inleiding - Blik op Oneindig

advertisement
INLEIDING
De rijke cultuur van het Jodendom zit vol verhalen.
Het is de enige religie waar de meeste mensen helemaal niets vanaf weten, en waar weinig aan
gerefereerd wordt.
Toch hebben wij onze beschaving - of wat ervan over is - voor een groot deel aan de joden te
danken, die het Oude Testament - TeNaCh in het Hebreeuws, voor ons vulden en ons de Tien
Geboden gaven.
Jezus was een jood, en dat vergeten we ook nog wel eens.
Iedere godsdienst heeft last van extremisten, het Christendom niet uitgezonderd.
Fanatisme zit in mensen, niet in de aard van een religie.
Het Jodendom kent z'n eigen fanaten, en dat is helaas het gezicht dat het oordeel van
buitenstaanders vaak bepaalt. Maar er is, zoals altijd, heel veel meer dat goed, warm, menselijk
en mystiek is.
Israel en het Jodendom zijn niet identiek. Over politiek ga ik het hier niet hebben.
Het Jodendom is een prachtige religie en een krachtige, vitale cultuur.
Mijn hart ligt er al sinds ik een puber was. Vandaar dat ik er een apart boekje aan wil wijden dat
hopelijk wat aspecten belicht die u niet in de krant zult vinden.
Religieuze Joden leven met hun geschiedenis; die is verweven met het dagelijks leven, thuis en
in de synagoge. Joodse kinderen krijgen die geschiedenis met de paplepel ingegoten. In deze
verzameling heb ik geprobeerd zo veel mogelijk facetten aandacht te geven, historisch,
liturgisch, folkloristisch, legendarisch, met extra aandacht voor het Nederlandse Jodendom en
hun sporen in onze samenleving.
Ik hoop dat het u kan boeien.
Loes Modderman, 2013
1
INHOUD
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
28.
29.
30.
31.
32.
33.
34.
35.
36.
37.
38.
39.
40.
41.
42.
43.
44.
45.
46.
47.
48.
49.
50.
Joden in Nederland
Ana Bechoach
Het scheppen van de Golem
De reis naar het paradijs
De heilige letter Alef
De zin van woorden
De prins die dacht dat hij een haan was
Elijah de Tisbiet
Het wonder van San Nicandro
Symboliek van de joodse begraafplaats
Waarom?
De letters van het Hebreeuwse alef-beth
Lamed Waf
Choni de cirkelmaker
Chanoeka
Aarons Borstschild
2000 jaar oud - digitaal
Hoe kunnen we zeggen dat gebed werkt?
Rabbi Nachmans gebed
De wandelende jood
Sjabbatai Zwi - een fenomeen
Legende
Billy
Leviathan en zijn confraters
De Kabbalah
De spiegel
Een eerlijke dief
Rabbi Nachman en de bomen
Het heiligen van de maan
De Shamir
Hoesten
Hoger
De Niggun van de rebbe
Merkawah mysticisme
De karper en de ondergang
De omzwervingen van de ziel
Adams ziel
Chelm verlicht de nacht
Bloedbeschuldiging
Lilith
Het ontstaan van het Chassidisme
Naam
Ets Haim
Haggadah
Joodse muziek
Voor en na de dood
Chabad
Iets over de taal
Hillel en Shammai
In de synagoge
2
JODEN IN NEDERLAND
De joodse religie kent verschillende richtingen, net als iedere andere godsdienst.
Bij joden is dat behalve aan opvatting ook gebonden aan de culturele achtergrond. In het kort:
Hier in Nederland wonen van oudsher twee groepen joden: de Ashkenazim - oorspronkelijk afkomstig uit Oost
Europa - en de Sefardim - Joden die zich vanaf de 16de eeuw,
verdereven uit Spanje (1492) en Portugal (1497) in Nederland
vestigden, en ook wel 'Portugese joden' worden genoemd..
In Amsterdam staan de oudste synagogen broederlijk tegenover
elkaar: de pas gerestaureerde Sefardische 'Esnoga' of, in de
wandeling, de 'Snoge' en de 4 aan elkaar gebakken 'sjoels' van de
Ashkenazim. In dat laatste gebouw is al tientallen jaren het Joods
Historisch Museum gevestigd. ► http://www.jhm.nl/
Beide gebouwen zijn praktisch even oud.(eind 17de eeuw)
Dankzij de inspanningen van de Nazi's waren er na de oorlog bijna
geen Portugese joden meer over, en diensten worden daarom in
een klein bijgebouw gehouden. De prachtige Snoge ▼ is niet
meer als gebedshuis in gebruik en is nu vrijwel alleen een
toeristische attractie, en er worden culturele evenementen
georganiseerd. http://portugesegemeente.nl/wordpress/
In het Joods Historisch Museum wordt aan de cultuur van beide
groepen joden veel aandacht besteed.
De Ashkenazim hebben meerdere 'sjoels' (een Yiddish woord, van het Duitse 'Schule' ) in Amsterdam en door het
hele land, hoewel er daarvan nog maar weinig in gebruik zijn. Voor de oorlog waren er veel joodse
gemeenschappen door heel Nederland, maar nu is bijna alles samengetrokken in de grote steden.
Orthodoxe Joden van de Asjkenazische traditie zijn de grootste groep. Zij leven volgens de wetten zoals die in de
Torah gegeven zijn. Aan het hoofd staat het Opperrabbinaat met een opperrabbijn. Dat instituut draagt zorg voor
veel taken in de gemeenschap, o.a Kasjroet (kosher slachten en alles wat te maken heeft met spijsvoorschriften),
opleidingen en scholen, maar ook als 'Beth Din', een religieus gerechtshof voor echtscheidingen.
Naast de orthodoxe zijn er de Liberale (tegenwoordig 'progressieve'
gemeenten, voornamelijk in Amsterdam en Den Haag. Zij zijn een beetje
te vergelijken met wat Vrijzinnig Protestanten binnen de Reformatorische
Christenheid zijn. Liberale joden voelen zich vaak sterk verbonden met
de joodse identiteit en religie, maar willen niet meer gebonden zijn aan
de vele leefregels en voorschriften die de orthodoxe joden naleven. De
diensten kenmerken zich door een belangrijk punt: mannen en vrouwen
zitten bij elkaar, en niet, zoals bij orthodoxe gemeenten, gescheiden.
Ook kent het Liberale Jodendom vrouwelijke voorgangers.
Progressive joden leven en werken meestal in een niet-joodse
omgeving. Net als dat bij Christenen het geval is, zijn er die alleen op
hoogtijdagen naar een dienst gaan, en als er een jongen of meisje in de
familie zijn 'bar-mitswa/bat mitswa viert. Liberale joden eten niet kosher, en zijn
daarom ook niet afhankelijk van de joodse infrastructuur die je in typisch joodse
buurten vindt.
Naast de grotere Ashkenazische synagogen zijn er in orthodoxe buurten in
Amsterdam en Antwerpen (in Buitenveldert en Amstelveen, in Antwerpen in de
diamantwijk) kleinere gebedshuizen, waar de verschillende sekten van de
Chassidim samenkomen. Chassidim zijn 'getrouwen' die een bepaalde Rebbe
aanhangen. Zo'n Rebbe - vaak een hele dynastie die ontstond in het 18de eeuwse
Oost Europa, heeft aanhangers over de hele wereld. Chassidim voelen zich sterk
verbonden met 'hun' Rebbe, en met al zijn aanhangers, in Israël, Amerika en
Europa. Zij onderscheiden zich van de 'gewone' orthodoxie behalve in hun leer ook
in uiterlijke kenmerken, zoals hun zwarte kleding, de 'peies'- slaaplokken ►, hun
grote gezinnen en in hun taal: Chassidische joden spreken Yiddish onder elkaar.
Er zijn enkele exclusief joodse scholen in Amsterdam: Het Cheider - van de kleuterschool tot VWO, orthodox. Rosj
Pina - basis school, minder rechtzinnig dan het Cheider, en het Maimonides Lyceum. Op al deze scholen wordt
naast de normale vakken veel aandacht besteed aan religie en joods leven. Op het Cheider zijn jongens en
meisjes strikt gescheiden.
Voor alle Asjkenazische Joden in Nederland is er het NIK - Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap,
aanspreekpunt voor de media en de buitenwacht, en overkoepeling van alle gemeenten. Voor de Sephardim is dat
het PIK. Een opinieblad dat al bijna 150 jaar bestaat is het NIW - Nieuw Israëlitisch Weekblad, dat door de
meeste Joden in Nederland wordt gelezen.
3
2. ANA BECHOACH
Hoewel ik het gebed 'Ana Bechoach' kende als onderdeel van
de Joodse eredienst, was de Kabbalistische betekenis een
verrassing die ik toevallig op internet tegenkwam.
Het is vaak zo, in alle religies, dat rituelen of gebeden
meerdere lagen hebben, waarbij de minder voor de hand
liggende betekenis vaak later wordt toegevoegd of is ontstaan
in de eeuwenlange praktijk.
In het geval van dit gebed is dat anders; twee tradities zijn erin
verenigd.
In de eerste eeuw schreef rabbi Nechunia ben Hakana het
gebed Ana BeChoach als een anagram: de eerste letters van
de woorden vormen samen de 42 letterige naam van God.
Rabbi Nechunia was een vroege Kabbalist - een aanhanger
van een meer mystieke interpretatie van de schriften.
Hij schreef het gebed in 42 woorden, 7 regels van 6.
De betekenis van het gebed is niet bijzonder opvallend, het
gaat om die eerste letters.
Hoe die onuitsprekelijke 42-letterige Naam van God tot stand is
gekomen kun je je terecht afvragen, want functioneel is hij
natuurlijk niet. Maar daar zitten Kabbalisten niet mee. Er is ook
een 72-letterige naam waarbij alle aspecten van God aandacht
krijgen, net als in de 99 namen van Allah in de Islam. Het is
een oer-menselijke behoefte om het Onbereikbare van God
vorm te geven in zoveel mogelijk 'benaderingen', waarbij men
zich goed bewust is dat er een grens is aan die
benaderbaarheid: Het wezen van God blijft ons ontgaan.
Terug naar Ana BeChoach - dat 'Wij smeken U'' betekent. De 42 letters zijn
via ingewikkelde berekeningen ontleend aan de eerste verzen van Genesis,
en dus verbonden met het scheppingsverhaal.
In één interpretatie heeft God de wereld geschapen via deze 42 letters. Een
andere legende is dat de 42 letters waren gegraveerd op het borstschild
van Aäron, de eerste priester.
Hoe dan ook, het gebed is met de opkomst van een nieuw soort
gepopulariseerd Kabbalisme opeens weer sterk onder de aandacht en in de
commercie gebracht, nadat het eeuwenlang onopvallend tussen andere
gebeden was gezegd door generaties gelovigen.
En toen was er een even onopvallende Israelische zanger, Ovadia
Chamama, ► die er enkele jaren geleden een lied van maakte. Dat lied
werd een hit, en terecht, want het is prachtig. Sinds die tijd is Ana
BeChoach door talloze zangers in hun repertoire opgenomen.
Hier kun je hem horen op YouTube:
https://www.youtube.com/watch?v=3u55GkOe74Y&playnext=1&list=PLtrju87pgVGjYpwvzuSqDYNfTOAzypNIc&fe
ature=results_main
Er zijn veel vertalingen van het gebed in omloop.
Hier een combinatie van een oude Nederlandse
vertaling uit een gebedenboek van 1920, en Engelse
vertalingen:
"Wij smeken U! Ontwar met Uw machtige rechterarm
de knopen van ons bestaan (of onze zonden). Neem
onze gebeden aan, maak ons sterk, zuiver ons, O
Almachtige God Zij die Uw Eenheid belijden, bescherm hen als Uw
oogappel.
Zegen hen, ontferm U over hen, bewijs hen
voortdurend Uw liefde.
Machtige heilige God, leid Uw gemeenschap met Uw
uitbundige goedheid.Enige verheven God, keer U niet af van hen die Uw heiligheid gedenken. U die het
verborgene kent, aanvaard ons smeken en verhoor ons gebed."
De woorden onder de hebreeuwse tekst hierboven lezen van rechts naar links!
4
3. HET SCHEPPEN VAN DE GOLEM
Wie wel eens in Praag is geweest heeft waarschijnlijk de beroemde joodse
begraafplaats bezocht, waar de stenen op en over elkaar staan. Joden mogen
hun graven niet ruimen, dus waar bij ons de botten van opa na een jaar of 30 in
een ruimgraf worden herbegraven, blijven joodse graven onaangetast. En als er
dan maar weinig grondoppervlak beschikbaar is, en veel mensen die begraven
moeten worden...dan gaat er gewoon een laag over de graven om plaats te
creëren voor anderen. Maar de stenen worden mee omhoog genomen. Vandaar.
Eén graf op die begraafplaats (zeg nooit kerkhof!) trekt jaarlijks duizenden
bezoekers: het graf van Yehuda Loevy ben Bezalel, beter bekend als Rabbi Löw,
de 'Maharal' van Praag (1513-1609).
Rabbi Löw is de geschiedenis ingegaan als de schepper van de Golem, een
kunstmatige mensfiguur met supermenselijke kracht.
Dat maakt van Rabbi Löw een magiër van grote bedrevenheid, maar ook grote
wijsheid. Want toen de Golem zijn opdracht had volbracht werd hij van zijn 'leven'
ontdaan en te ruste gelegd op de onbereikbare zolder van de 'Altneushul', die u
misschien ook wel hebt bezocht. Daar ligt hij nog steeds, volgens de
overlevering, klaar om weer tot leven geroepen te worden, mocht de nood aan de
man komen.
De directe reden voor het scheppen van de Golem waren de vele pogroms die vooral rond het joodse Pesachfeest
losbarsten, gevoed door de hardnekkige maar absurde gedachte dat joden het bloed van een christenkind in hun
matzes verwerkten.
En de joden hadden ook nog eens de moord op Jezus op hun geweten. Reden te meer, toch?
Het mythische gegeven van de mens die uit klei geschapen wordt is natuurlijk zo
oud als de bijbel. Adam was de eerste, en in de joodse mythologie, de 'Midrash', is
het Genesisverhaal nog eens van vele variaties en verklaringen voorzien.
Maar in het Bijbelse geval was het God aan wie we de kunst van het scheppen
rustig kunnen overlaten.
In latere gevallen waren het rabbijnen van reputatie die een poging deden,
meestal zonder succes. Het was hen duidelijk dat je integere bedoelingen en een
flinke magische kennis in huis moet hebben voor je aan zo'n project begint.
Al die eerdere legendes zijn tenslotte geprojecteerd in het betrekkelijk late verhaal
van Rabbi Löw en zijn Golem, en zoals dat vaak gaat met legenden zijn in dat
verhaal verschillende elementen samengebracht uit eerdere versies. Niet alle
verhalen zijn consistent.
In het ene werd de Golem de heilige naam van God in de mond gelegd om hem
tot leven te brengen, in de andere werd het woord Emet (waarheid) hem op het
voorhoofd geschreven. Toen de eerste letter, de Alef, werd verwijderd bleef het
woord 'Met' over: Dood.
Intussen heeft de figuur van de Golem zich een plaats veroverd in de fantastische literatuur, en is het thema van de
kunstmatige mens vanaf Frankenstein tot StarTrek nog altijd populair.
De Golem heeft in de romantraditie z'n interessantste vorm gevonden in het boek 'Der Golem' van de mystieke
schrijver Gustav Meyrink die vele jaren in Praag woonde.
Voor mij ligt een joods boek van Gershon Winkler waarin de 'werkelijke' toedracht wordt beschreven, zoals die
destijds, 4 eeuwen geleden, werd opgetekend door de schoonzoon van rabbi Löw, Yitzchak ben Shimshon
HaKohen Katz. Omdat dit een versie is die uit het orthodoxe Jodendom stamt en nergens anders voorkomt voor
zover ik heb kunnen nagaan, vertel ik hem hier na.
Op de 20ste maart 1580 gaan Rabbi Löw, zijn schoonzoon Reb Yitzchak en Reb Sassoon, een leerling in de nacht
op pad, nadat ze zich ritueel gereinigd hebben en gebeden tot de Almachtige. Ze doorkruisen de stille straten van
het middeleeuwse Praag en begeven zich zonder te praten richting wildernis.
"Na een lange wandeling", schrijft Reb Yitzchak, bereikten we de oever van de Vlatava Rivier. De Maharal ging
langzamer lopen en wandelde langs de oever alsof hij iets zocht. Tenslotte stond hij stil bij een platte, modderige
plek naast de rivier en zette zijn staf tegen een boom.
Toen deed hij zijn gebedsmantel om en hij vroeg Reb Sassoon om de toorts aan te maken.
Daarna bracht hij zijn staf naar de grond en tekende de figuur van een man in de modder.
We waren verbaasd hoe symmetrisch de Maharal dat deed. De figuur was ongeveer 1.80m lang en heel gespierd.
Zelfs zijn mond, neus en ogen werden getekend.
Mijn schoonvader beduidde ons om aan het voeteneinde van de getekende figuur te gaan staan, en begon ons te
leren welke heilige namen we moesten uitspreken terwijl we om beurten 7 keer, tegen de klok in, om de figuur
5
heenwandelden. Ik was eerst, en ik trilde van angst en
spanning, en ik moest mijzelf voorhouden dat dit een
door God gesanctioneerde handeling was, bedoeld om
de joodse gemeenschap van dienst te zijn.
Terwijl ik in een soort trancetoestand mijn rondes maakte
concentreerde ik me op de heilige formules. De omtrek
van de Golem begon zacht te gloeien.
Toen Reb Sassoon aan de beurt was zag ik de omtrek
van de Golem bij iedere ronde meer omhoogkomen, en
bij de 7de ronde zagen we haren ontstaan op de
kleifiguur en nagels op zijn tenen en vingers.
De wind begon te loeien en het water van de rivier werd
als de brullende golven van de branding.
We waren doodsbang. Het leek of de wereld op zijn
fundamenten schudde nu er een ingreep in de natuurlijke
orde van de schepping plaatsvond.
De vogels schenen al even angstig te zijn als wij. Maar
de Maharal bleef kalm en wandelde zijn rondes in
uiterste concentratie die door geen natuurgeweld kon
worden verstoord.
Toen nam hij van onder zijn gebedsmantel een
Chumash (tekst van de Torah), die hij opende op de
eerste bladzijde van het boek Genesis, terwijl hij ons
vroeg ons te concentreren op de heilige woorden die hij
ging uitspreken. En hij las: wajipach be-apav nisjmat
chajjim wajehi ha-adam lenefesj chajah - "En Hij
(God) blies in zijn (Adams) neusgaten de adem/ziel van
het leven; en de mens werd een levend wezen."(Gen
2;7)
Toen opende de Golem zijn ogen. Hij staarde naar ons als iemand die net ontwaakt uit een diepe slaap en niet
weet waar hij zich bevindt.
De Maharal beval hem op te staan, en het creatuur verhief zich onmiddellijk.
We hadden wat kleren meegebracht en we hielpen de Golem zich aan te kleden.
Hoewel de schepping van de Maharal kon horen en zien en begrijpen, kon hij niet praten. Dat was alleen
voorbehouden aan een schepsel van God.
Terwijl we tegen zonsopgang terugliepen naar de stad, zei de Maharal tegen de Golem: "Je naam zal Yossef zijn.
Je zult ieder bevel van mij opvolgen ook al zijn die gevaarlijk, tot ik je verlos van je opdracht.
In de praktijk blijkt de Golem niet gevoelig voor welk gevaar dan ook. 10 jaar vervult hij de wensen van zijn
meester, maar zoals bij ieder door de mens geschapen creatuur - stoffelijk of gemaakt met gedachtekracht - gaat
er ook nogal eens wat mis. Zo ook bij Yossele de Golem. Zo nu en dan zijn zijn handelingen niet helemaal in
overeenstemming met zijn opdracht, en gebeuren er ongelukken met degenen die hij wil redden.
Na Pesach 1590, als de vervolgingen een jaar lang zijn
uitgebleven besluit de Maharal Yossele te laten inslapen. Hij
zegt de Golem naar de zolder van de AltNeushul ► te gaan en
daar een plek te vinden om te slapen. De Golem gehoorzaamt.
"Yossele heeft zijn doel vervuld", legt de Maharal uit. "Het is tijd."
En weer worden de rituelen volbracht en de gebeden gezegd,
en dan vindt het omgekeerde plaats van wat leidde tot de
schepping van de Golem: op de zolder gaan de Maharal, Reb
Sassoon en Reb Yitzchak ieder 7 maal om de Golem heen,
maar nu met de klok mee.
Aan het eind van hun ronde is er geen Yossele meer, alleen een
homp klei. Die wordt gewikkeld in oude gebedsmantels en
bedekt onder een stapel afgedankte boeken.
Daar ligt hij, volgens de legende, nog steeds.
Mocht u ooit de Altneushul bezoeken: er is geen trap naar de
zolder, en het graf van Rabbi Löw, de Maharal van Praag, zal
het geheim niet prijsgeven.
Neem een steentje mee, en leg dat eerbiedig op zijn grafsteen; als symbool van de eeuwigheid.
6
4. DE REIS NAAR HET PARADIJS
Chelm is een werkelijk bestaand stadje in Polen, maar in de oost joodse traditie is het
een plaats waar gelukkige, naïeve en niet al te snuggere 'wijzen' wonen. De inwoners
van Chelm hebben overal een oplossing voor, al is die in de regel wat anders dan het
gezonde verstand ons voorschrijft. Dat levert prachtige verhalen op. Veel joodse
schrijvers hebben het thema gebruikt en zo is er een hele bibliotheek ontstaan van
verhalen vover Chelm.
Hier is er een, geschreven door Peter Frost en vertaald van internet.
Mosje was geboren, getogen en getrouwd in Chelm.
Op een morgen werd hij wakker, nog vermoeider dan toen hij naar bed ging.
Hij schudde zijn hoofd, en mompelde 'Waarom ik?" Kijkend naar zijn slapende en
snurkende vrouw, dacht hij "Waarom zij? van alle vrouwen in Chelm, waarom ben ik
net aan haar blijven hangen?" Hij stond op, trok zijn hemd en broek, zijn laarzen en
lange zwarte jas aan. Op zijn tenen liep hij de kamer uit en keek om de hoek van de
slaapkamer van zijn kinderen. "waarom zij? ", mompelde hij. En met een blik op zijn huis: "waarom dat?"
Terwijl hij naar buiten stapte om naar zijn werk te gaan, bleef Mosje mompelen tegen zichzelf. Nooit genoeg geld,
een zeurende vrouw, lawaaiige kinderen, het huis was te klein en de baas van de bakkerij waar hij werkte een
akelige wrek...er kwam geen eind aan Mosjes zelfmedelijden. Waarom was hij eigenlijk nog opgestaan?
Hij stond stil en keek op naar de nog donkere hemel. En hij herinnerde zich wat de oude rabbi van Chelm gisteren
nog had gezegd: "ooit zullen we allemaal naar het Paradijs gaan. een plaats van vrede en overvloed waar iedereen
gelukkig is en genoeg te eten heeft, en niemand nog narigheid en verdriet zal hebben."
Maar waar is het Paradijs dan, vroeg Mosje zich af. En hoe moet ik daar komen? En wanneer zal ik er eindelijk
naar toe gaan? Duurt dat nog lang??
Toen kreeg de bakkersknecht een ingeving. "Nu" , riep hij. "Nu meteen! Ik zal nu op weg gaan naar het Paradijs!"
Dus, in plaats van in de richting van de bakkerij te lopen, naam Mosje een weg die de andere kant opging, want
had de rabbi gisteren niet in die richting gewezen toen hij sprak over het Paradijs?
Dan moet dit dus de weg naar het Paradijs zijn, dacht Mosje. De zon kwam op, en hij zette er flink de pas in.
Na verloop van tijd kwam hij bij een hoge heuvel, en die liep hij natuurlijk op. Al snel liep hij te puffen, en hij trok zijn
zwarte jas uit terwijl hij doorklom naar de top. Het werd middag, en nog steeds was Mosje aan het klimmen.
Toen ging de zon onder. Mosje had honger. Gelukkig zal ik nu wel snel in het Paradijs zijn, dacht hij, en daar is
genoeg te eten.
Het was intussen donker geworden, en Mosje ging liggen, trok de zwarte mantel over zich heen en viel in slaap,
maar niet voor hij zijn laarzen in de goede richting had gezet, want stel je voor dat hij morgen de richting kwijt was
omdat hij zijn laarzen verkeerd had neergezet.
Terwijl Mosje sliep gebeurde er iets vreemds. De engel van de
berg kwam naar beneden en stond gebogen over de slapende
Mosje. Hij zag de laarzen die in de richting van het Paradijs
naast de snurkende man stonden. En omdat engelen dol zijn op
grappen, pakte hij de laarzen en zette ze precies de andere kant
op. Toen verdween de engel in de nacht, zachtjes giechelend.
Mosje ontwaakte toen de zon opging. Hij was hongerig, maar vol
energie en klaar om zijn reis naar het Paradijs te vervolgen. Hij
trok zijn laarzen aan en liep in de richting waarin ze hem wezen.
Nu moest hij toch al dicht bij het Paradijs zijn, dacht hij, want de
zon was zo lekker warm en het pad ging over in een weg,
waarop het veel makkelijker wandelen was. Dit was beslist de
weg naar het Paradijs!
Tenslotte kwam Mosje bij een oud hek van hout dat de ingang vormde naar het Paradijs. Hij was natuurlijk wel
verbaasd dat het hek niet van goud of tenminste heel mooi hout was, maar daar kon hij niet mee zitten. Deze
binnenplaats leek precies op die van hemzelf in Chelm. De deur naar het houten huis leek er ook al sprekend op,
dat was wel een verrassing, maar het gaf hem ook een goed gevoel. Hier zou hij wel kunnen wennen.
De geuren van het voedsel in het Paradijs kwamen zijn neus binnen. Hij watertandde en zijn maag begon te
rommelen.
Mosje ging aan tafel zitten, en laat nou zijn vrouw ook al sprekend op zijn eigen vrouw lijken? Het voedsel in het
Paradijs was heerlijk. Twee jonge kinderen dansten in de keuken en lachten naar hem. De kinderen in het Paradijs
waren zo leuk, rustig en vriendelijk. Mosje zuchtte van geluk. Ja, dacht hij, het Paradijs is in een woord fantastisch.
7
5. DE HEILIGE LETTER ALEF
Het Hebreeuwse alfabet is door de eeuwen heen gezien als een magisch geheel. Of er meer
lettersystemen op de wereld zijn die zo'n unieke plaats innemen binnen een cultuur weet ik
niet, maar het Jodendom heeft legendes gehecht aan de plaats van een letter binnen het
alfabet, de vorm en de klank van de letter, de plek van de letter in woorden en de numerieke
waarde van elk van de 22 letters in het Hebreeuwse alfabet.
Vele boeken zijn erover geschreven en mystieke leringen aan opgehangen. Geen wonder,
want in de overlevering is Hebreeuws een door God gegeven taal en iedere letter dient een
heilig doel.
Volgens de legende waren de Hebreeuwse letters er al vóór de Schepping; het was de taal
van God waarmee hij de wereld in het leven riep.
Mensen die de Torahrollen schrijven met de 5 boeken van Mozes (Genesis, Exodus, Leviticus,
Numeri, Deuteronomium) doen dat op een bijzondere manier. Geen enkele letter mag een
andere letter raken. De 'sofer' , Torahschrijver, heeft heel wat oefening en geduld nodig voor hij een rol helemaal
volgens de regels kan schrijven. Denk je in, nooit eens een verschrijving, want er is geen 'delete' voor het echte
handwerk. Als zo'n rol, of een ander ritueel geschrift iets gaat mankeren, dan wordt hij met liefde hersteld zodat
alles weer helemaal 'kosher' is. Als dat niet meer kan omdat een rol teveel schade heeft opgelopen, dan wordt hij
begraven met gebeden en rituelen, alsof het een mens betreft.
Dat geldt ook voor gebedenboeken en alles waar de naam van God in voorkomt. Het is ondenkbaar dat een boek
of handschrift met de 4 heilige letters - het 'tetragrammaton' - van Gods naam in de papierbak zou verdwijnen.
Hebreeuws, geschreven van rechts naar links, is een medeklinkertaal, opgebouwd uit combinaties van letters die
door klinkers de juiste betekenis krijgen. De klinkers worden meestal niet geschreven, en als dat wel zo is dan
worden ze aangeduid door een systeem van puntjes en streepjes onder de medeklinkers.
▲ Hierboven ziet u hoe dat werkt: De grote letter is de Alef, de eerste letter van het alfabet, maar geen A , zoals je
zou denken. Erboven staat het woord 'alef' . De letter Alef wordt niet uitgesproken maar is een stomme letter, die
klank krijgt door de klinker eronder. Die klinker kan ook een ee zijn, of een i. Het streepje met het puntje onder de
Alef is de aa, en de 3 puntjes onder de L (Lamed) is een korte è-klank. De laatste letter is de Peh of, in dit geval
Feh, zoals hij op het eind van een woord wordt geschreven.
Zo, nu kent u een beetje Hebreeuws.
Omdat het ondoenlijk en ook waarschijnlijk langdradig is om alle letters een beurt te
geven, bepaal ik me tot de Alef, de eerste letter die zo'n bijzondere plaats inneemt in
het joodse denken. Belangrijke woorden beginnen met een Alef: de eerste naam van
God in Genesis 1;1 is Elohim, met de Alef voorop. Adam, ook geen onbelangrijk figuur
in Genesis: met een Alef. Adam betekent eigenlijk 'mens' - verwant aan 'Adom' :'rood'
(waarin 'dom' - bloed zit) en 'Adama' : aarde. Allemaal met een Alef, allemaal dezelfde
medeklinkers. Ook het woord 'Heer', Adonai in het Hebreeuws, begint met een Alef.
Dan is er Abraham Awinoe: onze vader Abraham. Of Echad: één. Eén God. Het eerste
gebod van de tien begint met: Anochi : Ik Ben. En zo kunnen we wel doorgaan.
De letter Alef heeft drie delen: een lange streep in het midden en links en rechts een korter deel.
De lange streep wordt gezien als de letter ' Waf' en de beide korte delen als de 'Jod' . Jod en Waf zijn de eerste en
derde letter van het ▲Tetragrammaton.
De dynamische vorm van de Alef kan gezien worden als het symbool van de schepping; Gods geest (wiens naam
begint met Jod) zweeft boven de oerwateren en scheidt licht van duisternis in een wervelende beweging.
