestolen. "Gestolen", riep de rebbe, "waarom verdenk je onschuldige mensen? Dat de kaarsen zijn verdwenen betekent niet dat ze zijn gestolen! Misschien zijn ze gewoon meegenomen." "Meegenomen? Wie kan dat hebben gedaan? Of heb je ze soms aan iemand geleend?" vroeg zijn vrouw. "Ik weet zeker dat ze niet zijn gestolen, ook al heb ik ze aan niemand geleend", antwoordde de rebbe. "Luister naar wat ik je te vertellen heb, dan zul je het begrijpen. Je weet hoe ik probeer te vermijden dat mensen verkeerde dingen doen. Vannacht kwam er een man langs die de kaarsen meenam. Ik bedacht dat hij ze wel hard nodig zou hebben, als hij na middernacht nog op straat was. Wie ben ik om hem tegen te houden? Aan de andere kant wilde ik niet dat hij zou zondigen door te stelen. Daarom maakte ik in gedachten een eind aan mijn eigenaarschap van de kaarsen. Wat ik niet bezit kan niet gestolen worden. Toen was de man dus geen dief meer, maar eigenaar." Toen Rabbi Zev Wolf zag dat zijn vrouw nog maar half overtuigd was, voegde hij er aan toe: "De Baal Shem Tov zei altijd, "Kon ik de eerlijken en rechtvaardigen maar net zo liefhebben als de Heer de zwakken liefheeft. Als de Heilige, Geprezen zij zijn Naam, zo is, wie ben ik dan om de zwakken en zondaars niet lief te hebben?" 28. RABBI NACHMAN EN DE BOMEN (naar Howard Schwartz in Gabriël's Palace) Rabbi Nachman van Breslov (1772-1810), achterkleinzoon van de Baal Shem Tov, de oprichter van het Chassidisme, was een Chassidische rebbe wiens naam verbonden is met mystiek en liefde voor alles wat leeft. Je zou hem een 'millieu rebbe' kunnen noemen. Voor veel mensen is Nachman een lichtend voorbeeld. Voor zichzelf was hij waarschijnlijk een kwelling. Hij is zeker een van de meest markante en sympathieke rebbes die het Chassidisme heeft gekend. Liefde en respect voor alle vormen van bestaan kenmerken zijn leer en zijn levenswandel. Zijn mystieke sprookjes, aan de hand waarvan hij zijn leerlingen onderwees, werden zorgvuldig opgetekend door zijn leerling Nathan en doen nog steeds de ronde. Ze zijn talloze malen in boekvorm uitgegeven en becommentarieerd. Hier een anecdote: Rabbi Nachman reisde met een koets naar een volgende plaats waar hij werd verwacht, maar toen het donker begon te worden besloot hij in een herberg te overnachten. In zijn slaap begon de rabbi zo te schreeuwen dat de hele herberg wakker werd en iedereen aan kwam rennen om te zien wat er aan de hand was. Eenmaal goed wakker was het eerste wat de rabbi deed een boek pakken dat hij bij zich had. Willekeurig sloeg hij het open, en hij las: "een boom kappen voor z'n tijd is als het doden van een ziel." Toen vroeg rabbi Nachman de waard of de muren van de herberg waren opgetrokken uit jonge bomen die voor hun tijd waren geveld. Dat beaamde de waard, maar hoe kon de rabbi dat weten? Rabbi Nachman zei: "De hele nacht heb ik gedroomd dat ik door lichamen werd omgeven van hen die vermoord zijn. Ik was heel bang. Nu weet ik dat het de zielen waren van de bomen die mij riepen." 35 29. HET HEILIGEN VAN DE MAAN Joden hebben overal een 'Broche' (Yiddish), of 'Beracha' (Hebreeuws) voor. Dat houdt ze bij de les. Het eten wordt gezegend en de regenboog wordt gezegend en praktisch alles wat men tegenkomt, van rabbijn tot bedelaar, wordt gezegend. Er zijn honderden 'berachot' , zegeningen die beginnen met een vaste formule, en eindigen in iets specifieks. Elke orthodoxe jood kent ze uit z'n hoofd. De bedoeling van Berachot is om alles met God in verband te brengen. Niets staat los van 'HaShem', zonder Hem zou er geen wereld zijn en viel er niets te zegenen. Maar sommige zegeningen zijn uitgegroeid tot een heel ritueel. Een daarvan is 'Kiddush Levanah' , een gemeenschappelijk ritueel dat in Israël en in Joodse gemeenschappen buiten wordt gehouden - als de maan nieuw is, maar al wel genoeg licht geeft. Joden hebben een maankalender van 28 dagen. De ceremonie wordt uitgevoerd tussen de derde en de 15de dag van de nieuwe maan(d). De maan moet zichtbaar zijn, dus bij een bewolkte lucht wordt de ceremonie uitgesteld. De Kiddush Levanah is een vrolijke aangelegenheid, en dient met een opgewekt gemoed gebeden te worden. Volgens het voorschrift moet men een onbelemmerd gezicht hebben op de hemel, dus het kan niet vanuit een portiek of balkon. Ook moeten er geen afleidende elementen zijn, zoals lawaai of stank. En het kan niet in je korte broek; de kleding dient gepast te zijn. Aanbevolen wordt om het onmiddellijk na de Sjabbat te doen, of bij het uitgaan van de synagoge, als iedereen erop gekleed is - mits de maan natuurlijk aan het wassen is. Er wordt uit het gebedenboek gereciteerd, te beginnen bij psalm 148, waarin God geprezen wordt voor de maan, de zon, de sterren en de hemel. Daarna volgen andere Bijbelfragmenten, die allemaal een specifieke rol spelen in deze ceremonie, die God dankt voor de maan als een symbool van het lot van het Joodse volk, dat in de loop van de geschiedenis goede en slechte tijden heeft gekend, maar zich steeds weer heeft hersteld en vermenigvuldigd, dankzij het vertrouwen in Gods constante aanwezigheid. "Baruch Atah Adonai, Barucha At Shekhinah, Eloheinu Melech Ha-Olam; Baruch Atah YHVH/Elohim, Eloheinu Melech Ha-Olam asher b'maamaro barah shichakim uviruach peev kol tziva'am." Gezegend zijn Gij, Heer, en gezegend is Uw Geest Koning van de Wereld (= het Heelal) Geprezen zijt Gij, Heer van het universum Die met een woord de hemelen heeft geschapen en met een adem alles wat daarin is. 36 30. DE SHAMIR De menselijke fantasie is zonder limitaties. Wat een geluk. Zegt de joodse Midrash, de verhalende commentaren uit de Talmoed, dat God in de schemering van de 6de scheppingsdag alle wonderen schiep. Daar had hij blijkbaar speciaal tijd voor genomen, want wonderen, daar moet je over nadenken. Hun gevolgen zijn niet zomaar ongedaan te maken. En dus schiep God in goed overleg met zichzelf o.a. de sprekende ezel van Balaam, de regenboog, het hemelse manna, de staf van Mozes, de letters van de Tien Geboden, ....en de Shamir. De Shamir was een buitengewoon dier. Klein, dat wel. Niet groter dan een tarwekorrel. Iets om makkelijk kwijt te raken, zou je zeggen. Maar ondanks zijn formaat was de Shamir ongelofelijk sterk, in staat om iedere substantie op de aarde te kerven of te breken, zelfs diamant. Daarom was hij tijdens de 40 jaar door de woestijn ingezet om de stenen op het borstschild (de choshen) van Aaron ▲ te klieven. Ginsberg zegt in 'Legends of the Jews': "Eerst werden met inkt de namen van de stammen op de stenen aangebracht, en toen werd de Shamir over de lijnen geleid om de letters in de stenen te graveren. Een wonderbaarlijke omstandigheid was dat er niets van de steen verloren ging." En, zegt Ginsberg: "De Shamir kon niet in een ijzeren pot worden opgesloten, noch in enig andere container, of hij zou eruit gebarsten zijn. De enige manier om hem vast te houden was hem te rollen in wollen stof en dat in een loden mand te doen, gevuld met tarwemeel." God had plannen met de Shamir, en gaf hem zolang aan de Hopoe vogel in het Paradijs in bewaring, die beloofde de worm met zijn leven te bewaken. Zo nu en dan werd de Shamir door de Hopoe vogel uit z'n loden omhulsel gelaten om een bergtop open te breken en groen te zaaien, in afwachting van het moment dat God de wurm weer nodig had. Die tijd kwam toen Salomo al een tijd koning was en God hem beval een tempel in Jeruzalem te bouwen. "Mijn huis moet zonder de hulp van ijzer gebouwd worden", zei God, "want met ijzer worden wapens gemaakt en oorlogen gevoerd." "Maar hoe kan ik stenen klieven zonder ijzeren werktuigen" vroeg Salomo. "Met de Shamir!" riep God enthousiast, maar daarna zweeg Hij. Toen had Salomo een probleem. Hij liet z'n eerste minister Benaiah komen, en overlegde met hem hoe de Shamir in zijn bezit kon komen, aangezien de enige die dat wist Asmodeus was, de koning der Demonen, die niet bekend stond om zijn prettig karakter. Maar Salomo was zoals we weten ook de domste niet, en hij had een plan klaar om Asmodeus te bedriegen. En hier komen we dan op het terrein van universele sprookjes, waarin Reuzen bedrogen worden door kleine mensjes. Het hele verhaal staat in Ellen Frankel's 'The Classic Tales' - 4.000 years of Jewish Lore. Als Asmodeus naar Salomo's paleis wordt gebracht onthult hij onder druk van Salomo's magische vermogens dat de Hopoe de Shamir bewaakt. Benaiah gaat hem zoeken, vindt zijn nest, gebruikt een list, en ontfutselt hem de Shamir. De Hopoe is zo in de war dat ze van een berg springt en zichzelf in zee verdrinkt. En hier zie ik dan toch weer een onachtzaamheidje van Godswege, want een vogel die zoveel jaren trouw een wurm heeft bewaakt in opdracht van God mag toch wel worden ingelicht als God die wurm nodig heeft. Hoe dan ook: de Shamir is in het bezit van Salomo, die onmiddellijk aanvangt met het bouwen van de Tempel. Overuren voor de Shamir. Toen de tempel klaar was ging de Shamir er vandoor, en niemand heeft hem ooit nog gezien. Nog iets anders is interessant, al heeft dat niets met de Shamir te maken: In de Pesikta Rabbati 6, 28a (een van de vele Rabbijnse geschriften, uit de 9de eeuw) staat dat de stenen van de tempel uit zichzelf bewogen: ze rezen op en plaatsten zichzelf in de muur in aanbouw. Dat is wonderlijk, want als dat verhaal op waarheid berust dan vindt het z'n evenknie in de overlevering dat de piramiden, de steencirkels, en Tibetaanse tempels op die manier zijn gebouwd. En wat voor geheim schuilt er achter de Shamir? Was hij een dier, of eerder een stuk geavanceerd gereedschap? Iets radioactiefs, omdat hij in lood moest worden bewaard? We weten het niet. Uitdagende vragen en weinig antwoorden. 37 31. HOESTEN uit Jewish Tales of Mystical Joy Een rabbi was eens te gast in een synagoge in een andere plaats. Onder het bidden begon er een oude man te hoesten. Het hoesten werd steeds erger, en trok de aandacht van iedereen. De mensen om hem heen deden wat mensen in zo'n geval meestal doen: ze brachten hem wat water, klopten hem op de rug en zo, maar niets scheen te helpen. Zijn gehoest werd zo erg dat zijn hele lichaam door elkaar geschud werd. Iedereen was bezorgd, want de man was oud en breekbaar. Wie weet wat er kon gebeuren? Hij hoestte zo verschrikkelijk dat hij (God verhoede) wel ter plekke dood zou kunnen vallen. De man hoestte vijf minuten. Toen was het stil. Maar na een moment begon de man extatisch te lachen! Heb je ooit extatisch gelachen? Dat is niet lachen uit je onderbuik om een goede grap. Het is lachen dat komt uit een ervaring van vreugde die zo groot is dat het niet binnengehouden kan worden. Misschien zie je dat maar een of twee keer in je leven, iemand die extatisch lacht. Het is zeldzaam, maar het komt voor. Die oude man lachte zo voor 5 minuten. En stopte. Dat was natuurlijk verbazingwekkend. Zo te hoesten en zo te lachen? De Rabbi die het meemaakte verwonderde zich. "Vertel me alsjeblieft", vroeg hij, "wat er aan de hand is?" De oude man begon te vertellen. "Toen ik een jongetje van zeven jaar was kreeg ik last van vreselijke hoest. Als het eenmaal begon hield het niet meer op en zo'n hoestbui kon uren duren. Mijn moeder nam me mee naar verschillende dokters, maar die konden me niet helpen. Tenslotte besloot ze met me naar Rabbi Shraga van Shinova te gaan, en hem te vragen voor me te bidden. Toen ze me in de kamer van de rebbe bracht vertelde ze hem over mijn probleem. Maar terwijl ze tegen hem sprak begon ik te hoesten, zo erg dat m'n hele lichaam ervan schudde. Plotseling wendde de rabbi zich tot mij, stampte met zijn voet op de grond en zei: "Jongetje, hou op met hoesten! Er is nog tijd genoeg om te hoesten als je 80 bent!" Onmiddellijk was de hoest over, en ik heb nooit meer een probleem gehad met hoest, m'n leven lang niet.... tot een kwartier geleden. Maar toen realiseerde ik me dat ik vandaag 80 ben geworden...en toen begon ik te lachen!" Waarom lachte de man? vroeg men later aan de rabbi. Het kan toch niet leuk geweest zijn om zo te moeten hoesten? De rabbi legde uit dat wat die man meemaakte hem bewees dat er een God is. En als iemand weet dat God er is, dan maakt het niet uit wat hij moet verdragen; hij lacht erom. 38 32. HOGER Er is een verhaal van een rabbi die iedere vrijdagavond voor de Sjabbat begon, verdween om in het bos met God te communiceren. Dat dachten zijn leerlingen tenminste. Dus zonden ze één van hen op een avond achter de rebbe aan, om zijn heilige ontmoeting gade te slaan. Dieper en dieper in het bos ging de rabbi, tot hij bij een kleine hut kwam waar een oude niet-joodse vrouw op bed lag, doodziek en niet in staat voor zichzelf te zorgen. De rabbi kookte voor haar, bracht hout voor het vuur en veegde de vloer. Toen hij daarmee klaar was, spoedde hij zich weer naar zijn eigen huisje naast de synagoge. Terug in het dorp ondervroegen de leerlingen degene die de rebbe achterna was gegaan: "En, is onze rebbe opgestegen naar de hemel zoals we dachten?" "Oh nee", zei de leerling, "onze rebbe is veel, veel hoger gegaan." 33. DE NIGGUN VAN DE REBBE Simcha Raz vert. uit: 'This World and the World to Come' Dit is het verhaal dat Rabbi Naftali graag vertelde. Op een keer organiseerde Rabbi Mosje Leib een huwelijk tussen twee jonge wezen. Op het moment dat de baldakijn boven het hoofd van bruid en bruidegom was opgericht, straalde het gezicht van de rebbe, want hij voelde zich ouder van allebei. Na de Kiddoesj danste Rabbi Mosje Leib met sublieme energie op de klezmermuziek. Plotseling echter scheen de schoonheid van een bepaalde melodie hem zozeer te treffen dat hij stil stond en vanuit z'n hart sprak: "moge deze melodie mij vergezellen op de dag dat ik naar de plaats ga waar we allemaal terechtkomen, de dag waarop ik word gehaald om naar de hemelse verblijfplaats te gaan." Vele jaren gingen voorbij. Op de vierde dag van de Hebreeuwse maand Sjevat in het jaar 5567 van de Schepping, gebeurde het dat een groep bruiloftsgangers samen met een klezmer band naar de stad Brodie reisden. Onderweg werden ze door een hevige sneeuwstorm getroffen en de paarden werden ongezeglijk. De wagen raakte van de weg, en de groep maakte een wilde rit tegen hellingen op en door valleien heen. De koetsier was machteloos, hij kon de paarden niet in toom houden om ze terug te laten keren naar de gebaande weg. Wat is er met ze aan de hand, vroeg hij zich af. De paarden waren anders altijd gehoorzaam. Was er sprake van een kwade inmenging? Hij suste de paarden, eerst met vriendelijkheid en toen met vloeken en dreigementen en met de zweep. Wat ook de oorzaak was, de hectische rit kwam tot een eind en met rustige pas keerden de paarden terug naar de weg. Maar daar kozen ze hun eigen richting. Tenslotte naderde het gezelschap een begraafplaats waar een grote begrafenis aan de gang was. De passagiers vroegen "waar zijn we, en wie is de overledene?" "Tzaddik Rabbi Mosje Leib heeft ons verlaten voor de andere wereld! " riepen de mensen. Toen dacht een oudere muzikant in het gezelschap aan het verzoek van rabbi Mosje Leib, zoveel jaren geleden. Want het was dezelfde klezmer band die destijds op de bruiloft van de twee wezen hadden gemusiceerd, en vreugde hadden gebracht aan de bruid en bruidegom bij hun huwelijk. En hij vertelde zijn herinnering aan de jongere muzikanten, en hoe die melodie de rabbi zó in vervoering had gebracht dat hij had uitgeroepen: 'deze melodie moet gespeeld worden op de dag dat ik dit leven verlaat! ' Toen zei de oude klezmer tegen zijn vrienden, "kom! stem je viool en pak de trommel en je fluit, en laten we de melodie spelen waar de rebbe zo van hield!" 39 34. MERKAWAH MYSTICISME Het Merkawah mysticisme, vaak in een adem genoemd met het Hechalot mysticisme, is de voorloper van de Kabbalah. Merkawah gaat over Ezechiël:1,1-28, het visioen van Ezechiël (in deze tijd door sommigen geduid als het zien van een UFO), en Hechalot betekent 'paleizen'. Beide vormen zijn verwant en bedienen zich van symboliek die we later in de Middeleeuwse Kabbalah terugvinden. De tekst beslaat een heel hoofdstuk, maar voor wie geen bijbel heeft hier in het kort de inhoud: Ezechiël beschrijft zijn visioen als 'een grote wolkenmassa waar vuur in opflitste' en die 'schitterde als blinkend metaal' . Dan beschrijft hij vier wezens, de vier die we terugvinden in de symbolen van de vier evangelisten: De Leeuw van Marcus, de Engel/mens van Mattheus, de Stier/Os van Lucas en de Arend van Johannes. Verder heeft hij het over wielen, en wielen in wielen, en 'een gewelf dat glinsterde als verblindend kristal', met daarboven 'een troon waarop een mensengestalte zat' . Ezechiël kan alleen maar concluderen dat hij de heerlijkheid van God heeft mogen aanschouwen. Wat hij werkelijk gezien heeft is voor meerdere interpretaties vatbaar. Ook kunstenaars kwamen er niet uit. In ieder geval gaat het Merkawah mysticisme niet over UFO's. Het is het doel van elke mysticus, wat ook zijn culturele achtergrond, om vereniging te bereiken met het Goddelijke. De Joodse mystiek is daarop geen uitzondering. Die vereniging vraagt een gedisciplineerde geest en grote geestelijke inspanningen; de poorten van de hemel gaan niet vanzelf open. Merkawah betekent voertuig, of de Troonwagen van God. Die troon wordt volgens het visioen gedragen door vier wezens die elk vier gezichten hebben. Joodse mystici hebben alles beproefd om het wezen van dat voertuig te begrijpen, en ze hebben zich verdiept in de verschillende elementen van het visioen, en de symboliek die ermee wordt beschreven. Verschillende traktaten en geschriften zagen het licht, sommigen met hymnen die gereciteerd werden tijdens de practische oefeningen, anderen met een meer magische inhoud. Het bekendste is de Ma'aseh Merkawah, een geschrift van hymnen en andere teksten dat door de bijbelgeleerde Gershom Sholem werd ontdekt en vertaald. Het doel van dat alles was om hetzelfde visioen te zien als Ezichiël en daarmee hemelse waarheden deelachtig te worden. Andere elementen werden er aan toegevoegd, zoals de 'Seraphim'; brandende engelen die dicht bij God staan en de beweging van de Chariot voor hun rekening nemen. Ook andere engelen en wezens hebben in deze opvatting een taak. Het is eigen aan alles wat religie betreft dat de detaillering alleen toeneemt, alsof men, waar het concrete ontbreekt, een groeiende neiging heeft aan verfijning van de beschrijving en uitlegging van wat men niet kan zien. 40 Zo ook in dit geval. Er was de behoefte om steeds dieper te gaan, maar ook de angst dat men te diep zou gaan/ te hoog zou stijgen en die angst was niet denkbeeldig. Mystiek is als een brandend vuur dat menigeen heeft verteerd. Daarom werd het ontraden om geheimen te delen met mensen die er nog niet aan toe waren, tenzij ze ze uit zichzelf begrepen. Er lag, volgens sommige bronnen, een grens bij 40 jaar. Sommige Bijbelteksten, zoals het Hooglied van Salomo, kregen in het licht van deze mystiek een andere, diepere betekenis. Uiteindelijk kristalliseerde de Merkabah mystiek zich in een opvatting dat er 7 hemelen waren, elk gecontroleerd door engelen die omgeven zijn door vuur en bliksem. De hoogste hemel bevat zeven hemelse paleizen (hechalot) en in het binnenste paleis resideert God. Maar voor je dat bereikt hebt.... Er is een prachtig en veelzeggend verhaal uit de Babylonische Talmoed (Hagigah 14b) over vier mystici die samen dat 'binnenste paleis', het allergrootste mysterie, God, willen vinden. Hun namen zijn in de geschiedenis bewaard gebleven: Rabbi Akiva ben Yossef, Elisha ben Abuya, Simeon ben Zoma, en Simeon ben Azzai. Zij hebben zich bekwaamd door meditatie en studie in de Merkawah mystiek en dat moet hen toegang geven tot de 'Pardes', het Hemelse Paradijs. Lezen we hier 'verlichting' ? Het verhaal kent vele versies. Merkawah mystiek is bovenal een intuïtief gebeuren. De reis naar 'Pardes' kent vele obstakels. Steeds wordt er een nieuwe omgeving, een andere ruimte, een diepere laag bereikt, Maar er dreigt gevaar en men wordt op de proef gesteld: in de 'Hechalot', de Hemelse paleizen van de Merkawah-voorstelling kan men ten prooi vallen aan misleiding, net als in het Bardo van de Tibetanen. Men moet zijn doel als het ware boven zijn hoofd dragen en door niets zijn vastbeslotenheid laten ondermijnen, of engelen zijn opeens geen engelen meer, ontmoetingen zijn niet wat ze schijnen en het prachtige marmer van de vloeren blijkt bedrieglijk water. Deze wereld is niet voor mensen gemaakt en wie niet voldoende is voorbereid gaat er aan ten onder. De 'vier die het Paradijs betraden' deden dat op eigen risico. Drie van hen konden de immense openbaring niet verdragen: Simeon ben Azzai verloor zijn leven, Simeon ben Zoma verloor zijn verstand en Elisha ben Abuya verloor zijn geloof en werd een ketter, in de literatuur verder aangeduid als 'Aher', de Ander. Alleen Rabbi Akiva (50 - 135 na Chr) behield zijn geloof en zijn leven. Hij ging de geschiedenis in als een van de grootste wijzen uit die periode. Inzicht. Openbaring. Verlichting. Een werkelijke definitie is niet te geven. Zeker is: we krijgen het niet cadeau. Het Allerhoogste heeft een prijs, die de meesten van ons niet kunnen betalen. 41 35. DE KARPER EN DE ONDERGANG Het BBC News van 16 maart 2003 maakte melding van een merkwaardig voorval. Geloof het of niet. Een karper op de vismarkt van New York die op het punt stond om geslacht te worden, riep waarschuwingen over het einde van de wereld. Niet meteen wat je van een vis zou verwachten. Luis Nivelo, een Christen, was zo geschokt dat hij achterover viel in een krat slijmerig visafval, en daarna naar de viswinkel van de joodse Zalman Rosen rende, roepend: "De vis praat! Het is de duivel! " "Je bent mesjogge" , vond Rosen, maar hij ging toch kijken naar de kraam achter zijn winkel, en daar was de vis net bezig zich te identificeren als de ziel van een lokale Chassidische Jood die het jaar daarvoor gestorven was. Hij instrueerde de omstanders zich te bekeren en de Torah te bestuderen, want het Einde was op komst. Rosen probeerde de vis te doden, maar hij verwondde alleen zichzelf en moest naar het ziekenhuis worden afgevoerd. Luis Nivelo was succesvoller: hij bracht de vis om het leven en verkocht hem. Rosen zei later dat hij doorhad dat er iets mis was toen de karper hem begon te commanderen om te bidden en de Torah te bestuderen. "Die vis was waarachtig niet in de positie om mij bevelen te geven,", zei hij. "En toen hoorde ik hem ook mijn Christelijke vriend vertellen dat hij tot Christus moest bidden. Geloof me, ik herken bedrog als ik het zie." In de loop van de conversatie had de vis ook nog bitter geklaagd over het respect voor de verschijningen van Maria. "Niemand trekt die verschijningen in twijfel, of lacht om de sufferds die voor een huilend of bloedend beeld in de rij staan, hoewel het duidelijk is dat iemand met een oogdruppelaar de boel staat te belazeren", zei de karper. "Maar je kunt er vergif op innemen dat een Hebreeuws sprekende vis het mikpunt wordt van een eindeloze reeks flauwe grappen, zelfs als ie Armageddon voorspelt. Op dat moment vond Rosen het genoeg, en hij besloot er definitief een eind aan te maken toen de vis dreigde er de Anti-Discriminatie League bij te roepen. Hij greep het mes, en zei tegen de vis dat ie in twee seconden in de gelegenheid zou zijn de zaak met zijn Schepper te bespreken. Al met al; velen zagen er een wonder in, een manifestatie van God in deze wereld. Wie aandacht wil trekken, hij neme een vis en late hem spreken. Altijd prijs. Veel van de 7000 leden van de Chassidische Skver sekte in New York geloofden dat God had gesproken door de vis, in dit geval door de gekwelde ziel van een lid van de gemeenschap die onlangs was overleden. De joodse gemeenschap van New York was verdeeld in gelovigen en twijfelaars. Sommige Chassidische Joden geloven dat de ziel van een geleerde jood kan overgaan in een vis. Dat was al vaker gebeurd, zeiden ze. Een New Yorkse advocaat, Matisyahu Wolfberg merkte op: "Dit is een van die historische momenten waarin God van zich laat horen. Het heeft spirituele schokgolven door de Joodse gemeenschap in de hele wereld gestuurd, en er zal nog lang over gepraat worden." Lokale inwoner Abraham Spitz zei: "Twee mensen dromen niet dezelfde droom. Het is zeldzaam dat God de mens herinnert aan zijn bestaan in deze wereld, maar als hij dat doet, dan kun je dat niet zomaar afwijzen." Maar Rabbi Meyer, die beoordeelt of voedsel kosher is, vond het net als een UFO verhaal. Daarmee implicerend dat die ook onzin zijn. Waaruit we dan weer onze eigen conclusies moeten trekken. Menigeen zal nu denken dat dit allemaal een grap was, maar dat was het niet. Op internet is menige beschouwing te vinden over het verband in de joodse overlevering tussen zielen en vissen. Transmigratie - overgaan van de ziel van de een op de ander - is een wijd begrip dat in veel religies een rol speelt. Ook wel 'metempsychose' genoemd, is transmigratie heel wat anders dan reïncarnatie, wanneer de persoonlijkheid van een overledene zich vestigt in een nieuwgeborene, die zich van zijn vorige leven in de regel niets herinnert. In Oosterse religies is reïncarnatie verbonden met het begrip Karma, en daarmee staat de deur open naar reïncarnatie in andere dan menselijke vormen. Je kunt als het ware omhoog en omlaag in je volgende geboorte. In het Westen zien we dat anders: wij zien onszelf niet incarneren in een vis of in een kakkerlak, hoewel sommigen graag een poes of een vogel zouden willen worden. Maar wij houden het voor de overzichtelijkheid toch maar op mensen. 42 36. DE OMZWERVINGEN VAN DE ZIEL Als Joden over het 'oude testament' spreken, noemen ze dat 'Tenach' . Wij spreken van het 'oude' testament, omdat we geloven in het 'nieuwe' . Eigenlijk is die term 'oud' dus relatief; een woord dat een gevoel geeft van voorbij, afgedaan, voorganger van het 'echte werk' . Die misvatting is misschien begrijpelijk maar daarom niet minder een ...misvatting. Tenach - een woord samengesteld uit de eerste letters van de woorden 'Torah' (de 5 boeken van Mozes , 'Pentateuch' in het Grieks)), Nawiiem (Profeten) en Chetubim (geschriften), is voor de Joden geen boek voor in de kerk, maar het geschiedenisboek van het joodse volk. Zo wordt het beleefd en gelezen. Naast Tenach hebben de joden nog veel andere boeken die commentaren zijn op de verhalen uit Tenach, en commentaren op de commentaren. Die boeken kunnen kasten vullen, en het belangrijkste daarvan is de Talmoed, een werk in vele delen. Talmud Bavli, de Babylonische Talmoed is ontstaan na het jaar 70 AD, toen de tempel en Jeruzalem door de Babyloniërs werden verwoest en de joden in ballingschap werden weggevoerd. Zonder land en zonder tempel - en dus zonder georganiseerde godsdienst ontstond de noodzaak de mondelinge leringen op te schrijven. Rond het jaar 500 AD was het meeste vastgelegd. Centraal in de Talmoed zijn de leefregels zoals die in de Torah staan. Discussies en beslissingen van geleerden rond die 613 geboden en verboden vormen de 'Mishna'. Daarnaast zijn er andere componenten, waaronder Bijbelteksten uit Tenach waaromheen commentaren en leringen zijn opgeschreven. Hiernaast een typische bladzijde uit de Talmoed: de centrale tekst in het midden en daaromheen de commentaren. Naast leefregels, commentaren en uitleggingen staat de Talmoed ook vol met verhalen, legenden, wijsheden, spreuken en parabels. Al die verhalen bij elkaar heten 'Aggada' , wat 'vertelling' betekent. Ook die vullen, bij elkaar gebracht, vele boeken. Je zou het verhalende deel kunnen omschrijven als 'joodse mythologie' . Een van die verhalen wil ik hier weergeven, omdat het een prachtige geschiedenis is. "De ziel van de mens werd op de eerste dag geschapen, toen Gods Geest over de wateren ging. De ziel is het eerste werk van de Schepping. Iedere nacht ontsnapt de ziel naar de hemel om zijn leven te vernieuwen. Met de ziel van Adam werden tegelijk alle zielen van alle mensen gevormd, en opgeslagen in de zevende hemel: het hemelse paradijs. Wanneer een vrouw bevrucht gaat worden komt Laila, de engel van de nacht om het sperma voor God te brengen. Die beslist wat voor soort mens het zal worden, en wat zijn kwaliteiten zullen zijn. Alleen de keuze tussen goed en kwaad laat God aan de mens over. Dan stuurt God de engel die over de zielen gaat om die betreffende ziel te halen. Die ziel buigt neer voor God, en als God zegt: "ga binnen