Numeriek valt er ook wat over te zeggen. In de joodse overlevering
speelt de 'gematria' , de numerieke waarde van letters en
woorden, een grote rol. Als we de Alef uit elkaar plukken in Vav (6)
+ 2x Jod (2x10), dan krijgen we een waarde van 26. En laat dat
nou net ook de getalswaarde zijn van de 4-letterige naam van God,
het Tetragrammaton.
En dan binnen een woord...Adam, de eerste mens, drie letters:
Alef, Dalet, Mem. Zegt de Zohar: Alef is voor Adam, de mens/het
lichaam. Dalet is 'Diboer - de macht van het woord/verstand. Mem
is 'Ma'aseh' - de kracht van actie/werken. Ziedaar de mens!
Er zou nog veel meer te vertellen zijn, maar dat zou te ver voeren.
Het gaat maar om het idee. Ik hoop dat u het allemaal hebt kunnen
volgen, en dat u een indruk hebt gekregen van de plaats van het
Hebreeuwse alef-bet in de mystiek van het Jodendom.
8
6. DE ZIN VAN WOORDEN
De joodse traditie is uitzonderlijk rijk aan verhalen. Zoals in de meeste
Oosterse culturen werden leerstellingen vaak verduidelijkt door het
vertellen van een verhaal. De vele Bijbelse parabels toegeschreven aan
Jezus zijn daar een voorbeeld van, maar de joodse literatuur van alle
eeuwen, van Bijbel en Talmoed tot de grote verzameling Chassidische
legenden die in de 18de eeuw ontstonden is een aaneenschakeling van
parabels, sprookjes, legenden en aforismen. Oorspronkelijk waren die
meestal bedoeld om spirituele waarheden toegankelijker te maken of
Bijbelverhalen te verklaren (midrasj). Op den duur ontstonden er ook talloze verhalen rond de levens van joodse
geleerden en heiligen; wonderverhalen zoals we die in het Christendom ook kennen.
Joden zijn een woord-volk. Zelfs rond de letters van het Aleph Beth zijn verhalen en beschouwingen ontstaan die
duidelijk maken hoe belangrijk elke letter is, omdat elke letter een specifieke plaats heeft in de door God gegeven
Torah. Woorden bestaan uit letters en teksten uit woorden en boeken uit teksten en geloof is nergens zonder
boeken... en mensen om die boeken te lezen.
Iedere godsdienst kent gehechtheid aan heilige boeken, maar in geen enkele religie zijn boeken zo belangrijk en
zo verweven met een mensenleven als in het orthodoxe Jodendom. Hele jonge kinderen leren al vanaf de
kleuterleeftijd lezen en tegen de tijd dat anderen naar de brugklas gaan kennen de jongens grote delen van
Tenach (ons O.T.) en Talmoed uit hun hoofd. Nog een paar jaar later en ze meten zich met leeftijdgenoten in het
spel van vraag en antwoord (Pilpul) dat het verstand scherpt en een groot beroep doet op het geheugen.
Het Chassidisme, is een joodse mystieke richting die in de 18de eeuw in Polen ontstond. Yisroel ben Eliezer
(1698-1760), ofwel de Baal Shem Tov, of in de wandeling de 'Besht' was een jood die van natuur de eenzaamheid
hield en direct contact met God vond in de natuur. Hij maakte zich zorgen over de ziel van mensen die alleen met
hun neus in de boeken zaten en vergaten dat God overal te vinden is. Zijn persoonlijk charisma zorgde dat hij veel
aanhang kreeg onder de minder geletterden, de arme joodse bevolking die hard moesten werken en geen tijd
hadden om veel te studeren.
Zijn leer was dat we God in vreugde moeten dienen, en dat het gaat om de intentie van de menselijke ziel, en niet
om wat iemand aan kennis bezit.
De Besht was - wat we nu zouden noemen 'paranormaal begaafd' . Hij was een healer en hij verrichtte wonderen,
die door latere generaties natuurlijk mooier gemaakt zijn dan ze in waarschijnlijk waren. Maar het staat vast dat de
Besht een man was die veel te bieden had. Het waren duistere tijden, pogroms konden elk moment losbarsten, de
armoede was groot en de strijd om het bestaan kon alleen tijdens de Shabbat even worden vergeten. Om in zo'n
maatschappij hoop en vreugde levend te houden vraagt een bijzondere persoonlijkheid.
Het Chassidisme verspreidde zich snel. In de verschillende joodse gemeenschappen in Polen en de Oekraïne
vestigden zich chassidische rebbes. Op- den duur breidde het Chassidisme zich uit naar het westen. Er waren
rebbes die veel aanhang kregen en vaak een heel eigen stijl van leven en lesgeven ontwikkelden: mystieke
rebbes, extravagante rebbes, rebbes die zwegen, rebbes die schreven en rebbes die beroemd waren om hun
lange redevoeringen. De chassidische cultuur bloeide in Oost- en Midden Europa tot de Nazi's er definitief een eind
aan maakten.
Nu leeft het Chassidisme nog in Amerika en Israël en zijn er elders op de wereld kleinere gemeenschappen.
Hoewel de structuur van de Rebbe met zijn leerlingen en aanhangers hetzelfde is gebleven, is het mystieke
karakter van het oorspronkelijke Chassidisme van Oost Europa
grotendeels verloren gegaan.
Rabbi Nachman van Breslov (1772-1810) was de achterkleinzoon van
de Besht.
Temidden van alle rebbes die er geweest zijn is hij een van de meest
onvergetelijke. Nachman was een mysticus in hart en nieren, en zijn
introverte natuur maakte hem het leven moeilijk. Toch kreeg hij
duizenden aanhangers die rond de joodse feestdagen mijlenver reisden
om in zijn nabijheid te zijn.
Centraal in Nachmans leer was het directe en voortdurende contact met
God. Tijdens zijn leven werd hij geplaagd door zijn tegenstanders en
door persoonlijke calamiteiten, waaronder de dood van 4 van zijn 8
kinderen. Hij stierf aan tuberculose toen hij 38 jaar oud was.
Zijn voornaamste leerling was Reb Noson, of Nathan van Breslov, die
alles wat Nachman leerde trouw noteerde, waardoor een grote hoeveelheid van Rabbi Nachmans geestelijke
erfenis bewaard is gebleven. Belangrijk daarin zijn zijn verhalen. Nachman vertelde sprookjes, soms hele lange,
om zijn gedachten beeldend te verwoorden.
Om een indruk te geven van Nachmans natuurlijk psychologisch inzicht is hier een van zijn sprookjes dat in de
leerboeken van de moderne psychiatrie geen gek figuur zou slaan. ▼
9
7. DE PRINS DIE DACHT DAT HIJ EEN HAAN WAS
Er was er eens een prins die het in z'n hoofd kreeg dat hij een haan was.
Dus ging hij naakt onder de koninklijke tafel zitten, kraaiend, terwijl hij zijn maaltijd
van de grond at.
Natuurlijk had de koning al van alles geprobeerd om de prins te genezen, maar tot
nu toe tevergeefs. Het hielp niet om tegen de prins te praten, en het hielp niet om
hem te dwingen op een stoel te gaan zitten. De koning was diep wanhopig. Hoe zou
de prins ooit het koninkrijk kunnen besturen als hij bleef zoals hij was?
Geen enkele arts of geleerde wist raad.
Toen kwam er een Chassidische rebbe naar het paleis die zei dat hij de prins kon
genezen. De koning was in het stadium dat hij alles wel wilde proberen, dus hij zei
"okee, ga je gang".
De rebbe deed zijn kleren uit, en ging bij de prins onder de tafel zitten, terwijl hij
kukeleku zei.
De koning was geschokt. Had hij nu twee gekken onder z'n tafel? Hij verwachtte dat de rebbe zou gaan
argumenteren met de prins, om hem te overreden onder de tafel vandaan te komen, zoals anderen dat ook al
hadden geprobeerd.
Maar de rebbe wist wat hij deed. Zittend onder de tafel begon hij zich in te leven in de hanenprins. Samen waren
ze haan, en samen kakelden ze en aten ze van de grond. Zo leerden ze elkaar kennen en vertrouwen.
Een paar dagen later vroeg de rebbe om een broek, en begon die aan te trekken. De prins protesteerde: "wat doe
je nou? Je bent een haan, en hanen dragen geen broek."
"Wie zegt dat hanen geen broek kunnen dragen? " zei de rebbe. "Waarom mag ik het niet warm en geriefelijk
hebben? Waarom hebben alleen mensen dat voorrecht? "
De prins dacht daar even over na. De vloer onder de tafel was koud en ongemakkelijk. Dus vroeg hij ook om een
broek, en trok die aan.
De volgende dag vroeg de rebbe om een warme bloes, en wilde die aantrekken, maar de prins maakte bezwaar.
"Hoe kun je dat nou doen", zei hij, "je bent een haan, en hanen dragen toch geen hemd!"
"Waarom niet?" antwoordde de rebbe. "Waarom mag ik geen hemd? Waarom moet ik bibberen van de kou, alleen
omdat ik een haan ben? "
Weer dacht de prins na, en hij besefte dat hij het ook koud had, en dat een hemd best een goed idee was. En dus
deed hij een hemd aan.
En zo ging het met sokken, schoenen, en hoofdbedekking...en na verloop van tijd begreep de prins dat hanen best
ook van een bord kunnen eten en op een stoel kunnen zitten....
Niet lang daarna gedroeg de prins zich weer normaal, en werd hij genezen verklaard.
Rabbi Nachman (1772-1810) ▼ heeft nog
steeds veel aanhang, vooral in Israel.
Hoewel hij nooit een opvolger had en er dus
ook geen dynastie is gevestigd zoals dat bij
sommige
andere rebbes het geval is, heeft zijn werk en
persoonlijkheid veel mensen geïnspireerd.
De volgelingen van Nachman worden spottend de 'Toite
Chassidim' - de dode Chassidim - genoemd omdat ze geen
levende rebbe hebben, maar in hen leeft de zachtaardige
mystieke Rabbi Nachman voort, net als in het hart van duizenden
die zijn boodschap hebben begrepen.
10
8. ELIA DE TISBIET
Een van de meest beschreven en populaire karakters uit het Oude Testament
is Elia. Niet zozeer in de bijbel, maar in de joodse traditie.
De belangrijkste reden daarvoor is dat de tekst van 2 Koningen 2:11 zegt dat
'Elia naar de hemel opsteeg in een wervelwind', opgehaald door 'een wagen
van vuur met paarden van vuur'. Wat er daarna met hem gebeurde wordt niet
beschreven, en is dus open voor speculatie.
Elia, of liever Elijah, of Elijahu, zoals de Hebreeuwse naam luidt, was een
groot man die wonderen deed in de naam van God en zijn eigen einde
voorspelde aan zijn leerling Elisa (Elisha). Hij leefde ongeveer van 920 -850
voor onze jaartelling.
Ook in het Evangelie komt Elijah (o.a.) tevoorschijn in het verhaal van de
'transfiguratie' - o.a. Mattheus 17: 1-9, als Jezus op de berg Tabor (of
Hermon? ) zowel Mozes als Elijah ontmoet - de vertegenwoordigers van
Wet en Profeten - een paranormaal verhaal dat duidelijk verwijst naar de
joodse traditie waaruit Jezus voortkwam.
In de Koran speelt Elijah een rol, en wordt hij beschreven als een belangrijke
profeet.
De joodse mythologie is een onafzienbare body van verhalen en spinsels rond teksten en personen. Religieuze
Joden zijn van oudsher geletterd, en al heel jong opgeleid in bijbel (TeNaCH) en Talmoed. Hoewel geografisch
verspreid levend, was de bron van inspiratie dezelfde. Overal waar Joden woonden ontstonden verhalen, die men
elkaar en zijn kinderen vertelde en waardoor de helden uit TeNaCh - ons O.T. tot leven kwamen.
Meer dan enige andere prominente figuur uit het O.T. werd Elijah een geliefde volksfiguur die, omdat hij niet
'officieel' was gestorven, kon opduiken wanneer hij wilde.
In verleden en toekomst is een rol voor hem weggelegd.
Zo wordt gezegd dat hij Shimon bar Yochai, de wijze uit de eerste eeuw A.D. die het mystieke boek de Zohar
schreef, werd onderwezen door Elijah, en dat hij de komst van de Mashiach zal aankondigen door op de
ramshoorn te blazen.
Tijdens de Seider, de feestelijke maaltijd die voorafgaat aan het Pesach-feest , wordt traditioneel een stoel
vrijgehouden en een glas wijn ingeschonken voor Elijah, die vermomd als bedelaar of koning zijn opwachting kan
maken. Ook in het 'Havdalah' gebed aan het einde van de Sjabbat wordt om de spoedige komst van Elijah
gevraagd.
Joden zijn gewend om 'in verwachting' te zijn; van betere tijden, van de Messias, en van Elijah.
Op de berg Karmel in Israël is een grot waar Elijah traditioneel wordt vereerd. Volgens de overlevering versloeg hij
daar 450 priesters van Baal door vuur uit de hemel te ontbieden. ( 1 Kon. 18:21)
In een interessant bijbels verhaal ( 1 Kon 17: 1-4) wordt Elijah in leven
gehouden door van Godswege gezonden raven. Daar raakt de bijbel aan het
shamanistische en universele geloof dat raven bijzondere vogels zijn:
boodschappers en vertegenwoordigers van 'spiritland' . Raven zijn
uitzonderlijke intelligent, en dat maakt ze zo geschikt voor een rol tussen
hemel en aarde.
In de vogelwereld, waar legenden over de relatie tussen zielen en vogels een
grote variëteit kennen, heeft de raaf een unieke positie.
Elijah betekent 'mijn God is JHWH' . Uit de bijbelverhalen blijkt zijn individuele
optreden. Elijah was een diep gelovig mens, maar eigenzinnig en
uitzonderlijk. Die kwaliteit, benadrukt in zijn vreemde vertrek van deze wereld,
zet zich voort in de legenden rondom zijn voortbestaan.
Ten hemel worden opgenomen betekent in dit geval: een engel worden. Maar
engelen zijn naar hun aard en Hebreeuwse naam 'Malachim' boodschappers.
Elijah kan naar het hem uitkomt afdalen, een menselijk lichaam aannemen,
en onderwijzen, het kwaad te lijf gaan, helpen of beschermen. Hij vertaalt de
wil van God, verdedigt de joodse traditie en brengt mensen bij elkaar. Een engel zijn heeft voordelen: Elijah's
enorme vleugels dragen hem naar elke gewenste plek. In sommige tradities werd hij geïdentificeerd met de
machtige engel Sandalphion, die achter de troon van God kransen weeft van de gebeden van de gelovigen. Geen
wonder dat niets voor Elijah verborgen blijft!
Natuurlijk staan de folkloristische Elijah en de Bijbelse niet op een lijn. De machtige rechtvaardige Godsdienaar uit
TeNaCH heeft alleen het magische element gemeen met de vele latere verhalen over een vriendelijke wijze en
benaderbare Elijah zoals die ontstonden in de volkstraditie. Net als Maria in het Christelijke repertoire werd Elijah
een volksheld , die hoop bracht in barre tijden, waarvan de joodse geschiedenis er zoals we weten nogal wat
gekend heeft.
11
9. HET WONDER VAN SAN NICANDRO
Een van mijn favoriete boeken is 'Het wonder van San Nicandro', van de joodse
theoloog en historicus Pinchas Lapide (1922-1997). Sinds ik het lang geleden las is de
fascinerende geschiedenis in m'n herinnering blijven hangen.
Nu is er van alles over te vinden op internet, zeker nu er door John Davis een nieuw
boek over geschreven is: 'The Jews of San Nicandro'
Men neme: het fascistische Italië van 1930, een dorpje van dertien in een dozijn in het
arme zuiden van Italië, een handvol arme boeren, en één bijzondere man: Donato
Manduzio.
Donato, geboren in 1885, was in de 1ste Wereldoorlog gewond geraakt en naar huis
gebracht met een verlamming aan zijn benen. Omdat hij niet meer op het land kon
werken ontwikkelde hij zijn talenten als healer en ziener, en hij kreeg in het dorp de
reputatie een wijs man te zijn.
Nu hij weinig anders kon doen, leerde Donato zichzelf lezen, want hij had geen
scholing gehad; een omstandigheid die hij deelde met veel dorpsgenoten.
Door het isolement van de gemeenschap (pas in de 30er jaren werd het dorp per trein
bereikbaar) was de buitenwereld een ver van m'n bed show, en toen Donato rond 1928
voor het eerst het Oude Testament las - ook in onze streken niet gebruikelijk voor Katholieken - was dat een
openbaring. Zijn beperkte beeld van de Christelijke leer kwam op z'n kop te staan.
Hij werd overtuigd dat Jezus een profeet was maar niet de Messias, en dat de ellende in de wereld het bewijs was
dat de ware Messias nog niet was gekomen. Hij kon niet
begrijpen waarom de rustdag die God op de zaterdag had
geïnstalleerd nu op zondag werd gevierd door de Christenen, en
hij raakte overtuigd dat redding niet lag in het Christendom maar
in het volgen van de wetten van Mozes, door God op de berg
Sinaï aan Israel gegeven.
In al deze argumenten verschilde Donato niet van de 16de
eeuwse protestanten, die ook hun wortels zochten in het Oud
Testamentische Verbond.
Het cruciale verschil was dat Manduzio niet wist dat er nog echt
joden bestonden. In zijn dorp en ook in zijn oorlogsjaren was hij
er nooit een tegengekomen. Hij geloofde dat alle joden waren
uitgestorven en dat hij, Donato Manduzio, was geroepen door God om het oude geloof te doen herrijzen.
En zo kon het gebeuren dat Manduzio het ver reikende besluit nam dat de religie van het oude Israel nieuw leven
moest worden ingeblazen, door het volgen van de wetten van Mozes, alle goden en gebruiken van het
Katholicisme de rug toe te keren en de weg van de Rechtvaardigen te bewandelen.
Donato was een charismatische figuur, en zijn woord maakte indruk. Zijn overtuiging was aanstekelijk, en er
vormde zich een groep van 19
volwassenen en 30 kinderen rond
Manduzio, die zich nu Levi was
gaan noemen.
Hij verbood hen verder nog
varkensvlees te eten en op de
Shabbat te werken, wat niet altijd
meeviel, en hij gaf hen opdracht
hun kinderen Bijbelse namen te
geven. Dat leidde soms tot
protesten.
Maar Manduzio, die nooit zijn huis
verliet en al die tijd vanaf zijn bed
zijn kleine sekte bestuurde, gaf
niet toe.
Zijn opdrachten kreeg hij
regelrecht van God, in dromen en
visioenen.
Toen Manduzio van een reizende
marskramer hoorde dat er in Italië Joden woonden, had hij nog maar één doel: Joods worden. En zo begon hij
brieven te schrijven naar verschillende joodse organisaties in grote steden. Vaak schreven die niet terug. Het was
duidelijk dat de brieven van Manduzio niet van een ontwikkeld iemand kwamen, en in eerste instantie werd er aan
een grap gedacht. Manduzio schreef verschillende brieven aan de Opperrabbijn van Rome, Angelo Sacerdoti. Die
schreef terug, maar sprak wel zijn verbazing uit: "Hoe komen jullie erbij om je tot het Jodendom te willen bekeren,
terwijl jullie niets van het Jodendom weten en geen contact met Joden hebben in jullie eigen omgeving. Wat drijft
jullie toch?"
12
Het valt te begrijpen dat de Opperrabbijn zich op het hoofd
krabde over deze wonderlijke groep vastbesloten mensen
die niets anders kenden dan de Katholieke eredienst en
hun Shabbatdiensten vulden met Christelijke gebeden in
het Latijn. In Italië waren de meeste Joden totaal
geassimileerd. Hier was een groep mensen die precies het
omgekeerde wilden: zich profileren als echte, religieuze
Joden. Maar hoe?
De ernst en volharding van ◄ Manduzio en de zijnen
maakte indruk op de joodse gemeenschap, en op den duur
begonnen prominente joden zich voor hen te interesseren.
Vooral Italiaanse Zionisten zagen in hun idealisme en
gedrevenheid een voorbeeld voor andere Joden.
Ook Raffaele Cantoni, een anti-Fascist die veel voor joodse vluchtelingen had gedaan, ging veel betekenen voor
de joden van San Nicandro, en een uitgebreide briefwisseling met Cantoni hielp hen om hun eigen positie helder te
krijgen. De gemeenschap kreeg gebedsmantels en instructies om hun leven als jood geloofwaardiger te maken.
Maar de werkelijke doorbraak kwam na de oorlog, en het lijkt wel of dat zo moest zijn:
Het huis van Manduzio lag heel toevallig aan de weg waarover transporten van een Engelse eenheid reden die na
september 1943 de regio bezette. En laat die eenheid, Company 178, nou net bestaan hebben uit Joden uit
Palestina, die meevochten met het Britse leger tegen de Duitsers. Toen hun trucks, met een grote ster van David
op de flanken, langs Manduzio's huis reden, werden ze door San Nicandro's bekeerlingen opgewacht met joodse
vlaggetjes. En zo kwam deze merkwaardige groep mensen onder de aandacht van het netwerk van joodse
activisten, Zionisten, verzetsgroepen, Italiaans, Palestijns en Brits, die jaren hadden samengewerkt om zoveel
mogelijk joden het land uit te smokkelen naar Palestina.
Vooral Enzo Sereni, een Italiaanse jood die een leider was van de Haganah - de joodse
verzetseenheid in Palestina, inspireerde de groep van San Nicandro. Op de foto boven
houdt hij de joodse vlag vast, kort voor hij door de Duitsers werd vermoord.
Al deze ontmoetingen waren van levensbelang voor de nieuwbakken joden.
Waarschijnlijk zou de groep een kleine Italiaanse sekte van zonderlingen zijn gebleven
als hun enthousiasme niet zoveel steun had gekregen en hen vanaf 1944 een duidelijk
doel had gegeven: emigreren naar Palestina, om mee te bouwen aan de nieuwe
Joodse staat in wording. Ze wisten dat dat moeilijk zou zijn. De Britten hielden zoveel
mogelijk de emigratie tegen, en alleen overlevenden van de holocaust werden
mondjesmaat toegelaten. Churchill speelde daarin een beroerde rol die veel joden
alsnog het leven heeft gekost.
De joden van San Nicandro
hadden geen prioriteit.
Misschien is het passend dat Donato Manduzio ▲,
inspirator en hoofd van zijn kudde, net als Mozes het
beloofde land niet meer heeft gezien. Hij stierf in maart
1948.
In 1949 - een jaar na de stichting van de Staat Israel,
kreeg de merkwaardige groep toestemming voor Aliya emigratie.
In Israel kregen ze het niet makkelijker dan elke andere
emigrant. Het dynamische land moet een hard ontwaken
zijn geweest uit hun dromerige traditionele dorpsbestaan.
Maar dat gold voor veel emigranten in de hodgepodge die
Israel in die jaren was.
Ze bleven bij elkaar,
en hoewel ze nooit
alle procedures hebben ondergaan die het rabbinaat bekeerlingen oplegt, zijn
zij en hun nakomelingen niet meer te onderscheiden van andere joden.
Pinchas Lapide schrijft aan het eind van zijn boek: "Thans - in 1963 - is de
kleine gemeente van San Nicandro volledig in het grote geheel van het
nieuwe volk van Israel opgegaan, zonder zich te willen afgrenzen. Velen zijn
bij elkaar gebleven, anderen hebben zich vermengd met joden van de meest
verschillende herkomst, verenigd door de band die hen allen bindt: het
onverwoestbaar geloof in een betere mensheid, de mensheid van het
Messiaanse rijk, waarvan al duizenden jaren wordt gedroomd en dat zal worden opgericht op de dag waarop de
Eeuwige de resten van zijn volk verenigen zal.
13
10. SYMBOLIEK VAN DE JOODSE BEGRAAFPLAATS
Voor de meeste mensen is het Jodendom de minst bekende
godsdienst.
Rond 4 en 5 mei komt de Jodenvervolging soms te sprake, maar dat
zegt de meesten ook niet zo veel meer.
Bovendien zegt die zwarte periode in de geschiedenis meer over
niet-joden dan over Joden.
Israël is een heet hangijzer in politieke en godsdienstige zin, een land
vol seculiere joden aan de ene, en fanatieke aan de andere kant.
Iedereen heeft er een oordeel over, maar weinigen buiten Israel
weten echt hoe het zit.
Hoewel onze taal doorspekt is met uitdrukkingen die afkomstig zijn uit
het Yiddish - en daarmee meestal regelrecht uit het Hebreeuws, is de
godsdienst, de cultuur en de gebruiken een onderwerp waar maar
heel weinig over geschreven wordt door niet-joodse auteurs.
Dat is jammer, want Joden zijn onze oudste 'allochtonen' , en zij
hebben eeuwenlang in onze Westerse cultuur via wetenschap
(diamant)handel, theater en sociale hervorming een behoorlijke
vinger in de pap gehad.
De meesten van ons kennen een paar woorden als 'Grote
Verzoendag' of 'loofhuttenfeest' , maar daar houdt het meestal mee
op.
Bent u wel eens in het Joods Historisch Museum in Amsterdam
geweest? Hebt u wel eens de prachtige 'Snoge' bezocht, aan de
overkant van het museum?
Hebt U wel eens een dienst meegemaakt in een synagoge, ergens in het land?
Kent u joodse liturgische muziek, of 'Klezmer', de vrolijke direct herkenbare muziek van Oost-joodse herkomst?
En hebt u wel eens een joodse begraafplaats bezocht?
Een klein stukje achtergrond:
In Nederland wonen van oudsher 2 groepen Joden: de Ashkenazim en de Sefardim.
Ashkenazische Joden waren oorspronkelijk afkomstig uit Oost en Centraal Europa. Dat was altijd de grootste en
ook over het algemeen de armste groep. Sefardische Joden hadden hun 'roots' in Spanje en Portugal, waar ze
eind 15 de eeuw verdreven werden door de Christelijke Ferdinand van Aragon en Isabella van Castilië.
'Dood of Bekeren' was het motto, en dus kozen de meeste Joden ervoor zich elders te vestigen, waaronder in
België en Nederland. Tot dan toe hadden de Sefardim vreedzaam met de Moren samengeleefd, en beiden
beleefden een bloeitijd in bouwkunst en mystiek waar Spanje nu nog steeds de sporen van draagt, en waar wij de
joodse kabbalah aan te danken hebben.
De vaak rijke Sefardische Joden brachten hun eigen gebruiken mee en hun eigen taal, het Ladino, en ook de
Ashkenazische Joden hadden hun eigen cultuur en hun taal: het Yiddish. Yiddish wordt geschreven met
Hebreeuwse letters, maar is voor ongeveer 80 % gebaseerd op middeleeuws Duits, doorspekt met Hebreeuwse en
Slavische woorden.
Beide groepen Joden zijn in Nederland voor 95% door de Nazi's uitgemoord. In de prachtige 'Snoge' , de
Portugees joodse synagoge in Amsterdam worden bij gebrek aan
mensen geen diensten meer gehouden, het is alleen nog een
bezienswaardigheid.
De Ashkenazische groep joden is zich in de grote steden aan het
herstellen, mede door import uit Israël en Rusland. In de 'Mediene' - de
provincie - waar vroeger een rijk joods leven was, is niets meer over.
Begraafplaatsen getuigen van wat er eens was, zoals hier ◄ het
'Jeudenbargje' bij Hardenberg.
In de randstad kreeg het na-oorlogse Liberale Jodendom vaste voet, en
in Amsterdam en Antwerpen kan men nu grote groepen 'Chassidim'
aantreffen, gezinnen waarvan de mannen met hoeden en zwarte jassen
lopen en jongetjes met lokken (peies of peyoth) langs hun oren;
Chassidim zoals ze ook in Jeruzalem te vinden zijn in vele merken en soorten. De belangstelling voor het
orthodoxe leven groeit nog steeds.
Over het Chassidisme zal ik een andere keer wat uitgebreider schrijven, want daar is in spiritueel opzicht veel over
te vertellen.
Terug naar begraafplaatsen.
Houdt U van begraafplaatsen? Ze zijn prachtig, vooral de oude, in elke cultuur.
14
In ons land zijn meer dan 200 joodse begraafplaatsen. Kleine en grotere,
zelfstandige en stukken van algemene begraafplaatsen.
De meesten zijn niet meer in gebruik.
Weggemoffeld tussen huizen, bijna onvindbaar opgegaan in een stukje
ongerepte natuur, of achter hoge muren verborgen voor nieuwsgierigen en
beschermd tegen vandalen. Sommige zijn vrij toegankelijk, andere alleen op
aanvraag of helemaal niet.
Joden begraven hun doden met veel rituelen, maar daarna liggen ze volgens
voorschrift voor eeuwig op dezelfde plaats.
Als je geluk hebt in een stuk natuur dat een eigen biotoopje vormt, omdat er
niets aan grafonderhoud wordt gedaan. Laat het maar aan de natuur over om
graven en bomen tot een eenheid te maken, soms in innige omstrengeling. ◄ Ik
heb begraafplaatsen bezocht waar de konijntjes voor m'n voeten wegsprongen
en het hoge gras in eeuwen niet gemaaid was.
Maar het bijzondere van joodse begraafplaatsen is de symboliek op de graven.
Die is bij Sephardim anders dan bij Ashkenazim. De
begraafplaatsen hebben dan ook een ander karakter.
Ashkenazische stenen staan rechtop, terwijl de Sefardim hun
doden met een liggende steen begraven. Hoewel er een Bijbels
verbod is op afbeeldingen van mensen, heeft de Sefardische
cultuur zich daar nooit veel van aangetrokken; hun grafstenen zijn
meestal bezet met Bijbelse scenes.
De grote Sefardische begraafplaats van Ouderkerk a/d/ Amstel,
Beth Haim (Huis van het Leven) die enkele jaren geleden helemaal
gerestaureerd is, is in dit opzicht een cultuurmonument met
prachtige bewerkte marmeren grafstenen. ►
De beroemde Amsterdamse filosoof Baruch Spinoza ligt hier
begraven.
Ashkenazische begraafplaatsen zijn eenvoudiger, en hier zul je ook geen beeltenissen van personen aantreffen.
Wel teksten die uitleggen wie iemand was, wat hij deed, en met wie hij getrouwd was. Die geven een mooi houvast
aan korstmossen, zodat een steen soms een kleurig uiterlijk krijgt maar de tekst niet meer te lezen is.