in dit zaad" dan protesteert de ziel hevig, want het paradijs en de aarde, dat is geen vergelijk. Maar natuurlijk helpt dat niet, en God legt uit dat de ziel precies voor dit doel is geschapen. De ziel wordt gedwongen om zich te verbinden met haar aardse bestemming, en de engel draagt haar naar de baarmoeder. Twee engelen worden op wacht gezet voor als de ziel het in haar hoofd krijgt te ontsnappen. Ze krijgt ook een licht mee, een helderziend licht dat haar helpt te zien in het donker. Maar de ziel zit nog niet gevangen, want in de ochtend neemt een engel haar mee naar dat deel van het paradijs waar de rechtvaardigen verkeren en vanwege hun verdiensten in het leven genieten van Gods aanwezigheid. De engel knoopt daar een levensles aan vast, zoals het engelen betaamt. In de avond neemt de engel de ziel mee naar de hel, waar destructieve engelen zondige zielen martelen en waar het geweeklaag niet van de lucht is. Ook in die benauwende omgeving ontvangt de ziel een niet mis te verstane levensles. De volgende dag neemt de engel de ziel mee op een tocht over de wereld, en de ziel ziet wat zich daar allemaal afspeelt, en waar ze zelf zal wonen, werken, bidden, kinderen krijgen en sterven. Dan wordt de ziel teruggebracht en negen maanden niet meer gestoord. Als de geboorte aanstaande is komt de engel terug om te zeggen dat het tijd is. En weer protesteert de ziel: "ik wil hier niet weg, ik wil de koude wereld niet in." De engel legt weer uit waarom dat nou eenmaal moet en de bedoeling is, en dan knijpt de engel in de neus van het kind, snuft het helderziende ziellicht uit, en brengt hem in de wereld. De ziel is nu alles vergeten wat haar bond aan haar oorsprong, en alles wat ze op de tochten met de engel heeft geleerd. Ze is nu helemaal op zichzelf aangewezen. De ziel huilt bij het geboren worden. Als het leven teneinde loopt, komt dezelfde engel terug en vraagt "herken je me?" De ziel herkent de engel en begint opnieuw te protesteren: "waarom haal je me weg uit deze wereld, ik wil nog blijven leven, het is nog te vroeg ", enz "Heb ik je niet gezegd" zegt de engel "dat je je zou verzetten tegen vertrek uit het paradijs, tegen geboren worden, en tenslotte tegen het sterven? Zo is het gesteld met alle zielen" En de engel neemt de ziel mee naar boven, om rekenschap af te leggen voor haar daden op aarde. " 43 37. ADAMS ZIEL Howard Schwartz, 'Collected Tales' In de joodse mystiek is de verbondenheid van alle zielen een steeds terugkerend thema. Wij hebben het vaak over verbondenheid in de zin van 'alles hangt met alles samen'. Ook in de quantum fysica is dat thema aan de orde. Maar soms zijn de schrijvers van legenden ons ver vooruit, omdat ze intuïtief begrepen wat wij moeizaam aan het ontdekken zijn. 'Adam' betekent 'mens'. Voordat God Adam schiep als een man van vlees en bloed, schiep Hij een droom Adam, wiens naam was Adam Kadmon. God riep deze droom-Adam tot zich en zei: " Aan jou, alleen tussen al het geschapene, geef ik toestemming je eigen ziel te kiezen." En God bracht Adam Kadmon naar de Schatkamer van Zielen in de hemel, en opende de deur. En toen Adam naar binnen keek, zag hij een hemel die bezaaid was met sterren. En God zei: "Ieder van deze sterren is een ziel. Welke wil je hebben?" Terwijl hij naar de constellaties van zielen keek, die als vonken aan de hemel stonden, vroeg Adam zich af hoe hij daar een keus uit moest maken. Iedere ster gloeide met een eigen licht. Iedere ster was even mooi. Toen zag Adam Kadmon dat de sterren eigenlijk een reusachtige boom vormden, de Boom van Zielen, die in elke richting uitwaaierde. En Adam antwoordde de Heilige, gezegend is Hij, en zei: "Ik wil de ziel van de Zielenboom waar alle zielen in geborgen zijn." En God was opgetogen, en bracht de ziel van de Zielenboom en gaf die aan Adam. En dat is waarom de ziel van Adam alle zielen in zich draagt, en waarom alle zielen deel zijn van Adams ziel. 38. CHELM VERLICHT DE NACHT uit Ellen Frankel: The Jewish Spirit Chelm is een werkelijk bestaand dorp in Polen. In het Oost-Europese Jodendom ontstonden veel verhaaltjes rond de inwoners van dat dorp, die er een heel eigen logica op na hielden. Chelm is daardoor in de joodse literatuur een begrip geworden. De Wijzen van Chelm zijn niet erg snugger, maar hun oplossingen bezitten een letterlijkheid die ze bijna wijs maakt. Ze leren nooit van hun ervaringen maar blijven creatieve oplossingen bedenken voor de meest gewone problemen. Nog altijd zijn er joodse schrijvers die nieuwe verhaaltjes toevoegen aan het grote bestand: Chelm blijft inspireren. Hier is een zo'n verhaal: De Chelmieten hadden het niet zo op de nacht. Als het donker was vielen ze nogal eens en dan braken ze armen en benen. Op een dag hoorden ze iemand uit Vilna (een Poolse stad) vertellen dat daar de nachten minder donker waren. De gemeenteraad kwam bijeen en brak zich het hoofd. Tenslotte besloot men te wachten op een maanlichte nacht. En wat een nacht was dat! De nacht der nachten! De maan scheen zo prachtig dat het dorp uitliep voor het zegenen van dat prachtige maanlicht. Toen zagen sommigen hoe de maan werd weerspiegeld in een waterton, en ze haasten zich om de houten ton met een deksel af te sluiten en die stevig vast te nagelen. Zo. De maan kon niet meer ontsnappen. Maar toen werd het weer donker: nieuwe maan. Op een stikdonkere nacht wrikten de Chelmieten de deksel van de ton om hun maan eruit te halen. Maar de maan was verdwenen. "Oivevoi", klaagden de inwoners van Chelm, "iemand heeft onze maan gestolen!" 44 39. BLOEDBESCHULDIGING Antisemitisme heeft vele gezichten, zichtbare en onzichtbare, vuile en 'tolerante'. Een klein stukje geschiedenis: De joden hebben Jezus vermoord. Pardon? Als het niet zo tragisch was dan was het grappig: Jezus en zijn leerlingen en allen om hen heen waren zelf joden, maar dat is iets waar de Kerk het liever niet over had. Want de boter op hun hoofd wil maar niet smelten, en nog altijd zijn voor veel Christenen joden ( en andere religies!) er om bekeerd te worden. Daarbij wordt voorbijgegaan aan de joodse cultuur en de prachtige, krachtige religie, waaraan we bovendien die van ons te danken hebben.. Er zijn meerdere fabels in het na-bijbelse tijdperk die het tot nu toe hebben uitgehouden en nu weer op schandalige wijze de ronde doen op internet; laat kritisch denken maar aan de gemiddelde internetgebruiker over. Een daarvan is de bloedbeschuldiging, of 'bloodlibel' , het absurde idee dat joden het bloed van een Christenkind nodig hadden om hun Pesach matzes te bakken. Welke zieke geest dat ooit heeft bedacht weet ik niet, maar het zal wel een Christelijke 'heilige' geweest zijn, of gewoon een vrome priester. In ieder geval hebben honderdduizenden joden vanaf de Middeleeuwen tot in de 20ste eeuw hun leven verloren door deze fabel, en toen moest Hitler nog komen. Vind ik op internet een stukje van een jood van Lithuaanse afkomst, over zijn tante Hinde die beschuldigd werd en haar man vermoord, in 1926. De joodse bevolking van de stad Ariogala leefde in voortdurende angst. Uiteindelijk keerde de rust terug. Voorlopig, zoals we weten. Bloed is taboe in de joodse religie. Daarom worden dieren ritueel geslacht en bloedleeg gemaakt. Een beetje bloed achtergebleven in een geslacht dier maakt het 'treife' , het tegenovergestelde van 'kosjer' , en dus ongeschikt voor consumptie. Orthodoxe joden sjoemelen niet met de spijswetten, een van de pilaren van hun op de bijbel gebaseerde cultuur. Een andere pijler zijn de 10 geboden. 'Gij zult niet doden' is het eerste en gewichtigste gebod. Dat zou het voor Christenen ook moeten zijn, maar onze kerk heeft het doden altijd alleen maar aangewakkerd. Een kind doden is te gek voor woorden. Joden in de oude Oost Europese cultuur waren stapelgek op hun kinderen, en andermans kind iets aandoen is , nou ja, onbestaanbaar. Maar juist daarom was de bloodlibel zo succesvol: tegen kwaadaardige absurde beschuldigingen kan men zich niet verdedigen. Wat er in werkelijkheid soms gebeurde was dat 'Christenen' een kind vermoorden en dat in de kelder of het huis van een jood verstopte, waar het 'toevallig' werd gevonden. Want Christenen vermoorden hun kinderen wel, als het zo uitkomt. En hier ging het tenslotte om het wreken van Jezus! 45 In 'The New Wonderful Magazine' van 1795 staat een stukje over een bloodlibel pogrom uit 1276, zonder uitleg of historische context, waaruit blijkt dat de 18de eeuwse samenstellers nog helemaal achter de 'waarheid' van de bloodlibel staan. Ik vertaal: " In het jaar 1276 hebben de joden van de stad Trent alle martelingen volvoerd op het lichaam van een 18 maanden oude baby die hun voorouders Christus hebben aangedaan. Zij werden voor altijd verbannen. Deze slechterikken hebben op Witte Donderdag het slachtoffer op een kruis gebonden en hem op veel plaatsen met naalden doorboord en al zijn bloed eruit gehaald om het in een van hun festiviteiten te gebruiken. Na deze vreselijke wreedheid hebben ze het kind in een kanaal gegooid, denkende dat ze op die manier hun daad konden verbergen voor de Christenen, maar het kleine lijkje werd naar de rivier gevoerd waar het werd gevonden door vissers en de vreselijke moord werd na de ontdekking zwaar bestraft. Vijfendertig joden werden gehangen en de rest werd voor altijd verbannen, hoewel hen nu is toegestaan om drie uur in de stad te blijven om handel te drijven.(!!!!) Het kind werd naderhand heilig verklaard door Paus Sixtus, en zijn lichaam is nog te zien in de St. Pieters kerk in een kist op een altaar dat eraan gewijd is. De historie van deze gebeurtenis is geschilderd onder een van de stadspoorten van Frankfurt, tot schande der joden." In de 16de eeuw schiep, volgens de legende, Rabbi Löw (1520-1609), ◄ de 'Maharal' van Praag, de Golem. De directe aanleiding waren de jaarlijkse pogroms rond Pesach, vanwege de bloedbeschuldiging. De verhalencyclus rond de Golem vertelt hoe hij de joden van Praag jarenlang beveiligde tegen de katholieke 'vroomheid'. Nu siert het standbeeld van de Maharal het gemeentehuis van de oude stad, en zijn graf op de wonderlijke begraafplaats van de joodse wijk van Praag wordt jaarlijks door duizenden bezocht. Legendes raken niet uitgestorven, zeker niet als ze geladen zijn met haat, domheid, slaafs geloof en discriminatie. Altijd weer zijn er mensen die erin trappen, zonder de moeite te nemen, of de motivatie te hebben om de historische waarheid van iets te ontdekken. En handelaren in sensatie lusten wel pap van instincten en xenofobie. Googel 'Bloodlibel' bij de plaatjes en je vindt alle voorbeelden van tegenwoordig antisemitisme, gebaseerd op een Middeleeuwse fabel. Angstwekkend. Leren we het dan nooit? 46 40. LILITH The Burney Relief, 'Queen of the Night', ca. 1950 BCE. Babylonia ▼ waarvan het niet zeker is dat het inderdaad een voorloopster van Lilith is. Wie aan de schepping van de mens in de bijbel denkt, ziet onmiddellijk Adam en Eva voor zich, in een van de duizenden afbeeldingen, met en zonder die vermaledijde appel. Maar in de joodse traditie was Eva niet de eerste vrouw van Adam. Eerst was er Lilith. Niet dat ze voorkomt in de bijbel. Niet noemenswaardig tenminste: ze wordt éémaal genoemd, in Jesaja 34-14. That's all. Maar laat het maar aan de Joden over om van weinig een hoop te maken. Want er is natuurlijk dat moeilijk te begrijpen geval van een dubbele schepping in Genesis. Een omdat er nooit een woord voor niets in de bijbel staat, moest dat dubbele verhaal (Gen 1:27 en Gen 2:18) verklaard worden: Adam had een vrouw, voordat Eva uit zijn rib werd gevormd. God zag dat Adam gezelschap nodig had, waarmee hij, net als de dieren, een nageslacht kon vormen. Adam zelf voelde zich alleen, en nadat hij de dieren in paren bij zich had gehad om ze een naam te geven was het duidelijk dat alleen hij zelf geen maatje had. En dus liet God Adam inslapen, en toen hij wakker werd, zie, daar was Lilith, geschapen uit de aarde, net als Adam, en dus in dat opzicht aan hem gelijk Aldus Louis Ginzberg in Legends of the Jews, die teruggaan op Midrash, joodse verdichting rond Bijbelse teksten, de Talmoed en andere bronnen. Lilith was geen simpel karaktertje. Zodra ze doorhad dat Adam toch die gelijkwaardigheid niet zo zag zitten, sprak ze de onuitsprekelijke naam van God uit en vloog weg, de lucht in. Een andere versie is dat ze door God werd weggestuurd. Adam beklaagde zich bij God, en God stuurde drie engelen, Senoy, Sansenoy en Semangelof achter Lilith aan om haar terug te brengen. Die vonden haar in de Rode Zee, en dreigden haar dat ze dagelijks honderd van haar demonenkinderen zou verliezen als ze niet terugkwam. Maar Lilith verkoos dat lot boven een (ondergeschikte) relatie met Adam. Ter plekke transformeerde ze in een demon, zeggen sommige bronnen, die kinderen ziek maakte en ze liet sterven, als wraak op God en de wereld. De engelen lieten haar beloven dat ze mensen, maar speciaal baby's geen kwaad zou doen als ze de namen van de drie engelen zag. Sindsdien hangen Joodse moeders overal ter wereld amuletten boven de wieg van hun pasgeborene met de namen van de drie engelen en beschermende spreuken... In bovenstaand verhaal is dus al sprake van de 'demon' die Lilith in de folklore zou worden. Volgens de overlevering werd ze de vrouw van Samaël, een belangrijke bevelhebber van duistere machten. Hoe het verder met Adam ging weten we: God wilde de verhoudingen deze keer duidelijk hebben en schiep Eva uit de rib van Adam. Eerst overwoog hij het hoofd, het oog, het oor, de nek, mond en hart, hand, voet en de hele rest van Adam, maar van alle mogelijkheden zag hij tenslotte af, om allerlei redenen die de Midrash precies uitlegt. Het werd de rib, een onopvallend weinig aanstootgevend lichaamsdeel. Hoewel Eva met die appel ook een hoop ellende veroorzaakte, was ze verder blijkbaar een rolmodel. Terug naar Lilith. Haar historie begint al vroeg. In Soemerië en Babylonië ging ze bij de naam Lili, Lilu of Lil'itu, wat 'luchtgeest' betekent. Maar de geleerden zijn het er niet over eens of het hier om dezelfde Lilith gaat. Een Babylonische demon die het op baby's had voorzien, Lamashtu, heeft trekken van de latere joodse Lilith. Eigenlijk is haar herkomst