Daarnaast kan men op vele graven symbolen van iemands naam zien: een hert
als iemand 'Hirsch heeft geheten, of een leeuw bij een persoon met de naam
Löw. Maar het meest opvallend zijn de graven van mensen die een liturgische
functie hebben gehad. Zoals ◄ de handen van de 'Kohen', de priester.
Priesterschap is in de joodse religie alleen een liturgische functie, die gekoppeld
is aan 'het geslacht van Aäron' de eerste priester in de Bijbel. Iedereen die
Cohen, Kohn, Kahen heet, is bij geboorte een priester, en gerechtigd op de
Hoge Feestdagen 'Birkas Kouhanim', de priesterzegen uit te spreken, met het
gebaar dat op de grafstenen van een Kohen is vereeuwigd.
Naast de priester is er de Leviet. Wie Levie
heeft geheten was bij zijn leven gerechtigd
de kom en het kannetje te gebruiken waar
de Kouhanim hun handen in wassen voor
ze de zegen uitspreken. Dat kannetje is op vele graven te zien. ►
Dan is er de 'Mohel' , de man die de besnijdenis mag uitvoeren. Hij wordt
vereeuwigd door de afbeelding van een doosje met gereedschap. Uit de
beeltenis op deze grafsteen blijkt dat de Leviet ook Mohel was.
Zo zijn er diverse functies in het
liturgische jaar die op grafstenen
worden vereeuwigd. Soms in
combinatie, zoals ◄ hier, waar
een Rabbijn (kroon) en
bijbelgeleerde (boek), die ook Cohen heette in beeldtaal vereeuwigd
werd.
Op Internet (Wikipedia) kunt u alle Joodse begraafplaatsen
terugvinden, en ook de informatie of ze wel of niet toegankelijk zijn.
Het is de moeite waard om er eens een te bezoeken, al is het alleen
maar vanwege de schitterende natuur.
Met een bloemetje hoeft u niet aan te komen, maar vergeet niet een paar kiezelsteentjes mee te nemen om op een
graf te leggen!
15
WAAROM?
Naar: Peninnah Schram 'Tales of Elijah the Prophet'
De wereld zit niet logisch in elkaar. We hebben geen antwoord op het kwaad in de wereld, en geen verklaring voor
het 'waarom' van veel wat ons overkomt. We vragen het aan God, aan het lot, of we gooien het op ons Karma.
Hoe het ook zij, soms zijn er uit universele belevenissen volksverhalen ontstaan, met een thema dat steeds in een
andere culturele setting terugkomt.
Hier is zo'n verhaal over 'waarom' uit de joodse traditie. De hoofdpersoon is de profeet Elijah, die in de
Ashkenazische traditie in veel volksverhalen en traditionele gebruiken een rol speelt.
In een zeker stadje leefde een vrome en goede man, Reb Shmuel
ben Yosef.
Hij vertrouwde God en accepteerde wat hem en zijn familie
overkwam - meestal.
Maar soms was hij verbijsterd door wat er met anderen gebeurde.
"waarom, God", riep hij dan, "waarom laat u zulke dingen
gebeuren? Help me om het te begrijpen, want ik zie de mooie
dingen niet meer omdat alles vertroebeld is." En Reb Shmuel bad
dat hij de profeet Elijah mocht ontmoeten, omdat die hem zou
kunnen vertellen hoe het met de schepping in elkaar zat.
En zo gebeurde het dat hij op een dag een vreemdeling
tegenkwam die zei "ik ben Elijah. Wat wou je me vragen?"
Reb Shmuel antwoordde: "Mijn wereld is donker geworden, en ik
heb behoefte aan inzicht, zodat ik de wonderen van de schepping
weer kan zien."
"Je mag met me mee", zei Elijah, "maar je moet me beloven dat je
geen vragen zult stellen, ook al is dat wat ik doe volkomen
onbegrijpelijk voor je." Dat beloofde Reb Shmuel.
En zo kwamen ze samen bij een huisje waar een arme man en zijn
vrouw woonden. Hun enige bezit was een koe, maar zij ontvingen
de vreemdelingen hartelijk, en gaven hen te eten van het weinige wat ze hadden.
's Morgens voor ze vertrokken gaf Elijah een teken, en de koe stierf.
Reb Shmuel was verbijsterd, en hij mompelde: "nou, dat is een mooie manier om de gastvrijheid van die mensen te
belonen!" Maar Elijah herinnerde hem aan zijn belofte en gaf geen verklaring.
Die avond kwamen ze bij de villa van een rijke man, en klopten aan. Ze kregen een plaats om te slapen, maar
geen eten en ze gingen met honger naar bed.
's Morgens zag Elijah dat er een ontwortelde boom lag bij het huis. Hij gaf een teken, en de boom stond weer
rechtop, steviger geworteld dan tevoren.
En weer had Reb Shmuel vragen, want waarom moest die rijke wrek beloond worden?
Elijah deed er het zwijgen toe.
Aan het eind van die dag kwamen ze bij een synagoge in een andere stad, waar alles prachtig en rijkelijk versierd
was. Maar niemand nodigde het tweetal uit voor de nacht, en ze sliepen op harde banken in de synagoge.
De volgende morgen zei Elijah: "Moge God jullie allemaal tot leiders maken."
De avond daarop bereikten ze een kleine gemeenschap van vriendelijke mensen die hen verwelkomden en een
feestmaal voor hen klaarmaakten. In de ochtend zei Elijah tegen de gemeente: "Moge God jullie zegenen met
alleen één leider."
Reb Shmuel wachtte tot ze weer op weg waren, en toen riep hij uit: "Nu is het genoeg! Ik kan dit niet verdragen,
zoveel onrecht. Alstublieft, vertel me wat u hebt gedaan en waarom, want het lijkt steeds precies het omgekeerde
van wat mensen verdienen.
Elijah zei: "luister goed, mijn vriend. Herinner je je het arme echtpaar waarvan de koe stierf? De vrouw zou
diezelfde dag overlijden, dus ik bad tot God om in plaats daarvan de koe te nemen.
De boom bij het huis van de gierige rijkaard zette ik overeind, omdat hij anders de verborgen schat tussen de
wortels zou hebben gevonden.
Mijn wens aan de rijke gemeenteleden was geen zegen maar een vloek, want in een groep waar iedereen leider is
ontstaat voortdurend ruzie en kan er nooit een beslissing genomen worden.
Bij de arme gemeente was het een zegen om ze één leider toe te wensen, want bestuurd worden door één wijze
leider is beter dan een groep malloten aan de macht."
Voor Elijah vertrok zei hij tegen Reb Shmuel: "Onhoud dit, mijn vriend: wanneer je een slecht mens ziet die het
voor de wind gaat, weet dan dat zijn slechte gedrag zich ooit tegen hem zal keren. En als je rechtvaardige mensen
zien die het moeilijk hebben, weet dan dat ze een erger lot bespaard wordt. Twijfel daar niet aan. Je kunt Gods
bedoelingen niet altijd begrijpen."
Elijah vertrok, en Reb Shmuel ging naar huis en zag de wonderen van de wereld met nieuwe ogen.
16
12. DE LETTERS VAN HET HEBREEUWSE ALEF BETH
U kent ze wel, die mooie vierkante letters van het Hebreeuws. En u weet
vast ook dat die van rechts naar links worden gelezen. Een Hebreeuws
boek of een CD doosje gaat dus ook voor ons gevoel omgekeerd open.
Maar erg ongewoon is dat niet; heel veel talen hebben andere lettertekens
en een andere leesrichting dan wij.
Wat wel bijzonder is, hoewel ook niet uniek, is dat het Hebreeuwse schrift
alleen met medeklinkers wordt geschreven. De klinkers moet je er maar
bijdenken. Voor iemand die de taal spreekt is dat geen probleem.
In de Chumasj, de gedrukte 'Torah' , de vijf boeken van Mozes en in
gebedenboeken worden wèl klinkers gebruikt. Dat is de traditie. Die klinkers
zijn stipjes en streepjes onder of boven de medeklinkers.
Die 22 letters van het Hebreeuwse
AlefBeth betekenen voor de Joden
veel meer dan onze letters voor ons
betekenen. Voor ons zijn ze een
middel om te kunnen lezen en
schrijven, maar voor belijdende Joden
zijn die letters omgeven met symboliek en
legenden, die te maken hebben met hun vorm en
hun plaats in woorden en teksten.
Omdat getallen als letters worden geschreven heeft iedere letter ook nog eens een
getalswaarde, waardoor ook woorden een bepaalde symboliek krijgen gebaseerd op
hun getalswaarde.
De verbanden die daardoor gelegd worden zijn een wetenschap op zich.
In het Jodendom heet die wetenschap 'Gematria' . Hier de getallen van de verschillende letters.▲
Voor orthodoxe Joden is de Bijbel het woord van God. Daar mag geen 'tittel (een stipje) of Jota' (de kleinste
medeklinker) aan veranderd worden.
De letters zijn dus van het grootste belang, en de mensen die de Torah-rollen schrijven doen dat met veel eerbied
en grote precisie, want een verkeerde of gevlekte letter maakt dat stuk rol ongeldig.
Het is maar een kleine stap om de taal zelf in legende en gevoel tot een goddelijke taal te verheffen. Natuurlijk
heeft het Hebreeuws een ontstaansgeschiedenis net als iedere andere menselijke taal, en ook dat beroep op
goddelijkheid is niet anders dan bij sommige andere culturen, met name het Arabisch en het Sanskriet.
Maar in geloofstaal en beleving doet er niet toe wat de werkelijke oorsprong is; het gaat om hoe de overlevering
functioneert in een godsdienstige cultuur.
Om iets van het belang en vooral de personificatie van de letters duidelijk te maken volgt hier een traditioneel
verhaal over hoe God zelf omging met de letters en hun respectievelijke persoonlijkheden. Het verhaal komt uit de
Zohar, een van de mystieke geschriften van het Jodendom.
Zesentwintig generaties voor de schepping van de wereld daalden de 22 letters van het alfabet neer uit de
kroon van God waarin ze met een vlammende pen waren gegraveerd. Ze gingen om God heen staan, en
een voor een spraken ze en verzekerden God dat de wereld door hen persoonlijk geschapen moest
worden. De letter Taf was de eerste die zijn stem verhief. "U zult Mozes de Torah geven", zij Tav, en dus
ben ik de belangrijkste letter.
Daar had God wel een antwoord op: het woord 'Moet', dood, eindigt met een Tav, en Tav droop af. Toen
stapte de letter Shin naar voren. "ik ben de eerste letter van een van uw eigen namen, Shaddaj", sprak
Shin, "het is dus logisch dat u mij tot de eerste letter maakt". Maar God wees Shin op het feit dat de leugen,
Shav, ook met een Shin begint.
Zo ging het vervolgens met alle letters. Allen hadden goede redenen om de eerste te willen zijn, maar God
had even goede redenen om ze af te wijzen.
Tenslotte kwam de letter Beth voor God, en alle werelden beefden. Beth pleitte "Heer der wereld,
moge het Uw wil zijn de wereld door mij te creëren, want in de toekomst zullen allen u prijzen met
mij: Baruch, gezegend zijt Gij tot in alle eeuwigheid. En God was het daar mee eens, en maakte
Beth tot de eerste letter van de Torah.
Maar toen kwam Alef. En God vroeg Aleph waarom ze niet eerder van zich had laten horen. "Ik
zag", sprak Aleph dat U alle anderen afwees, en ik gun Beth de eer om de eerste te zijn.
En God sprak "Aleph, Aleph, hoewel ik Beth gekozen heb om mij te helpen in de schepping
van de wereld, zul jij beloond worden voor je bescheidenheid. Jij zult de eerste letter zijn van
alle Tien Geboden." En zo geschiedde het."
17
13. LAMED WAF
Temidden van de rijkdom aan legenden die het Jodendom kent is er een die mij persoonlijk
altijd diep raakt: die van de 36 'Tsaddikim' , Rechtvaardigen.
De herkomst van de legende is niet helemaal duidelijk, want zoals de meeste legenden een
neerslag zijn van verschillende oudere tradities is dat ook hier het geval.
Ook in de Islamitische en Perzische cultuur is sprake van een aantal rechtvaardigen die de
wereld in stand houden, maar de aantallen staan minder vast..
Maar in een tractaat uit de Talmoed uit de 4de eeuw A.D. is het eerst sprake van "er zijn niet minder dan 36
rechtvaardigen in iedere generatie in de wereld die de 'Shechina' , de goddelijke geest hebben ontvangen."
Zij zijn de pilaren waarop de wereld rust.
Wanneer er maar één wegvalt wordt het evenwicht verstoord, en kan het kwaad z'n gang gaan.
Kan God op een gegeven moment geen 36 rechtvaardigen meer vinden, dan vergaat de wereld.
Wie die 36 Rechtvaardigen - in de Ashkenazische (Oost Europese) traditie 'Lamedvavniks' genoemd - op een
zeker moment in de geschiedenis zíjn, weet niemand. Niet iedere Zaddik (wijze) weet het van zichzelf, en de
omgeving heeft soms vermoedens, soms ook niet.
Sterker nog: als iemand van zichzelf zou verkondigen dat hij een van de 36 is, dan is dat meteen het beste bewijs
van het tegendeel, want 'anavah', nederigheid, is een van hun eigenschappen.
Numerieke waarden van de letters spelen een grote rol in de joodse mystiek.
Het woord Lamedvavnik komt van de Hebreeuwse letters Lamed en Wav ▲, die samen de getalswaarde 36
hebben. Ook heeft het woord 'Chai' , leven, een getalwaarde van 18. Het getal 36 is in dit verband 'overvloedig
leven'.
In de traditie worden de Rechtvaardigen ook vaak
'Tsaddikim Nistarim' genoemd: verborgen wijzen.
Bijbelvasten onder ons kennen misschien het zo
prachtig menselijke Genesisverhaal van Abraham
die bij God pleit voor het behoud van Sodom
(Gen.18; 22-33): "als er nu 50 rechtvaardigen zijn
God, 30, 20, 10....
In die geest moeten we de legende van de 36
rechtvaardigen zien.
Hun werkelijke opdracht is die van rechtvaar diging van de schepping in de ogen van God, die
door ons vaak diep moet worden teleurgesteld.
De Tsaddikim Nistarim, de pijlers die ons behoud
dragen, kennen elkaar niet. Het is geen clubje of
genootschap.
Juist het feit dat ze niet herkend en soms miskend
worden, en hun bijzondere weg uit eigen
beweging gaan, maakt dat zij waarlijk
Rechtvaardigen zijn, aangeraakt door de
Shechina, de Goddelijke Presentie, maar met
menselijke proporties. Want wat is de kunst van een rechtvaardig leven als
je weg al door God is uitgestippeld en er geen
keuzes meer zijn.
Natuurlijk is er een groot aantal volksverhalen
ontstaan rond deze bijzondere legende, die
vrijwel altijd draaien om een eenvoudige
boerenknecht of een andere onwaarschijnlijke
figuur, soms niet eens erg vroom, die diepe
indruk maakt op zijn omgeving. Dan rijst het
vermoeden
Een van de meest indrukwekkende boeken die
ik ken is geplooid rond het thema van de 36
Rechtvaardigen, al laat de schrijver ze hier uit
één geslacht voortkomen, wat niet conform de
overlevering is.
Lees het, als u wilt: De laatste der
Rechtvaardigen, van André Schwartz-Bart, een Zwitsers joodse schrijver.
▲
18
14. CHONI DE CIRKELMAKER
In de rabbijnse literatuur vinden we vele wonderdoeners. Een daarvan is 'Choni
de Cirkelmaker', die leefde in de eerste eeuw voor onze jaartelling.
Hij was omgeven door wonderen.
Eens was er, zo zegt de Mishna, een droogte die al drie jaar aanhield. Het graan
stond te verdrogen en men vreesde een hongersnood.
Men stelde voor dat Choni te hulp zou worden geroepen, want vanwege zijn
extreme vroomheid zou God hem niets kunnen weigeren, dacht men.
Hoewel de rabbijnen met enige terughoudendheid zijn kunsten gadesloegen,
impertinent als ze zijn dwingende gebeden tot God vonden, werd hij toch soms te
hulp geroepen.
Ook in dit geval.
Choni raadde de mensen aan hun ovens binnen te halen, want Pesach naderde,
en een natte over, daar kunnen - en mogen - geen matses in gebakken worden.
Blijkbaar voelde Choni zich zeker van zijn zaak.
Toen tekende Choni een cirkel en ging er middenin staan, en riep net zo lang tot
God, tot er inderdaad regen viel.
Hier volgt een tekst:
De rabbijnen zeiden tegen Choni: "Bid voor regen."
Hij antwoordden: ga naar huis en haal de klei-(bak)ovens binnen die voor Pasen gebruikt worden, zodat ze niet
zacht worden (in de regen),.
Choni bad, maar het regende niet.
"Heer der Wereld! ", sprak Choni, uw kinderen hebben me geroepen , en voor u ben ik een lid van de familie. Ik
zweer bij uw grote naam dat ik geen stap verzet tot u medelijden hebt getoond met uw kinderen!"
Het begon een paar druppels te regenen. "Dit is niet wat ik bedoel", zei Choni.
De bedoeling is dat er voldoende regen valt om de bronnen en putten en holtes te
vullen. "
Het begon hevig te regenen. Choni zei, "Dit is ook niet wat ik wilde. Waarom geen
regen die een zegen is?"
Nu regende het precies goed, tot de Israëlieten de Tempelberg op moesten vluchten
voor de regen die niet meer ophield, want ook goede regen kan op den duur teveel
van het goede zijn.
Ze zeiden tegen Choni, "bid nou maar dat het weer droog wordt."
Men bracht een os om te offeren, en Choni zei tegen God: "Eeuwige, Uw kinderen
zijn nooit tevreden. Nu u zoveel zegen op hen hebt laten neerdalen kunnen ze dat
niet verdragen. I bid U, laat de regen die tot nu toe viel genoeg zijn, en laat iedereen
weer vrij kunnen ademen.
Onmiddellijk stak er een hevige wind op die de wolken verjoeg.. De zon begon te
schijnen, en de mensen verspreidden zich over de velden om naar paddenstoelen te
zoeken.
Andere rabbijnen waren boos, of misschien wel jaloers, want Choni wist de show te
stelen. Hij kreeg dreigementen van een Simeon ben Shetach, die vond dat Choni zich als een verwend kind
gedroeg en God dwong met zijn spektakel om zich te gedragen 'als een vader met zijn favoriete zoon'.
Choni stond in een mooie traditie van 'regenmakers', ook al is hij in de joodse
literatuur de enige. Nog altijd zijn er Sjamanen in Afrika en Azië die de kunst van het
regenmaken beheersen, en die roepen daar hun eigen goden voor aan.
Met Choni liep het niet goed af. Wie een reputatie heeft God naar z'n hand te
kunnen zetten, kan rekenen op problemen.
De joodse geschiedschrijver Flavius Josephus (37 - 100 AD) ◄ verhaalt dat Choni
werd gedood in de oorlog tussen de broeders Hyrcanus en Aristobulus, die een
machtsstrijd uitvochten in Jeruzalem. De soldaten van Hyrcanus namen Choni
gevangen en dwongen hem tot God te bidden voor hun kant van de strijd.
Choni bad, maar voor het volk, en niet voor de machthebbers. Zijn bede dat God
zich niets aan zou trekken van de vervloekingen die ze op elkaar loslieten maakte
de soldaten zo woedend dat ze hem overhoop staken.
De Talmoed vertelt nog een andere legende: Choni zou in slaap zijn gebracht door God om de betekenis van een
bepaalde tekst te begrijpen. Toen hij wakker werd miste hij 70 jaar, als in sprookjes.
Hij kon alleen zijn identiteit bewijzen doordat men had onthouden dat de echte Choni, als hij de Tempel
binnenkwam, overal om zich heen licht verspreidde....en dat gebeurde nog steeds..
19
15. CHANOEKA
Wij vieren Kerstmis. De Hindoes vieren Divali. Joden vieren Chanoeka.
Drie feesten die draaien om licht.
Drie feesten die draaien om het licht dat de duisternis verslaat.
Divali wordt gevierd in oktober, Kerstmis en Chanoeka in december.
Over het laatste feest, beginnend op 21 december van dit jaar, wil ik het
hebben.
We kennen allemaal wel de 7 of 8-armige kandelaar, die in menige
huiskamer op het dressoir staat. Misschien steekt u hem zelfs wel aan
met Kerstmis. Maar misschien weet u niet dat die kandelaar hoort bij
een joods feest dat al vele eeuwen lang gevierd wordt.
Het is een vrolijk feest. Lang niet alle joodse feestdagen zijn vrolijk, de meesten zijn ernstig of heel treurig. Vieren
en gedenken horen bij elkaar, en de joodse geschiedenis is er een van uitersten.
Maar Chanoeka gedenkt een wonder, en daar word je vrolijk van.
Het zat zo. U kunt het allemaal in de bijbel nalezen.
De Eerste Tempel van Salomo werd in het jaar 586 BC door de Babyloniërs onder Nebukadnezzar verwoest.
(2 Koningen 25:8) en de Joodse bevolking in ballingschap weggevoerd.. Maar de Tempel kon worden herbouwd
dankzij de toestemming van Cyrus aan een groep Joden om terug te keren van Babylonië naar Judea. Rond 520
BC was hij klaar en werd hij ingewijd. De tweede Tempel was maar een schaduw van wat de eerste geweest was.
Onder Ezra en Nehemia werd het religieuze leven hervat. De Tempel was nog steeds in het bezit van de prachtige
gouden Menorah, de zevenarmige kandelaar die ook in de eerste Tempel had
gestaan.
Alexander de Grote veroverde Judea, maar was tolerant naar de Joden.
Dat werd anders toen Antiochus IV, 'Epiphanes', in de 2de eeuw BC aan de macht
kwam, een Griekse Syriër die maar één godsdienst duldde: die van de Grieken.
Antiochus kende geen genade. Hij verbood alles wat God bevolen had, roofde de
Tempel leeg en zette varkens in het Heilige der Heiligen. Hij dwong de joden te
offeren aan de Griekse goden, en dat zette, begrijpelijkerwijs, kwaad bloed.
Toen kwam de opstand. Er komt een keer een eind aan het pikken van vernederingen
Het begin was een uit de hand gelopen conflict: de oude priester Mattathias weigerde
te buigen voor een afgod.
Zijn vijf zonen vielen de Syriërs aan die het bevel gegeven hadden. Dat leidde tot de
'Opstand van de Maccabeeën' ('Makbi' betekent hamer). Judah, een talentvolle
militaire leider, werd in 167 BC bevelhebber van de opstandelingen, en dat was een
David-Goliath situatie. De Joden waren slecht bewapend maar aan vuur ontbrak het hen niet, en Judah was een
uitstekend veldheer. De opstand breidde zich uit en het ene succes na het andere werd behaald.
Toen kwam de zuivering van de Tempel, in het jaar 164 BC, in de joodse jaartelling op de 25ste van de maand
Kislev. De Tempel was een puinhoop, en het zal niet meegevallen zijn om hem schoon te krijgen en geschikt voor
waar hij voor was bedoeld: de joodse eredienst. De oorspronkelijke gouden Menorah was weg, maar Juda zorgde
dat er een vervanging werd gemaakt.
En dan is het tijd voor de legende: Bij de her-inwijding van de Tempel was er niets om licht te maken, want alle olie
was verontreinigd. Tenslotte werd er een klein kruikje olie
gevonden, verstopt, maar met het zegel van de Hogepriester
intact, net genoeg om de zeven olielichten van de Menorah een
dag te laten branden. Pas na 8 dagen zou er nieuwe, kosjere
olie zijn.
Maar God voorzag, en de Menorah brandde 8 dagen op dat
ene kruikje olie.
En zo geschiedde het dat vanaf dat moment in de geschiedenis
het feest van Chanoeka, het lichtfeest, 8 dagen lang gevierd
wordt, en daarbij wordt iedere avond een nieuwe kaars
aangestoken tot ze alle 8 branden.
De kaarsen van de 8-armige Menorah, of 'Chanoekkia' zoals hij
meestal wordt genoemd, worden aangestoken met de negende
kaars die de 'sjammes' , de 'koster' heet.
.
Chanoeka is een feest van plezier en hoop, maar zoals bij alle joodse feesten staat het in het teken van de historie.
Het verhaal wordt verteld, de lichten worden thuis en in de synagoge aangestoken, en er worden spelletjes
gedaan, speciale koekjes gegeten, en een oud Chanoeka lied gezongen, het 'Maoz Tsoer' .
En natuurlijk worden er zegenspreuken gezegd, voor het licht, en voor het feest:
Baroech Atah Adonai Eloheinoe Melech Ha'Olam asher kidshanoe bemitsotav wetsiwanoe lehadlik ner shel
Chanoeka.... Wij danken U, onze God, Koning van de wereld, dat U ons leven geheiligd hebt met Uw geboden en
dat u ons het gebod gegeven hebt om het Chanoeka licht te ontsteken....
20
16. AARONS BORSTSCHILD
New Age aanhangers zijn vaak dol op geboortestenen,
die op elke parabeurs te koop zijn, maar in de regel weet
ook de verkoper niets van de herkomst van die stenen.
Hij zal je vertellen dat ze bij een bepaald sterrenbeeld
horen, of bij een bepaalde maand, en dat ze goed voor
je zijn.
Dat zegt natuurlijk niets.
Toch worden ze grif verkocht, want behalve dat het jouw
'lucky stone' is , zou hij ook je natuurlijke eigenschappen
versterken en je gezondheid ten goede komen.
Da's mooi. Baat het niet dan schaadt het niet.
Ergens moet het begonnen zijn, die traditie van
geboortestenen. En zoals bij de meeste tradities is de
herkomst niet rechtlijnig, en behoorlijk variabel wat de
stenen zelf betreft. Maar zeker is dat de beschrijving van
de Hogepriester's kleding in Ex. 28: 15-43 de oudste
bron is waarop tradities rond geboortestenen zijn geënt..
Aaron, de Hogepriester (Cohen Gadol) uit de bijbel, de welbespraakte broer van Mozes (1391-1271 BC) volgens
de joodse traditie), droeg als hij zijn 'ambtskleding' , de 'Ephod' aanhad een borstschild (Choshen) met 12
edelstenen, waarvan elke steen gegraveerd was met de naam van een van de stammen van Israël. Zowel de
Choshen als de Ephod zijn in genoemde Bijbeltekst in detail beschreven. Je zou zeggen dat daarover geen
misverstanden konden ontstaan. Toch zijn
bij latere schrijvers, zoals de joodse
historicus Josephus (37 - ca 100 B.C.),
verschillende arrangementen van de stenen
beschreven.
Hoewel alle onderdelen van de Ephod hun
eigen symbolische betekenis hadden en
niets aan het toeval werd overgelaten (wie
een bijbel heeft, hij leze Ex.28 ), was het
borstschild bij uitstek magisch. Bijzondere
eigenschappen werden er aan
toegeschreven.
Een belangrijke functie van de Choshen
was het divineren aan de hand van de
Heilige Naam van
God, het
tetragrammaton
jod heh waf heh ►
Daarom werd het
borstschild ook wel 'Choshen Mishpat'
genoemd, het borstschild van het oordeel.
Ook al is de Bijbelse omschrijving uitvoerig, niemand heeft Aaron de Ephod zien dragen en de Choshen zien
gebruiken. En dus blijven er onduidelijkheden, waar de joodse traditie altijd dol op is, want dan kun je erover
discussiëren en verschillende mogelijkheden bedenken, die dan weer andere vragen oproepen...enzovoort.
Een traditie legt uit dat de hogepriester de lichtspeling in de verschillende stenen interpreteerde als een orakel.
Een andere traditie houdt het erop dat de steen van een bepaalde stam oplichtte als daar ongeoorloofde dingen
gebeurden. Weer een andere uitleg zegt dat de letters van de stammen als een soort OUIJA bord werkten, en dat
de priester daaruit de boodschap kon opmaken, als een soort 'scrying' .
Die letters van de stenen waren, volgens een andere overlevering, gegraveerd door de magische worm de
'Shamir', een bijna onzichtbaar wezen dat zo precies z'n werk deed dat er geen afval was. De Shamir werkte ook
met Salomo aan de Tempel. Maar hier betreden we het rijk van de mythe, en het borstschild was echt (al kun je je
afvragen hoe men in de woestijn aan die edelstenen kwam).
21
In Ex 28: 30 wordt melding gemaakt van 'Urim en Thummim', waarvan de aard onbekend is. Het voorschrift gaat
over de Choshen als een op de schouders gedragen orakeltas waarop de 12 edelstenen zijn bevestigd, en waarin
de Urim en Thummim zijn opgeborgen 'zodat ze altijd op het hart van de Hogepriester worden gedragen'. Volgens
een joods Bijbelcommentaar was de Urim en Thummim een stuk perkament waarop de Naam van God stond. Urim
betekent lichten, en Thummim komt van 'Tamim', compleetheid. De Onuitsprekelijke Naam heeft magische
kwaliteiten, en in dit geval deed hij de letters van de edelstenen oplichten, zodat de Hogepriester bij belangrijke
gelegenheden de wil van God kon vernemen, mits hij de letters in de juiste volgorde las.
En dat is dan natuurlijk weer een prachtig onderwerp voor joodse geleerden, die in de Talmoed en elders hebben
uitgevogeld bij welke gelegenheden Urim en Thummim zijn ingezet, waar het goed ging, waar het fout ging....
Toen de ondergang van de eerste Tempel, die van Salomo dreigde, werd door koning Josiah de Ephod, de
Choshen en de Urim en Thummim verstopt, zegt de overlevering. Dat deed hij blijkbaar zo grondig dat ze nooit
werden teruggevonden. En daarmee kon de Hogepriester ook in de tijd van de Tweede Tempel, nooit meer direct
vragen stellen aan God, wat een duidelijk gemis was.
Bij de opkomst van de Profeten die Gods stem hoorden en verkondigden werd de orakelfunctie van de priesterlijke
kleding weliswaar minder nodig, maar het is toch jammer dat al dat magisch moois nog op ontdekking ligt te
wachten. Onze geboortestenen halen er niet bij.
22
17. 2000 JAAR OUD - DIGITAAL
Sinds twee jaar zijn de Dode Zee rollen gedigitaliseerd.. Dat is ongelofelijk.