een samenraapsel van verschillende overleveringen, zoals dat vaker het geval is. Sommigen menen haar te traceren in het Gilgamesj Epos, maar daarover is ook geen overeenstemming. We houden het dus maar bij de Joodse kant. De Breisjiet Rabbah, een Rabbijns commentaar op Genesis, noemt Lilith als een eerdere vrouw van Adam. Lilith komt drie maal voor in de Babylonische Talmoed, en daar is sprake van haar prominente rol als demon en 47 bedreiging van kinderen. In de legenden rond Salomo treedt ze op als verleidster in de vermomming van de koningin van Sheba, waar Salomo gelukkig doorheen kijkt (nadat hij haar behaarde benen heeft gezien). Maar haar uiteindelijke vorm krijgt Lilith ergens tussen de 8ste en 10de eeuw in een satirisch manuscript, het 'Alfabeth van Ben Sira'. Pas dan wordt ze beschreven als de eerste vrouw van Adam. Maar de amuletten ter bescherming tegen Lilith zijn van veel eerdere datum, zoals die hierboven, uit de 5de-6de eeuw C.E. Maar tot in de Middeleeuwen wordt daar gesproken van 'Liloth', de meervoudsvorm. Het gaat dan dus blijkbaar nog om meer dan één kwade geest. De etymologische wortels van het Hebreeuwse Lilith liggen waarschijnlijk bij het woord voor nacht: Laila. In de loop van de tijd werd Lilith in de joodse mythologie voorzien van een aantal attributen, zoals een dier waar ze op rijdt, Tanin'iver. Lilith is het archetype van de grote verleidster, die mannen in hun slaap belaagt. Ze kan honderden demonen commanderen, en in de Zohar en andere kabbalistische tradities worden haar eigenschappen en symbolische betekenis verder omschreven. In de Zohar wordt zelfs een recept gegeven voor bescherming tegen Lilith bij echtelijke gemeenschap. Men heeft aan alles gedacht. Het is moeilijk om een plaatje van Lilith te vinden dat niet meteen porno is. Menigeen heeft zich op haar uitgeleefd. In de 19de en 20ste eeuw werd ze overgenomen door feministen, en werd haar karakter in dienst gesteld van de strijd voor gelijkheid. Met het mythologische karakter van Lilith heeft dat niets meer te maken. Wat wel past in de traditie is een joods verhaal uit Tunesië van eeuwen geleden, getiteld 'Lilith's Cave', dat te vinden is in het gelijknamige boek van Howard Schwartz. Ik vertel het in het kort na. Er was een huis in Tunis dat bewoond werd door demonen. Daardoor ging niemand er binnen, en het huis stond al jaren leeg. Tenslotte werd het huis gekocht door iemand die het wilde afbreken. Maar zijn vrouw wou eerst naar binnen, om te zien of er nog iets van waarde was. Dat vonden ze in de kelder: veel moois en ook een prachtige spiegel. Dat alles nam het echtpaar mee naar huis, en de moeder hing de spiegel in de kamer van haar dochter, een donkerharige schone die zichzelf graag bewonderde. En zo werd ze Liliths prooi. Of liever, van Liliths dochter, die haar intrek had genomen in de spiegel. Zoals we weten is iedere spiegel een doorgang naar de Andere Wereld, en in dit geval leidde hij direct naar Liliths grot. De grot was de plaats waar Lilith heenging nadat ze weg was bij Adam, en waar ze met demonen de liefde had bedreven. Negen maanden nadat de vrouw de spiegel in huis had gehaald stierf ze. De man gooide alles het huis uit wat ze in het demonenhuis hadden gevonden, behalve de spiegel, want daar wilde de dochter geen afstand van doen. Had ze dat maar wel gedaan, want nu nam de geest van Liliths dochter bezit van haar, en vanaf dat moment was het kind de weg kwijt. Ze leefde er op los, en haar vader werd steeds kwader. Op een dag sprak hij een vloek uit: "Moge mijn onwaardige dochter veranderen in een vleermuis die van man naar man vliegt en zich nergens hecht. Omdat ze heeft gekozen zich met de nacht te verbinden, verwens ik haar. Moge ze altijd in duisternis leven." Tjonge, die vader moet boos geweest zijn. In elk geval werkte de vloek uitstekend, want het meisje, dat op dat moment in het bed van een loverboy lag, verdween met een ijselijke kreet door het openstaande raam, de nacht tegemoet.... 48 41. HET ONTSTAAN VAN HET CHASSIDISME Loes Modderman Wie ooit in Jeruzalem is geweest kent de zwarte figuren met een hoed op die staan te wiegen voor de Klaagmuur, of met haastige tred zich reppen naar een van de tientallen kleine synagogen in de orthodoxe wijk Mea Shearim. Maar ook tot wie er niet geweest is zijn zulke beelden doorgedrongen via de televisie. Minder bekend is dat veel van deze mannen aanhangers zijn van het Chassidisme, een beweging die in de 18de eeuw in Polen ontstond en van daaruit zich verspreidde in de hele Ashkenazisch Joodse wereld: die van Oost- en Midden Europa. Die wereld, die rijke cultuur werd volledig uitgeroeid door de Nazi's, en heeft zich in Oost Europa nooit meer hersteld. Het gedachtegoed verhuisde naar Israël, en ook in Amerika en Canada, Amsterdam en Antwerpen heeft het Chassidisme vaste voet gekregen. Maar de ontwikkeling van geloof en spiritualiteit is onlosmakelijk verbonden met de cultuur waar men in leeft. Moderniseert of verdwijnt de cultuur dan verandert de mens, en dus zijn religie. Hoe is Chassidisme ontstaan? Daarvoor moeten we terug naar de 17de eeuw, toen Israël Ben Eliëzer, beter bekend als de Baal Shem Tov (meester van de goede naam), of de acroniem 'Besht' (1698-1760) werd geboren in Okopy, nu een deel van de Ukraïne. Israël was van nature een mysticus die niets liever deed dan in de natuur contact zoeken met God. Zijn vrome ouders stierven jong, en Israël was niet vaak meer op school te vinden. Hij was het gelukkigst zwervend in de uitgestrekte bossen. Niemand wist precies wat er met hem aangevangen moest worden, en toen hij ouder werd verdiende hij jarenlang de kost als hulpje van onderwijzers: kinderen naar school brengen en weer thuis afzetten. Maar het duurde nog tot 1734 voor zijn buitengewone gaven, en ongetwijfeld ook zijn charisma hem volgelingen bezorgde. De nieuwe beweging heette het 'Chassidisme', wat ongeveer 'getrouwen' betekent. Wat de 'Besht' zo bijzonder maakte - en ook erg omstreden bij tijdgenoten - was zijn nadruk op de innerlijke beleving en het directe contact met God. Want dat was, vond hij, weggelegd voor iedereen, en niet alleen voor Torah-geleerden. Zijn tegenstanders vonden hem veel te vrijzinnig, maar juist in een cultuur waarin veel joden door hun harde levensomstandigheden niet in staat waren veel te studeren, was de mystiek, zijn nadruk op de vreugde van het geloof en zijn respect voor elk mens een bevrijding. Rondom de 'Besht' ontstonden vele wonderverhalen. Het is zeer waarschijnlijk dat hij helderziend was en een healer en dat hij tijdens zijn leven veel onverklaarbare dingen deed, waarbij de geheimen van de Naam van God een rol speelden. Bij zijn dood in 1760 liet de Besht een rijke geestelijke erfenis na, die werd opgepakt door enkelen van zijn volgelingen, die ieder hun eigen 'school' begonnen. Uit die vaak heel verschillende richtingen ontstonden dynastiën die elk genoemd werden naar hun stichter. Het Chassidisme bloeide en verspreidde zich na enkele generaties over heel oosten midden Europa, en zorgde voor een kleurrijke geschiedenis die door Martin Buber en recenter door Elie Wiesel prachtig is beschreven. Er is een enorme hoeveelheid Chassidische wijsheden en korte en langere verhalen die hun oorsprong vinden in deze warme en Messias-gerichte beweging die een enorme invloed heeft gehad op de joodse cultuur. De voertaal was, en is nog steeds, het Yiddisj, een taal die geschreven wordt met Hebreeuwse letters maar een mengeling is van middeleeuws Duits, Slavische talen en Hebreeuws. Het Chassidisme is zeker niet uitgestorven en ook al is de cultuur zoals hij in Europa bestond vernietigd door de Nazi's, in sommige Chassidische groepen in Israel, Europa en Amerika is de cultuur herrezen en de vitaliteit nog altijd aanwezig. De structuur is hetzelfde als in het begin: een ' Rebbe' staat aan het hoofd van vaak honderden of duizenden volgelingen, en ook al leven die volgelingen vaak verspreid over de wereld, de Rebbe is het centrum van hun bestaan, en een 'farbrengen',of een 'Tish' - een vrolijke bijeenkomst met de Rebbe wordt door zoveel mogelijk volgelingen bijgewoond. De laatste decennia is het Chabad-Chassidisme sterk in opkomst. Veel jongeren voelen zich weer aangetrokken tot het traditionele leven en de krachtige spiritualiteit van deze vorm van Jodendom. Uiterlijk mag het er zwart en orthodox uitzien, maar innerlijk gaan de Chassidim nog steeds 'dansend naar God' . 49 42. NAAM In het orthodoxe Jodendom krijgt een kind twee namen: een dagelijkse voor algemeen gebruik en een die alleen bij bijzondere gelegenheden gebruikt wordt. Die naam komt natuurlijk uit Tenach (het Oude Testament) Een kind wordt bij zijn Bijbelse naam genoemd als het Bar (zoon) of Bat (dochter) Mitzwa (van de geboden) wordt: met 13 en 12 jaar, een overgangsritueel van kind naar volwassen aansprakelijkheid. Op iemands graf komt zijn bijbelse naam. De bijbel zelf , - O.T en N.T.- kent een aantal naamsveranderingen: Abram wordt Abraham, Sarai wordt Sarah (Gen. 17), Petrus was eerst Simon Bar Jona, en Saulus van Tarsus werd Paulus, na zijn bekering op de weg naar Damascus. Nieuw leven, nieuwe naam. God zelf gelooft in de kracht van namen. Als Mozes God naar zijn naam vraagt ( Exodus 3:14) zegt God: "Ehyeh Asher Ehyeh" Ik ben die is", of: "Ik ben die zal zijn" En hij voegt eraan toe: zeg maar dat 'Ehyeh' je gezonden heeft: de God van jullie vaderen, de God van Abraham, Izaak en Jacob. Dit zal voor altijd Mijn Naam zijn, en zo wil Ik genoemd worden. Maar die naam is geen Naam, hij is het wezen van God, geopenbaard en tegelijk verborgen in dit prachtige verhaal. God heeft vele namen in Tenach. De Joodse traditie verbiedt God bij Zijn vierletterige naam, het Tetragrammaton, te noemen. Toen de Tempel van Salomo nog bestond werd één maal per jaar, op Jom Kippoer (Grote Verzoendag) de Naam door de hogepriester aangeroepen, in het Heiligste der Heiligen. Niemand wist de juiste uitspraak dan hij alleen. Vaak wordt God 'HaSjem' genoemd, wat simpelweg 'De Naam' betekent. Afhankelijk van de traditie vinden we in de Bijbel de naam 'Elohim' , een meervoudsvorm, die in de Statenvertaling vertaald wordt als 'Heer der Heerscharen', of Jahweh, zoals voor het gemak het Tetragrammaton wordt uitgesproken. Maar niet door Joden. Een Jood zegt nooit Jahweh, maar 'Adonai' : Heer. Want de Naam is 'haShem haMeforash' , de onuitsprekelijke Naam. En zo heilig is die Naam dat onherstelbaar beschadigde Torahrollen en gebedenboeken worden begraven, met eerbied en rituelen, alsof het om een mens ging. Aan synagoges hangt een bus waarin men uit elkaar gevallen gebedenboeken kan deponeren, die dan ooit een keer begraven worden. Want God bij het oud papier, dat is ondenkbaar. Kijk maar eens op internet en googel een orthodox-joodse website. Daar zul je zien dat het woord 'God' is ontdaan van de klinker. Er staat G -d. Alles om de heiligheid te bewaren. De Torahrollen en enkele andere teksten worden met de hand geschreven door een 'Sofer' , een schrijver, die met een ganzenveer met enorme toewijding lange dagen maakt, en liefst dagen zonder fouten. Want even iets uitvlakken is er niet bij. Schrijft hij een van de namen van God, dan bereidt hij zich daar geestelijk op voor, en hij schrijft de Naam in één keer. Geen slok koffie ondertussen, of even de telefoon opnemen. Er zijn gevallen bekend van soferim die tevoren een ritueel bad namen elke keer als de Naam geschreven moest worden. Dat zal de nodige vertraging hebben opgeleverd. Gaat er toch iets fout, dan moet de hele pagina worden vervangen, want een Torah rol met doorhalingen is onmogelijk. Gaafheid van Gods woord is vereist. Pas dan kan een rol, uiteindelijk 'kosher' verklaard worden. Natuurlijk is het nooit genoeg. en letters hebben in het Hebreeuws een belangrijke mystieke betekenis. Dat komt omdat iedere letter ook een getalswaarde heeft. Daarmee heeft ieder woord een getal, en die getallen hebben hun eigen geheim. In de joodse mystiek heet het goochelen met getallen 'Gematria'. In de Islam zijn er 99 namen voor Allah. De joden hebben er 72, maar ook 42, en 10, 12, 14, 33, en ga zo maar door, allemaal gebaseerd op berekeningen, gebeden, teksten, of een reeks namen achter elkaar. In de 72 namen van God ► zijn alle aspecten gevangen, in een ultieme poging om niets van God ongezegd te laten, ook al wordt de 'werkelijke' naam van God nooit genoemd. Wonderlijk, eigenlijk. Maar daarin schuilt precies de mystiek, de grens tussen het geziene en ongeziene, verborgenheid en manifestatie. En eigenlijk is dat ook zo bij mensen. Wij kunnen God en elkaar be-noemen met duizend namen, maar het wezen, gevoeld en ervaren in Namen, blijft voor ons verborgen. 