Een klein stukje geschiedenis:
In 1947 werden toevallig door drie Bedouien herders in een goed weggeborgen grot boven de Dode Zee
aardewerk vaten ontdekt die perkamenten rollen bleken te bevatten. De mannen namen de 7 gevonden papyrus
rollen mee om ze aan anderen te laten zien. Vanaf dat moment wisselden ze verschillende malen van eigenaar tot
ze in handen kwamen van iemand die hun waarde begreep, Dr. John Trever, van de American School for Oriental
Research.
Toen direct na de stichting van de Staat Israel in 1948 de Arabisch-Israëlische oorlog uitbrak, werden de rollen
voor de veiligheid naar Libanon gebracht.
Tussen 1947 en 1956 werden in Qumran historisch ontzagwekkend belangrijke vondsten gedaan, in 11
verschillende grotten waar men behalve teksten en fragmenten ook rituele en andere voorwerpen vond, zoals
lampen, potten en zelfs de zool van een schoen. De teksten dateerden van de derde eeuw BC tot 70 AD, toen de
Romeinen de Tweede Tempel verwoestten en Jeruzalem in vlammen opging.
Sindsdien is er door een team specialisten onafgebroken gewerkt aan het bij
elkaar puzzelen van de oorspronkelijke teksten. Veel was weg, en veel was
onherstelbaar beschadigd. Maar in veel gevallen waren er ook andere versies
van de teksten beschikbaar, en dat hielp natuurlijk heel erg. Controverses
waren er ook: gingen deze teksten over Jezus? Door wie waren ze
geschreven?
Wie mocht er aankomen, en wie niet?
Was het wel een goed idee om Vaticaanse geleerden alleen te laten met de
teksten? Wat als er controversiële teksten zouden verdwijnen om het geloof te
'redden' ? Menigeen zag spoken, en misschien niet altijd onterecht.
Teams van verschillende universiteiten vergeleken hun resultaten, en met de
opkost van digitale technieken werd het puzzelen vergemakkelijkt: niet meer
op grote lange tafels, maar op een scherm; een veiliger methode.
Hoewel het werk nu wel gedaan is, zijn er nog veel vragen over de herkomst
en ouderdom van veel teksten, dus de discussie gaat verder. Met de hulp van Het Google Centrum in Israel en
NASA technologie zijn de 900 manuscripten gedigitaliseerd en van een Engelse vertaling voorzien.
http://dss.collections.imj.org.il/
23
18.HOE KUNNEN WE ZEGGEN OF GEBED WERKT?
Joods verhaal uit de Babylonische Talmoed
De zoon van Rabbi Gamaliël werd ziek, en daarom zond hij twee geleerden naar de beroemde Rabbi
Chanina ben Dosa om hem te vragen voor zijn zoon te bidden.
Chanína ben Dosa zag ze in gedachten aankomen en ging direct naar zijn kamer om voor de jongen te
bidden. Toen ontving hij de geleerden, en zei hen: "Ga maar weer terug, de koorts is weg, en de jongen
is genezen.
De geleerden vroegen hem: "Ben je soms een profeet?
Ben Dosa antwoordde: "Nee, dat ben ik niet, maar ik spreek uit ervaring.
Als mijn gebed vanzelf omhoog stijgt, dan weet ik dat het verhoord wordt.
Zo niet, dan is mijn bede geweigerd.
De geleerden noteerden de tijd waarop Rabbi ben Dosa gebeden had.
Toen ze terugkwamen bij Rabbi Gamaliël vertelden zij wat er gebeurd was, en die zei: "op het moment
dat Rabbi ben Dosa zijn gebed tot de hemel richtte, heeft de koorts mijn zoon verlaten en vroeg hij om
een glas water.
19. RABBI NACHMAN'S GEBED
uit Jewish Songbook
Rabbi Nachman van Brezlov (1772-1810) was een mysticus, en een van de grote
Chassidische meesters binnen het Oost-Europese Jodendom. Hij was de
achterkleinzoon van de 'Baal Shem Tov' (1698-1760) die de beweging van het
Chassidisme stichtte. Rabbi Nachman voelde een sterke verbondenheid met de natuur
en met alle levende wezens.
Zijn leven was zwaar en hij was een gekweld mens. Om zijn visie te verduidelijken
vertelde hij verhalen die door zijn leerling rabbi Nathan werden opgetekend en nog
steeds gelezen en herdrukt worden. In die verhalen zijn mystieke en kabbalistische
thema's verwerkt.
In tegenstelling tot andere Chassidische leiders stichtte hij geen dynastie, maar hij heeft
nog steeds volgelingen in Israël, waar zijn aanhangers 'die Toite (dode) Chassidim' worden genoemd, omdat zij
geen levende leider hebben.
Iets van het wezen van deze bijzondere man klinkt door in het onderstaande gebed.
Gij zijt de Ene, en ik bid dat ik de kracht mag vinden alleen te zijn.
D wereld te zien, tussen de bomen te staan en te midden van alle levende dingen.
Dat ik alleen mag zijn om mijn gebeden aan u te offeren en met u te praten;
Gij zijt degene die ik toebehoor.
En ik zal zingen, met mijn ziel zal ik zingen voor U en ik zal U alles geven wat in mijn hart is.
Moge de groene velden, de grassen, bomen en planten ontwaken als ik kom,
en hun levenskracht doen overgaan in mijn gebed.
Zodat mijn woorden, mijn gedachten en mijn gebeden heel worden door de geest van alle groeiende
dingen.
Wij weten dat alles Een is, omdat we weten dat Gij alle
dingen zijt.
U bent de Ene, en zo bid ik en vraag ik U, God, de
woorden te horen die uit mijn hart komen;
Ik sta voor U, en ik hef biddend mijn handen naar U op.
Geef me kracht om alleen te zijn.
Gij zijt de Ene aan wie ik toebehoor, en ik zal mijn ziel
voor u zingen en U geven wat in mijn hart is.
Gij zijt de Ene.
Mjn ziel zingt voor U.
24
20. DE WANDELENDE JOOD
Sommige legenden comprimeren zich tot enkele woorden; iedereen kent ze,
maar haast niemand weet het verhaal erachter.
Zo is dat, denk ik, met 'De Wandelende Jood', een thema dat in de loop van
de geschiedenis aanleiding is geweest tot vele versies van de legende:
toneelstukken, boeken en afbeeldingen, en voor de Nazi's koren op de
antisemitische molen.
Het thema, hoe treurig ook, is rijk aan symboliek. In de eerste plaats voor de
omzwervingen van het hele joodse volk, voor de 'diaspora' of, zoals de Joden
zeggen, 'Galoet' , de uittocht van de Joden na de verwoesting van Jeruzalem
in 70 AD, een ballingschap waar pas een eind aan kwam met de stichting van
de staat Israël in 1948. Dat was bijna 2000 jaar wandelen, van land naar
land, omarmd en vervolgd, maar vooral dat laatste.
Maar meer specifiek is de Wandelende Jood een figuur die Jezus bespotte
toen die op weg was naar Golgotha. Jezus vervloekte hem: tot de
wederkomst zou hij geen rust kennen.
Nou lijkt het me niks voor Jezus om iemand te vervloeken, maar vooruit, zo is
het verhaal in ieder geval.
Theologisch wordt het thema onderbouwd in Mattheus 16:28. waar Jezus
zegt dat sommigen de smaak van de
dood niet zullen proeven tot hij in zijn
koninkrijk is geïnstalleerd. Wat dat
dan ook mag betekenen.
De wandelende Jood heeft veel namen. De bekendste is Ahasverus, maar
in verschillende overleveringen heeft hij ook andere namen en andere
identificaties, zoals Jozef van Arimathea (wat had die misdaan?), of
Longinus, de Romeinse soldaat die Jezus' zijde doorboorde, of Malchus, de
soldaat die door Petrus een oor werd afgeslagen. Zoals wel vaker met
legenden is het thema consistent en zijn de gebeurtenissen daar omheen
gekneed, soepel als plasticine, afhankelijk van de cultuur van de verteller.
Het interessante is dat mensen in de Middeleeuwen hem regelmatig zagen,
die wandelaar. Zo is er een verhaal van een Armeense bisschop uit 1228,
die zei dat hij Jozef van Arimathea was tegengekomen in de vorm van
Cartaphilus, een joodse schoenmaker. Intussen was Cartaphilus bekeerd
tot het Christendom, en bracht zijn wandelende dagen nuttig door met
prediken en bekeren. Het lijkt erop dat de betreffende bisschop een
gelegenheid aangreep om een leerzaam verhaal te vertellen.
Maar in 1547 werd de wandelende jood in Hamburg gezien, in 1575 in Spanje,
in 1599 in Wenen, in 1644 in Parijs, en ga zo maar door.
Joden met lange baarden waren niet ongewoon, en 'identificatie' zal dan ook
makkelijk hebben plaatsgevonden.
Het thema van de rusteloze tot wandelen verdoemde mens is literair
vruchtbaar gebleken. Grote vertellers als Goethe en Hans Christiaan Andersen
hebben werk aan hem gewijd, maar vaker komt hij als persoon onder vele
namen voor in literair werk van Geoffrey Chaucer, Pushkin, James Joyce,
Evelyn Waugh, Gabriel Marquez, Lion Feuchtwanger en vele anderen.
Het bekendst werd het boekje van Eugene Sue, 'The Wandering Jew', dat het
verhaal van Ahasverus vertelt volgens de Bijbelse legende.
De kunstenaar Gustave Doré wijdde een aantal gravures aan de Wandelende
Jood.
In 1940 maakten de Nazi's de film 'Der Ewige Jude'. Nazi propaganda deed
zich tegoed aan alles wat joden in een kwaad daglicht kon stellen.
Ook de katholieke kerk heeft door de eeuwen gretig gebruik gemaakt van de 'eigen schuld dikke bult' gedachte;
hadden de Joden Jezus maar niet moeten vermoorden......Dat Jezus zelf een jood was wordt gemakshalve graag
vergeten.
Interessant is dat het thema van de legende overlapt met die van de Ierse Jack-o-Lantern, de Nederlandse
'Vliegende Hollander' en ook met een verhaal uit de Indische Mahabaratha, waar niet Jezus maar Krishna een
soldaat vervloekt die zijn tegenstanders in de slaap heeft gedood. Zijn straf is 6.000 jaar zwerven.
Niet kunnen sterven is een vreselijke straf, ook al zullen veel mensen het daar niet mee eens zijn.
25
21. SHABBATAI ZWI - EEN FENOMEEN
Het verlangen naar de Messias heeft
het joodse volk sinds Bijbelse tijden in
de greep gehad.
Wij waren als Christenen 2000 jaar
geleden voorzien, maar de Joden
konden alleen maar hopen.
De geschriften, verhalen en mythologie
rond die hoop op 'Masjiach' vult
bibliotheken. Mystieke bewegingen
ontstonden en diepzinnige technieken
zijn er beoefend om de komst van
Masjiach naderbij te brengen. Vooral in
het Oost Europese Chassidisme leefde
het messiaanse verlangen. In een
samenleving waar van alle kanten het
antisemitisme het leven moeilijk en
soms onmogelijk maakte, was de hoop
op verlossing het enige wat mensen althans een beetje hoop kon geven.
Was het leed ooit genoeg om God te vermurwen zijn Verlosser te sturen?
Daar heeft het even op geleken.
Shabbatai Zwi (1626-1676) werd geboren in Smyrna, Turkije. Hij was een
begaafde jongen met een natuurlijke hang naar mystiek, waardoor hij al
jong leerlingen en volgelingen aantrok.
Maar Shabbatai was manisch depressief, een kwaal die in die tijd niet
bestreden kon worden met medicatie. Zijn heftige stemmingswisselingen
maakten dat zijn kijk op zichzelf steeds verder af kwam te staan van de
werkelijkheid; soms waande hij zich een god, en wist hij met zijn charisma velen voor zich te winnen, dan weer
verzonk hij wekenlang in diepe geestelijke duisternis waarin hij twijfelde aan zichzelf en al zijn idealen.
Zo nu en dan leverde Shabbatai strijd met demonen en gaf hij zich over aan vreemde en onreligieuze
uitspattingen.
Shabbatai werd geboren op Tisja beAw, de 9de dag van de maand Aw, de belangrijkse joodse treurdag waarop de
verwoesting van de Tempel wordt herdacht. Die dag is volgens de legenden uitgerekend de voorspelde
geboortedag van de Masjiach, als 'De dag waarop droefenis in vreugde zal verkeren.'
Dat feit moet Shabbatai gesterkt hebben in zijn groeiende overtuiging dat hij de lang verwachte Masjiach was.
Hoewel er dus wel redenen waren om zijn claim serieus te nemen, was zijn gedrag zo excentriek dat hij rond 1651
door het Rabbinaat van Smyrna uit de stad werd verdreven. Een paar jaar zwierf hij door Griekenland en het
Europese deel van Turkije, waar hij zowel tegenstanders als medestanders maakte. In 1664 trouwde hij in Cairo
met Sarah, die een twijfelachtige reputatie had. Vanaf dat moment was zij 'de bruid van de Messias'.
Het zou niet zo uit de hand gelopen zijn met Shabbatai als hij niet in Jeruzalem tegen
Nathan van Gaza (1643-1680) was aangelopen, een briljante jonge rabbi die Shabbatai als
de verwachte Messias aanprees en zichzelf nestelde in de rol van de profeet Eliah. Waarom
Nathan zich zo liet meeslepen is de
vraag, maar wat Shabbatai zelf niet
kon, wist Nathan ► voor elkaar te
krijgen: het verspreiden door de hele
joodse wereld van een Messias- visie
die de verloren stammen van Israel bij
elkaar zou brengen en de Turkse
Sultan zou verdrijven om plaats te
maken voor Shabbatai Zwi.
De gevolgen waren niet te overzien.
Het Shabbatiaanse vuur overspoelde
Europa tot Nederland aan toe, maar
bracht ook pijnlijke verdeeldheid. Veel mensen geloofden dat
de Masjiach eindelijk was gekomen, maar de meer
behoudenden hielden een slag om de arm, en de
regelrechte tegenstanders werd soms de mond gesnoerd. Zij hadden zich de door God gezonden Masjiach anders
voorgesteld - niet als een raaskallende godsdienstwaanzinnige die het met de joodse wetten niet nauw nam. Maar
hun stem werd niet gehoord temidden van de Masjiach gekte.
Want er was een verschrikkelijk grote behoefte aan Hoop en Verlossing, en dat werkte in het voordeel van
Shabbatai en Nathan. In Polen waren de beruchtste pogroms in de geschiedenis, de Chmielnicki massamoorden
van 1648/49 aan de gang, die vele duizenden Joodse slachtoffers maakten. Alleen Hitler heeft dat overtroffen.
26
In Europa woedden oorlogen. Het leven was op alle fronten onzeker. Liever een onverwacht soort Messias dan
helemaal geen, zal men gedacht hebben.
In de synagoge van Smyrna ondertussen was Shabbatai op het
hoogtepunt van zijn gekte beland. Hij bespotte de 10 geboden, deed alles
wat God verboden had en noemde zich in 1665 de 'gezalfde van God'.
Op 18 juni 1666 zou het definitieve Messiaanse tijdperk beginnen.
Voor de Sultan werd niet meer gebeden, want nu was Shabbatai Zwi
'onze Heer en Koning' . Joden overal in de Diaspora verkochten haven en
goed, want wie had nog spullen nodig als de Verlossing haast was
aangebroken.
Vastendagen werden festivals, en de hemel op aarde leek binnen
handbereik....
Maar toen besloot Shabbatai naar Constantinopel te zeilen voor een
confrontatie met de Sultan. Dat was onwijs. Bij aankomst in februari 1666
werd hij gearresteerd en overgebracht naar het fort Gallipoli.
De Sultan was er niet op gebrand om Shabbatai te doden of gevangen te
zetten en zo een martelaar van hem te maken, maar de fanatieke
Shabbatai en zijn nog fanatiekere aanhang lieten hem weinig
speelruimte. Het mes werd Shabbatai op de keel gezet, en
geconfronteerd met de keuze tussen dood of Islam, koos Shabbatai voor
het laatste.
En zo stortte een wereld in elkaar. De
Masjiach die een Islamiet wordt, dat was de grootste gotspe die de joodse wereld zich
voor kon stellen.
Ook al bleef Shabbatai en directe omgeving in het geheim trouw aan het Jodendom,
voor het oog van de wereld waren ze volgelingen van Mohammed.
Een groter verraad was niet mogelijk. De meeste aanhangers zwoeren hem af en
probeerden hun leven weer op te pakken.
Een aantal bleef hem trouw, en probeerde zijn ommezwaai te rationaliseren. Anderen
bekeerden zich ook tot de Islam. Nathan van Gaza had een mooie verklaring: Shabbatai
was door zijn omhelzing van de Islam het kamp van de vijand binnengedrongen en kon
zo de machten van het Kwaad bestrijden. Tja.
Shabbatai Zwi stierf in 1676 in Albanië, verbannen uit Turkije.
Wie denkt dat de beweging een zachte dood stierf heeft het mis. Overal bleven kleine
groepen Messianisten actief, waarvan sommigen binnen de Islam.
Een Turkse sekte die ook nu nog bestaat is de Dönmeh, aanhangers van Shabbatai die
nog steeds bepaalde joodse riten in ere houden maar voor het oog Islamieten zijn. Op
kritieke momenten in de Turkse geschiedenis hebben deze crypto-joden een rol
gespeeld. Hier ► Reb Jacov Leib, de leider van de Dönmeh secte, in 2009. En hier ▼
een Dönmeh plechtigheid.
Shabbatai Zwi is nog niet vergeten.
27
22. LEGENDE
Rabbi Yisroel ben Eliezer, beter bekend als de Baal Shem Tov, was
gewend om, steeds wanneer er een calamiteit dreigde voor zijn volk, naar
een geheime plaats in het bos te gaan. Daar stak hij vuur aan, en hij richtte
een bepaald gebed naar de Maker van het Universum. Dan werd de
catastrophe afgewend.
Maar toen hij er niet meer was, en weer een ongeluk zijn volk bedreigde,
ging een van zijn leerlingen naar dezelfde plek in het bos, en zei: "Maker
van het Universum, ik weet niet hoe ik het vuur moet ontsteken. Maar ik kan
nog wel de weg vinden, en het gebed zeggen. En dat zal genoeg moeten
zijn."
En dat was het. De ramp werd afgewend.
Maar toen nogmaals ongeluk de mensen dreigde te overspoelen, ging er
een andere leerling naar de plek in het bos. En hij zei: "Maker van het
Universum, ik weet niet hoe ik het vuur moet aanmaken. En ik kan me het
gebed niet herinneren. Maar ik kan wel de geheime plek vinden. Dat moet
voldoende zijn!"
En weer was het genoeg, en werd de ramp verijdeld.
Vele jaren later, toen er weer een ramp dreigde, zat een andere leerling treurig in zijn stoel, en hij zei: "Maker van
het Universum, ik heb geen idee hoe ik het licht moet ontsteken. Ik ken het gebed niet. Ik kan me niet eens de
geheime plek herinneren. Alles wat ik kan doen is het verhaal vertellen. En dat moet genoeg zijn."
En het was genoeg. De ramp trof het volk niet.
23. BILLY
Bron: Yonassan Gershom 'Jewish Tales of Reïncarnation' 1999
Billy groeide op in Ohio, waar zijn familie al generaties lang een oude
boerderij bezat. De zolder van het huis was dus gevuld met de
herinneringen en voorwerpen waar geen prijs meer op werd gesteld, maar
die voor een kleine jongen een schatkamer van speelmogelijkheden bood.
Op een dag vond Billy een zakje met vreemde tekens erop. In dat zakje
zaten leren riemen met zwarte doosjes aan het eind. Hoewel hij geen idee
had wat het was, leek het Billy of het zakje op de een of andere manier
'vertrouwd' was, en bij hem hoorde. Hij nam zijn ontdekking mee naar
beneden en liet het zijn moeder zien. Die wist niet wat het was, maar
raadde Billy aan het zakje mee naar school te nemen en het de
onderwijzer te vragen.
Maar ook de onderwijzer had geen idee, en evenmin de juffrouw van de
bibliotheek.
Vele jaren later, toen Billy een cursus kunstgeschiedenis volgde, zag hij het schilderij van Marc Chagall: 'de
biddende jood' . Billy herkende in de afbeelding onmiddellijk de leren riemen en de doosjes die hij ooit op zolder
had gevonden. Zodra de bel ging rende hij naar de bibliotheek om informatie te zoeken over het joodse gebed.
Het mysterieuze zakje bevatte 'tefillin' , gebedsriemen, die door orthodoxe joden worden aangelegd tijdens het
ochtendgebed.
Maar hoe in 's hemelsnaam kwam een set joodse gebedsriemen terecht op de
zolder van een familie in Ohio die niets met het Jodendom te maken had?
Om dat te ontdekken dook Billy in de familiegeschiedenis, en hij vond dat zijn betbetovergrootvader een Duitse jood was geweest die rond 1850 naar Amerika was
vertrokken. Daar had hij zijn geloof laten versloffen en was met een niet-joodse
vrouw getrouwd. Hun kinderen waren in het geloof van de vrouw opgevoed, en zo
was het Jodendom uit de herinnering van de familie verdwenen.
Billy begon zich in het Jodendom te verdiepen en voelde hoe met de kennis ook
de oude 'liefde' ontwaakte, en daarmee een verlangen om orthodox joods te
worden. Hij is er vast van overtuigd de reïncarnatie te zijn van zijn joodse
voorvader. Billy trouwde met een joodse vrouw, leeft met zijn gezin volgens de
oude tradities en woont nu in Jeruzalem.
28
24. LEVIATHAN EN ZIJN CONFRATERS
De Joodse cultuur heeft een
heel eigen mythologie,
gebaseerd op de Bijbel en
alles wat er om de bijbel
heengeschreven en
becommentarieerd is en door
vele generaties is
overgeleverd.
Wij kunnen ons moeilijk
voorstellen dat Christelijke
voorgangers serieuze
commentaren leverden op de
details van het Genesis
scheppingsverhaal, behalve
natuurlijk Adam en Eva.
Maar wie kent Leviathan. Of
de Behemoth. Of Ziz.
Gelovige Joden zijn anders;
ieder woord in Tenach (ons
Oude Testament) is
geschiedenis. De eigen
geschiedenis. Historisch
besef krijgen joodse kinderen
met de paplepel binnen.
In Genesis 1-21 lezen we dat op de vijfde dag van de Schepping: "Wajivra Elohim et hataninim hagedolim wekol
nefesj hachajah" enz
"En God schiep de grote zeegedrochten (joodse vertaling) en alle levende zielen" (van waterdieren waarvan het
water kwam te wemelen).
Het dier moest een naam hebben. Omdat de Bijbel hier van 'Taninim' spreekt dat de algemene betekenis heeft van
een groot zeedier, specificeerde men in 'Leviathan' - een woord dat in modern Hebreeuws 'walvis' betekent.
Maar de Bijbelse Leviathan was geen walvis. Groot en imponerend was hij, kolossaal, en God schiep de Leviathan
als een paar, zegt de Midrash - de uitleg van de bijbel.
En wat deed God daarmee? Hij slachtte het vrouwtje en zoutte haar in, en "bewaarde het vlees voor een
toekomstig feestmaal van de Rechtvaardigen." Het mannetje liet hij leven.
Aldus Rasji (1040-1105 AD), de belangrijkste Bijbelcommentator. Hij zegt er ook nog bij waarom God het vrouwtje
slachtte: "als ze zich zouden vermenigvuldigen zou dat het einde van de wereld zijn." Laat praktisch denken maar
aan joden over. Bij walvissen is het precies andersom: onze vermenigvuldiging is het einde van de walvis.
Historicus Louis Ginzberg verrichte de Herculestaak om alle Midrasj
uit Talmoedische en andere bronnen bij elkaar te brengen in 7 delen
'Legends of the Jews' (1968), en daar een leesbaar verhaal van te
maken.
In 1992 verscheen een beknopte versie in een boek: 'Legends of the
Bible': een juweel voor wie wil weten hoe Joden in soms minimale
teksten aanleiding vonden tot het scheppen van uitvoerige mythen;
een totaal andere manier van met bijbelverhalen omgaan dan we in
het Christendom gewend zijn. Hier gaat het niet meer om verklaring,
maar om associatie, beeldend vermogen, inspiratie door al
bestaande mythen van andere culturen en door niets geremde
fantasie. Het mag duidelijk zijn dat zoiets fantasievols als de
Leviathan ruime aandacht krijgt in Ginzbergs boeken.
Ik haal er een paar fragmenten uit:
"Zo kolossaal is Leviathan dat hij om zijn dorst te lessen al het water
nodig heeft dat van de Jordaan in de zee stroomt. Zijn voedsel
bestaat uit vis die zelf zijn mond inzwemt. Als hij honger heeft komt
er hete adem uit zijn neusgaten en daarvan wordt de zee gloeiend
heet. "
Maar Leviathan is niet alleen groot en sterk, hij is ook prachtig
gemaakt. Zijn vinnen stralen briljant licht uit waardoor de zon wordt
verduisterd, en zijn ogen schijnen zo helder dat de zee er geregeld
door verlicht wordt.
29
Geen wonder dat dit magnifieke beest een speeltje van God is, waar
Hij Zijn vrije tijd mee doorbrengt.
"Er is maar één ding dat de Leviathan afstotend maakt: zijn vieze
geur, die zo sterk is dat als hij erin zou kunnen doordringen, het
Paradijs zelf onbewoonbaar zou worden.
Het echte doel van de Leviathan is opgediend te worden als een
lekkernij voor de vromen in de Komende Wereld.
Het vrouwtje werd ingezout zodra ze was gedood. Maar het
mannetje is voorbestemd om een prachtig aanzicht te bieden aan
alle aanwezigen, voor hij wordt geconsumeerd.
Wanneer zijn laatste uur heeft geslagen zal God alle engelen
roepen om met het monster slag te leveren. Maar als ze een blik op
het monster werpen zullen ze in paniek op de vlucht slaan, en
terugkeren met zwaarden. Maar vergeefs, want het pantser van de
Leviathan doet ijzer in stro verkeren.
Als de engelen alles hebben geprobeerd moeten ze het opgeven,
en dan laat God de Leviathan in een duel strijden met de Behemoth.
(waarover later).
Het zal dan zo zijn dat beide dieren elkaar verslaan: de Behemoth
gedood door de slagen van de vinnen van Leviathan, en Leviathan
gedood door de staart van de Behemoth."
God heeft plannen met de huid van de Leviathan, die "de hele
wereld zal verlichten" en "zal worden gespannen tot tenten"
waaronder de vromen van de maaltijd kunnen genieten, en zij "zal worden
gespannen boven Jeruzalem".
Het is duidelijk dat de Leviathan in de Joodse mythologie verre van het duivelse
wezen is die hij later in de Christelijke overlevering werd. In de wereldmythologie
wordt hij soms in een adem genoemd met Ourubouros, de slang die de wereld
omvat en zijn staart in zijn bek heeft, een universeel symbool. ►
De Behemoth. Die werd pas op de 6de dag geschapen, en wordt terloops
genoemd in Gen: 1-26, en meestal vertaald met 'vee' . Behemoth is een
meervoudsvorm. Het woord Behema betekent koe in het Ivriet.
Maar in de Midrash is die koe geworden tot een enorm dier, de gelijke op het land
van de Leviathan in de zee. Ze zijn qua afmeting aan elkaar gewaagd.
De Behemoth is de koning van de landdieren.
Hierboven een prent van schilder, dichter en mysticus William Blake (1757-1827),
met Leviathan en de Behemoth, en God, scheppend, erboven.
De derde van het Trio is de
koning van alles wat vliegt: ZIZ.
Hij is de minst bekende, en zijn
naam wordt in de Bijbel niet
genoemd.
Afbeeldingen zijn schaars, en
dan wordt meestal de Griffioen
als model gebruikt.
Maar in Ginzberg wordt over hem
geschreven:
"De Ziz is zo monsterlijk groot als
Leviathan. Zijn enkels rusten op
de wereld en zijn kop reikt tot in
de hemel.
Zijn vleugels zijn zo enorm dat
als hij ze uitslaat, ze de zon
verduisteren. Zij beschermen de
aarde tegen Zuiderstormen, en
zonder hun hulp zou de aarde
niet in staat zijn die winden te
verdragen.
Ooit viel er een ei van de Ziz op de grond en brak. De vloeistof overstroomde 60 steden en de schok verpletterde
300 ceders. Gelukkig komen zulke ongelukken zelden voor. (dat is een hele geruststelling!)
Net als Leviathan is het vlees van de Ziz een delicatesse die de vromen aan het einde der tijden opgediend zal
worden, als compensatie voor al het onrein gevogelte dat ze niet hebben mogen eten."
30
25. DE KABBALAH
Iedere godsdienst heeft zijn
exoterische en esoterische
beoefenaars.
Het Boeddhisme heeft zijn
monniken en adepten, meditatie en
(vooral in het Tibetaans
Boeddhisme) magische praktijken.
het Hindoeïsme heeft (o.a.) de
innerlijke weg van Yoga en Tantra.
In het Christendom zijn het figuren
als Augustinus, Franciscus,Theresia
van Avila , Johannes van het Kruis
en vele anderen monniken en
kluizenaars die hun verbinding met
God op een persoonlijke manier
vormgaven en een lange
esoterische traditie voortzetten. Ook
het Christelijk gnosticisme valt
daaronder.
De Islam heeft zijn esoterische kant
in het Soefisme, en het Jodendom
heeft een lange esoterische traditie
waaruit o.a. de Kabbalah is
voortgekomen.
Er zijn veel misverstanden rond de
Kabbalah. Zoals met meer tradities
gebeurt in het door de New Age
bepaalde spirituele klimaat, geven
velen er de voorkeur aan de
Kabbalah los te koppelen van zijn
geschiedenis, en de 'waarheden' in
hapklare brokken te 'vertalen' voor
wie er in een middagje kennis van
wil nemen.
Het moge duidelijk zijn dat ik daar
persoonlijk geen goed woord voor
over heb. Tradities zijn niet voor
niets precies dat: uit een lange
ontwikkeling gegroeid, modeling
doorgegeven en ten slotte
opgeschreven, in de regel alleen
voor ingewijden, mensen die zich
bewust waren dat kennis van de
diepste dingen in het leven niet
goedkoop verkregen wordt. Oude
mystieke wijsgeren en occultisten
bleven tot hun dood toe studeren en onderwijzen. Hetzelfde gold voor
Kabbalisten.
Iets over de geschiedenis.
De Kabbalah is niet opeens ontstaan, en het is niet één boek waarin men een welomschreven leer kan vinden
Al in de 2de eeuw A.D. ontwikkelde zich in het Jodendom de behoefte het contact met God op een andere manier
te beleven dan door de karakteristieke weg van voorschriften (Halacha) en studie van de Torah. Groepen kwamen
bijeen en sekten vormden zich om zich te buigen over de mystieke bedoelingen van de geschriften. Want de Torah
was voor mystici, net als voor het hele Jodendom, de leiddraad waar men wel dieper in kon duiken maar niet vanaf
kon wijken; het was het Woord van God.
In die eerste eeuwen ontstond het Hechalot en Merkawah mysticisme, en leer gebaseerd op visioenen en mystieke
openbaringen waarvan de beoefening niet voor je 40ste mocht worden begonnen, omdat die weg niet ongevaarlijk
was voor de zoeker naar de diepste geheimen van het leven. Verlichting heeft een prijs, in elke religie.
31
'Kabbalah' betekent 'traditie' .
Er groeiden twee hoofdrichtingen : een meer praktisch gerichte
school in Duitsland (de Ashkenazi Chassidim) in de 9de eeuw,
en een Frans-Spaanse school die bloeide van de 12de tot de
14de eeuw. In 1492 kwam er een eind aan die bloeiperiode,
toen de Joden uit Spanje en Portugal (1497) werden verdreven.
Aan het eind van de 12de
eeuw ontstond de 'Sefer
HaBahir' , het boek de
Bahir, en enkele andere
werken waarin de
symbolische terminologie
van het kabbalisme werd
beschreven. Daarmee was
het fundament voor latere
beoefenaars van de
mystieke Kabbalistische
weg gelegd. Aan die
teksten werd steeds het
een en ander toegevoegd
door individuele mystici.
Kernopvatting van de
Kabbalah is dat God
oneindig en onbeschrijfbaar is voor en door de mens, wat wordt
aangeduid met de term 'Ein Sof'; ▲ want hoe je God ook wilt
benoemen, Hij blijft altijd buiten bereik. Mystiek zit op het
snijpunt van wijken en naderen, een onbeschrijfelijke onkenbare
God, en de manifestatie van Hem in ons leven.
In de Zohar, de voornaamste tekst van de Kabbalah die eind
13de eeuw ontstond en wordt toegeschreven aan Rabbi Mozes
de Léon werden diverse geschriften verenigd die in Italië
(Gerona) en andere centra waren gegroeid.
De Zohar is geen doorlopende logisch opgebouwde tekst: het is
een verzameling mythen en commentaren op Bijbelteksten
waarbij Moses de Léon gebruik maakte van alles wat er tevoren al was geschreven, zoals de Bahir. In de Zohar
vinden we voor het eerst de 10 Sefirot beschreven zoals we die tegenwoordig associëren met de Kabbalah: de tien
emanaties, eigenschappen van God die allemaal onderlinge relaties hebben, waarbij de mannelijke en vrouwelijke
aspecten van God een rol spelen.
Nog andere mythen worden uitgewerkt in de Zohar: de komst van de Messias, en de relatie tussen Goed en
Kwaad.
Hoewel er veel vertalingen en compilaties zijn van de Zohar, blijft het een moeilijk boek voor de doorsnee lezer.
Zulke boeken verliezen veel van hun betekenis als ze gepopulariseerd worden omwille van de leesbaarheid.
Maar met de Zohar is de geschiedenis van de Kabbalah niet geschreven.
Een man die er zijn eigen stempel op drukte was Rabbi Isaac Luria (15341572), een geleerde uit Safed in Galilea. Naar joods gebruik wordt hij
aangeduid met zijn Hebreeuwse acroniem: de Ari.
Van zijn leven weten we niets, alleen dat hij uit Egypte afkomstig was en in
1570 naar Safed ging. Daar stichtte hij een school, die hij niet entte op een
bepaalde richting onder zijn voorgangers, maar alleen op zijn eigen
interpretatie en ingevingen.
Zijn bekendste leerling was Rabbi Chaim Vital, die na de dood van de Ari de
Luriaanse kabbalistiek vastlegde, want de Ari zelf schreef bijna niets.
De visioenen vormden zo'n brede rivier dat hij die niet door zijn pen kon laten
stromen, zei hij eens. Luria's mysticisme werd gevoed door verstrekkende
dynamische beelden die hij bijna niet kon overbrengen, en daarom zijn de
geschriften van zijn leerlingen maar zwakke aftreksels van wat Luria onderging.
Desalniettemin hadden ze enorme invloed op de ontwikkeling en de integratie van de
Kabbalah in het traditionele Jodendom. Luria stierf jong, in een pestepidemie.
Eind 16de eeuw verspreidde zich het Luriaanse denken.
Het Luriaanse visioen kent een paar kernbegrippen: 'Tsimtsum' , 'Shevirat haKelim', en 'Tikkun Olam'.
In de Zohar is al sprake van God die iets buiten Zichzelf wil creëren.
32
Luria vangt aan met een vraag die vóór de schepping ligt: Hoe kon God contempleren om iets te scheppen buiten
zichzelf, terwijl Hij zelf al alles was?
Daartoe moest God ruimte maken die niet vervuld was van zijn goddelijke essentie; ruimte voor de schepping.
Luria noemt dat 'Tsimtsum' , samentrekking. De Godheid - Ein Sof - trok zich samen. Vanuit het middelpunt
ontstond een straal van goddelijk licht die een vorm begon aan te nemen: een antropomorfe (mensachtige) vorm de 10 emanaties, of Sefirot van de Kabbalah.
Maar toen gebeurde er een catastrofe.
De Goddelijke emanaties mislukten en wat gevuld had moeten worden met goddelijk licht viel uit elkaar.
De 'vaten' van de schepping braken - Shevirat ha-Kelim, en de scherven verspreidden zich terwijl het goddelijk licht
terugkeerde naar de Schepper.
Zo op het oog een vreemde geschiedenis, want natuurlijk was Ein Sof in staat om 'vaten' te scheppen die sterk
genoeg waren voor het goddelijk licht.
Chaim Vital legt uit dat er nog een andere kracht aan het werk was: in de emanaties was ook een vorm van het
Kwaad opgesloten, dat de Schepping tegenwerkte. Daardoor konden de Sefirot niet gevuld worden met pure
Goddelijke essentie. Die dubbelheid bestond al vanaf het begin, ook bij de Tsimtsum, de samentrekking was er al
een risico dat het mis zou gaan. Goed en Kwaad zijn vanaf het allereerste begin verbonden en verstrengeld.
De Godheid is een dualistische God.
Maar wat nu?
De schepping is per definitie onvolmaakt. Om daar verandering in te brengen is er 'Tikkun
Olam' , het repareren van de kapotte vaten, om daarmee het scheppen van de volmaakte
wereld mogelijk te maken.
Maar hoe zou dat moeten?
Door de Goddelijke vonken van het oorspronkelijke licht terug te brengen waar ze
thuishoren: bij God. De kosmische strijd tussen Goed en Kwaad vindt volgens Luria zijn
oorsprong in de 'gevangen' scherven of vonken die door het Kwaad niet vrijgelaten
worden.
Hier geeft Luria de volmaakte weg voor Joden aan: iedere goede daad, ieder gebed,
iedere zegen, iedere goede gedachte maakt dat een van de scherven weer op z'n plaats
valt. Het omgekeerde is ook waar: slechte daden en gedachten laten nog meer scherven achter. Het is maar net
welke kant je sterker wilt maken, de goeie of de slechte.
De Luriaanse Kabbalah geeft met deze mythe de mens - en speciaal het joodse volk - een centrale rol in het
repareren van de wereld. Daarmee wordt God's daadkracht bepaald door de daden van de mens: zonder ons kan
hij zijn schepping niet volmaken.
In de Luriaanse mystiek is niet de komende, verwachte Messias degene die het allemaal in een klap zal oplossen.
Integendeel: alleen door de gezamenlijke inspanning van alle Joden (en van ons allemaal) zal de Messias kunnen
komen. Hij is dus in deze denkwijze het resultaat, niet de oorzaak van een betere wereld.
De Kabbalah kent dus verschillende stromingen en tradities.
Tegenwoordig is hij ongekend populair, en er zijn heel wat toegankelijke en mooi geïllustreerde boeken over
verschenen, want de tien sefirot zijn een mooi beeld, ook al is de
betekenis ervan een ingewikkelde die alleen begrepen kan worden door
studie van de joods-mystieke traditie.
Omdat de Hebreeuwse taal grote aantrekkingskracht heeft gehad in
magische tradities , zijn er veel oude magische en religieuze
documenten van Christelijke oorsprong waarin de terminologie van de
Kabbalah is gebruikt.
Robert Fludd (1574-1637), een Engelse arts en filosoof, zocht via de
Kabbalah naar het wezen van de Godheid, maar gebruikte daarvoor ook
zijn eigen symbooltaal ►. Velen deden het hem na.
Als je nu de Kabbalah googelt vind je het systeem in verband gebracht
met zowat alles wat de New Age te bieden heeft - van astrologie tot
tarot.
Appels, druiven en perziken zijn heel verschillende dingen, ook al is het
allemaal fruit. Het gevaar is dat we te snel roepen dat alles met alles
verwant is, want ook al gaat het om diepe waarheden die universeel zijn
en een onderstroom vormen van de menselijke relatie tot het Hogere,
daarom is nog niet alles aan alles gelijk. Iedere traditie is er een 'in its
own right' , verbonden met de cultuur waarin hij ontstond. En elke
mystieke traditie vraagt van degene die die weg wil gaan studie en
toewijding. De Godheid bedekt Zijn gelaat en is niet makkelijk te
naderen.
33
26. DE SPIEGEL
Joods Chassidische verhalen zijn prachtig. Er zijn er duizenden, want de
Joden zijn een volk van het woord, en hun Oost Europese cultuur vertelde
universele waarheden in de vorm van verhalen over rebbes en gewone
mensen, kortom: over het leven.
Hier is er zo een, uit een boek van Chana Sharfstein. Ik vertel het na, anders
zou het te lang worden.
Mij trof de actualiteit van het verhaal. Rijk en arm, en de verblinding door geld
en bezit is van alle tijden.
Abraham was een man zoals er velen waren, in een dorpje in Polen, zoals er
zoveel zijn. Hij kon net rondkomen, met de opbrengst van een klein winkeltje
waarin hij niet veel spullen verkocht. Wie het even kon betalen ging liever
naar de stad, waar de winkels meer keus hadden. Maar Abraham was
tevreden. Hij was geliefd in zijn gemeenschap, en van het weinige wat hij had
kon hij altijd nog wel wat missen voor wie nog armer was dan hij. Tsedaka,
liefdadigheid, was zijn tweede natuur. Geen bedelaar werd weggestuurd en
op de sjabbat kwam niemand vergeefs aan de deur, zonder een warme
maaltijd gekregen te hebben.
Dat Abraham en zijn vrouw geen geld hadden voor nieuwe kleren en de
gordijnen en meubels er armoedig uitzagen deerde het echtpaar niet.
Vriendschap en liefde gaf hen alles wat ze nodig hadden om tevreden te zijn.
Op een dag kreeg Abraham bezoek van een beroemde rebbe, die op weg was naar een bruiloft. Abraham kende
de rebbe niet, maar natuurlijk vroeg hij hem binnen. De rebbe werd gastvrij onthaald en bleef in het huis
overnachten.. Bij zijn vertrek zegende hij Abraham met voorspoed.
Wat wonderrebbes wensen gebeurt. Kort na zijn bezoek liep het winkeltje van Abraham ineens als een trein. De
goederen vielen niet aan te slepen. Abraham moest personeel in dienst nemen en de zaak uitbreiden.
Hij had het zo vreselijk druk gekregen met regelen en overzicht houden op zijn bezittingen dat hij geen tijd meer
over had voor een vriendelijk praatje met de klanten, of gastvrij kon zijn voor mensen die hem nodig hadden. Hij
stuurde niemand weg, maar nu had hij iemand in dienst die zulke zaken voor hem waarnam. Als iemand Abraham
persoonlijk wilde spreken moest er een afspraak gemaakt worden.
Intussen verhuisde Abraham naar een groter huis met een grotere winkel, en dat huis richtte hij in met spullen waar
hij vroeger nooit om gegeven had. Een van die spullen was een prachtige grote spiegel in een mooie vergulde lijst.
Dat was Abrahams pronkstuk, en hij keek er vaak in.
Alles was zo spic en span dat Abraham helaas geen bedelaars meer binnen kon laten. Zijn bedienden gaven geld
aan de deur, zodat de kostbare tapijten niet vuil werden.
De Rebbe had gehoord over de veranderingen in het leven van Abraham, en hij was benieuwd hoe het nu met
hem was. Hij zond een boodschapper omdat hij de hulp van Abraham nodig had voor iemand die onschuldig in de
gevangenis zat. De boodschapper maakte met moeite een afspraak met Abraham, en kreeg het gevraagde geld.
Maar van een uitnodiging om binnen te komen en wat te eten was geen sprake.
Toen besloot de Rebbe zelf te gaan.
Abraham verwelkomde de Rebbe, en liet hem trots zien hoe groot zijn welstand was geworden. De Rebbe keek
rond, en zijn oog viel op de spiegel. "Dat is mijn mooiste bezit", zei Abraham trots.
De Rebbe vroeg hem om erin te kijken en te zeggen wat hij zag.
"Mijzelf natuurlijk", zei Abraham. "Wat zie je nog meer?" vroeg de Rebbe. "Nou", zei Abraham, verder zie ik de
kamer, en de schilderijen, en de kleden, en de gordijnen..., alle dingen in mijn mooie huis".
Toen nam de Rebbe Abraham mee naar het raam, en vroeg hem wat hij daar zag. Op straat liepen de mensen uit
het dorp te sjouwen met water en eten. Hij zag de mensen die vroeger bij hem binnen kwamen voor een kleine
gave of een gesprek, of soms voor een maaltijd. Hij zag de kinderen die hij van jongs af had gekend maar die nu
nooit meer bij hem binnen kwamen.
"" Kijk", zei de Rebbe. "Een spiegel en een raam zijn allebei van glas, maar toch zijn ze heel verschillend. Door het
ene glas zie je alleen jezelf, en door het andere zie je je vrienden. Het verschil zit 'm in de laag zilver op de rug van
de spiegel, die het licht niet meer doorlaat, zoals bij het glas van het raam. Dat zilver maakt dat je alleen jezelf kunt
zien."
Abraham begreep het. Die avond gaf hij een geweldig feest voor de hele gemeenschap. Alle armen en bedelaars
werden uitgenodigd. Hij vroeg iedereen om vergiffenis, en hij beloofde dat zijn deur voortaan open zou staan.
En toen de gasten wegwaren nam hij een mes, en schraapte al het zilver van de mooie spiegel, tot hij er helemaal
doorheen kon kijken.
34
27. EEN EERLIJKE DIEF
uit: Touching Heaven, Touching Earth
Rabbi Zev Wolf was altijd heel zorgvuldig in zijn omgang met mensen.
Nooit gaf hij iemand aanleiding te zondigen, en wanneer iemand iets
verkeerds deed had hij altijd een excuus.
Op een nacht, toen hij aan het studeren was, verscheen er een
donkere figuur bij zijn open raam, en een hand griste een paar kaarsen
weg.
Rabbi Zev liet niet merken dat hij het gezien had, en hij probeerde de
man niet te beletten zijn eigendom te stelen.
Ook riep hij niet om hulp.
De volgende morgen, toen zijn vrouw ontdekte dat de kaarsen weg
waren, ondervroeg ze iedereen in huis. Niemand wist ergens van, en
dus was de conclusie dat de kaarsen waren gestolen.
"Gestolen", riep de rebbe, "waarom verdenk je onschuldige mensen?
Dat de kaarsen zijn verdwenen betekent niet dat ze zijn gestolen!
Misschien zijn ze gewoon meegenomen."
"Meegenomen? Wie kan dat hebben gedaan? Of heb je ze soms aan
iemand geleend?" vroeg zijn vrouw.
"Ik weet zeker dat ze niet zijn gestolen, ook al heb ik ze aan niemand geleend", antwoordde de rebbe.
"Luister naar wat ik je te vertellen heb, dan zul je het begrijpen.
Je weet hoe ik probeer te vermijden dat mensen verkeerde dingen doen. Vannacht kwam er een man langs die de
kaarsen meenam. Ik bedacht dat hij ze wel hard nodig zou hebben, als hij na middernacht nog op straat was. Wie
ben ik om hem tegen te houden?
Aan de andere kant wilde ik niet dat hij zou zondigen door te stelen. Daarom maakte ik in gedachten een eind aan
mijn eigenaarschap van de kaarsen. Wat ik niet bezit kan niet gestolen worden. Toen was de man dus geen dief
meer, maar eigenaar."
Toen Rabbi Zev Wolf zag dat zijn vrouw nog maar half overtuigd was, voegde hij er aan toe: "De Baal Shem Tov
zei altijd, "Kon ik de eerlijken en rechtvaardigen maar net zo liefhebben als de Heer de zwakken liefheeft.
Als de Heilige, Geprezen zij zijn Naam, zo is, wie ben ik dan om de zwakken en zondaars niet lief te hebben?"
28. RABBI NACHMAN EN DE BOMEN
(naar Howard Schwartz in Gabriël's Palace)
Rabbi Nachman van Breslov (1772-1810), achterkleinzoon van de Baal Shem Tov, de oprichter van het
Chassidisme, was een Chassidische rebbe wiens naam verbonden is met mystiek en liefde voor alles wat leeft.
Je zou hem een 'millieu rebbe' kunnen noemen.
Voor veel mensen is Nachman een lichtend voorbeeld. Voor zichzelf was hij waarschijnlijk een kwelling.
Hij is zeker een van de meest markante en sympathieke rebbes die het Chassidisme heeft gekend. Liefde en
respect voor alle vormen van bestaan kenmerken zijn leer en zijn levenswandel.
Zijn mystieke sprookjes, aan de hand waarvan hij zijn leerlingen onderwees, werden zorgvuldig opgetekend
door zijn leerling Nathan en doen nog steeds de ronde. Ze zijn talloze malen in boekvorm uitgegeven en
becommentarieerd. Hier een anecdote:
Rabbi Nachman reisde met een koets naar een volgende plaats waar hij werd verwacht, maar toen het
donker begon te worden besloot hij in een herberg te overnachten.
In zijn slaap begon de rabbi zo te schreeuwen dat de hele herberg wakker werd en iedereen aan kwam
rennen om te zien wat er aan de hand was.
Eenmaal goed wakker was het eerste wat de rabbi deed een boek pakken dat hij bij zich had.
Willekeurig sloeg hij het open, en hij las: "een boom kappen voor z'n tijd is als het doden van een ziel."
Toen vroeg rabbi Nachman de waard of de muren van de herberg waren opgetrokken uit jonge bomen
die voor hun tijd waren geveld. Dat beaamde de waard, maar hoe kon de rabbi dat weten?
Rabbi Nachman zei: "De hele nacht heb ik gedroomd dat ik door lichamen werd omgeven van hen die
vermoord zijn. Ik was heel bang. Nu weet ik dat het de zielen waren van de bomen die mij riepen."
35
29. HET HEILIGEN VAN
DE MAAN
Joden hebben overal een 'Broche' (Yiddish),
of 'Beracha' (Hebreeuws) voor. Dat houdt ze
bij de les. Het eten wordt gezegend en de
regenboog wordt gezegend en praktisch
alles wat men tegenkomt, van rabbijn tot
bedelaar, wordt gezegend. Er zijn
honderden 'berachot' , zegeningen die
beginnen met een vaste formule, en
eindigen in iets specifieks. Elke orthodoxe
jood kent ze uit z'n hoofd.
De bedoeling van Berachot is om alles met
God in verband te brengen. Niets staat los
van 'HaShem', zonder Hem zou er geen
wereld zijn en viel er niets te zegenen.
Maar sommige zegeningen zijn uitgegroeid
tot een heel ritueel. Een daarvan is 'Kiddush
Levanah' , een gemeenschappelijk ritueel
dat in Israël en in Joodse gemeenschappen
buiten wordt gehouden - als de maan nieuw
is, maar al wel genoeg licht geeft.
Joden hebben een maankalender van 28
dagen. De ceremonie wordt uitgevoerd
tussen de derde en de 15de dag van de
nieuwe maan(d).
De maan moet zichtbaar zijn, dus bij een
bewolkte lucht wordt de ceremonie
uitgesteld.
De Kiddush Levanah is een vrolijke aangelegenheid, en dient met een opgewekt
gemoed gebeden te worden. Volgens het
voorschrift moet men een onbelemmerd
gezicht hebben op de hemel, dus het kan
niet vanuit een portiek of balkon. Ook
moeten er geen afleidende elementen zijn, zoals lawaai of stank. En het kan niet in je korte broek; de kleding dient
gepast te zijn. Aanbevolen wordt om het onmiddellijk na de Sjabbat te doen, of bij het uitgaan van de synagoge, als
iedereen erop gekleed is - mits de maan natuurlijk aan het wassen is.
Er wordt uit het gebedenboek gereciteerd, te beginnen bij psalm 148, waarin God geprezen wordt voor de maan,
de zon, de sterren en de hemel. Daarna volgen andere Bijbelfragmenten, die allemaal een specifieke rol spelen in
deze ceremonie, die God dankt voor de maan als een symbool van het lot van het Joodse volk, dat in de loop van
de geschiedenis goede en slechte tijden heeft gekend,
maar zich steeds weer heeft hersteld en
vermenigvuldigd, dankzij het vertrouwen in Gods
constante aanwezigheid.
"Baruch Atah Adonai, Barucha At Shekhinah,
Eloheinu Melech Ha-Olam;
Baruch Atah YHVH/Elohim,
Eloheinu Melech Ha-Olam asher b'maamaro barah shichakim
uviruach peev kol tziva'am."
Gezegend zijn Gij, Heer, en gezegend is Uw Geest
Koning van de Wereld (= het Heelal)
Geprezen zijt Gij, Heer van het universum
Die met een woord de hemelen heeft geschapen
en met een adem alles wat daarin is.
36
30. DE SHAMIR
De menselijke fantasie is zonder limitaties. Wat een geluk.
Zegt de joodse Midrash, de verhalende commentaren uit de
Talmoed, dat God in de schemering van de 6de scheppingsdag alle
wonderen schiep. Daar had hij blijkbaar speciaal tijd voor genomen,
want wonderen, daar moet je over nadenken. Hun gevolgen zijn niet
zomaar ongedaan te maken.
En dus schiep God in goed overleg met zichzelf o.a. de sprekende
ezel van Balaam, de
regenboog, het hemelse
manna, de staf van Mozes, de
letters van de Tien Geboden,
....en de Shamir.
De Shamir was een
buitengewoon dier.
Klein, dat wel. Niet groter dan een tarwekorrel. Iets om makkelijk kwijt te
raken, zou je zeggen.
Maar ondanks zijn formaat was de Shamir ongelofelijk sterk, in staat om
iedere substantie op de aarde te kerven of te breken, zelfs diamant. Daarom
was hij tijdens de 40 jaar door de woestijn ingezet om de stenen op het borstschild (de choshen) van Aaron ▲ te
klieven.
Ginsberg zegt in 'Legends of the Jews': "Eerst werden met inkt de namen van de stammen op de stenen
aangebracht, en toen werd de Shamir over de lijnen geleid om de letters in de stenen te graveren. Een
wonderbaarlijke omstandigheid was dat er niets van de steen verloren ging."
En, zegt Ginsberg: "De Shamir kon niet in een ijzeren pot worden opgesloten, noch in enig andere container, of hij
zou eruit gebarsten zijn. De enige manier om hem vast te houden was hem te rollen in wollen stof en dat in een
loden mand te doen, gevuld met tarwemeel."
God had plannen met de Shamir, en gaf hem zolang aan de Hopoe vogel in het Paradijs in bewaring, die beloofde
de worm met zijn leven te bewaken. Zo nu en dan werd de Shamir door de Hopoe vogel uit z'n loden omhulsel
gelaten om een bergtop open te breken en groen te zaaien, in afwachting van het moment dat God de wurm weer
nodig had.
Die tijd kwam toen Salomo al een tijd koning was en God hem beval een
tempel in Jeruzalem te bouwen.
"Mijn huis moet zonder de hulp van ijzer gebouwd worden", zei God,
"want met ijzer worden wapens gemaakt en oorlogen gevoerd."
"Maar hoe kan ik stenen klieven zonder ijzeren werktuigen" vroeg
Salomo.
"Met de Shamir!" riep God enthousiast, maar daarna zweeg Hij.
Toen had Salomo een probleem. Hij liet z'n eerste minister Benaiah
komen, en overlegde met hem hoe de Shamir in zijn bezit kon komen,
aangezien de enige die dat wist Asmodeus was, de koning der
Demonen, die niet bekend stond om zijn prettig karakter.
Maar Salomo was zoals we weten ook de domste niet, en hij had een
plan klaar om Asmodeus te bedriegen. En hier komen we dan op het
terrein van universele sprookjes, waarin Reuzen bedrogen worden door kleine mensjes.
Het hele verhaal staat in Ellen Frankel's 'The Classic Tales' - 4.000 years of Jewish Lore.
Als Asmodeus naar Salomo's paleis wordt gebracht onthult hij onder druk van Salomo's magische vermogens dat
de Hopoe de Shamir bewaakt. Benaiah gaat hem zoeken, vindt zijn nest, gebruikt een list, en ontfutselt hem de
Shamir.
De Hopoe is zo in de war dat ze van een berg springt en zichzelf in zee verdrinkt.
En hier zie ik dan toch weer een onachtzaamheidje van Godswege, want een vogel die zoveel jaren trouw een
wurm heeft bewaakt in opdracht van God mag toch wel worden ingelicht als God die wurm nodig heeft.
Hoe dan ook: de Shamir is in het bezit van Salomo, die onmiddellijk aanvangt met het bouwen van de Tempel.
Overuren voor de Shamir. Toen de tempel klaar was ging de Shamir er vandoor, en niemand heeft hem ooit nog
gezien.
Nog iets anders is interessant, al heeft dat niets met de Shamir te maken: In de Pesikta Rabbati 6, 28a (een van
de vele Rabbijnse geschriften, uit de 9de eeuw) staat dat de stenen van de tempel uit zichzelf bewogen: ze rezen
op en plaatsten zichzelf in de muur in aanbouw.
Dat is wonderlijk, want als dat verhaal op waarheid berust dan vindt het z'n evenknie in de overlevering dat de
piramiden, de steencirkels, en Tibetaanse tempels op die manier zijn gebouwd.
En wat voor geheim schuilt er achter de Shamir? Was hij een dier, of eerder een stuk geavanceerd gereedschap?
Iets radioactiefs, omdat hij in lood moest worden bewaard?
We weten het niet. Uitdagende vragen en weinig antwoorden.
37
31. HOESTEN
uit Jewish Tales of Mystical Joy
Een rabbi was eens te gast in een synagoge in een andere plaats. Onder het bidden begon er een oude man te
hoesten. Het hoesten werd steeds erger, en trok de aandacht van iedereen. De mensen om hem heen deden wat
mensen in zo'n geval meestal doen: ze brachten hem wat water, klopten hem op de rug en zo, maar niets scheen
te helpen. Zijn gehoest werd zo erg dat zijn hele lichaam door elkaar geschud werd. Iedereen was bezorgd, want
de man was oud en breekbaar. Wie weet wat er kon gebeuren? Hij hoestte zo verschrikkelijk dat hij (God
verhoede) wel ter plekke dood zou kunnen vallen.
De man hoestte vijf minuten.
Toen was het stil. Maar na een moment begon de man extatisch te lachen!
Heb je ooit extatisch gelachen? Dat is niet lachen uit je onderbuik om een goede grap. Het is lachen dat komt uit
een ervaring van vreugde die zo groot is dat het niet binnengehouden kan worden. Misschien zie je dat maar een
of twee keer in je leven, iemand die extatisch lacht. Het is zeldzaam, maar het komt voor.
Die oude man lachte zo voor 5 minuten.
En stopte.
Dat was natuurlijk verbazingwekkend. Zo te hoesten en zo te lachen?
De Rabbi die het meemaakte verwonderde zich. "Vertel me alsjeblieft", vroeg hij, "wat er aan de hand is?"
De oude man begon te vertellen.
"Toen ik een jongetje van zeven jaar was kreeg ik last van vreselijke hoest. Als het eenmaal begon hield het niet
meer op en zo'n hoestbui kon uren duren. Mijn moeder nam me mee naar verschillende dokters, maar die konden
me niet helpen.
Tenslotte besloot ze met me naar Rabbi Shraga van Shinova te gaan, en hem te vragen voor me te bidden.
Toen ze me in de kamer van de rebbe bracht vertelde ze hem over mijn probleem. Maar terwijl ze tegen hem sprak
begon ik te hoesten, zo erg dat m'n hele lichaam ervan schudde.
Plotseling wendde de rabbi zich tot mij, stampte met zijn voet op de grond en zei: "Jongetje, hou op met hoesten!
Er is nog tijd genoeg om te hoesten als je 80 bent!"
Onmiddellijk was de hoest over, en ik heb nooit meer een probleem gehad met hoest, m'n leven lang niet.... tot een
kwartier geleden.
Maar toen realiseerde ik me dat ik vandaag 80 ben geworden...en toen begon ik te lachen!"
Waarom lachte de man? vroeg men later aan de rabbi. Het kan toch niet leuk geweest zijn om zo te moeten
hoesten?
De rabbi legde uit dat wat die man meemaakte hem bewees dat er een God is. En als iemand weet dat God er is,
dan maakt het niet uit wat hij moet verdragen; hij lacht erom.
38
32. HOGER
Er is een verhaal van een rabbi die iedere vrijdagavond voor de
Sjabbat begon, verdween om in het bos met God te
communiceren. Dat dachten zijn leerlingen tenminste.
Dus zonden ze één van hen op een avond achter de rebbe aan,
om zijn heilige ontmoeting gade te slaan.
Dieper en dieper in het bos ging de rabbi, tot hij bij een kleine hut
kwam waar een oude niet-joodse vrouw op bed lag, doodziek en
niet in staat voor zichzelf te zorgen.
De rabbi kookte voor haar, bracht hout voor het vuur en veegde
de vloer.
Toen hij daarmee klaar was, spoedde hij zich weer naar zijn
eigen huisje naast de synagoge.
Terug in het dorp ondervroegen de leerlingen degene die de
rebbe achterna was gegaan:
"En, is onze rebbe opgestegen naar de hemel zoals we
dachten?"