50 43. ETS CHAIM ETS HAIM - Boom van het Leven - is gevestigd in een van de bijgebouwen rondom de Snoge in Amsterdam. Van buiten zie je er niets van, en binnen moet je een doolhof door om er te komen. Er zijn niet zoveel joodse bibliotheken in Nederland. De Duitsers moordden de joden uit, maar gingen er met hun kunst en boeken vandoor. Met de Portugees joodse bibliotheek Ets Haim ging het niet anders. Hieronder de tekst van internet: Bibliotheek Ets Haim – Livraria Montezinos is in 1616 opgericht als seminarium met bibliotheek. De oorspronkelijke naam luidde dan ook Academia y Yesiba Ets Haim. Het is de oudste, nog functionerende Joodse bibliotheek ter wereld. De collectie bestaat uit 560 handschriften en 30.000 gedrukte werken en bezit een grote en rijke collectie op het gebied van het zeventiende en achttiende eeuwse Jodendom. De bibliotheek vormt de neerslag van meer dan 400 jaar Portugese cultuur in Nederland. De handschriftencollectie bevat veel materiaal dat nog niet ontsloten is, vaak geschreven of gekopieerd door docenten, studenten en alumni van Ets Haim. De gedrukte boeken laten zien dat Amsterdam het centrum was van de vrije pers, waarvan de hele Joodse wereld mocht profiteren. Ze getuigen ook van de open blik van de Portugese Joden; naast de vele religieuze publicaties staan de werken die een brede interesse laten zien, van natuurwetenschap, geschiedenis, muziek, proza en poëzie tot grammatica. De collectie onderging in 1889 een bijzondere verrijking; de toenmalige bibliothecaris David Montezinos schonk zijn privécollectie aan Ets Haim, dat voortaan Ets Haim – Livraria Montezinos zou heten. De Tweede Wereldoorlog trok een zware wissel op de bibliotheek. De decimering van de gemeenschap betekende het einde van Ets Haim als opleidingsinstituut. De collectie kwam in 1946 uit Duitsland terug, zij het met enige schade. In de decennia na de oorlog ontbrak het Ets Haim aan voldoende fondsen om de collectie en het gebouw goed te beheren. In 1978 namen de regenten van Ets Haim zelfs het besluit de kostbare kerncollectie onder te brengen bij de Jewish National and University Library in Jeruzalem. Tussen 1998 en 2000 is Ets Haim, met financiële steun van de overheid en een aantal fondsen, geheel aangepast aan de eisen van de tijd. Het gebouw is geïsoleerd, het dak hersteld, er is een nieuwe keldervloer gelegd en de boekenkasten zijn in oude luister hersteld. Tevens is de apparatuur voor adequate beveiliging en klimaatbeheersing geïnstalleerd. De collectie van Ets Haim valt sinds 1998 onder de Wet Behoud Cultuurbezit. De bibliotheek is sinds 2003 opgenomen in het UNESCO Memory of the World Register. Ik heb het genoegen en de eer gehad om een jaar lang als vrijwilligster in deze bibliotheek te werken. Een dag per week, want ik moest er voor van Nijmegen naar Amsterdam. Steeds als ik het plein opkwam door de grote deuren van de Snoge had ik het gevoel dat de eeuwen op me neerkeken. Dat was ook zo. Meer dan 3 eeuwen Joods leven, religie, en dood. 51 In de 90er jaren was de bibliotheek een puinhoop, fysiek en wat betreft de inventarisatie. Verzakte planken, prachtige stokoude boeken die uit hun band vielen van ellende, aangevreten papier, dozen vol kostbare documenten, kunst, muziek die nooit zorgvuldig was bekeken, laat staan gerestaureerd. De vorige bibliothecaris was de erudiete David Goudsmit die tot zijn 80ste de bibliotheek onder zijn hoede had gehad. Een joods geleerde van de oude stempel, en vermoedelijk zat hij meer IN de boeken dan dat hij er systeem in aan kon brengen. Heel begrijpelijk, er waren nog geen computers in zijn tijd. Zijn opvolger, de bekwame bibliothecaris Awraham Rosenberg, mijn 'baas' had een DOS computer waar hij mee om moest leren gaan. Een hele klus. De boeken waren zo ongeveer in alle talen: Hebreeuws, Yiddish, Ladino (de taal van Portugese joden) en verder alle Europese talen. Waardevolle Middeleeuwse manuscripten maar ook 'vermaakte' boeken die niets waard waren. Mijn taak, en die van andere vrijwilligers, was om de leren banden in de olie te zetten en het bestaande kaartsysteem te vergelijken met de boeken op de plank. Gelukkig las ik Hebreeuws en Yiddish, maar dat was niet altijd voldoende. Ik leerde het bestaan van de 'convoluut' , een bundel ingebonden boekjes en tractaten van verschillend formaat, die geen verband dan de band met elkaar hadden. Ik leerde ook dat voor sommigen de hoogte van de plank belangrijker was geweest dan het boek zelf; de vorige eigenaars hadden boeken domweg 'getopt' , waardoor ze onbruikbaar waren geworden (als je ze tenminste wilde lezen.) Veel ontbrak. Men hoopte ontvreemde boeken weer terug te krijgen. Regelmatig was er contact met Israël om het bestaan van bepaalde boeken te verifiëren. Als er weer een plank scheefzakte greep Rosenberg de hamer en mikte er weer een paar spijkers in. Soms donderde een hele plank naar beneden en de boeken op de grond. Boeken van eeuwen oud. Maar waar geen geld is kan men niet te veel kermen. Daar is gelukkig verandering in gekomen. Ik heb gezien hoe mooi het is geworden. Iedereen die het joodse erfgoed in boekvorm wil bestuderen kan er nu terecht, en er komen gasten uit Israël en Amerika en overal vandaan. Boeken zijn een beetje heilig. Boeken dragen hun geschiedenis met zich mee. Het is wonderlijk om te bedenken dat zoveel van die boeken intens zijn gebruikt door mensen die er niet meer zijn. Want joden leven met boeken, en zelfs eenvoudige hardwerkende joden kenden Hebreeuws. Misschien zal op den duur ook deze bibliotheek gedigitaliseerd worden. Maar het in je handen houden van een boek met een eeuwenlange geschiedenis, een Talmoed uit 1400, of een Sidoer, een gebedenboek waar generaties mee tot God hebben gesproken, het laatst misschien joden die naar Auschwitz zijn afgevoerd, dat is een bijzondere ervaring, eentje die ik niet had willen missen. 52 44. HAGGADAH Ooit verzamelde ik Haggadot - het meervoud van 'Haggadah'. Ik heb er bijna 50, allemaal anders, uit alle mogelijke richtingen van het Jodendom, maar inhoudelijk allemaal gelijk. Want de Haggadah , wat 'vertelling' betekent, is een begrip in de Joodse religie. Wanneer het Pesachfeest begint, rond, of op dezelfde tijd als ons Pasen, wordt op 2 achtereenvolgende avonden de 'Seider'maaltijd gehouden. Pesach heeft uiteraard niets met Jezus te maken, maar alles met de uittocht uit Egypte. Op dit feest wordt de vrijheid gevierd, de verlossing uit de slavernij door Mozes. Je zou zeggen, wat heeft dat nu nog voor zin, maar zo werkt het niet bij Joden. Geschiedenis is niet het verleden, het is het NU, en men beleeft zowel feestdagen als treurdagen intens en met veel religieuze gebruiken, ook al is de gebeurtenis al een paar duizend jaar oud. Bij de Seider (of Seder) maaltijd komt de hele familie zoveel mogelijk bij elkaar. De tafel is gedekt met rituele gerechten die allemaal een symbolische betekenis hebben die refereert aan de Uittocht. Zoals de bekende 'matses', het ongerezen brood, dat de Israëlieten in de haast bakten voor ze achter Mozes aangingen. De vader, grootvader, of welke Pater Familias dan ook, leest uit de Haggadah, en de aanwezigen lezen en doen mee. Een bijzonderheid is dat er een stoel wordt vrijgehouden voor de profeet Elijah, die elk moment kan binnenkomen. Voor Elijah wordt ook traditioneel een lied gezongen: Elijahoe haNavi - Elia de profeet. Want behalve de Bijbelteksten staat er nog veel meer in de Haggadah. Aan de hand van het boek voltrekt zich de maaltijd, zodat iedere handeling en ieder gerecht ook werkelijk begrepen wordt, ook door de jongsten. Kinderen spelen een belangrijke rol in de ceremonie. Het jongste kind stelt vier rituele vragen. 'Mah Nisjtana? is de eerste vraag. "Mah Nishtana halaila hazeh mikol haleilot?" Waarom is deze nacht anders dan alle andere nachten? Hij krijgt antwoord van degene die de ceremonie leidt en leest uit de Haggadah. Dat antwoord ligt vast. Zo wordt aan de hand van de vragen de hele geschiedenis verteld, afgewisseld met gebeden, en verhalen over rabbi's uit de Talmoed. Het verhaal van de tien plagen van Egypte komt natuurlijk uitvoerig aan de orde, en er wordt gezongen: Dayenu, Adir Hu, Chad Chadja en Echod Mi Jodea, allemaal traditionele teksten en traditionele melodieën die vaak eeuwenlang overal waar joden wonen al gezongen worden. . Vaak wordt ook het Hatikva gezongen, Israëls volkslied, en aan het eind van de Seider wenst men elkaar 'LeShana Habah biYerushalaim' - volgend jaar in Jeruzalem. Nu is die wens wat achterhaald, maar in de tijd vóór de stichting van de staat Israel in 1948 was het joodse volk in 'Galoet' , verstrooiing, en de wens om samen te komen in Jeruzalem was diep geworteld, en verbonden met de komst van de Messias, die de thuiskomst van zijn volk mogelijk zou maken. Hoe is de Haggadah ontstaan? Allereerst is het doorgeven van de traditie een Bijbels gebod, te vinden in Ex 13: 8: 'Vertel het je zoon' . De auteur is omstreden, en verschillende rabbijnen uit de eerste eeuwen C.E. komen in aanmerking. Het oudste complete manuscript van de Haggadah dateert uit de 10de eeuw, als onderdeel van een gebedenboek. De eerste zelfstandige Haggadot dateren uit de 13de en 14de eeuw: de Serajewo Haggadah en de Golden Haggadah. De eerste geprinte Haggadah dateert uit 1486, en is in Italië gedrukt. Er zijn maar weinig veranderingen aangebracht in latere uitgaven, en traditionele joden houden vast aan de oorspronkelijke tekst, ook al zijn er pogingen gedaan om het geheel wat meer aan te passen aan deze tijd. Het mooie van de Haggadah is dat er duizenden uitgaven zijn, en dat beroemde kunstenaars zich erop hebben uitgeleefd, want er is geweldig veel in de tekst dat uitgebeeld kan worden. De Middeleeuwse Haggadot zijn prachtig verlucht, maar in onze tijd heeft bv.Chagall een Haggadah geïllustreerd, Een beroemde Haggadah is die van Arthur Szyk ▲, ook een hedendaagse kunstenaar. Ze zijn er in alle formaten, met of zonder vertaling uit het Hebreeuws, kostbaar en gewoon, voor kinderen en volwassenen, mooi, minder mooi en uitgesproken lelijk geïllustreerd, maar dat is een kwestie van smaak. De inhoud is altijd hetzelfde. Vertel het je kinderen. Dat zullen joden over de hele wereld altijd blijven doen. 53 45. JOODSE MUZIEK De joodse cultuur wereldwijd is doortrokken van muziek. Heel veel verschillende soorten muziek: spontaan of traditioneel, religieus en folkloristisch. Daarbij werd joodse muziek vaak beïnvloed door de cultuur waarin die joden leefden. Hoe kan het ook anders. Het is zeker dat er ook in de tempel al muziek werd gemaakt, maar hoe, en hoe dat klonk, weet niemand precies. Het is alleen te reconstrueren uit wat bekend is over instrumenten voor, tijdens en na de Nieuw Testamentische periode. Waarschijnlijk speelde zang, net als nu in de joodse eredienst, ook toen een belangrijke rol. De bekendste instrumentalist in de Bijbel is koning David, en de Kinnor ► - een soort lier - was dus al rond 1000 B.C bekend. Maar David was lang niet de enige en ook niet de eerste. In Genesis (4: 21) en Exodus ( 15: 1-18 en 19:13-19) en later in Deuteronomium en Leviticus wordt herhaaldelijk gesproken van zang en dans en instrumenten om de religieuze rituelen te ondersteunen, of hoorns om de gelovigen bij elkaar te roepen. Nog altijd wordt net als vroeger in de Tempel op de hoge feestdagen de Sjofar geblazen, de ramshoorn, een van de oudste instrumenten die er zijn. Het is zeker zo dat er ook koorzang was bij de Tempel. De Misjna, het boek waarin de mondelinge overleveringen uit de eerste eeuwen AD werden vastgelegd, spreekt men over een orkest van 12 personen en een koor van twaalf zangers. Men kende verschillende instrumenten waarvan nu niet altijd na te gaan is wat het waren. Na de destructie van de Tweede Tempel in 70 A.D. werd het maken van muziek door de joodse bevolking in Babylon en Perzië verboden, behalve op de Sjabbat. Maar omdat er geen Tempel meer was en men nu overal was aangewezen op kleinere gebedshuizen, ontstond er vanzelf een nieuwe muziekcultuur: de 'Piyyutim' , liturgische gedichten en gebeden op muziek, door een cantor gezongen, en vaak geïnspireerd op teksten van een beroemde geleerde of rabbijn, zoals het Maoz Tsur ► dat stamt uit de 13de eeuw en in de synagoge wordt gezongen met Chanoeka, meestal op de traditionele melodie. Op den duur werden dat vastgelegde gezangen: het begin van de synagogale muziek. Zulke muziek werd van buiten af beïnvloed door gangbare ritmen en tonaliteit. Dan zijn er de Zemirot, hymnes, die thuis gezongen worden, op de Shabbat of tijdens feestdagen. In Oost Europa waar in de 18de eeuw het Chassidisme ontstond, was muziek ongelofelijk belangrijk omdat het mensen dichter bij de beleving van het goddelijke bracht. Nog altijd wordt er veel gezongen en gedanst bij Chassidim, op feesten en bruiloften en wanneer men met groepen bijeen is, met of zonder de rebbe. Hier een Chassidische dans bij een bruiloft: https://www.youtube.com/watch?feature=endscreen&v=IRhXoZMRTR0&NR=1 54 Uit die cultuur ontstonden de Niggunim, meditatieve melodieën, vaak zonder woorden, soms met instrumentale begeleiding. Zoals hier: Lecha Dodi, waamee de Shabbat op vrijdagavond wordt verwelkomd wordt gezongen als Niggun toegeschreven aan Reb Nachman van Bratslav, en hier gezongen door zijn volgelingen. Let op de uitdrukking van vervoering op het gezicht van rabbi Lazer Brody! https://www.youtube.com/watch?v=Fejk0AED0S8 Klezmer muziek maakt ook gebruik van de Niggunim, misschien de meest 'typisch' joodse muziek met de herkenbare mineur melodielijnen, terwijl het toch heel vrolijke muziek is. In Oost- en Midden Europa waren 'Klezmorim', reizende muzikanten die er vanwege hun wisselvallig bestaan een seculiere levenswijze op na hielden. Klezmer ensembles ◄ vaak bestaand uit viool, accordeon, klarinet , fluit en cello of contrabas, speelden op bruiloften en andere feestelijkheden. De instrumentatie varieerde. Over de echte oorsprong van Klezmer is weinig bekend. Hoe het werd gespeeld in de 18de eeuw is niet meer precies te achterhalen. Klezmer muziek heeft de laatste decennia een revival beleefd. Opeens kwamen de Klezmer bands als paddenstoelen uit de grond. De aantrekkingskracht is begrijpelijk, en je hoeft niet joods te zijn om de muziek meeslepend te vinden. Hoewel het oorspronkelijk dansmuziek was en dus alleen instrumentaal, zijn er tegenwoordig veel arrangementen gemaakt voor Yiddishe liedjes met Klezmer begeleiding. Hier een instrumentale zowel als vocale band: https://www.youtube.com/watch?v=oct9nJopdYU en hier een nummer met een van de beste klarinettisten ter wereld, Giora Feidman, met zijn Klezmer trio, met een variatie op de Rapsodie in Blue, maar toch duidelijk Klezmer. Klezmer is van zichzelf al een gevarieerde muziekvorm, met veel invloeden van o.a zigeuners, en er is veel mee geëxperimenteerd, in Europa maar vooral ook in Amerika, waar Klezmer zijn eigen weg is gegaan en beroemde bands de muziek letterlijk nieuw leven ingeblazen hebben. Hier nog een hele mooie van Giora Feidman: https://www.youtube.com/watch?v=iKv7VwbQOXg. Israëlische muziek is een verhaal apart. Immigranten kwamen uit meer dan 120 landen, en iedereen bracht zijn eigen religieuze en seculiere muziek mee. Uit die smeltkroes ontstonden nieuwe vormen, ingegeven door de behoefte aan een eigen Israëlische muzikale identiteit. Onder invloed van de Kibboetsbeweging ontstond er een 'echte Israëlische volksmuziek', die veelal gekoppeld was aan volksdansen en community singing. Denk maar aan de populaire hit 'Hava Nagila' Een groep die nog volop in die traditie staat is haGevatron, die al 60 jaar bestaat. Hier een video uit de Kibboetstijd: https://www.youtube.com/watch?v=IGpi9nYZv_8 