"Oh nee", zei de leerling, "onze rebbe is veel, veel hoger
gegaan."
33. DE NIGGUN VAN DE REBBE
Simcha Raz
vert. uit: 'This World and the World to Come'
Dit is het verhaal dat Rabbi Naftali graag vertelde.
Op een keer organiseerde Rabbi Mosje Leib een huwelijk tussen twee jonge wezen.
Op het moment dat de baldakijn boven het hoofd van bruid en bruidegom was opgericht, straalde het gezicht van
de rebbe, want hij voelde zich ouder van allebei.
Na de Kiddoesj danste Rabbi Mosje Leib met sublieme energie op de klezmermuziek.
Plotseling echter scheen de schoonheid van een bepaalde melodie hem zozeer te treffen dat hij stil stond en vanuit
z'n hart sprak: "moge deze melodie mij vergezellen op de dag dat ik naar de plaats ga waar we allemaal
terechtkomen, de dag waarop ik word gehaald om naar de hemelse verblijfplaats te gaan."
Vele jaren gingen voorbij.
Op de vierde dag van de Hebreeuwse maand Sjevat in het jaar 5567 van de Schepping,
gebeurde het dat een groep bruiloftsgangers samen met een klezmer band naar de stad Brodie reisden.
Onderweg werden ze door een hevige sneeuwstorm getroffen en de paarden werden ongezeglijk. De wagen
raakte van de weg, en de groep maakte een wilde rit tegen hellingen op en door valleien heen. De koetsier was
machteloos, hij kon de paarden niet in toom houden om ze terug te laten keren naar de gebaande weg.
Wat is er met ze aan de hand, vroeg hij zich af. De paarden waren anders altijd gehoorzaam. Was er sprake van
een kwade inmenging? Hij suste de paarden, eerst met vriendelijkheid en toen met vloeken en dreigementen en
met de zweep.
Wat ook de oorzaak was, de hectische rit kwam tot een eind en met rustige pas keerden de paarden terug naar de
weg. Maar daar kozen ze hun eigen richting. Tenslotte naderde het gezelschap een begraafplaats waar een grote
begrafenis aan de gang was.
De passagiers vroegen "waar zijn we, en wie is de overledene?"
"Tzaddik Rabbi Mosje Leib heeft ons verlaten voor de andere wereld! " riepen de mensen.
Toen dacht een oudere muzikant in het gezelschap aan het verzoek van rabbi Mosje Leib, zoveel jaren geleden.
Want het was dezelfde klezmer band die destijds op de bruiloft van de twee wezen hadden gemusiceerd, en
vreugde hadden gebracht aan de bruid en bruidegom bij hun huwelijk. En hij vertelde zijn herinnering aan de
jongere muzikanten, en hoe die melodie de rabbi zó in vervoering had gebracht dat hij had uitgeroepen: 'deze
melodie moet gespeeld worden op de dag dat ik dit leven verlaat! '
Toen zei de oude klezmer tegen zijn vrienden, "kom! stem je viool en pak de trommel en je fluit, en laten we de
melodie spelen waar de rebbe zo van hield!"
39
34. MERKAWAH MYSTICISME
Het Merkawah mysticisme, vaak in een
adem genoemd met het Hechalot
mysticisme, is de voorloper van de
Kabbalah.
Merkawah gaat over Ezechiël:1,1-28, het
visioen van Ezechiël (in deze tijd door
sommigen geduid als het zien van een UFO),
en Hechalot betekent 'paleizen'. Beide
vormen zijn verwant en bedienen zich van
symboliek die we later in de Middeleeuwse
Kabbalah terugvinden.
De tekst beslaat een heel hoofdstuk, maar
voor wie geen bijbel heeft hier in het kort de
inhoud: Ezechiël beschrijft zijn visioen als
'een grote wolkenmassa waar vuur in
opflitste' en die 'schitterde als blinkend
metaal' . Dan beschrijft hij vier wezens, de
vier die we terugvinden in de symbolen van
de vier evangelisten: De Leeuw van Marcus,
de Engel/mens van Mattheus, de Stier/Os
van Lucas en de Arend van Johannes.
Verder heeft hij het over wielen, en wielen in
wielen, en 'een gewelf dat glinsterde als
verblindend kristal', met daarboven 'een
troon waarop een mensengestalte zat' .
Ezechiël kan alleen maar concluderen dat hij
de heerlijkheid van God heeft mogen
aanschouwen. Wat hij werkelijk gezien heeft
is voor meerdere interpretaties vatbaar.
Ook kunstenaars kwamen er niet uit.
In ieder geval gaat het Merkawah mysticisme
niet over UFO's.
Het is het doel van elke mysticus, wat ook zijn culturele
achtergrond, om vereniging te bereiken met het Goddelijke.
De Joodse mystiek is daarop geen uitzondering.
Die vereniging vraagt een gedisciplineerde geest en grote
geestelijke inspanningen; de poorten van de hemel gaan niet
vanzelf open.
Merkawah betekent voertuig, of de Troonwagen van God.
Die troon wordt volgens het visioen gedragen door vier wezens
die elk vier gezichten hebben. Joodse mystici hebben alles
beproefd om het wezen van dat voertuig te begrijpen, en ze
hebben zich verdiept in de verschillende elementen van het
visioen, en de symboliek die ermee wordt beschreven. Verschillende traktaten en geschriften zagen het licht,
sommigen met hymnen die gereciteerd werden tijdens de practische oefeningen, anderen met een meer magische
inhoud. Het bekendste is de Ma'aseh Merkawah, een geschrift van hymnen en andere teksten dat door de
bijbelgeleerde Gershom Sholem werd ontdekt en vertaald.
Het doel van dat alles was om hetzelfde visioen te zien als
Ezichiël en daarmee hemelse waarheden deelachtig te
worden.
Andere elementen werden er aan toegevoegd, zoals de
'Seraphim'; brandende engelen die dicht bij God staan en de
beweging van de Chariot voor hun rekening nemen. Ook
andere engelen en wezens hebben in deze opvatting een
taak. Het is eigen aan alles wat religie betreft dat de
detaillering alleen toeneemt, alsof men, waar het concrete
ontbreekt, een groeiende neiging heeft aan verfijning van de
beschrijving en uitlegging van wat men niet kan zien.
40
Zo ook in dit geval.
Er was de behoefte
om steeds dieper te
gaan, maar ook de
angst dat men te
diep zou gaan/ te
hoog zou stijgen en
die angst was niet
denkbeeldig.
Mystiek is als een
brandend vuur dat
menigeen heeft
verteerd. Daarom
werd het ontraden
om geheimen te
delen met mensen
die er nog niet aan
toe waren, tenzij ze
ze uit zichzelf
begrepen. Er lag,
volgens sommige
bronnen, een grens
bij 40 jaar.
Sommige
Bijbelteksten, zoals
het Hooglied van
Salomo, kregen in
het licht van deze
mystiek een andere, diepere betekenis.
Uiteindelijk kristalliseerde de Merkabah mystiek zich in een opvatting dat er 7 hemelen waren, elk gecontroleerd
door engelen die omgeven zijn door vuur en bliksem. De hoogste hemel bevat zeven hemelse paleizen (hechalot)
en in het binnenste paleis resideert God. Maar voor je dat bereikt hebt....
Er is een prachtig en veelzeggend verhaal uit de
Babylonische Talmoed (Hagigah 14b) over vier mystici
die samen dat 'binnenste paleis', het allergrootste
mysterie, God, willen vinden.
Hun namen zijn in de geschiedenis bewaard gebleven:
Rabbi Akiva ben Yossef, Elisha ben Abuya,
Simeon ben Zoma, en Simeon ben Azzai.
Zij hebben zich bekwaamd door meditatie en studie in
de Merkawah mystiek en dat moet hen toegang geven
tot de 'Pardes', het Hemelse Paradijs. Lezen we hier
'verlichting' ?
Het verhaal kent vele versies. Merkawah mystiek is
bovenal een intuïtief gebeuren.
De reis naar 'Pardes' kent vele obstakels. Steeds
wordt er een nieuwe omgeving, een andere ruimte,
een diepere laag bereikt, Maar er dreigt gevaar en
men wordt op de proef gesteld: in de 'Hechalot', de
Hemelse paleizen van de Merkawah-voorstelling kan men ten prooi vallen aan misleiding, net als in het Bardo van
de Tibetanen. Men moet zijn doel als het ware boven zijn hoofd dragen en door niets zijn vastbeslotenheid laten
ondermijnen, of engelen zijn opeens geen engelen meer, ontmoetingen zijn niet wat ze schijnen en het prachtige
marmer van de vloeren blijkt bedrieglijk water. Deze wereld is niet voor mensen gemaakt en wie niet voldoende is
voorbereid gaat er aan ten onder.
De 'vier die het Paradijs betraden' deden dat op eigen risico. Drie van hen konden de immense openbaring niet
verdragen: Simeon ben Azzai verloor zijn leven, Simeon ben Zoma verloor zijn verstand en Elisha ben Abuya
verloor zijn geloof en werd een ketter, in de literatuur verder aangeduid als 'Aher', de Ander.
Alleen Rabbi Akiva (50 - 135 na Chr) behield zijn geloof en zijn leven. Hij ging de geschiedenis in als een van de
grootste wijzen uit die periode.
Inzicht. Openbaring. Verlichting. Een werkelijke definitie is niet te geven. Zeker is: we krijgen het niet cadeau.
Het Allerhoogste heeft een prijs, die de meesten van ons niet kunnen betalen.
41
35. DE KARPER EN DE ONDERGANG
Het BBC News van 16 maart 2003
maakte melding van een
merkwaardig voorval. Geloof het of
niet.
Een karper op de vismarkt van New
York die op het punt stond om
geslacht te worden, riep
waarschuwingen over het einde van
de wereld.
Niet meteen wat je van een vis zou
verwachten.
Luis Nivelo, een Christen, was zo
geschokt dat hij achterover viel in
een krat slijmerig visafval, en daarna
naar de viswinkel van de joodse
Zalman Rosen rende, roepend: "De
vis praat! Het is de duivel! "
"Je bent mesjogge" , vond Rosen, maar hij ging toch kijken naar de kraam achter zijn winkel, en daar was de vis
net bezig zich te identificeren als de ziel van een lokale Chassidische Jood die het jaar daarvoor gestorven was.
Hij instrueerde de omstanders zich te bekeren en de Torah te bestuderen, want het Einde was op komst.
Rosen probeerde de vis te doden, maar hij verwondde alleen zichzelf en moest naar het ziekenhuis worden
afgevoerd.
Luis Nivelo was succesvoller: hij bracht de vis om het leven en verkocht hem.
Rosen zei later dat hij doorhad dat er iets mis was toen de karper hem begon te commanderen om te bidden en de
Torah te bestuderen. "Die vis was waarachtig niet in de positie om mij bevelen te geven,", zei hij. "En toen hoorde
ik hem ook mijn Christelijke vriend vertellen dat hij tot Christus moest bidden. Geloof me, ik herken bedrog als ik
het zie."
In de loop van de conversatie had de vis ook nog bitter geklaagd over het respect voor de verschijningen van
Maria.
"Niemand trekt die verschijningen in twijfel, of lacht om de sufferds die voor een huilend of bloedend beeld in de rij
staan, hoewel het duidelijk is dat iemand met een oogdruppelaar de boel staat te belazeren", zei de karper. "Maar
je kunt er vergif op innemen dat een Hebreeuws sprekende vis het mikpunt wordt van een eindeloze reeks flauwe
grappen, zelfs als ie Armageddon voorspelt.
Op dat moment vond Rosen het genoeg, en hij besloot er definitief een eind aan te maken toen de vis dreigde er
de Anti-Discriminatie League bij te roepen. Hij greep het mes, en zei tegen de vis dat ie in twee seconden in de
gelegenheid zou zijn de zaak met zijn Schepper te bespreken.
Al met al; velen zagen er een wonder in, een manifestatie van God in deze wereld.
Wie aandacht wil trekken, hij neme een vis en late hem spreken. Altijd prijs.
Veel van de 7000 leden van de Chassidische Skver sekte in New York geloofden dat God had gesproken door de
vis, in dit geval door de gekwelde ziel van een lid van de gemeenschap die onlangs was overleden.
De joodse gemeenschap van New York was verdeeld in gelovigen en twijfelaars. Sommige Chassidische Joden
geloven dat de ziel van een geleerde jood kan overgaan in een vis. Dat was al vaker gebeurd, zeiden ze.
Een New Yorkse advocaat, Matisyahu Wolfberg merkte op: "Dit is een van die historische momenten waarin God
van zich laat horen. Het heeft spirituele schokgolven door de Joodse gemeenschap in de hele wereld gestuurd, en
er zal nog lang over gepraat worden." Lokale inwoner Abraham Spitz zei: "Twee mensen dromen niet dezelfde
droom. Het is zeldzaam dat God de mens herinnert aan zijn bestaan in deze wereld, maar als hij dat doet, dan kun
je dat niet zomaar afwijzen." Maar Rabbi Meyer, die beoordeelt of voedsel kosher is, vond het net als een UFO
verhaal. Daarmee implicerend dat die ook onzin zijn. Waaruit we dan weer onze eigen conclusies moeten trekken.
Menigeen zal nu denken dat dit allemaal een grap was, maar dat was het niet. Op internet is menige beschouwing
te vinden over het verband in de joodse overlevering tussen zielen en vissen.
Transmigratie - overgaan van de ziel van de een op de ander - is een wijd begrip dat in veel religies een rol speelt.
Ook wel 'metempsychose' genoemd, is transmigratie heel wat anders dan reïncarnatie, wanneer de persoonlijkheid
van een overledene zich vestigt in een nieuwgeborene, die zich van zijn vorige leven in de regel niets herinnert.
In Oosterse religies is reïncarnatie verbonden met het begrip Karma, en daarmee staat de deur open naar
reïncarnatie in andere dan menselijke vormen. Je kunt als het ware omhoog en omlaag in je volgende geboorte.
In het Westen zien we dat anders: wij zien onszelf niet incarneren in een vis of in een kakkerlak, hoewel sommigen
graag een poes of een vogel zouden willen worden.
Maar wij houden het voor de overzichtelijkheid toch maar op mensen.
42
36. DE OMZWERVINGEN VAN DE ZIEL
Als Joden over het 'oude testament' spreken, noemen ze dat 'Tenach' .
Wij spreken van het 'oude' testament, omdat we geloven in het 'nieuwe' . Eigenlijk is
die term 'oud' dus relatief; een woord dat een gevoel geeft van voorbij, afgedaan,
voorganger van het 'echte werk' .
Die misvatting is misschien begrijpelijk maar daarom niet minder een ...misvatting.
Tenach - een woord samengesteld uit de eerste letters van de woorden 'Torah' (de
5 boeken van Mozes , 'Pentateuch' in het Grieks)), Nawiiem (Profeten) en
Chetubim (geschriften), is voor de Joden geen boek voor in de kerk, maar het
geschiedenisboek van het joodse volk. Zo wordt het beleefd en gelezen.
Naast Tenach hebben de joden nog veel andere boeken die commentaren zijn op
de verhalen uit Tenach, en commentaren op de commentaren. Die boeken kunnen
kasten vullen, en het belangrijkste daarvan is de Talmoed, een werk in vele delen.
Talmud Bavli, de Babylonische Talmoed is ontstaan na het jaar 70 AD, toen de
tempel en Jeruzalem door de Babyloniërs werden verwoest en de joden in
ballingschap werden weggevoerd.
Zonder land en zonder tempel - en dus zonder georganiseerde godsdienst ontstond de noodzaak de mondelinge leringen op te schrijven. Rond het jaar 500 AD
was het meeste vastgelegd.
Centraal in de Talmoed zijn de leefregels zoals die in de Torah staan. Discussies en beslissingen van geleerden
rond die 613 geboden en verboden vormen de 'Mishna'. Daarnaast zijn er andere componenten, waaronder
Bijbelteksten uit Tenach waaromheen commentaren en leringen zijn opgeschreven. Hiernaast een typische
bladzijde uit de Talmoed: de centrale tekst in het midden en daaromheen de commentaren.
Naast leefregels, commentaren en uitleggingen staat de Talmoed ook vol met verhalen, legenden, wijsheden,
spreuken en parabels. Al die verhalen bij elkaar heten 'Aggada' , wat 'vertelling' betekent. Ook die vullen, bij elkaar
gebracht, vele boeken. Je zou het verhalende deel kunnen omschrijven als 'joodse mythologie' .
Een van die verhalen wil ik hier weergeven, omdat het een prachtige geschiedenis
is.
"De ziel van de mens werd op de eerste dag geschapen, toen Gods Geest over de
wateren ging. De ziel is het eerste werk van de Schepping.
Iedere nacht ontsnapt de ziel naar de hemel om zijn leven te vernieuwen.
Met de ziel van Adam werden tegelijk alle zielen van alle mensen gevormd, en
opgeslagen in de zevende hemel: het hemelse paradijs.
Wanneer een vrouw bevrucht gaat worden komt Laila, de engel van de nacht om het
sperma voor God te brengen. Die beslist wat voor soort mens het zal worden, en wat
zijn kwaliteiten zullen zijn. Alleen de keuze tussen goed en kwaad laat God aan de
mens over.
Dan stuurt God de engel die over de zielen gaat om die betreffende ziel te halen. Die ziel buigt neer voor God, en
als God zegt: "ga binnen in dit zaad" dan protesteert de ziel hevig, want het paradijs en de aarde, dat is geen
vergelijk. Maar natuurlijk helpt dat niet, en God legt uit dat de ziel precies voor dit doel is geschapen. De ziel wordt
gedwongen om zich te verbinden met haar aardse bestemming, en de engel draagt haar naar de baarmoeder.
Twee engelen worden op wacht gezet voor als de ziel het in haar hoofd krijgt te ontsnappen. Ze krijgt ook een licht
mee, een helderziend licht dat haar helpt te zien in het donker.
Maar de ziel zit nog niet gevangen, want in de ochtend neemt een engel haar mee naar dat deel van het paradijs
waar de rechtvaardigen verkeren en vanwege hun verdiensten in het leven genieten van Gods aanwezigheid.
De engel knoopt daar een levensles aan vast, zoals het engelen betaamt.
In de avond neemt de engel de ziel mee naar de hel, waar destructieve engelen zondige zielen martelen en waar
het geweeklaag niet van de lucht is.
Ook in die benauwende omgeving ontvangt de ziel een niet mis te verstane levensles.
De volgende dag neemt de engel de ziel mee op een tocht over de wereld, en de ziel ziet wat zich daar allemaal
afspeelt, en waar ze zelf zal wonen, werken, bidden, kinderen krijgen en sterven.
Dan wordt de ziel teruggebracht en negen maanden niet meer gestoord.
Als de geboorte aanstaande is komt de engel terug om te zeggen dat het tijd is. En weer protesteert de ziel: "ik wil
hier niet weg, ik wil de koude wereld niet in." De engel legt weer uit waarom dat nou eenmaal moet en de bedoeling
is, en dan knijpt de engel in de neus van het kind, snuft het helderziende ziellicht uit, en brengt hem in de wereld.
De ziel is nu alles vergeten wat haar bond aan haar oorsprong, en alles wat ze op de tochten met de engel heeft
geleerd. Ze is nu helemaal op zichzelf aangewezen. De ziel huilt bij het geboren worden.
Als het leven teneinde loopt, komt dezelfde engel terug en vraagt "herken je me?" De ziel herkent de engel en
begint opnieuw te protesteren: "waarom haal je me weg uit deze wereld, ik wil nog blijven leven, het is nog te vroeg
", enz "Heb ik je niet gezegd" zegt de engel "dat je je zou verzetten tegen vertrek uit het paradijs, tegen geboren
worden, en tenslotte tegen het sterven? Zo is het gesteld met alle zielen" En de engel neemt de ziel mee naar
boven, om rekenschap af te leggen voor haar daden op aarde. "
43
37. ADAMS ZIEL
Howard Schwartz, 'Collected Tales'
In de joodse mystiek is de verbondenheid van alle zielen een steeds
terugkerend thema. Wij hebben het vaak over verbondenheid in de zin
van 'alles hangt met alles samen'. Ook in de quantum fysica is dat
thema aan de orde. Maar soms zijn de schrijvers van legenden ons
ver vooruit, omdat ze intuïtief begrepen wat wij moeizaam aan het
ontdekken zijn. 'Adam' betekent 'mens'.
Voordat God Adam schiep als een man van vlees en bloed, schiep Hij
een droom Adam, wiens naam was Adam Kadmon. God riep deze
droom-Adam tot zich en zei: " Aan jou, alleen tussen al het
geschapene, geef ik toestemming je eigen ziel te kiezen." En God
bracht Adam Kadmon naar de Schatkamer van Zielen in de hemel, en
opende de deur. En toen Adam naar binnen keek, zag hij een hemel
die bezaaid was met sterren. En God zei: "Ieder van deze sterren is
een ziel. Welke wil je hebben?"
Terwijl hij naar de constellaties van zielen keek, die als vonken aan de
hemel stonden, vroeg Adam zich af hoe hij daar een keus uit moest maken. Iedere ster gloeide met een eigen licht.
Iedere ster was even mooi.
Toen zag Adam Kadmon dat de sterren eigenlijk een reusachtige boom vormden, de Boom van Zielen, die in elke
richting uitwaaierde. En Adam antwoordde de Heilige, gezegend is Hij, en zei: "Ik wil de ziel van de Zielenboom
waar alle zielen in geborgen zijn."
En God was opgetogen, en bracht de ziel van de Zielenboom en gaf die aan Adam.
En dat is waarom de ziel van Adam alle zielen in zich draagt, en waarom alle zielen deel zijn van Adams ziel.
38. CHELM VERLICHT DE NACHT
uit Ellen Frankel: The Jewish Spirit
Chelm is een werkelijk bestaand dorp in Polen. In het Oost-Europese Jodendom
ontstonden veel verhaaltjes rond de inwoners van dat dorp, die er een heel eigen logica op
na hielden. Chelm is daardoor in de joodse literatuur een begrip geworden.
De Wijzen van Chelm zijn niet erg snugger, maar hun oplossingen bezitten een letterlijkheid
die ze bijna wijs maakt. Ze leren nooit van hun ervaringen maar blijven creatieve
oplossingen bedenken voor de meest gewone problemen. Nog altijd zijn er joodse
schrijvers die nieuwe verhaaltjes toevoegen aan het grote bestand: Chelm blijft inspireren.
Hier is een zo'n verhaal:
De Chelmieten hadden het niet zo op de nacht. Als het donker was vielen ze nogal eens en
dan braken ze armen en benen. Op een dag hoorden ze iemand uit Vilna (een Poolse stad)
vertellen dat daar de nachten minder donker waren. De gemeenteraad kwam bijeen en
brak zich het hoofd.
Tenslotte besloot men te wachten op een
maanlichte nacht.
En wat een nacht was dat! De nacht der nachten!
De maan scheen zo prachtig dat het dorp uitliep voor het zegenen van dat
prachtige maanlicht.
Toen zagen sommigen hoe de maan werd weerspiegeld in een waterton,
en ze haasten zich om de houten ton met een deksel af te sluiten en die
stevig vast te nagelen.
Zo. De maan kon niet meer ontsnappen.
Maar toen werd het weer donker: nieuwe maan.
Op een stikdonkere nacht wrikten de Chelmieten de deksel van de ton om
hun maan eruit te halen. Maar de maan was verdwenen.
"Oivevoi", klaagden de inwoners van Chelm, "iemand heeft onze maan
gestolen!"
44
39. BLOEDBESCHULDIGING
Antisemitisme heeft vele gezichten, zichtbare en
onzichtbare, vuile en 'tolerante'.
Een klein stukje geschiedenis:
De joden hebben Jezus vermoord.
Pardon? Als het niet zo tragisch was dan was het
grappig: Jezus en zijn leerlingen en allen om hen
heen waren zelf joden, maar dat is iets waar de Kerk
het liever niet over had.
Want de boter op hun hoofd wil maar niet smelten, en
nog altijd zijn voor veel Christenen joden ( en andere
religies!) er om bekeerd te worden. Daarbij wordt
voorbijgegaan aan de joodse cultuur en de prachtige,
krachtige religie, waaraan we bovendien die van ons
te danken hebben..
Er zijn meerdere fabels in het na-bijbelse tijdperk die
het tot nu toe hebben uitgehouden en nu weer op
schandalige wijze de ronde doen op internet; laat
kritisch denken maar aan de gemiddelde
internetgebruiker over.
Een daarvan is de bloedbeschuldiging, of 'bloodlibel' ,
het absurde idee dat joden het bloed van een
Christenkind nodig hadden om hun Pesach matzes te
bakken.
Welke zieke geest dat ooit heeft bedacht weet ik niet,
maar het zal wel een Christelijke 'heilige' geweest zijn, of gewoon een vrome priester. In ieder geval hebben
honderdduizenden joden vanaf de Middeleeuwen tot in de 20ste eeuw hun leven verloren door deze fabel, en toen
moest Hitler nog komen.
Vind ik op internet een stukje van een jood
van Lithuaanse afkomst, over zijn tante Hinde
die beschuldigd werd en haar man vermoord,
in 1926. De joodse bevolking van de stad
Ariogala leefde in voortdurende angst.
Uiteindelijk keerde de rust terug. Voorlopig,
zoals we weten.
Bloed is taboe in de joodse religie. Daarom
worden dieren ritueel geslacht en bloedleeg
gemaakt. Een beetje bloed achtergebleven in
een geslacht dier maakt het 'treife' , het
tegenovergestelde van 'kosjer' , en dus
ongeschikt voor consumptie. Orthodoxe joden
sjoemelen niet met de spijswetten, een van
de pilaren van hun op de bijbel gebaseerde
cultuur.
Een andere
pijler zijn de
10 geboden.
'Gij zult niet
doden' is het
eerste en
gewichtigste gebod. Dat zou het voor Christenen ook moeten zijn, maar onze kerk
heeft het doden altijd alleen maar aangewakkerd.
Een kind doden is te gek voor woorden. Joden in de oude Oost Europese cultuur
waren stapelgek op hun kinderen, en andermans kind iets aandoen is , nou ja,
onbestaanbaar. Maar juist daarom was de bloodlibel zo succesvol: tegen
kwaadaardige absurde beschuldigingen kan men zich niet verdedigen.
Wat er in werkelijkheid soms gebeurde was dat 'Christenen' een kind vermoorden
en dat in de kelder of het huis van een jood verstopte, waar het 'toevallig' werd
gevonden.
Want Christenen vermoorden hun kinderen wel, als het zo uitkomt. En hier ging het
tenslotte om het wreken van Jezus!
45
In 'The New Wonderful Magazine' van 1795 staat een stukje over een bloodlibel pogrom uit 1276, zonder uitleg of
historische context, waaruit blijkt dat de 18de eeuwse samenstellers nog helemaal achter de 'waarheid' van de
bloodlibel staan. Ik vertaal:
" In het jaar 1276 hebben de joden van de stad Trent alle martelingen
volvoerd op het lichaam van een 18 maanden oude baby die hun
voorouders Christus hebben aangedaan. Zij werden voor altijd verbannen.
Deze slechterikken hebben op Witte Donderdag het slachtoffer op een
kruis gebonden en hem op veel plaatsen met naalden doorboord en al zijn
bloed eruit gehaald om het in een van hun festiviteiten te gebruiken.
Na deze vreselijke wreedheid hebben ze het kind in een kanaal gegooid,
denkende dat ze op die manier hun daad konden verbergen voor de
Christenen, maar het kleine lijkje werd naar de rivier gevoerd waar het
werd gevonden door vissers en de vreselijke moord werd na de
ontdekking zwaar bestraft.
Vijfendertig joden werden gehangen en
de rest werd voor altijd verbannen,
hoewel hen nu is toegestaan om drie
uur in de stad te blijven om handel te
drijven.(!!!!)
Het kind werd naderhand heilig
verklaard door Paus Sixtus, en zijn
lichaam is nog te zien in de St. Pieters
kerk in een kist op een altaar dat eraan
gewijd is.
De historie van deze gebeurtenis is geschilderd onder een van de stadspoorten
van Frankfurt, tot schande der joden."
In de 16de eeuw schiep, volgens de legende,
Rabbi Löw (1520-1609), ◄ de 'Maharal' van
Praag, de Golem. De directe aanleiding waren de
jaarlijkse pogroms rond Pesach, vanwege de
bloedbeschuldiging.
De verhalencyclus rond de Golem vertelt hoe hij de
joden van Praag jarenlang beveiligde tegen de
katholieke 'vroomheid'.
Nu siert het standbeeld van de Maharal het
gemeentehuis van de oude stad, en zijn graf op de wonderlijke begraafplaats van de
joodse wijk van Praag wordt jaarlijks door duizenden bezocht.
Legendes raken niet uitgestorven, zeker niet als ze geladen zijn met haat, domheid,
slaafs geloof en discriminatie.
Altijd weer zijn er mensen die erin trappen, zonder de moeite te nemen, of de motivatie te hebben om de
historische waarheid van iets te ontdekken. En handelaren in sensatie lusten wel pap van instincten en xenofobie.
Googel 'Bloodlibel' bij de plaatjes en je vindt alle voorbeelden van tegenwoordig antisemitisme, gebaseerd op een
Middeleeuwse fabel. Angstwekkend.
Leren we het dan nooit?
46
40. LILITH
The Burney Relief, 'Queen of the Night',
ca. 1950 BCE. Babylonia ▼ waarvan het niet zeker is dat het inderdaad een voorloopster van Lilith is.
Wie aan de schepping van de mens in de bijbel denkt, ziet
onmiddellijk Adam en Eva voor zich, in een van de duizenden
afbeeldingen, met en zonder die vermaledijde appel.
Maar in de joodse traditie was Eva niet de eerste vrouw van Adam.
Eerst was er Lilith.
Niet dat ze voorkomt in de bijbel. Niet noemenswaardig tenminste:
ze wordt éémaal genoemd, in Jesaja 34-14. That's all.
Maar laat het maar aan de Joden over om van weinig een hoop te
maken.
Want er is natuurlijk dat moeilijk te begrijpen geval van een dubbele
schepping in Genesis.
Een omdat er nooit een woord voor niets in de bijbel staat, moest
dat dubbele verhaal (Gen 1:27 en Gen 2:18) verklaard worden:
Adam had een vrouw, voordat Eva uit zijn rib werd gevormd.
God zag dat Adam gezelschap nodig had, waarmee hij, net als de
dieren, een nageslacht kon vormen. Adam zelf voelde zich alleen,
en nadat hij de dieren in paren bij zich had gehad om ze een naam
te geven was het duidelijk dat alleen hij zelf geen maatje had.
En dus liet God Adam inslapen, en toen hij wakker werd, zie, daar
was Lilith, geschapen uit de aarde, net als Adam, en dus in dat
opzicht aan hem gelijk
Aldus Louis Ginzberg in Legends of the Jews, die teruggaan op
Midrash, joodse verdichting rond Bijbelse teksten, de Talmoed en andere bronnen.
Lilith was geen simpel karaktertje. Zodra ze doorhad dat Adam toch die gelijkwaardigheid niet zo zag zitten, sprak
ze de onuitsprekelijke naam van God uit en vloog weg, de lucht in. Een andere versie is dat ze door God werd
weggestuurd. Adam beklaagde zich bij God, en God stuurde drie engelen, Senoy, Sansenoy en Semangelof achter
Lilith aan om haar terug te brengen. Die vonden haar in de Rode Zee, en dreigden haar dat ze dagelijks honderd
van haar demonenkinderen zou verliezen als ze niet terugkwam. Maar Lilith verkoos dat lot boven een
(ondergeschikte) relatie met Adam. Ter plekke transformeerde ze in een demon, zeggen sommige bronnen, die
kinderen ziek maakte en ze liet sterven, als wraak op God en de wereld. De engelen lieten haar beloven dat ze
mensen, maar speciaal baby's geen kwaad zou doen als ze de namen van de drie engelen zag.
Sindsdien hangen Joodse moeders overal ter wereld amuletten boven de wieg van hun pasgeborene met de
namen van de drie engelen en beschermende spreuken...
In bovenstaand verhaal is dus al sprake van de 'demon' die Lilith in de folklore zou worden.
Volgens de overlevering werd ze de vrouw van Samaël, een belangrijke bevelhebber van duistere machten.
Hoe het verder met Adam ging weten we: God wilde de verhoudingen deze keer duidelijk hebben en schiep Eva uit
de rib van Adam. Eerst overwoog hij het hoofd, het oog, het oor, de nek, mond en hart, hand, voet en de hele rest
van Adam, maar van alle mogelijkheden zag hij tenslotte af, om allerlei redenen die de Midrash precies uitlegt. Het
werd de rib, een onopvallend weinig aanstootgevend lichaamsdeel.
Hoewel Eva met die appel ook een hoop ellende veroorzaakte, was
ze verder blijkbaar een rolmodel.
Terug naar Lilith.
Haar historie begint al vroeg. In Soemerië en Babylonië ging ze bij de
naam Lili, Lilu of Lil'itu, wat 'luchtgeest' betekent. Maar de geleerden
zijn het er niet over eens of het hier om dezelfde Lilith gaat. Een
Babylonische demon die het op baby's had voorzien, Lamashtu,
heeft trekken van de latere joodse Lilith. Eigenlijk is haar herkomst
een samenraapsel van verschillende overleveringen, zoals dat vaker
het geval is. Sommigen menen haar te traceren in het Gilgamesj
Epos, maar daarover is ook geen overeenstemming.
We houden het dus maar bij de Joodse kant. De Breisjiet Rabbah,
een Rabbijns commentaar op Genesis, noemt Lilith als een eerdere
vrouw van Adam. Lilith komt drie maal voor in de Babylonische
Talmoed, en daar is sprake van haar prominente rol als demon en
47
bedreiging van kinderen. In de legenden rond Salomo treedt
ze op als verleidster in de vermomming van de koningin van
Sheba, waar Salomo gelukkig doorheen kijkt (nadat hij haar
behaarde benen heeft gezien).
Maar haar uiteindelijke vorm krijgt Lilith ergens tussen de
8ste en 10de eeuw in een satirisch manuscript, het 'Alfabeth
van Ben Sira'. Pas dan wordt ze beschreven als de eerste
vrouw van Adam.
Maar de amuletten ter bescherming tegen Lilith zijn van veel
eerdere datum, zoals die hierboven, uit de 5de-6de eeuw
C.E. Maar tot in de Middeleeuwen wordt daar gesproken van
'Liloth', de meervoudsvorm. Het gaat dan dus blijkbaar nog
om meer dan één kwade geest.
De etymologische wortels van het Hebreeuwse Lilith liggen
waarschijnlijk bij het woord voor nacht: Laila.
In de loop van de tijd werd Lilith in de joodse mythologie
voorzien van een aantal attributen, zoals een dier waar ze
op rijdt, Tanin'iver.
Lilith is het archetype van de grote verleidster, die mannen in
hun slaap belaagt. Ze kan honderden demonen
commanderen, en in de Zohar en andere kabbalistische
tradities worden haar eigenschappen en symbolische
betekenis verder omschreven. In de Zohar wordt zelfs een
recept gegeven voor bescherming tegen Lilith bij echtelijke
gemeenschap. Men heeft aan alles gedacht.
Het is moeilijk om een plaatje van Lilith te vinden dat niet
meteen porno is. Menigeen heeft zich op haar uitgeleefd.
In de 19de en 20ste eeuw werd ze overgenomen door
feministen, en werd haar karakter in dienst gesteld van de
strijd voor gelijkheid.
Met het mythologische karakter van Lilith heeft dat niets meer te maken.
Wat wel past in de traditie is een joods verhaal uit Tunesië van eeuwen geleden, getiteld 'Lilith's Cave', dat te
vinden is in het gelijknamige boek van Howard Schwartz. Ik vertel het in
het kort na.
Er was een huis in Tunis dat bewoond werd door demonen.
Daardoor ging niemand er binnen, en het huis stond al jaren leeg.
Tenslotte werd het huis gekocht door iemand die het wilde
afbreken. Maar zijn vrouw wou eerst naar binnen, om te zien of er
nog iets van waarde was. Dat vonden ze in de kelder: veel moois en
ook een prachtige spiegel.
Dat alles nam het echtpaar mee naar huis, en de moeder hing de
spiegel in de kamer van haar dochter, een donkerharige schone die
zichzelf graag bewonderde. En zo werd ze Liliths prooi. Of liever,
van Liliths dochter, die haar intrek had genomen in de spiegel.
Zoals we weten is iedere spiegel een doorgang naar de Andere
Wereld, en in dit geval leidde hij direct naar Liliths grot. De grot was
de plaats waar Lilith heenging nadat ze weg was bij Adam, en waar
ze met demonen de liefde had bedreven.
Negen maanden nadat de vrouw de spiegel in huis had gehaald
stierf ze. De man gooide alles het huis uit wat ze in het
demonenhuis hadden gevonden, behalve de spiegel, want daar
wilde de dochter geen afstand van doen. Had ze dat maar wel
gedaan, want nu nam de geest van Liliths dochter bezit van haar, en vanaf dat moment was het kind de
weg kwijt. Ze leefde er op los, en haar vader werd steeds kwader. Op een dag sprak hij een vloek uit:
"Moge mijn onwaardige dochter veranderen in een vleermuis die van man naar man vliegt en zich nergens
hecht. Omdat ze heeft gekozen zich met de nacht te verbinden, verwens ik haar. Moge ze altijd in duisternis
leven."
Tjonge, die vader moet boos geweest zijn.
In elk geval werkte de vloek uitstekend, want het meisje, dat op dat moment in het bed van een loverboy
lag, verdween met een ijselijke kreet door het openstaande raam, de nacht tegemoet....
48
41. HET ONTSTAAN VAN HET CHASSIDISME
Loes Modderman
Wie ooit in Jeruzalem is geweest kent de zwarte figuren met een hoed op die
staan te wiegen voor de Klaagmuur, of met haastige tred zich reppen naar een van
de tientallen kleine synagogen in de orthodoxe wijk Mea Shearim.
Maar ook tot wie er niet geweest is zijn zulke beelden doorgedrongen via de
televisie.
Minder bekend is dat veel van deze mannen aanhangers zijn van het
Chassidisme, een beweging die in de 18de eeuw in Polen ontstond en van daaruit
zich verspreidde in de hele Ashkenazisch Joodse wereld: die van Oost- en Midden
Europa.
Die wereld, die rijke cultuur werd volledig uitgeroeid door de Nazi's, en heeft zich in
Oost Europa nooit meer hersteld.
Het gedachtegoed verhuisde naar Israël, en ook in Amerika en Canada,
Amsterdam en Antwerpen heeft het Chassidisme vaste voet gekregen. Maar de
ontwikkeling van geloof en spiritualiteit is onlosmakelijk verbonden met de cultuur
waar men in leeft. Moderniseert of verdwijnt de cultuur dan verandert de mens, en dus zijn religie.
Hoe is Chassidisme ontstaan? Daarvoor moeten we terug naar de 17de eeuw, toen Israël Ben Eliëzer, beter
bekend als de Baal Shem Tov (meester van de goede naam), of de acroniem 'Besht'
(1698-1760) werd geboren in Okopy, nu een deel van de Ukraïne.
Israël was van nature een mysticus die niets liever deed dan in de natuur contact
zoeken met God.
Zijn vrome ouders stierven jong, en Israël was niet vaak meer op school te vinden.
Hij was het gelukkigst zwervend in de uitgestrekte bossen.
Niemand wist precies wat er met hem aangevangen moest worden, en toen hij
ouder werd verdiende hij jarenlang de kost als hulpje van onderwijzers: kinderen
naar school brengen en weer thuis afzetten.
Maar het duurde nog tot 1734 voor zijn buitengewone gaven, en ongetwijfeld ook
zijn charisma hem volgelingen bezorgde. De nieuwe beweging heette het
'Chassidisme', wat ongeveer 'getrouwen' betekent.
Wat de 'Besht' zo bijzonder maakte - en ook erg omstreden bij tijdgenoten - was
zijn nadruk op de innerlijke beleving en het directe contact met God. Want dat was,
vond hij, weggelegd voor iedereen, en niet alleen voor Torah-geleerden.
Zijn tegenstanders vonden hem veel te vrijzinnig, maar juist in een cultuur waarin veel joden door hun harde
levensomstandigheden niet in staat waren veel te studeren, was de mystiek, zijn nadruk op de vreugde van het
geloof en zijn respect voor elk mens een bevrijding.
Rondom de 'Besht' ontstonden vele wonderverhalen.
Het is zeer waarschijnlijk dat hij helderziend was en een healer en dat hij tijdens zijn leven veel onverklaarbare
dingen deed, waarbij de geheimen van de Naam van God een rol speelden.
Bij zijn dood in 1760 liet de Besht een rijke geestelijke erfenis na, die werd
opgepakt door enkelen van zijn volgelingen, die ieder hun eigen 'school' begonnen.
Uit die vaak heel verschillende richtingen ontstonden dynastiën die elk genoemd
werden naar hun stichter.
Het Chassidisme bloeide en verspreidde zich na enkele generaties over heel oosten midden Europa, en zorgde voor een kleurrijke geschiedenis die door Martin
Buber en recenter door Elie Wiesel prachtig is beschreven.
Er is een enorme hoeveelheid Chassidische wijsheden en korte en langere
verhalen die hun oorsprong vinden in deze warme en Messias-gerichte beweging
die een enorme invloed heeft gehad op de joodse cultuur.
De voertaal was, en is nog steeds, het Yiddisj, een taal die geschreven wordt met
Hebreeuwse letters maar een mengeling is van middeleeuws Duits, Slavische talen
en Hebreeuws.
Het Chassidisme is zeker niet uitgestorven en ook al is de cultuur zoals hij in
Europa bestond vernietigd door de Nazi's, in sommige Chassidische groepen in Israel, Europa en Amerika is de
cultuur herrezen en de vitaliteit nog altijd aanwezig. De structuur is hetzelfde als in het begin: een ' Rebbe' staat
aan het hoofd van vaak honderden of duizenden volgelingen, en ook al leven die volgelingen vaak verspreid over
de wereld, de Rebbe is het centrum van hun bestaan, en een 'farbrengen',of een 'Tish' - een vrolijke bijeenkomst
met de Rebbe wordt door zoveel mogelijk volgelingen bijgewoond.
De laatste decennia is het Chabad-Chassidisme sterk in opkomst. Veel jongeren voelen zich weer aangetrokken
tot het traditionele leven en de krachtige spiritualiteit van deze vorm van Jodendom. Uiterlijk mag het er zwart en
orthodox uitzien, maar innerlijk gaan de Chassidim nog steeds 'dansend naar God' .
49
42. NAAM
In het orthodoxe Jodendom krijgt een kind twee namen: een dagelijkse voor algemeen gebruik en een die alleen bij
bijzondere gelegenheden gebruikt wordt. Die naam komt natuurlijk uit Tenach (het Oude Testament)
Een kind wordt bij zijn Bijbelse naam genoemd als het Bar (zoon) of Bat (dochter) Mitzwa (van de geboden) wordt:
met 13 en 12 jaar, een overgangsritueel van kind naar volwassen aansprakelijkheid.
Op iemands graf komt zijn bijbelse naam. De bijbel zelf , - O.T en N.T.- kent een aantal naamsveranderingen:
Abram wordt Abraham, Sarai wordt Sarah (Gen. 17), Petrus was eerst Simon Bar Jona, en Saulus van Tarsus
werd Paulus, na zijn bekering op de weg naar Damascus.
Nieuw leven, nieuwe naam.
God zelf gelooft in de kracht van namen. Als Mozes God naar zijn naam vraagt ( Exodus 3:14) zegt God: "Ehyeh
Asher Ehyeh" Ik ben die is", of: "Ik ben die zal zijn" En hij voegt eraan toe: zeg maar dat 'Ehyeh' je gezonden heeft:
de God van jullie vaderen, de God van Abraham, Izaak en Jacob. Dit zal voor altijd Mijn Naam zijn, en zo wil Ik
genoemd worden.
Maar die naam is geen Naam, hij is het wezen van God,
geopenbaard en tegelijk verborgen in dit prachtige verhaal.
God heeft vele namen in Tenach.
De Joodse traditie verbiedt God bij Zijn vierletterige naam, het
Tetragrammaton, te noemen.
Toen de Tempel van Salomo nog bestond werd één maal per
jaar, op Jom Kippoer (Grote Verzoendag) de Naam door de
hogepriester aangeroepen, in het Heiligste der Heiligen.
Niemand wist de juiste uitspraak dan hij alleen.
Vaak wordt God 'HaSjem' genoemd, wat simpelweg 'De Naam'
betekent. Afhankelijk van de traditie vinden we in de Bijbel de
naam 'Elohim' , een meervoudsvorm, die in de Statenvertaling vertaald wordt als 'Heer der Heerscharen', of
Jahweh, zoals voor het gemak het Tetragrammaton wordt uitgesproken. Maar niet door Joden. Een Jood zegt nooit
Jahweh, maar 'Adonai' : Heer. Want de Naam is 'haShem haMeforash' , de onuitsprekelijke Naam. En zo heilig is
die Naam dat onherstelbaar beschadigde Torahrollen en gebedenboeken worden begraven, met eerbied en
rituelen, alsof het om een mens ging. Aan synagoges hangt een bus waarin men uit elkaar gevallen
gebedenboeken kan deponeren, die dan ooit een keer begraven worden. Want God bij het oud papier, dat is
ondenkbaar.
Kijk maar eens op internet en googel een orthodox-joodse website. Daar zul je zien dat het woord 'God' is ontdaan
van de klinker. Er staat G -d. Alles om de heiligheid te bewaren.
De Torahrollen en enkele andere teksten worden met de hand geschreven door een 'Sofer' , een schrijver, die met
een ganzenveer met enorme toewijding lange dagen maakt, en liefst dagen zonder fouten. Want even iets
uitvlakken is er niet bij. Schrijft hij een van de namen van God, dan bereidt hij zich daar geestelijk op voor, en hij
schrijft de Naam in één keer. Geen slok koffie ondertussen, of even de telefoon opnemen.
Er zijn gevallen bekend van soferim die tevoren een ritueel bad namen elke keer als de Naam geschreven moest
worden. Dat zal de nodige vertraging hebben opgeleverd.
Gaat er toch iets fout, dan moet de hele pagina worden vervangen, want een Torah rol met doorhalingen is
onmogelijk. Gaafheid van Gods woord is vereist. Pas dan kan een rol, uiteindelijk 'kosher' verklaard worden.
Natuurlijk is het nooit genoeg. en letters hebben in het
Hebreeuws een belangrijke mystieke betekenis. Dat
komt omdat iedere letter ook een getalswaarde heeft.
Daarmee heeft ieder woord een getal, en die getallen
hebben hun eigen geheim. In de joodse mystiek heet het
goochelen met getallen 'Gematria'.
In de Islam zijn er 99 namen voor Allah. De joden
hebben er 72, maar ook 42, en 10, 12, 14, 33, en ga zo
maar door, allemaal gebaseerd op berekeningen,
gebeden, teksten, of een reeks namen achter elkaar.
In de 72 namen van God ► zijn alle aspecten gevangen,
in een ultieme poging om niets van God ongezegd te
laten, ook al wordt de 'werkelijke' naam van God nooit
genoemd. Wonderlijk, eigenlijk. Maar daarin schuilt
precies de mystiek, de grens tussen het geziene en
ongeziene, verborgenheid en manifestatie.
En eigenlijk is dat ook zo bij mensen.
Wij kunnen God en elkaar be-noemen met duizend namen, maar het wezen, gevoeld en ervaren in Namen, blijft
voor ons verborgen.
50
43. ETS CHAIM
ETS HAIM - Boom van het Leven - is gevestigd in een van de bijgebouwen rondom de Snoge in Amsterdam. Van
buiten zie je er niets van, en binnen moet je een doolhof door om er te komen.
Er zijn niet zoveel joodse bibliotheken in Nederland. De Duitsers moordden de joden uit, maar gingen er met hun
kunst en boeken vandoor.
Met de Portugees joodse bibliotheek Ets Haim ging het niet anders.
Hieronder de tekst van internet:
Bibliotheek Ets Haim – Livraria Montezinos is in 1616 opgericht als seminarium met bibliotheek.
De oorspronkelijke naam luidde dan ook Academia y Yesiba Ets Haim. Het is de oudste, nog
functionerende Joodse bibliotheek ter wereld.
De collectie bestaat uit 560 handschriften en 30.000 gedrukte werken en bezit een grote en rijke collectie op
het gebied van het zeventiende en achttiende eeuwse Jodendom. De bibliotheek vormt de neerslag van
meer dan 400 jaar Portugese cultuur in Nederland.
De handschriftencollectie
bevat veel materiaal dat nog
niet ontsloten is, vaak
geschreven of gekopieerd
door docenten, studenten en
alumni van Ets Haim. De
gedrukte boeken laten zien dat
Amsterdam het centrum was
van de vrije pers, waarvan de
hele Joodse wereld mocht
profiteren. Ze getuigen ook
van de open blik van de
Portugese Joden; naast de
vele religieuze publicaties
staan de werken die een brede
interesse laten zien, van
natuurwetenschap,
geschiedenis, muziek, proza
en poëzie tot grammatica.
De collectie onderging in 1889
een bijzondere verrijking; de toenmalige bibliothecaris David Montezinos schonk zijn privécollectie aan Ets
Haim, dat voortaan Ets Haim – Livraria Montezinos zou heten. De Tweede Wereldoorlog trok een zware
wissel op de bibliotheek. De decimering van de gemeenschap betekende het einde van Ets Haim als
opleidingsinstituut. De collectie kwam in 1946 uit Duitsland terug, zij het met enige schade. In de decennia
na de oorlog ontbrak het Ets Haim aan voldoende fondsen om de collectie en het gebouw goed te beheren.
In 1978 namen de regenten van Ets Haim zelfs het besluit de kostbare kerncollectie onder te brengen bij de
Jewish National and University Library in Jeruzalem.
Tussen 1998 en 2000 is Ets Haim, met financiële steun van de overheid en een aantal fondsen, geheel
aangepast aan de eisen van de tijd. Het gebouw is geïsoleerd, het dak hersteld, er is een nieuwe
keldervloer gelegd en de boekenkasten zijn in oude luister hersteld. Tevens is de apparatuur voor
adequate beveiliging en klimaatbeheersing geïnstalleerd.
De collectie van Ets Haim valt sinds 1998 onder de Wet Behoud Cultuurbezit. De bibliotheek is sinds 2003
opgenomen in het UNESCO Memory of the World Register.
Ik heb het genoegen en de eer gehad om een jaar lang als vrijwilligster in deze bibliotheek te werken. Een dag per
week, want ik moest er voor van Nijmegen naar Amsterdam.
Steeds als ik het plein opkwam door de grote deuren van de Snoge had ik het gevoel dat de eeuwen op me
neerkeken. Dat was ook zo. Meer dan 3 eeuwen Joods leven, religie, en dood.
51
In de 90er jaren was de bibliotheek een
puinhoop, fysiek en wat betreft de
inventarisatie. Verzakte planken, prachtige
stokoude boeken die uit hun band vielen van
ellende, aangevreten papier, dozen vol
kostbare documenten, kunst, muziek die
nooit zorgvuldig was bekeken, laat staan
gerestaureerd.
De vorige bibliothecaris was de erudiete
David Goudsmit die tot zijn 80ste de
bibliotheek onder zijn hoede had gehad. Een
joods geleerde van de oude stempel, en
vermoedelijk zat hij meer IN de boeken dan
dat hij er systeem in aan kon brengen.
Heel begrijpelijk, er waren nog geen
computers in zijn tijd.
Zijn opvolger, de bekwame bibliothecaris
Awraham Rosenberg, mijn 'baas' had een
DOS computer waar hij mee om moest leren gaan. Een hele klus.
De boeken waren zo ongeveer in alle talen: Hebreeuws, Yiddish, Ladino (de taal van Portugese joden) en verder
alle Europese talen. Waardevolle Middeleeuwse manuscripten maar ook 'vermaakte' boeken die niets waard
waren. Mijn taak, en die van andere vrijwilligers, was om de leren banden in de olie te zetten en het bestaande
kaartsysteem te vergelijken met de boeken op de plank. Gelukkig las ik Hebreeuws en Yiddish, maar dat was niet
altijd voldoende.
Ik leerde het bestaan van de 'convoluut' , een bundel ingebonden boekjes en tractaten van verschillend formaat,
die geen verband dan de band met elkaar hadden. Ik leerde ook dat voor sommigen de hoogte van de plank
belangrijker was geweest dan het boek zelf; de vorige eigenaars hadden boeken domweg 'getopt' , waardoor ze
onbruikbaar waren geworden (als je ze
tenminste wilde lezen.)
Veel ontbrak. Men hoopte ontvreemde boeken
weer terug te krijgen. Regelmatig was er
contact met Israël om het bestaan van
bepaalde boeken te verifiëren.
Als er weer een plank scheefzakte greep
Rosenberg de hamer en mikte er weer een
paar spijkers in. Soms donderde een hele
plank naar beneden en de boeken op de
grond. Boeken van eeuwen oud. Maar waar
geen geld is kan men niet te veel kermen.
Daar is gelukkig verandering in gekomen.
Ik heb gezien hoe mooi het is geworden.
Iedereen die het joodse erfgoed in boekvorm
wil bestuderen kan er nu terecht, en er komen
gasten uit Israël en Amerika en overal vandaan.
Boeken zijn een beetje heilig. Boeken dragen hun geschiedenis met zich
mee. Het is wonderlijk om te bedenken dat zoveel van die boeken intens
zijn gebruikt door mensen die er niet meer zijn. Want joden leven met
boeken, en zelfs eenvoudige hardwerkende joden kenden Hebreeuws.
Misschien zal op den duur ook deze bibliotheek gedigitaliseerd worden.
Maar het in je handen houden van een boek met een eeuwenlange
geschiedenis, een Talmoed uit 1400, of een Sidoer, een gebedenboek
waar generaties mee tot God hebben gesproken, het laatst misschien
joden die naar Auschwitz zijn afgevoerd, dat is een bijzondere ervaring,
eentje die ik niet had willen missen.
52
44. HAGGADAH
Ooit verzamelde ik Haggadot - het meervoud van 'Haggadah'.
Ik heb er bijna 50, allemaal anders, uit alle mogelijke
richtingen van het Jodendom, maar inhoudelijk allemaal gelijk.
Want de Haggadah , wat 'vertelling' betekent, is een begrip in
de Joodse religie.
Wanneer het Pesachfeest begint, rond, of op dezelfde tijd als
ons Pasen, wordt op 2 achtereenvolgende avonden de
'Seider'maaltijd gehouden.
Pesach heeft uiteraard niets met Jezus te maken, maar alles
met de uittocht uit Egypte. Op dit feest wordt de vrijheid
gevierd, de verlossing uit de slavernij door Mozes. Je zou zeggen, wat heeft dat nu nog voor zin, maar zo werkt het
niet bij Joden. Geschiedenis is niet het verleden, het is het NU, en men beleeft zowel feestdagen als treurdagen
intens en met veel religieuze gebruiken, ook al is de gebeurtenis al een paar duizend jaar oud.
Bij de Seider (of Seder) maaltijd komt de hele familie zoveel mogelijk bij elkaar. De tafel is gedekt met rituele
gerechten die allemaal een symbolische betekenis hebben die refereert aan de Uittocht. Zoals de bekende
'matses', het ongerezen brood, dat de Israëlieten in de haast bakten voor ze achter Mozes aangingen.
De vader, grootvader, of welke Pater Familias dan ook, leest uit de Haggadah, en de aanwezigen lezen en doen
mee. Een bijzonderheid is dat er een stoel wordt vrijgehouden voor de profeet Elijah, die elk moment kan
binnenkomen. Voor Elijah wordt ook traditioneel een lied gezongen: Elijahoe haNavi - Elia de profeet.
Want behalve de Bijbelteksten staat er nog veel meer in de Haggadah. Aan de hand van het boek voltrekt zich de
maaltijd, zodat iedere handeling en ieder gerecht ook werkelijk begrepen wordt, ook door de jongsten.
Kinderen spelen een belangrijke rol in de ceremonie.
Het jongste kind stelt vier rituele vragen. 'Mah Nisjtana? is de eerste vraag.
"Mah Nishtana halaila hazeh mikol haleilot?" Waarom is deze nacht anders dan alle andere nachten?
Hij krijgt antwoord van degene die de ceremonie leidt en leest uit de Haggadah. Dat antwoord ligt vast.
Zo wordt aan de hand van de vragen de hele geschiedenis verteld,
afgewisseld met gebeden, en verhalen over rabbi's uit de Talmoed.
Het verhaal van de tien plagen van Egypte komt natuurlijk uitvoerig
aan de orde, en er wordt gezongen: Dayenu, Adir Hu, Chad Chadja
en Echod Mi Jodea, allemaal traditionele teksten en traditionele
melodieën die vaak eeuwenlang overal waar joden wonen al
gezongen worden.
. Vaak wordt ook het Hatikva gezongen, Israëls volkslied, en aan het
eind van de Seider wenst men elkaar 'LeShana Habah biYerushalaim'
- volgend jaar in Jeruzalem.
Nu is die wens wat achterhaald, maar in de tijd vóór de stichting van
de staat Israel in 1948 was het joodse volk in 'Galoet' , verstrooiing,
en de wens om samen te komen in Jeruzalem was diep geworteld, en
verbonden met de komst van de Messias, die de thuiskomst van zijn
volk mogelijk zou maken.
Hoe is de Haggadah ontstaan? Allereerst is het doorgeven van de
traditie een Bijbels gebod, te vinden in Ex 13: 8: 'Vertel het je zoon' .
De auteur is omstreden, en verschillende rabbijnen uit de eerste
eeuwen C.E. komen in aanmerking.
Het oudste complete manuscript van de Haggadah dateert uit de
10de eeuw, als onderdeel van een gebedenboek. De eerste
zelfstandige Haggadot dateren uit de 13de en 14de eeuw: de
Serajewo Haggadah en de Golden Haggadah. De eerste geprinte Haggadah dateert uit 1486, en is in Italië
gedrukt.
Er zijn maar weinig veranderingen aangebracht in latere uitgaven, en traditionele joden houden vast aan de
oorspronkelijke tekst, ook al zijn er pogingen gedaan om het geheel wat meer aan te passen aan deze tijd.
Het mooie van de Haggadah is dat er duizenden uitgaven zijn, en dat beroemde kunstenaars zich erop hebben
uitgeleefd, want er is geweldig veel in de tekst dat uitgebeeld kan worden. De Middeleeuwse Haggadot zijn
prachtig verlucht, maar in onze tijd heeft bv.Chagall een Haggadah geïllustreerd, Een beroemde Haggadah is die
van Arthur Szyk ▲, ook een hedendaagse kunstenaar. Ze zijn er in alle formaten, met of zonder vertaling uit het
Hebreeuws, kostbaar en gewoon, voor kinderen en volwassenen, mooi, minder mooi en uitgesproken lelijk
geïllustreerd, maar dat is een kwestie van smaak. De inhoud is altijd hetzelfde. Vertel het je kinderen.
Dat zullen joden over de hele wereld altijd blijven doen.
53
45. JOODSE MUZIEK
De joodse cultuur wereldwijd is doortrokken van muziek. Heel veel
verschillende soorten muziek: spontaan of traditioneel, religieus en
folkloristisch.
Daarbij werd joodse muziek vaak beïnvloed door de cultuur waarin die
joden leefden. Hoe kan het ook anders.
Het is zeker dat er ook in de tempel al
muziek werd gemaakt, maar hoe, en hoe
dat klonk, weet niemand precies. Het is
alleen te reconstrueren uit wat bekend is
over instrumenten voor, tijdens en na de
Nieuw Testamentische periode.
Waarschijnlijk speelde zang, net als nu in
de joodse eredienst, ook toen een
belangrijke rol.
De bekendste instrumentalist in de Bijbel
is koning David, en de Kinnor ► - een
soort lier - was dus al rond 1000 B.C
bekend. Maar David was lang niet de
enige en ook niet de eerste. In Genesis
(4: 21) en Exodus ( 15: 1-18 en 19:13-19) en later in Deuteronomium en Leviticus
wordt herhaaldelijk gesproken van zang en dans en instrumenten om de religieuze
rituelen te ondersteunen, of hoorns om de gelovigen bij elkaar te roepen.
Nog altijd wordt net als vroeger in de Tempel op de hoge feestdagen de Sjofar
geblazen, de ramshoorn, een van de oudste instrumenten die er zijn.
Het is zeker zo dat er ook koorzang was bij de Tempel. De Misjna, het boek waarin de mondelinge overleveringen
uit de eerste eeuwen AD werden vastgelegd, spreekt men over een orkest van 12 personen en een koor van twaalf
zangers. Men kende verschillende instrumenten waarvan nu niet altijd na te gaan is wat het waren.