en een modernere https://www.youtube.com/watch?v=1HEahac9CU maar er zijn natuurlijk veel meer groepen. Zoals deze, die zang en dans combineert: https://www.youtube.com/watch?v=zbcVHCfC8BE Daarnaast was er de Sefardische traditie, in Europa en in Israel, met elementen van Noord Afrikaanse muziek, nog overgebleven uit de tijd dat Joden en Moren eendrachtig samenleefden in Spanje en Portugal, vóór alle Joden in 1492 uit Spanje werden verdreven. In de 20ste eeuw brachten de grote groepen immigranten uit Marokko en Ethiopië hun eigen sound mee. En de laatste decennia is er niet veel verschil meer te ontdekken tussen Europese, Amerikaanse en Israëlische popmuziek, maar daarnaast zijn er de meer traditionele vormen, want een flink deel van de Israëlische bevolking is nog religieus, en Chassidische muziek en zingende 'rabbijnen' trekken veel publiek, zoals de immens populaire Mordechai Ben David ◄ https://www.youtube.com/watch?v=fNAiX9vp0lA die hier over zijn eigen muziek praat en zijn laatste album: 55 https://www.youtube.com/watch?v=n9X7F7usgQA Voor liefhebbers: op iTunes zijn een aantal van zijn CD's te downloaden. Muziek in de joodse wereld is voortdurend in beweging, net als overal elders, maar het blijkt dat het traditionele muzikale idioom nog steeds geweldige vertolkers heeft. Een voorbeeld daarvan is bijvoorbeeld het oude gebed Ana Bechoach dat door Ovadia Chamama op muziek werd gezet en nu door hemzelf en vele anderen wordt gezongen. Zo kan een gebed een hit worden. https://www.youtube.com/watch?v=cPET3r-3tXY Joodse muziek heeft sommige, meestal joodse componisten geïnspireerd. Voorbeelden zijn Max Bruch (het prachtige Kol Nidrei) Ernest Bloch (o.a 'From Jewish Life') en Leonard Bernstein (o.a. Kaddish symphony) Tot slot van dit korte overzicht een stukje van mijn favoriete Rabbi Nachman van Breslov (1772-1810), en dromer en visionair die sprookjes verzon om zijn leerlingen zijn liefde voor de schepping door te geven. Hij hield vanzelfsprekend ook veel van muziek. Hij zegt: "Een heilige melodie heeft de macht je tot profeteren te brengen. Muziek is het fundament van werkelijke verbondenheid met God" "Als mensen dansen en met hun handen klappen wordt een hard oordeel verzacht." "Muziek maakt je gelukkig en brengt religie in je hart." "Muziek heeft een geweldige macht om je naar God te trekken. Neem de gewoonte aan altijd een melodie te zingen. Het zal je nieuw leven geven en vreugde in je ziel laten neerdalen. Zo kun je jezelf met God verbinden. Het is vooral goed om te zingen op de Shabbat, feesten en de viering van een huwelijk." "Er is niets zo subtiel in de stoffelijke wereld als muziek. De Nigun bevindt zich op de grens met het spirituele en vormt daar een verbinding mee. Daarom is het de Niggun, de melodie die de macht heeft ons te verheffen van het materiële en fysieke naar het domein van de spirit, en op te stijgen tot de sfeer die wij als mens kunnen bereiken. Woorden zijn de taal van onze intelligentie, maar muziek is de taal van de ziel. Daarom is het dat de taal van de niggunim ons vaak meer verheft dan woorden, net als het geloof dat in ons hart is geworteld de grenzen overschrijdt van kennis en rationaliteit. " Een van de eigenschappen die Reb Nachman toekende aan de Niggun, is het vermogen zielen die zijn afgedwaald terug te brengen in de gemeenschap. Hij zag voor zich hoe de Mashiach (Messias) dat ooit zou doen: door Niggunim zou hij het volk verenigen, hij zou nieuwe muziekinstrumenten bedenken en nieuwe melodieën, want hij zal een groot muzikaal meester zijn. Deze muzikale vernieuwingen, zegt Nachman, zullen de mensen zo veel plezier doen dat ze zijn autoriteit zullen aanvaarden. Hier nog een opname van Het Kol Nidrei van Max Bruch: https://www.youtube.com/watch?v=rfyqB70QamE, muziek waar Rabbi Nachman van genoten zou hebben, net als wij. Kol Nidrei (al onze geloften) is de tekst - gezongen door de Chazzan, de voorzanger, waarmee Jom Kippoer, Grote Verzoendag, in de avond wordt begonnen, op de traditionele melodie die Bruch laat horen. Wat een muziek! 56 46. VOOR EN NA DE DOOD Het Jodendom is een praktische godsdienst. Hoewel sommige richtingen in het jodendom een mystiek karakter dragen, gaat het om het leven, en niet om de dood. Het leven wordt ervaren als een gift in elke richting, een gift waar de mens zelf geen voortijdig eind aan mag maken. Moord is niet alleen het afbreken van andermans leven, maar ook dat van de generaties die iemand nog op de wereld had kunnen zetten. Als er twee mensen zich in een crisissituatie aandienen bij een ziekenhuis, en de een heeft nog maar een dag te leven, terwijl de ander bij de juiste behandeling nog jaren vooruit kan, dan heeft die laatste niet automatisch het meeste recht op die behandeling. Leven is leven, ook al duurt het maar een dag. Of dat in de praktijk zo zou gaan weet ik niet, maar halachisch - volgens de joodse wet - is dat zo. Niemand heeft het recht om z'n eigen of andermans leven in gevaar te brengen. Wat God gegeven heeft mag niemand zelf in de hand nemen. Gevaarlijke sporten worden dan ook ontraden. Ik herinner me dat Uri Geller eenmaal woedend werd op een man die in dat idiote programma voor een 'opvolger' de show probeerde te stelen met een werkelijk gevaarlijke stunt. Geller schoot vuur. Eerbied voor het leven, ook dat van jezelf, draagt hij hoog in zijn vaandel, zoals de meeste belijdende, en in dit geval niet-belijdende joden dat doen. Leven is zo belangrijk dat de Sjabbat er voor geschonden mag worden. Hoewel de Sjabbatrust door belijdende joden totaal gehandhaafd wordt, t/m het niet mogen aandoen van het licht of het gas, heeft elke bedreiging van het leven, ziekte of een ongeluk, zonder meer voorrang. Dat lijkt logisch, en eigenlijk is het dat ook. God kan - en zal - van niemand verlangen dat hij vanwege een halachisch voorschrift zijn kind of buurman in de steek laat. Joden vinden deze wereld meer dan genoeg om mee om te gaan. Feesten draaien om aardse gebeurtenissen en de rol van God daarin. Plichten liggen in de eerste plaats bij de medemens. Wie op Grote Verzoendag zich wil verontschuldigen bij God, doet er goed aan eerst zijn conflicten met mensen op te lossen, zeggen de rabbijnen. Jodendom is gemeenschap, en daarom is 'tsedaka' , liefdadigheid, altijd een belangrijk punt geweest. Ieder gezin had , en heeft, een 'tsedakabusje' in huis, waar geregeld wat ingestopt wordt. In tijden van welvaart niet zo bijzonder, maar in de arme joodse gemeenschappen van het vooroorlogse Polen en Rusland was 'tsedaka' een gebod dat werd geëerbiedigd door te delen van het weinige wat men had. Wanneer iemand op sterven ligt wordt samen met de stervende het 'Shema' gezegd, liefst met tien mannen, een 'minjan', maar dat kan natuurlijk niet altijd. Het mooiste is als de zieke de laatste adem uitblaast bij de laatste woorden van de geloofsbelijdenis 'Adonai Echod' - de Eeuwige is één. Maar dat is te mooi om waar te zijn. Na de dood mag de overledenen niet meer worden aangeraakt of aangekeken, want een lichaam zonder ziel is ritueel onrein. Maar er moet wel ten allen tijde iemand bij de dode blijven. Joden begroeven vroeger hun doden vaak de volgende dag, maar tegenwoordig mag dat in Nederland wettelijk niet meer. Tevoren wordt het lichaam door bevoegden - in grotere gemeenten door het 'Chewre Kadisha' , een begrafenis broederschap, ritueel gewassen en in een eenvoudig linnen doodslaken - of soms in de gebedsmantel - gewikkeld voor de begrafenis. In Nederland is een (eenvoudige) kist verplicht, in Israël gebeurt het zonder, behalve als het soldaten zijn. De begrafenis duurt maar kort, een minuut of 20. Er worden wat psalmen gereciteerd, een Bijbeltekst en de rabbijn spreekt een woordje. De echte ceremonie volgt een jaar later. Crematies komen bij belijdende joden niet voor, omdat men gelooft dat het lichaam in tact moet blijven voor de herrijzenis als de Messias komt. Tot die tijd moet ook het graf niet geruimd worden zoals dat in ons land na een aantal jaren gebruikelijk is. De Nederlandse wet heeft geen bepalingen tegen een 'eeuwig graf' , maar in België mag dat niet, Daarom worden veel orthodoxe joden uit Antwerpen even over de Nederlandse grens, in Putte, begraven. 57 Na het sluiten van het graf wordt 'Kaddish' gezegd, een traditioneel gebed dat al heel oud is en een bijzondere lading heeft gekregen sinds WWII. Bij de jaarlijkse 4 mei herdenking van de weggevoerde Nederlandse joden in de voormalige Hollandsche Schouwburg in Amsterdam wordt het Kaddishgebed gezongen, een indrukwekkend ritueel. De inhoud van het gebed is een smeekbede voor de komst van Gods Koninkrijk op aarde. Na de begrafenisplechtigheid verzamelen familie en vrienden zich voor het 'Sjiwwe-zitten'. Zeven dagen lang treurt men met elkaar, traditioneel zittend op de grond, met een scheurtje in de kleding. In die tijd zorgt de gemeenschap voor voedsel, zodat de betrokkenen zo min mogelijk worden belast. Iedereen kan binnenlopen om zijn deelneming door zijn aanwezigheid te laten blijken. Vaak worden er in die dagen korte diensten gehouden in het huis van de overledene, en wordt gezamenlijk Kaddish gezegd. Ook haalt men herinneringen op aan de overledene. Op de Shabbat gaat men wel naar de synagoge. Die zeven dagen zijn de eerste week van 'Shloshim' ,een periode van dertig dagen die wordt aangehouden als rouwtijd. Langzaam keert men terug tot het gewone leven. Na 30 dagen wordt men geacht weer aan het werk te gaan . Dan wordt het weer tijd voor het leven. Niet dat men dan geen verdriet meer heeft, maar het ritueel is ten einde. Als de 'matseiwa', de steen op het graf wordt geplaatst, kiezen veel families voor een ceremonie, waarbij naar keuze een rabbijn aanwezig is. Er is geen halachische termijn voor het plaatsen van de steen, waarop de gegevens en de Hebreeuwse naam van de overledene worden vermeld. Vroeger was het zo dat er veel meer over iemand op een steen stond, een waar paradijs voor genealogen. Ook werden de symbolen van iemands occupatie in de joodse gemeenschap op de steen gegraveerd (zie elders in dit boekje) ► De plaatsing van en de ceremonie rond de steen wordt als het kan op of zo dicht mogelijk bij de eerste 'Jahrzeit' gepland, de herdenking van de sterfdag. Dan wordt ook weer Kaddish gezegd. Bloemen zul je nooit op een joodse begraafplaats aantreffen: men legt een steentje op het graf of op de steen; teken van de eeuwigheid. Joden maken zich niet zo druk om een leven na de dood. Men beschouwt dat als het gebied van de Allerhoogste. In het chassidisme wordt vaak geloofd in reïncarnatie, maar dat is niet volgens de orthodoxe leer. Men bidt wanneer iemand is overleden dat 'zijn ziel mag worden gevoegd in de bundel van het leven.' Tijeh Nisjmato Tseroera Bitsoer Hachajim, in het Hebreeuws. De acroniem van die uitdrukking staat ook altijd op de matseiwa, de steen. Wanneer er over een dode wordt gesproken zegt men 'zichrono livracha', wat 'gezegend is zijn nagedachtenis' betekent. Wordt iemands naam geschreven dan komt er Z"L achter. Geloof in een leven na de dood is min of meer inbegrepen, vanuit de Bijbel en vanuit het hele godsdienstige bouwwerk, dat er is omdat onze ziel leeft, in deze wereld (HaOlam HaZeh), en in de komende wereld (HaOlam HaBa). Omdat er zo'n sterk geloof is in Gods goedheid en in de zin van het leven, kan ook de dood niet zinloos zijn. Uit het een volgt het ander. Bovendien zal de Mashiach komen, en dan zullen de zielen opstaan zodat geen jood die gebeurtenis hoeft te missen.... 58 47. CHABAD - LUBAVITCH In tegenstelling tot veel ander religies is het Jodendom geen bekeringsreligie. U zult op straat geen religieuze joden tegenkomen die u als niet-jood proberen over te halen hun geloof te omhelzen. Hoewel een niet-jood joods kan worden, is dat niet een weg die zo makkelijk is als bijvoorbeeld Christen worden. De aard van de religie maakt dat men jaren moet studeren om door het examen van het Rabbinaat te komen. Hebreeuws leren, de vele ins en outs van de religieuze praktijk, de vele regels van het kashroet (de spijswetten), en de kennis van joodse geschriften maken dat alleen de meest gemotiveerden de uitdaging zullen aangaan. Mannen moeten zich laten besnijden, ook niet iets waarvoor men in de rij staat. Er zijn joodse bekeerlingen, maar weinig. Gemengde huwelijken worden in de orthodoxie sterk ontmoedigd, zeker als het om een joodse man met een niet-joodse vrouw gaat. Voor de joodse wet is iemand 'halachisch' joods als hij een joodse moeder heeft. Alleen van de vrouw staat vast dat het kind van haar is, de man, dat is altijd maar de vraag, tenslotte. Voor het rabbinaat is dat een punt. Iemand die het kind is van een joodse vader en een joods geworden moeder, zal niet automatisch worden toegelaten op een orthodoxe school. Jodendom is niet alleen een religie, het is een cultuur. Of het ook een ras is, daarover is veel discussie. De Nazi's dachten van wel, maar joden zijn zo ongelofelijk verschillend van achtergrond en vaak al generaties lang geassimileerd in de samenleving waar ze wonen, dat het maar de vraag is of zwarte joden, bruine joden, gele joden en blanke joden nog dezelfde etnische wortels hebben. Maar dat doet er niet toe. Het gaat om de beleving. En het gevoel van een joodse identiteit is bij veel seculaire joden sterk aanwezig, ook al trekken ze zich niets meer aan van religieuze voorschriften. Als wij ons afkeren van het Christendom en ons laten uitschrijven uit de kerkregisters, dan zijn we niet alleen geen protestant of katholiek meer, we kunnen ook zeggen dat we geen Christen meer zijn, ook al zijn we als baby gedoopt, en daarmee lid van de 'gemeenschap van Christus' . Dat betekent voor veel niet-kerkelijke Christenen helemaal niets meer. Bij joden ligt dat anders, ook bij de meest seculiere joden. Joods zijn is niet iets waar je ooit vanaf komt, al is het alleen maar omdat bijna iedere jood met antisemitisme te maken krijgt. Velen gaan daarom op den duur toch op zoek naar hun joodse wortels. Hier in Nederland heeft de jodenvervolging daar veel aan bijgedragen; mensen die er niet meer zijn worden door hun nazaten weer tot leven gewekt. Het trauma van de 6.000.000 Holocaust (Shoah, in het Hebreeuws) slachtoffers werkt generaties door, en bepaalt nog altijd de Israëlische politiek. Op de regel dat joden geen bekeerlingen maken zijn twee uitzonderingen: bekeerde joden die in Israël joden voor het Christendom proberen te winnen. Dat is een groeiende groep. Argument is dan: de Mashiach is al gekomen. Nieuwe testamenten worden uitgedeeld in het Hebreeuws. Zulke joden blijven gewoon wie ze zijn, maar ze omhelzen Jezus, die tenslotte een jood was. Een andere groep, die eigenlijk veel interessanter is, zijn de Chabad Lubavitch Chassidim. Ook zij richten zich uitsluitend op joden, maar doen dat met grote voortvarendheid, door seculiere joden op straat en in het leger aan te spreken met de vraag: wat weet je van je joodse wortels? Ze leren joden die dat nog nooit hebben gedaan hoe ze gebedsriemen aan moeten leggen, een zegening uitspreken, een gebedsmantel hanteren. Ze delen boeken uit en mezuzoth (kokertjes met een gebed) om aan de deurpost te bevestigen. Vanaf 1967 werden campagnes gestart, niet met de bedoeling mensen onmiddellijk in te lijven, maar om ze even te laten kennismaken met de uiterlijke en innerlijke tekenen van religie. Gwoon een gebed zeggen, kaarsen aansteken als de Sjabbat begint, gewone dingen. En ze hebben succes. Mensen zoeken hun centra op voor een gezellig samenzijn, en leren daar meteen het een en ander. Chabad is geen stoffige traditionele club, het zijn moderne joden die hun enthousiasme delen met andere moderne joden. En uit hun resultaten blijkt hoeveel aantrekkingskracht hun benadering heeft. Want wie wil er niet ergens bijhoren? Dat willen we allemaal, uiteindelijk. De wortels van Chabad liggen in wat nu Belarus is, bij Rabbi Schneur Zalman van Liadi ( 1745-1812). De rabbi kwam uit een roemrijk geslacht; hij was de achterkleinzoon van Rabbi Löw, de Maharal van Praag die de Golem schiep. ▲ 59 Hij was de jongste leerling van Rabbi Dov Ber , de grote Maggid van Metzerich, die de opvolger werd van Yisroel Ben Eliëzer, de Baal Shem Tov, de stichter van het Chassidisme, en de man die het religieuze landschap in Oost Europa totaal zou veranderen. Tot zijn 12de studeerde Schneur Zalman in Metzerich. Het was een briljant jongetje. Het meest bekende werk van Schneur Zalman is de 'Likkutei Amarim' , kortweg de 'Tanya', uit 1797, een filosofisch, theologisch en mystiek werk. Het woord CHaBaD is een acroniem van de drie Hebreeuwse woorden 'Chochmah', 'Binah' en 'Da'at', Wijsheid, Begrip en Kennis. Chochmah en Binah zijn de namen van de eerste sefirot van de Kabbalah, Da'at wordt daar vaak als derde tussenin geplaatst. De toevoeging Lubavitch komt van de stad in Belarus waar de beweging een eeuwlang was gelocaliseerd. De laatste Rebbe was Menachem Mendel Schneerson (1902-1994), ◄ die door velen werd gezien als de Mashiach, hoewel hij dat zelf niet beweerde. Het hoofdkwartier van de Chabad beweging in Crown Heights, New York was tijdens zijn leven een plek waar elke aanhanger ooit geweest wilde zijn. De rebbe vervulde de rol van alle grote Chassidische rebbes in de geschiedenis: vriend, raadgever, ziener, en ijkpunt voor de gelovige. Mensen die hem gekend hebben, joden en niet-joden waren ongelofelijk van hem onder de indruk: hij keek dwars door je heen en wist meteen je kern te raken. Niemand ging teleurgesteld weg, voor iedereen had hij een vriendelijk woord, een inzicht, en liefde om te delen. Iemand die hij ooit had gezien, vergat hij niet meer, zei men. Zijn 'Farbrengen' , bijeenkomst 1 maal per jaar, trok wel een miljoen joden van over de hele wereld. Zijn overlijden, hoewel te verwachten, was een grote slag voor de gemeenschap. In 2007 waren er 3.300 Chabad instituten in 75 landen. Onder deze Rebbe heeft de laagdrempelige 'terugkeer' naar het orthodoxe jodendom een enorme vlucht genomen. 4000 Chabad families zijn full time bezig met hun bekeringsactiviteiten onder joden, lees ik, in de hoop dat dat de werkelijke komst van Mashiach dichterbij brengt. De grote verdienste van deze Rebbe is dat hij in de naoorlogse periode, toen het Europese Jodendom - en in de nasleep daarvan de jonge staat Israël bezig was overeind te krabbelen, mensen houvast gaf en overal centra stichtte waar men zich opnieuw kon verbinden met zijn achtergrond, door 'lernen' (studie) , gemeenschap, vieringen met muziek en dans, en de wetenschap dat de joodse cultuur niet iets is om te verzwijgen, maar iets om trots op te zijn. De Rebbe gaf mensen hun zelfbewustzijn terug. Maar wat nu zonder Rebbe? Menachem Schneerson heeft nooit een opvolger aangewezen. De onzekerheid daarover duurde tot zijn dood. Menigeen geloofde dat hij de Mashiach was, en wat moet je als die dood is? Hoewel de Chabad beweging op de oude voet doorgaat, lijden velen onder het gebrek aan 'hart' . Soms zijn er schandalen, zoals overal. Het antisemitisme neemt toe, en daarmee ook de angst. De Rebbe is begraven in Queens, New York, naast zijn schoonvader en leraar Rabbi Yosef Yitschak Schneerson, Er is een bezoekerscentrum dat 24 uur per dag open is, want de toeloop is enorm. Wat men bij zijn leven niet aan de rebbe kwijt kon, vertrouwen gelovigen hem na de dood toe. Ik denk dat de rebbe nog net zo aandachtig luistert als hij altijd heeft gedaan. 60 48. IETS OVER DE TAAL Omdat er nog wel eens misverstanden over zijn hier een paar feiten over de talen van de joden. De Bijbel, althans het O.T. is geschreven in het Hebreeuws. Die taal werd eeuwenlang alleen nog in religieus verband gebruikt. Het was, net als het Latijn en het Klassieke Grieks en andere talen uit de Oudheid een dode taal. Er kwamen geen woorden meer bij, en dat hoefde ook niet, want de taal had alleen een functie in de liturgie. Er was dus ook geen grammatica voorhanden, die moest geschreven worden. De Torah en de meeste andere Bijbelboeken zijn geschreven in klassiek Hebreeuws. Enkele Bijbelboeken zijn geschreven in het Aramees. In de 15de eeuw hadden geleerden al uitgebreid de taal geanalyseerd en geprobeerd om zo handvaten te vinden voor onduidelijke betekenissen. Hebreeuws is een Semitische taal, verwant aan o.a. het Arabisch. Het is niet uit de hemel neergedaald, zoals de legenden vertellen. Elke taal kent een ontstaansgeschiedenis, zo ook het Hebreeuws. Het alfabet groeide uit oudere schrifttekens. De vroegste voorbeelden van geschreven Hebreeuws dateren uit de 10de eeuw B.C. Het Aramees ging vooraf aan zowel het Hebreeuws als het Arabisch. Het werd gesproken in Babylonië en Phoenicië, en in de eerste eeuw ook in Judea, waar het klassieke Hebreeuws gaandeweg werd teruggedrongen van spreektaal naar liturgische taal. Aramees was de taal van Jezus en de gewone spreektaal in de periode van de Tweede Tempel: 539 BC - 70 AD. In de eerste eeuw kwam de definitieve vorm van het Hebreeuwse schrift tot stand. Na de verwoesting van de Tweede Tempel en de inname van Jeruzalem in 70 AD begon de Diaspora, de verstrooiing van de Joden. Het Hebreeuws veranderde in wat we nu Mishna Hebreeuws noemen. (De Mishna is de vastlegging van de mondelinge leer en de kern van de Talmoed die in de eeuwen daarna ontstond in Babylonië en Jeruzalem.) Mishna Hebreeuws onderging invloeden van het Aramees dat in Babylonië nog altijd de spreektaal was. Na het afsluiten van de Talmoed ontwikkelde zich het Middeleeuws Hebreeuws uit verschillende dialecten. In de liturgie worden veel gebeden gebruikt die in het Aramees geschreven zijn, naast Hebreeuwse teksten. Het zou veel te ver voeren om hier dieper op in te gaan. Ik ben geen linguïst, en als u het precies wilt weten, dan is Wikipedia een uitkomst. Joden leefden verspreid over de wereld. Daar namen ze veel van de cultuur van hun gastheren aan. Soms assimileerden ze helemaal, maar vaker bleven ze trouw aan hun overgeleverd erfgoed, hoewel dat in de loop der eeuwen natuurlijk veranderde. Ook de taal paste zich aan. LADINO We hebben het al een keer gehad over twee groepen joden in Nederland: de Sefardim en de Ashkenazim. De Sefardim, de joden van Zuid Europa en Noord Afrika ontwikkelden gaandeweg hun eigen mengtaal van Hebreeuws, Aramees, Arabisch, Turks en hier en daar Grieks, maar in hoofdzaak middeleeuws Spaans. Lokale dialecten voegden lokale woorden toe. Die mengtaal taal wordt Ladino genoemd, en wordt nog steeds gelezen en soms ook gesproken door Sefardische Joden. Tot de 19de eeuw werd Ladino met Hebreeuwse lettertekens geschreven, in het z.g. Rashi - schrift, ► maar tegenwoordig schrijft men met het Latijnse alfabet. Er worden pogingen gedaan het Ladino weer nieuw leven in te blazen, zodat het erfgoed niet verloren gaat. 61 YIDDISH Europese Joden van Duitsland tot Rusland, ontwikkelden een mengtaal: het Yiddish. In de eredienst werd Klassiek Hebreeuws, Middeleeuws Hebreeuws en Aramees geschreven, gelezen en gebeden, maar de spreektaal onderging invloeden van de culturen waar men woonde. Yiddish wordt vaak aangezien voor Hebreeuws, maar het is een totaal andere taalfamilie. Hoewel het geschreven wordt met Hebreeuwse letters, is het een taal 'in its own right', als iedere andere taal. Hoewel de Nazi's alle moeite hebben gedaan om de taal samen met de joden uit te roeien, is dat geen van beide gelukt, en het Yiddish heeft een revival beleefd dankzij de inspanningen van Amerikaanse joden. Het is nu een taal die je op de universiteit kunt studeren, en waarin weer opnieuw boeken worden geschreven. Yiddish is de spreektaal van alle Chassidische joden, in Amerika, Israël en Europa, naast de taal van het land en modern Hebreeuws, dat ook door veel joden buiten Israël moeiteloos wordt gesproken en op school onderwezen. Yiddish bestaat voor 80 procent uit Middeleeuws Duits. De rest is Hebreeuws en wat woorden uit de Balkan. Maar voor wie Duits spreekt is het redelijk makkelijk te begrijpen, als je overweg kunt met Hebreeuwse letters natuurlijk en de eigenaardigheden kent. Uiteraard krijgt het Amerikaanse Yiddish er Engelse woorden bij, maar ook andersom. Net als onze taal heel veel Yiddishe leenwoorden heeft, overgenomen uit de tijd toen Nederland nog 100.000 Joden telde. Sommige van die woorden zijn zo ingeburgerd dat we bij de herkomst niet meer nadenken. Hier ► een tweetal in het Yiddish geschreven kinderboekjes die ik in Antwerpen kocht. Rechts 'Der Klainer Zaide' - de kleine grootvader, links 'Die Hailige Seifer Torah' - de heilige Torahrol. Yiddish wordt net als Hebreeuws gelezen en geschreven van rechts naar links, maar in tegenstelling tot het Ivriet wordt het met klinkers geschreven. IVRIET Eeuwenlang is het klassiek Hebreeuws een taal geweest voor in de synagoge. Maar toen het Zionisme opkwam in de 19de eeuw en daarmee de droom van de terugkeer van de joden naar Palestina, was er een jood, Eliezer Ben Jehuda, (1858-1922) die eind 19de eeuw aan het werk ging om het Bijbels Hebreeuws om te vormen in een taal die weer gesproken kon worden. Hij inventariseerde niet alleen het O.T. maar ook Hebreeuwse literatuur op zoek naar onbekende woorden. Wat hij vond noteerde hij. Zo ontstond , woord voor woord, de taal van Israël : het Ivriet. Het probleem voor Ben Yehuda was dat er zoveel begrippen waren waar de Bijbelse schrijvers nooit van hadden gehoord. Daarvoor moesten dus nieuwe woorden worden gevonden. Ben Yehuda deed dat door begrippen uit het klassieke Hebreeuws te gebruiken en daar nieuwe woorden, of samenstellingen van woorden van te maken. 62 De structuur van het Hebreeuws liet zulke aanvullingen toe zonder dat de taal geweld aan werd gedaan. Ook vereenvoudigde hij de grammatica, en maakte hij die logischer. Maar de kenmerken van de taal, die een medeklinkertaal is waarbij de klinkers als stippen en strepen worden toegevoegd, liet hij ongemoeid. Ivriet wordt een beetje anders uitgesproken dan het klassieke Hebreeuws door Joden in Europa, onder invloed van het Yiddish, wordt gehanteerd. Ivriet is nu een moderne, levende taal, de spreektaal van Joodse Israëli's. En omdat het een levende taal is, worden er ook woorden in opgenomen die uit andere talen, zoals Engels, komen. Hier Ben Yehuda aan de arbeid ► Hier een modern leesplankje voor joodse kinderen, te beginnen met het woord 'Bresjiet' - In den beginne. Toepasselijker kan het niet!. ▼ Oud en modern Hebreeuws leent zich fantastisch voor calligrafie. De vierkante letters zijn decoratief, en worden ook door kunstenaars graag gebruikt als integraal onderdeel van hun werk. Hieronder een bladzijde uit de Haggadah van de Amerikaanse kunstenaar Ben Shahn, en het Hebreeuwse alefbeth gemaakt tot een kalligrafisch kunstwerk.▼ In Middeleeuwse teksten werd soms gebruik gemaakt van het schrift om hele voorstellingen te tekenen, allemaal met piepkleine lettertjes. Hebreeuwse letters hebben van oudsher een mystieke lading, en behalve dat aan iedere letter een getalswaarde is verbonden, hebben ook de vorm en de volgorde van letters menigeen geïnspireerd tot diepe gedachten en beschouwingen. Het geschreven Ivriet heeft een andere letter dan de vierkante drukletter. Het eerder genoemde 'Rashi schrift' is ook nog steeds in gebruik voor de commentaren van Rashi (1040-1104) in de 'Chumash', de gedrukte versie van de Torah. 63 49. HILLEL EN SHAMMAI Rechtzinnigen en 'vrijelijken' zijn van alle tijden. Sommige mensen zeggen graag NEE, terwijl anderen liever JA zeggen. Dat geldt voor opvoeding, voor de omgang onder elkaar, en voor de omgang met God. Dat geldt zeker ook voor hoe je je religie beleeft en doorgeeft. Het Jodendom heeft altijd te maken gehad met een potentieel spanningsveld tussen mensen die de Halacha, de wettelijke voorschriften, tot op de letter wilden naleven en daarbij soms andere waarden wat uit het oog verloren, en mensen die moeite hadden met de grote nadruk op studie en letterlijkheid, en liever wat meer naar de hemel keken. Die tweedeling - om het simpel te houden - is er in elke religie. Religies zijn wat ze zijn, multi-interpretabel. Het hangt af van iemands karakter welke kant hij opgaat, maar zeker is, en ook dat geldt voor elke religie, dat de mensen die God met innerlijke vrijheid onder ogen kwamen ons oneindig veel meer hebben nagelaten dan de mensen die alleen de letter naleefden. De menselijke Spirit hoort niet in een kooi te zitten. In de joodse traditie zijn Hillel ► en Shammai exponenten van beide richtingen. Zij worden altijd in een adem genoemd, en in de verhalen is het duidelijk waar de sympathie ligt. Beide rabbis leefden rond het begin van onze jaartelling, en beiden hadden een eigen 'school' met leerlingen, Beth Hillel en Beth Shammai. Ze waren het zelden met elkaar eens. Hun strijdpunten worden uitgemeten in de Talmoed, en het zijn er 316. Waarschijnlijk meer, maar dat is wat er bewaard is gebleven. Meestal - maar niet altijd - geldt dat Shammai aan de 'nee kant' zit, en Hillel aan de 'ja zijde' . Hun discussies moeten een groot deel van hun tijd hebben ingenomen. De geschiedenis van Hillel is grappig. Volgens de overlevering was hij extreem arm. Iedere dag probeerde hij iets te verdienen, voor zijn onderhoud en voor de toegang tot de academie. Op een dag had hij niets verdiend. De poortwachter van de academie wilde hem niet binnenlaten. Daarom klom Hillel op het dak, en ging liggen luisteren bij het lichtgat, waar hij net de discussies kon volgen tussen de geleerden Shemaiah en Avtalyon. Maar op een vrijdagavond, toen hij weer op het dak lag, begon het te sneeuwen. Hillel werd er helemaal door bedekt. De volgende morgen viel het op dat er geen licht door het dak viel. Zo ontdekten ze Hillel, en groeven hem uit. Hij was zo stijf als een plank. Maar omdat hij zoveel ijver aan de dag legde om de Torah onderwezen te krijgen, schond men de Shabbat en wekte men hem met warmte en olie weer tot leven. Hillel en zijn tijdgenoot en opponent Shammai traden in de voetsporen van hun illustere voorgangersduo Shemaiah en Avtalyon. Hillel was een vredelievende man. Hij zei "Heb de vrede lief en leef vreedzaam, hou van mensen en breng hen dichter bij de Torah." Een bekende uitspraak van Hillel is "Als ik niet voor mezelf ben, wie is er dan voor mij? En als ik alleen voor mezelf ben, wat ben ik dan? En als nu niet, wanneer dan? " Eenvoudige one-liners, maar vol betekenis. Een ongelovige kwam bij Shammai en zei "Ik zal me bekeren als je me de Torah kunt leren terwijl ik op één been sta. ◄ Shammai gooide hem de deur uit. Toen ging de man naar Hillel, met dezelfde vraag. Hillel zei: "Wat je niet wilt dat jou gebeurt, doe dat ook een ander niet aan. Dat is de hele Torah, de rest is commentaar. Ga heen en studeer. " De man ging weg en bekeerde zich. Ja, dat zei Jezus ook....en blijkbaar was hij niet de eerste. Er zijn massa's anecdotes rond Hillel, die volgens de traditie 120 jaar oud werd (Babylon 110 BC - 10 AD, Jeruzalem) Hij werd spreekwoordelijk voor de generaties rabbi's die na hem kwamen: geduldig en vriendelijk als Hillel, tegenover opvliegend als Shammai. Geef mij Hillel maar. 64 50. IN DE SYNAGOGE De meeste mensen die niet joods zijn, zijn nooit in een synagoge geweest, behalve misschien als toerist in het buitenland. Het valt tegenwoordig niet mee om er in Amsterdam of Antwerpen binnen te komen. Er is beveiliging en vooral de orthodoxe gemeenschappen zijn op hun hoede. Die waakzaamheid neemt toe als er weer wat gebeurt tussen Israël en de Palestijnen. Maar omdat ik zelf betere dagen heb gekend en honderden malen een synagogedienst heb bezocht, in Amsterdam en in Nijmegen, wil ik daar wat over vertellen, zoals ik het in de 50er en 60er jaren beleefd heb in de Rav Aron Schuster synagoge ◄, toen nog de 'Obrechtsjoel' genoemd. Een dienst in een orthodoxe synagoge - of 'Sjoel' - is heel anders dan de kerkelijken onder ons gewend zijn. Een Christelijke eredienst is altijd op zondag, katholiek en protestant, en kenmerkt zich door afstand tussen dominee/priester en de kerkgangers.Van de laatsten doet niemand z'n mond open, hooguit om er een pepermuntje in te stoppen. De kerk is stil, kinderen houden zich koest, en alle blikken zijn gericht op de preekstoel of het altaar, want daar is de actie. Een kerkdienst duurt gemiddeld een uur, en dat is lang zat. Tijdens de katholieke Hoogmis neemt de eucharistie de meeste tijd, bij een protestante dienst is het de preek waar het om draait, en afhankelijk van de richting duurt die langer of korter. Joodse feest- en gedenkdagen beginnen altijd op de avond ervoor. Zo ook de Sjabbat. Die begint op vrijdag bij zonsondergang, en eindigt om dezelfde tijd op zaterdag, als er drie sterren aan de hemel zichtbaar zijn. De Sjabbat wordt vreugdevol binnengehaald, als een persoon, en haar aankomst wordt gevierd met een maaltijd. Dan begeven de mannen zich naar Sjoel, voor een korte dienst die voornamelijk uit gebed bestaat. De vrouwen blijven thuis. In een orthodoxe Sjoel zijn mannen en vrouwen gescheiden, en ze hebben een eigen ingang. Vrouwen zitten op het balkon, of in een aparte afdeling vanwaar ze, achter tralies, de dienst kunnen volgen. Jonge kinderen gaan meestal met de moeder mee. Hier is de vrouwengalerij te zien. ▲ Op zaterdag is de Sjoel rond half 9 open. Vrouwen zijn er dan nog bijna niet, maar de mannen druppelen langzaam binnen, want er is geen vaste tijd waarop men er 'moet' zijn. Wie zo vroeg in de vrouwenafdeling plaatsneemt ziet mannen met hun talliet gebedsmantel - over hun hoofd, hun tefillin - gebedsriemen om hun hoofd en linker arm, davvenen. Davvenen is bidden, half hardop, voor jezelf, wiegend. Dat is wat je ziet bij de Klaagmuur in Jeruzalem. Op die tijd zijn de mannen bezig met het zeggen van Shachariet - het Ochtendgebed, dat ze lezen uit de 'sidoer' - het gebedenboek.. De Sjoel is gevuld met gemurmel en gemompel, en daartussendoor lopen jongetjes, en wisselen de gelovigen de laatste nieuwtjes uit. Christenen zijn bij God op bezoek, maar Joden zijn bij God thuis. Na een uurtje komen er ook steeds meer vrouwen op de galerij, die hun eigen gezelligheid scheppen. Men is niet oneerbiedig, maar wel sociaal. Soms kijkt de rabbijn bestraffend omhoog als het boven te gezellig wordt. Op hoogtijdagen, als de dienst de hele dag doorgaat, nemen de moeders speelgoed voor de kinderen mee, en dan klinkt er 'broem 65 broem' van kleine jongetjes die met hun autootjes over de banken rijden. Maar dan begint de dienst echt. De Chazzan - de voorzanger - die verreweg de grootste rol heeft in de eredienst, zingt de vaste gebeden. Men leest ijverig mee. De mannen hebben hun gebedsriemen afgedaan en de Talliet hangt nu op hun schouders. Als de gebeden zijn gezegd komt het belangrijkste van de dienst: het lezen uit de Torah. De 'Sjammes' - de koster - heeft tevoren briefjes uitgedeeld waarop de 'mitswes' staan, de handelingen die de mannen individueel mogen verrichten. Dat wil iedereen wel, want het is een hele eer. Die taken zijn allemaal verbonden met het openen van de ▲ 'Aron HaKodesh, de Heilige Arke: de kast waarin de Torahrollen zijn opgeborgen, en met de rituelen rond het lezen van de tekst van die week. Het lezen uit de Torah kan alleen als er 10 mannen bij elkaar zijn. Dat heet 'Minjan' en het is een 'halachische' - volgens de joodse wet - voorwaarde. In grotere gemeentes is dat geen probleem, maar ik heb het hier in Nijmegen vaak meegemaakt dat de tiende man op zich liet wachten, en men teleurgesteld naar huis ging: die week geen Torahlezing. Het is een mooi moment als het gordijn voor de Aron HaKodesh wordt weggetrokken en de deuren opengaan. De gemeente begint te zingen. Niet zoals dat in een kerk gebeurt; ik heb in sjoel nooit twee joden tegelijkertijd iets horen zingen, ieder zingt in z'n eigen tempo. Dat is even wennen, maar er is ook geen begeleiding zoals in de kerk. Geen orgel. Afhankelijk van de grootte van de gemeente en de financiële situatie zijn er meer of minder rollen in de kast. In deze prachtige Amsterdamse synagoge (met een Amsterdamse School interieur met schitterende glas in lood ramen, ontworpen door architect Harry Elte, een leerling van Berlage, geopend in 1928). waren er in 'mijn tijd' altijd een stuk of 6. De rollen zijn mooi aangekleed in geborduurd fluweel, met een zilveren kroon (keter) of torens (rimoniem) met belletjes, zodat het rinkelt als er een 'Sefer Torah' uit de kast wordt gepakt en voorzichtig naar de 'Bima' wordt gedragen, het podium waarop de rol kan worden geopend en gelezen. Sommigen rekken zich uit om de rol met hun 'tsietsiet'- de kwastjes aan de gebedsmantel - aan te raken, nadat ze er eerbiedig en kus op gedrukt hebben. Nu zijn er meer mannen die een mitswe te vervullen hebben. De een mag de kroon of de torens van de rol afhalen, een ander doet de mantel uit. Weer een ander ontdoet de rol van zijn windsel. Daarbij horen 'broches' , zegeningen, voor iedere taak een andere. De rol wordt voorzichtig neergelegd en uitgerold. 'Lajenen', lezen uit de Torah is geen gemakkelijke taak, en lang niet iedereen verstaat die kunst. Het wordt gedaan door de Ba'al Koree, een vaste lezer die niet de taak van Chazzan heeft. Hij leest alleen uit de Sefer Torah. Maar die eer kan ook aan anderen te beurt vallen, als ze het lajenen beheersen. Bijvoorbeeld door een jongen die Bar Mitswe wordt: 13 jaar, 'Zoon der Wet'. Zo'n feestvarken wordt weken voorbereid op die taak en de hele gemeenschap leeft mee.. De Torah wordt van voor tot achter gelezen, iedere Sjabbat een bepaalde 'Sidra', een segment van de tekst . De vijf boeken van de Torah zijn verdeeld in Sidrot die elk weer 7 'Parsjes' hebben. In ideale omstandigheden kunnen 7 verschillende mensen een parsje lezen, maar in de meeste gemeenten in Nederland lukt dat niet. Wel kunnen 7 mensen een zegening uitspreken steeds als het lajenen van de volgende parsje begint. Voor het bijwijzen van de tekst wordt niet de vinger maar een 'jad' gebruikt, een zilveren handje. Ons woord 'jatten' komt uit het Hebreeuws. Degene die het lajenen doet is daarin opgeleid, want het gebeurt volgens een vaste traditie, een singsong die heel specifiek is, maar in andere landen vaak anders is dan in Nederland. Hier een filmpje uit de USA dat een indruk geeft, hoewel het anders klinkt dan bij ons.: https://www.youtube.com/watch?v=6MhDmU5Z9l0 . Wanneer de hele sidra is gelajend, wordt de Torahrol gesloten, en dan volgt er, na een lofzegging, nog een stukje uit de profeten, dat 'Haftara' heet. Dat wordt uit een boek gedaan, en ook dat is een vastgesteld stuk tekst dat altijd na die bepaalde sidra wordt gelezen. 66 Het lezen van de vijf boeken van Mozes, de Torah, wordt beëindigd op het feest van Simchat Torah - Vreugde der Wet - en in diezelfde ceremonie wordt er opnieuw begonnen, zodat de hele cyclus zich weer kan herhalen. Op die vreugdevolle dag wordt er met alle beschikbare Torahrollen door de Sjoel gedanst, en dat is een prachtig gezicht. Maar we waren nog in de Sjoel op een heel gewone Shabbat. Als de Haftarah is afgesloten en de voorgeschreven zegenspreuken zijn gezegd wordt de Torahrol door een persoon omhooggeheven aan de 'ets chajiem', de stokken (eigenlijk 'levensbomen') en getoond aan alle aanwezigen. Dat heet 'hagbah' van de Torah. Daarbij moeten drie kolommen zichtbaar zijn. Het optillen is een riskante onderneming, want de rol is loodzwaar. Een keer heb ik het meegemaakt dat hij uit iemands hand glipte en bijna op de grond terechtkwam. Er ging een angstige zucht door de aanwezigen. Ook een beschadiging kan al heel treurig uitpakken. Maar als alles goed gaat wordt de rol daarna weer ingepakt, bemanteld en bekroond, maar nog niet teruggebracht naar de Aron Hakodesh. Eerst komen er nog een aantal gebeden, o.a voor het Koninklijk Huis en voor de Staat Israël en nog verschillende andere vaste onderdelen van de Sjabbatdienst. De Chazzan, de voorzanger, zingt gebeden voor en na het ritueel van het Torahlezen, en als het een goede Chazzan is dan is dat prachtig om te horen. Ik heb zelf jarenlang het geluk gehad ◄ Chazzan Hans Bloemendal te mogen zien en horen, die tot op hoge leeftijd de Chazzan is geweest van deze Amsterdamse sjoel. Ik kende hem in zijn bloeitijd. Zijn schitterende muziek is destijd op plaat opgenomen en later op verschillende CD's weer opnieuw uitgebracht en nog steeds te krijgen. Hier een prachtig lied van hem op YouTube: https://www.youtube.com/watch?v=ruzCMWMCTqs Bloemendals eigen gecomponeerde 'chazzanoet' , religieuze muziek is verschenen in twee grote boeken. Hij was niet alleen een geweldige chazzan, maar ook een groot kenner en vernieuwer van joodse liturgische muziek. Terug naar de dienst. Nadat tenslotte de Torahrol is teruggeplaatst blijft de Arke nog even open voor een gezongen gebed, en als hij gesloten is gaat het bidden en zingen van de Chazzan nog een tijd door. Een van de gebeden die een vast onderdeel vormen van elke dienst is het 'Shema' , het gebed dat begint met de geloofsbelijdenis: Shema Yisroeil Adonai Elouheinoe Adonai Echod .( dit is de Ashkenazische uitspraak) : Hoor Israel, de Eeuwige onze God de Eeuwige is EEN. De belijdenis van het absolute monotheïsme. Dit gebed heeft meer toepassingen: de eerste strofe wordt ook gebruikt voor de 'Mezoezah' , het kleine rolletje ◄ dat in een kokertje aan de rechter deurpost hangt van joodse huizen. Ook is het 'Shema' te vinden in de 'huisjes' op voorhoofd en linkerarm van de Tefillien, de gebedsriemen. Soms is er een korte preek, als er tenminste een rabbijn aanwezig is. Soms is er een gastrabbijn. Zo'n preek duurt kort, hooguit een kwartier en heeft als uitgangspunt de Sidra die zojuist is gelezen. Als uiteindelijk de dienst ten einde is zijn we zeker zo'n 2 ½ uur verder. De gemeente heft een lied aan dat altijd hetzelfde is en uiterst rommelig gezongen wordt (tenminste in mijn ervaring) , iedereen wenst elkaar 'gut sjabbes' of 'Shabbat Shalom' , en keert te voet huiswaarts, als men tenminste niet nog een tijd na blijft praten. Niemand heeft haast, tenslotte. Twee en een half uur, soms langer. Maar op de Hoge feestdagen, Jom Kippoer - Grote Verzoendag - en Rosh Hashana - Nieuwjaar - beide in September, zijn de diensten nog veel langer. Op Jom Kippoer is de Chazzan de hele avond en de volgende dag in touw, zonder iets te eten. Dat is ongelofelijk zwaar, ook emotioneel. Want een Chazzan zingt niet alleen een verplicht nummer, hij legt ziel en zaligheid in zijn gebed tot God, om de Hemel te openen zodat de gebeden naar boven kunnen stijgen, zoals generaties voor hem hun smeekbeden tot de hemel hebben gericht. Geen volk weet beter dan de Joden dat het zonder God geen leven is. 67