Na de destructie van de Tweede Tempel in 70 A.D. werd
het maken van muziek door de joodse bevolking in Babylon
en Perzië verboden, behalve op de Sjabbat.
Maar omdat er geen Tempel meer was en men nu overal
was aangewezen op kleinere gebedshuizen, ontstond er
vanzelf een nieuwe muziekcultuur: de 'Piyyutim' , liturgische
gedichten en gebeden op muziek, door een cantor
gezongen, en vaak geïnspireerd op teksten van een
beroemde geleerde of rabbijn, zoals het Maoz Tsur ► dat
stamt uit de 13de eeuw en in de synagoge wordt gezongen
met Chanoeka, meestal op de traditionele melodie.
Op den duur werden dat vastgelegde gezangen: het begin
van de synagogale muziek. Zulke muziek werd van buiten
af beïnvloed door gangbare ritmen en tonaliteit.
Dan zijn er de Zemirot, hymnes, die thuis gezongen
worden, op de Shabbat of tijdens feestdagen.
In Oost Europa waar in de 18de eeuw het Chassidisme
ontstond, was muziek ongelofelijk belangrijk omdat het
mensen dichter bij de
beleving van het
goddelijke bracht.
Nog altijd wordt er veel
gezongen en gedanst bij
Chassidim, op feesten en
bruiloften en wanneer
men met groepen bijeen
is, met of zonder de
rebbe.
Hier een Chassidische
dans bij een bruiloft:
https://www.youtube.com/watch?feature=endscreen&v=IRhXoZMRTR0&NR=1
54
Uit die cultuur ontstonden de Niggunim, meditatieve melodieën, vaak zonder woorden, soms met instrumentale
begeleiding.
Zoals hier: Lecha Dodi, waamee de Shabbat op vrijdagavond wordt verwelkomd wordt gezongen als Niggun
toegeschreven aan Reb Nachman van Bratslav, en hier gezongen door zijn volgelingen. Let op de uitdrukking van
vervoering op het gezicht van rabbi Lazer Brody!
https://www.youtube.com/watch?v=Fejk0AED0S8
Klezmer muziek maakt ook gebruik van de Niggunim, misschien de meest 'typisch' joodse muziek met de
herkenbare mineur melodielijnen, terwijl het toch heel vrolijke muziek is.
In Oost- en Midden Europa waren 'Klezmorim', reizende muzikanten die er vanwege hun wisselvallig bestaan een
seculiere levenswijze op na hielden. Klezmer ensembles ◄ vaak
bestaand uit viool, accordeon, klarinet , fluit en cello of contrabas,
speelden op bruiloften en andere feestelijkheden.
De instrumentatie varieerde.
Over de echte oorsprong van Klezmer is weinig bekend. Hoe het
werd gespeeld in de 18de eeuw is niet meer precies te
achterhalen.
Klezmer muziek heeft de laatste decennia een revival beleefd.
Opeens kwamen de Klezmer bands als paddenstoelen uit de
grond. De aantrekkingskracht is begrijpelijk, en je hoeft niet joods
te zijn om de muziek meeslepend te vinden.
Hoewel het oorspronkelijk dansmuziek was en dus alleen instrumentaal, zijn er tegenwoordig veel arrangementen
gemaakt voor Yiddishe liedjes met Klezmer begeleiding.
Hier een instrumentale zowel als vocale band: https://www.youtube.com/watch?v=oct9nJopdYU en hier een
nummer met een van de beste klarinettisten ter wereld, Giora Feidman, met zijn Klezmer trio, met een variatie op
de Rapsodie in Blue, maar toch duidelijk Klezmer. Klezmer is van
zichzelf al een gevarieerde muziekvorm, met veel invloeden van
o.a zigeuners, en er is veel mee geëxperimenteerd, in Europa
maar vooral ook in Amerika, waar Klezmer zijn eigen weg is
gegaan en beroemde bands de muziek letterlijk nieuw leven
ingeblazen hebben. Hier nog een hele mooie van Giora Feidman:
https://www.youtube.com/watch?v=iKv7VwbQOXg.
Israëlische muziek is een verhaal apart. Immigranten kwamen uit
meer dan 120 landen, en iedereen bracht zijn eigen religieuze en
seculiere muziek mee. Uit die smeltkroes ontstonden nieuwe
vormen, ingegeven door de behoefte aan een eigen Israëlische
muzikale identiteit.
Onder invloed van de Kibboetsbeweging ontstond er een 'echte
Israëlische volksmuziek', die veelal gekoppeld was aan
volksdansen en community singing. Denk maar aan de populaire
hit 'Hava Nagila' Een groep die nog volop in die traditie staat is
haGevatron, die al 60 jaar bestaat. Hier een video uit de
Kibboetstijd: https://www.youtube.com/watch?v=IGpi9nYZv_8
en een modernere https://www.youtube.com/watch?v=1HEahac9CU maar er zijn natuurlijk veel meer groepen. Zoals deze,
die zang en dans combineert:
https://www.youtube.com/watch?v=zbcVHCfC8BE
Daarnaast was er de Sefardische traditie, in Europa en in Israel,
met elementen van Noord Afrikaanse muziek, nog
overgebleven uit de tijd dat Joden en Moren eendrachtig
samenleefden in Spanje en Portugal, vóór alle Joden in 1492
uit Spanje werden verdreven.
In de 20ste eeuw brachten de grote groepen immigranten uit
Marokko en Ethiopië hun eigen sound mee.
En de laatste decennia is er niet veel verschil meer te
ontdekken tussen Europese, Amerikaanse en Israëlische
popmuziek, maar daarnaast zijn er de meer traditionele vormen,
want een flink deel van de Israëlische bevolking is nog
religieus, en Chassidische muziek en zingende 'rabbijnen'
trekken veel publiek, zoals de immens populaire Mordechai Ben
David ◄ https://www.youtube.com/watch?v=fNAiX9vp0lA die
hier over zijn eigen muziek praat en zijn laatste album:
55
https://www.youtube.com/watch?v=n9X7F7usgQA Voor
liefhebbers: op iTunes zijn een aantal van zijn CD's te
downloaden.
Muziek in de joodse wereld is voortdurend in beweging,
net als overal elders, maar het blijkt dat het traditionele
muzikale idioom nog steeds geweldige vertolkers heeft.
Een voorbeeld daarvan is bijvoorbeeld het oude gebed
Ana Bechoach dat door Ovadia Chamama op muziek
werd gezet en nu door hemzelf en vele anderen wordt
gezongen. Zo kan een gebed een hit worden.
https://www.youtube.com/watch?v=cPET3r-3tXY
Joodse muziek heeft sommige, meestal joodse
componisten geïnspireerd. Voorbeelden zijn Max Bruch
(het prachtige Kol Nidrei) Ernest Bloch (o.a 'From Jewish
Life') en Leonard Bernstein (o.a. Kaddish symphony)
Tot slot van
dit korte overzicht een stukje van mijn favoriete Rabbi Nachman van
Breslov (1772-1810), en dromer en visionair die sprookjes verzon om
zijn leerlingen zijn liefde voor de schepping door te geven.
Hij hield vanzelfsprekend ook veel van muziek. Hij zegt:
"Een heilige melodie heeft de macht je tot profeteren te brengen.
Muziek is het fundament van werkelijke verbondenheid met God"
"Als mensen dansen en met hun handen klappen wordt een hard
oordeel verzacht."
"Muziek maakt je gelukkig en brengt religie in je hart."
"Muziek heeft een geweldige macht om je naar God te trekken.
Neem de gewoonte aan altijd een melodie te zingen. Het zal je nieuw
leven geven en vreugde in je ziel laten neerdalen. Zo kun je jezelf
met God verbinden. Het is vooral goed om te zingen op de Shabbat,
feesten en de viering van een huwelijk."
"Er is niets zo subtiel in de stoffelijke wereld als muziek. De Nigun
bevindt zich op de grens met het spirituele en vormt daar een
verbinding mee. Daarom is het de Niggun, de melodie die de macht
heeft ons te verheffen van het materiële en fysieke naar het domein
van de spirit, en op te stijgen tot de sfeer die wij als mens kunnen
bereiken.
Woorden zijn de
taal van onze
intelligentie, maar muziek is de taal van de ziel. Daarom is het
dat de taal van de niggunim ons vaak meer verheft dan
woorden, net als het geloof dat in ons hart is geworteld de
grenzen overschrijdt van kennis en rationaliteit. "
Een van de eigenschappen die Reb Nachman toekende aan de
Niggun, is het vermogen zielen die zijn afgedwaald terug te
brengen in de gemeenschap.
Hij zag voor zich hoe de Mashiach (Messias) dat ooit zou doen:
door Niggunim zou hij het volk verenigen, hij zou nieuwe
muziekinstrumenten bedenken en nieuwe melodieën, want hij
zal een groot muzikaal meester zijn. Deze muzikale
vernieuwingen, zegt Nachman, zullen de mensen zo veel
plezier doen dat ze zijn autoriteit zullen aanvaarden.
Hier nog een opname van Het Kol Nidrei van Max Bruch:
https://www.youtube.com/watch?v=rfyqB70QamE, muziek waar
Rabbi Nachman van genoten zou hebben, net als wij.
Kol Nidrei (al onze geloften) is de tekst - gezongen door de Chazzan, de voorzanger, waarmee Jom Kippoer,
Grote Verzoendag, in de avond wordt begonnen, op de traditionele melodie die Bruch laat horen. Wat een muziek!
56
46. VOOR EN NA DE DOOD
Het Jodendom is een praktische godsdienst. Hoewel sommige richtingen in het jodendom een mystiek karakter
dragen, gaat het om het leven, en niet om de dood. Het leven wordt ervaren als een gift in elke richting, een gift
waar de mens zelf geen voortijdig eind aan mag maken. Moord is niet alleen het afbreken van andermans leven,
maar ook dat van de generaties die iemand nog op de wereld had kunnen zetten.
Als er twee mensen zich in een crisissituatie aandienen bij een ziekenhuis, en de een heeft nog maar een dag te
leven, terwijl de ander bij de juiste behandeling nog jaren vooruit kan, dan heeft die laatste niet automatisch het
meeste recht op die behandeling. Leven is leven, ook al duurt het maar een dag.
Of dat in de praktijk zo zou gaan weet ik niet, maar halachisch - volgens de joodse wet - is dat zo.
Niemand heeft het recht om z'n eigen of andermans leven in gevaar te brengen. Wat God gegeven heeft mag
niemand zelf in de hand nemen. Gevaarlijke sporten worden dan ook ontraden.
Ik herinner me dat Uri Geller eenmaal woedend werd op een man die in dat idiote programma voor een 'opvolger'
de show probeerde te stelen met een werkelijk gevaarlijke stunt. Geller schoot vuur. Eerbied voor het leven, ook
dat van jezelf, draagt hij hoog in zijn vaandel, zoals de meeste belijdende, en in dit geval niet-belijdende joden dat
doen.
Leven is zo belangrijk dat de Sjabbat er voor geschonden mag worden. Hoewel de
Sjabbatrust door belijdende joden totaal gehandhaafd wordt, t/m het niet mogen aandoen
van het licht of het gas, heeft elke bedreiging van het leven, ziekte of een ongeluk, zonder
meer voorrang. Dat lijkt logisch, en eigenlijk is het dat ook. God kan - en zal - van niemand
verlangen dat hij vanwege een halachisch voorschrift zijn kind of buurman in de steek laat.
Joden vinden deze wereld meer dan genoeg om mee om te gaan. Feesten draaien om
aardse gebeurtenissen en de rol van God daarin. Plichten liggen in de eerste plaats bij de
medemens. Wie op Grote Verzoendag zich wil verontschuldigen bij God, doet er goed aan
eerst zijn conflicten met mensen op te lossen, zeggen de rabbijnen.
Jodendom is gemeenschap, en daarom is 'tsedaka' , liefdadigheid, altijd een belangrijk punt
geweest. Ieder gezin had , en heeft, een 'tsedakabusje' in huis, waar
geregeld wat ingestopt wordt. In tijden van welvaart niet zo
bijzonder, maar in de arme joodse gemeenschappen van het
vooroorlogse Polen en Rusland was 'tsedaka' een gebod dat werd
geëerbiedigd door te delen van het weinige wat men had.
Wanneer iemand op sterven ligt wordt samen met de stervende het
'Shema' gezegd, liefst met tien mannen, een 'minjan', maar dat kan
natuurlijk niet altijd. Het mooiste is als de zieke de laatste adem
uitblaast bij de laatste woorden van de geloofsbelijdenis 'Adonai
Echod' - de Eeuwige is één. Maar dat is te mooi om waar te zijn.
Na de dood mag de overledenen niet meer worden aangeraakt of
aangekeken, want een lichaam zonder ziel is ritueel onrein. Maar er
moet wel ten allen tijde iemand bij de dode blijven.
Joden begroeven vroeger hun doden vaak de volgende dag, maar
tegenwoordig mag dat in Nederland wettelijk niet meer. Tevoren
wordt het lichaam door bevoegden - in grotere gemeenten door het
'Chewre
Kadisha' , een
begrafenis broederschap,
ritueel gewassen en in een eenvoudig linnen doodslaken - of
soms in de gebedsmantel - gewikkeld voor de begrafenis. In
Nederland is een (eenvoudige) kist verplicht, in Israël gebeurt
het zonder, behalve als het soldaten zijn.
De begrafenis duurt maar kort, een minuut of 20. Er worden
wat psalmen gereciteerd, een Bijbeltekst en de rabbijn spreekt
een woordje. De echte ceremonie volgt een jaar later.
Crematies komen bij belijdende joden niet voor, omdat men
gelooft dat het lichaam in tact moet blijven voor de herrijzenis
als de Messias komt.
Tot die tijd moet ook het graf niet geruimd worden zoals dat in ons land na een aantal jaren gebruikelijk is.
De Nederlandse wet heeft geen bepalingen tegen een 'eeuwig graf' , maar in België mag dat niet, Daarom worden
veel orthodoxe joden uit Antwerpen even over de Nederlandse grens, in Putte, begraven.
57
Na het sluiten van het graf wordt 'Kaddish' gezegd, een
traditioneel gebed dat al heel oud is en een bijzondere
lading heeft gekregen sinds WWII. Bij de jaarlijkse 4 mei
herdenking van de weggevoerde Nederlandse joden in de
voormalige Hollandsche Schouwburg in Amsterdam wordt
het Kaddishgebed gezongen, een indrukwekkend ritueel.
De inhoud van het gebed is een smeekbede voor de
komst van Gods Koninkrijk op aarde.
Na de begrafenisplechtigheid verzamelen familie en
vrienden zich voor het 'Sjiwwe-zitten'. Zeven dagen lang
treurt men met elkaar, traditioneel zittend op de grond,
met een scheurtje in de kleding.
In die tijd zorgt de gemeenschap voor voedsel, zodat de
betrokkenen zo min mogelijk worden belast.
Iedereen kan binnenlopen om zijn deelneming door zijn
aanwezigheid te laten blijken. Vaak worden er in die
dagen korte diensten gehouden in het huis van de
overledene, en wordt gezamenlijk Kaddish gezegd.
Ook haalt men herinneringen op aan de overledene.
Op de Shabbat gaat men wel naar de synagoge.
Die zeven dagen zijn de eerste week van 'Shloshim' ,een
periode van dertig dagen die wordt aangehouden als
rouwtijd. Langzaam keert men terug tot het gewone leven.
Na 30 dagen wordt men geacht weer aan het werk te
gaan . Dan wordt het weer tijd voor het leven. Niet dat
men dan geen verdriet meer heeft, maar het ritueel is ten
einde.
Als de 'matseiwa', de steen op het graf wordt
geplaatst, kiezen veel families voor een ceremonie,
waarbij naar keuze een rabbijn aanwezig is. Er is
geen halachische termijn voor het plaatsen van de
steen, waarop de gegevens en de Hebreeuwse
naam van de overledene worden vermeld. Vroeger
was het zo dat er veel meer over iemand op een
steen stond, een waar paradijs voor genealogen.
Ook werden de symbolen van iemands occupatie in
de joodse gemeenschap op de steen gegraveerd (zie
elders in dit boekje) ►
De plaatsing van en de ceremonie rond de steen
wordt als het kan op of zo dicht mogelijk bij de eerste
'Jahrzeit' gepland, de herdenking van de sterfdag.
Dan wordt ook weer Kaddish gezegd.
Bloemen zul
je nooit op
een joodse
begraafplaats aantreffen: men legt een steentje op het graf of op de steen;
teken van de eeuwigheid.
Joden maken zich niet zo druk om een leven na de dood. Men beschouwt
dat als het gebied van de Allerhoogste. In het chassidisme wordt vaak
geloofd in reïncarnatie, maar dat is niet volgens de orthodoxe leer.
Men bidt wanneer iemand is overleden dat 'zijn ziel mag worden gevoegd in
de bundel van het leven.' Tijeh Nisjmato Tseroera Bitsoer Hachajim, in het
Hebreeuws. De acroniem van die uitdrukking staat ook altijd op de matseiwa, de steen. Wanneer er over een dode
wordt gesproken zegt men 'zichrono livracha', wat 'gezegend is zijn nagedachtenis' betekent. Wordt iemands naam
geschreven dan komt er Z"L achter.
Geloof in een leven na de dood is min of meer inbegrepen, vanuit de Bijbel en vanuit het hele godsdienstige
bouwwerk, dat er is omdat onze ziel leeft, in deze wereld (HaOlam HaZeh), en in de komende wereld (HaOlam
HaBa). Omdat er zo'n sterk geloof is in Gods goedheid en in de zin van het leven, kan ook de dood niet zinloos
zijn. Uit het een volgt het ander.
Bovendien zal de Mashiach komen, en dan zullen de zielen opstaan zodat geen jood die gebeurtenis hoeft te
missen....
58
47. CHABAD - LUBAVITCH
In tegenstelling tot veel ander religies is het Jodendom geen
bekeringsreligie. U zult op straat geen religieuze joden tegenkomen die
u als niet-jood proberen over te halen hun geloof te omhelzen.
Hoewel een niet-jood joods kan worden, is dat niet een weg die zo
makkelijk is als bijvoorbeeld Christen worden. De aard van de religie
maakt dat men jaren moet studeren om door het examen van het
Rabbinaat te komen. Hebreeuws leren, de vele ins en outs van de
religieuze praktijk, de vele regels van het kashroet (de spijswetten), en
de kennis van joodse geschriften maken dat alleen de meest
gemotiveerden de uitdaging zullen aangaan. Mannen moeten zich
laten besnijden, ook niet iets waarvoor men in de rij staat.
Er zijn joodse bekeerlingen, maar weinig. Gemengde huwelijken worden in de orthodoxie sterk ontmoedigd, zeker
als het om een joodse man met een niet-joodse vrouw gaat.
Voor de joodse wet is iemand 'halachisch' joods als hij een joodse moeder heeft. Alleen van de vrouw staat vast
dat het kind van haar is, de man, dat is altijd maar de vraag, tenslotte.
Voor het rabbinaat is dat een punt. Iemand die het kind is van een joodse vader en een joods geworden moeder,
zal niet automatisch worden toegelaten op een orthodoxe school.
Jodendom is niet alleen een religie, het is een cultuur. Of het ook een ras is, daarover is veel discussie. De Nazi's
dachten van wel, maar joden zijn zo ongelofelijk verschillend van achtergrond en vaak al generaties lang
geassimileerd in de samenleving waar ze wonen, dat het maar de vraag is of zwarte joden, bruine joden, gele
joden en blanke joden nog dezelfde etnische wortels hebben. Maar dat doet er niet toe. Het gaat om de beleving.
En het gevoel van een joodse identiteit is bij veel seculaire joden sterk aanwezig, ook al trekken ze zich niets meer
aan van religieuze voorschriften.
Als wij ons afkeren van het Christendom en ons laten uitschrijven uit de kerkregisters, dan zijn we niet alleen geen
protestant of katholiek meer, we kunnen ook zeggen dat we geen Christen meer zijn, ook al zijn we als baby
gedoopt, en daarmee lid van de 'gemeenschap van Christus' . Dat betekent voor veel niet-kerkelijke Christenen
helemaal niets meer.
Bij joden ligt dat anders, ook bij de meest seculiere joden. Joods zijn is niet iets waar je ooit vanaf komt, al is het
alleen maar omdat bijna iedere jood met antisemitisme te maken krijgt. Velen gaan daarom op den duur toch op
zoek naar hun joodse wortels. Hier in Nederland heeft de jodenvervolging daar veel aan bijgedragen; mensen die
er niet meer zijn worden door hun nazaten weer tot leven gewekt. Het trauma van de 6.000.000 Holocaust (Shoah,
in het Hebreeuws) slachtoffers werkt generaties door, en bepaalt nog altijd de Israëlische politiek.
Op de regel dat joden geen bekeerlingen maken zijn twee uitzonderingen: bekeerde joden die in Israël joden voor
het Christendom proberen te winnen. Dat is een groeiende groep. Argument is dan: de Mashiach is al gekomen.
Nieuwe testamenten worden uitgedeeld in het Hebreeuws. Zulke joden blijven gewoon
wie ze zijn, maar ze omhelzen Jezus, die tenslotte een jood was.
Een andere groep, die eigenlijk veel interessanter is, zijn de Chabad Lubavitch Chassidim. Ook zij richten zich uitsluitend op joden, maar doen dat
met grote voortvarendheid, door seculiere joden op straat en in het leger
aan te spreken met de vraag: wat weet je van je joodse wortels? Ze leren
joden die dat nog nooit hebben gedaan hoe ze gebedsriemen aan moeten
leggen, een zegening uitspreken, een gebedsmantel hanteren. Ze delen
boeken uit en mezuzoth (kokertjes met een gebed) om aan de deurpost te
bevestigen.
Vanaf 1967 werden campagnes gestart, niet met de bedoeling mensen
onmiddellijk in te lijven, maar om ze even te laten kennismaken met de
uiterlijke en innerlijke tekenen van religie. Gwoon een gebed zeggen,
kaarsen aansteken als de Sjabbat begint, gewone dingen.
En ze hebben succes.
Mensen zoeken hun centra op voor een gezellig samenzijn, en leren daar
meteen het een en ander.
Chabad is geen stoffige traditionele club, het zijn moderne joden die hun
enthousiasme delen met andere moderne joden. En uit hun resultaten blijkt
hoeveel aantrekkingskracht hun benadering heeft. Want wie wil er niet ergens
bijhoren? Dat willen we allemaal, uiteindelijk.
De wortels van Chabad liggen in wat nu Belarus is, bij Rabbi Schneur Zalman van Liadi ( 1745-1812). De rabbi
kwam uit een roemrijk geslacht; hij was de achterkleinzoon van Rabbi Löw, de Maharal van Praag die de Golem
schiep. ▲
59
Hij was de jongste leerling van Rabbi Dov Ber , de grote Maggid van
Metzerich, die de opvolger werd van Yisroel Ben Eliëzer, de Baal Shem
Tov, de stichter van het Chassidisme, en de man die het religieuze
landschap in Oost Europa totaal zou veranderen.
Tot zijn 12de studeerde Schneur Zalman in Metzerich. Het was een briljant
jongetje.
Het meest bekende werk van Schneur Zalman is de 'Likkutei Amarim' ,
kortweg de 'Tanya', uit 1797, een filosofisch, theologisch en mystiek werk.
Het woord CHaBaD is een acroniem van de drie Hebreeuwse woorden
'Chochmah', 'Binah' en 'Da'at', Wijsheid, Begrip en Kennis.
Chochmah en Binah zijn de namen van de eerste sefirot van de Kabbalah,
Da'at wordt daar vaak als derde tussenin geplaatst.
De toevoeging Lubavitch komt
van de stad in Belarus waar de
beweging een eeuwlang was
gelocaliseerd.
De laatste Rebbe was
Menachem Mendel Schneerson
(1902-1994), ◄ die door velen
werd gezien als de Mashiach,
hoewel hij dat zelf niet beweerde.
Het hoofdkwartier van de Chabad
beweging in Crown Heights, New
York was tijdens zijn leven een plek waar elke aanhanger ooit geweest
wilde zijn. De rebbe vervulde de rol van alle grote Chassidische rebbes in
de geschiedenis: vriend, raadgever, ziener, en ijkpunt voor de gelovige.
Mensen die hem gekend hebben, joden en niet-joden waren ongelofelijk
van hem onder de indruk: hij keek dwars door je heen en wist meteen je
kern te raken. Niemand ging teleurgesteld weg, voor iedereen had hij een
vriendelijk woord, een inzicht, en liefde om te delen.
Iemand die hij ooit had gezien, vergat hij niet meer, zei men.
Zijn 'Farbrengen' , bijeenkomst 1 maal per jaar, trok wel een miljoen joden
van over de hele wereld.
Zijn overlijden, hoewel te verwachten, was een grote slag voor de gemeenschap.
In 2007 waren er 3.300 Chabad instituten in 75 landen. Onder deze Rebbe heeft de laagdrempelige 'terugkeer'
naar het orthodoxe jodendom een enorme vlucht genomen. 4000 Chabad families zijn full time bezig met hun
bekeringsactiviteiten onder joden, lees ik, in de hoop dat dat de werkelijke komst van Mashiach dichterbij brengt.
De grote verdienste van deze Rebbe is dat hij in de naoorlogse periode, toen het Europese Jodendom - en in de
nasleep daarvan de jonge staat Israël bezig was overeind te krabbelen, mensen houvast gaf en overal centra
stichtte waar men zich opnieuw kon verbinden met zijn achtergrond, door 'lernen' (studie) , gemeenschap,
vieringen met muziek en dans, en de wetenschap dat de joodse cultuur niet iets is om te verzwijgen, maar iets om
trots op te zijn. De Rebbe gaf mensen hun zelfbewustzijn terug.
Maar wat nu zonder Rebbe?
Menachem Schneerson heeft nooit een opvolger aangewezen.
De onzekerheid daarover duurde tot zijn dood.
Menigeen geloofde dat hij de Mashiach
was, en wat moet je als die dood is?
Hoewel de Chabad beweging op de oude
voet doorgaat, lijden velen onder het
gebrek aan 'hart' . Soms zijn er
schandalen, zoals overal. Het
antisemitisme neemt toe, en daarmee ook
de angst.
De Rebbe is begraven in Queens, New York, naast zijn schoonvader en leraar
Rabbi Yosef Yitschak Schneerson, Er is een bezoekerscentrum dat 24 uur per
dag open is, want de toeloop is enorm. Wat men bij zijn leven niet aan de rebbe
kwijt kon, vertrouwen gelovigen hem na de dood toe.
Ik denk dat de rebbe nog net zo aandachtig luistert als hij altijd heeft gedaan.
60
48. IETS OVER DE TAAL
Omdat er nog wel eens misverstanden over zijn hier een
paar feiten over de talen van de joden.
De Bijbel, althans het O.T. is geschreven in het
Hebreeuws. Die taal werd eeuwenlang alleen nog in
religieus verband gebruikt. Het was, net als het Latijn en
het Klassieke Grieks en andere talen uit de Oudheid een
dode taal.
Er kwamen geen woorden meer bij, en dat hoefde ook
niet, want de taal had alleen een functie in de liturgie.
Er was dus ook geen grammatica voorhanden, die moest
geschreven worden.
De Torah en de meeste andere Bijbelboeken zijn
geschreven in klassiek Hebreeuws. Enkele Bijbelboeken
zijn geschreven in het Aramees.
In de 15de eeuw hadden geleerden al uitgebreid de taal
geanalyseerd en geprobeerd om zo handvaten te vinden
voor onduidelijke betekenissen.
Hebreeuws is een Semitische taal, verwant aan o.a. het
Arabisch. Het is niet uit de hemel neergedaald, zoals de legenden vertellen. Elke taal kent een
ontstaansgeschiedenis, zo ook het Hebreeuws. Het alfabet groeide uit oudere schrifttekens. De vroegste
voorbeelden van geschreven Hebreeuws dateren uit de 10de eeuw B.C.
Het Aramees ging vooraf aan zowel het Hebreeuws als het Arabisch. Het werd gesproken in Babylonië en
Phoenicië, en in de eerste eeuw ook in Judea, waar het klassieke Hebreeuws gaandeweg werd teruggedrongen
van spreektaal naar liturgische taal. Aramees was de taal van Jezus en de gewone spreektaal in de periode van de
Tweede Tempel: 539 BC - 70 AD. In de eerste eeuw kwam de definitieve vorm van het Hebreeuwse schrift tot
stand.
Na de verwoesting van de Tweede Tempel en de inname van Jeruzalem in 70 AD begon de Diaspora, de
verstrooiing van de Joden. Het Hebreeuws veranderde in wat we nu Mishna Hebreeuws noemen. (De Mishna is de
vastlegging van de mondelinge leer en de kern van de Talmoed die in de eeuwen daarna ontstond in Babylonië en
Jeruzalem.) Mishna Hebreeuws onderging invloeden van het Aramees dat in Babylonië nog altijd de spreektaal
was. Na het afsluiten van de Talmoed ontwikkelde zich het Middeleeuws Hebreeuws uit verschillende dialecten.
In de liturgie worden veel gebeden gebruikt die in het Aramees geschreven zijn, naast Hebreeuwse teksten.
Het zou veel te ver voeren om hier dieper op in te gaan. Ik ben geen linguïst, en als u het precies wilt weten, dan is
Wikipedia een uitkomst.
Joden leefden verspreid over de wereld. Daar namen ze veel van de cultuur van hun gastheren aan. Soms
assimileerden ze helemaal, maar vaker bleven ze trouw aan hun overgeleverd erfgoed, hoewel dat in de loop der
eeuwen natuurlijk veranderde. Ook de taal paste zich aan.
LADINO
We hebben het al een keer gehad over twee groepen
joden in Nederland: de Sefardim en de Ashkenazim.
De Sefardim, de joden van Zuid Europa en Noord Afrika
ontwikkelden gaandeweg hun eigen mengtaal van
Hebreeuws, Aramees, Arabisch, Turks en hier en daar
Grieks, maar in hoofdzaak middeleeuws Spaans.
Lokale dialecten voegden lokale woorden toe.
Die mengtaal taal wordt Ladino genoemd, en wordt
nog steeds gelezen en soms ook gesproken door
Sefardische Joden.
Tot de 19de eeuw werd Ladino met Hebreeuwse
lettertekens geschreven, in het z.g. Rashi - schrift, ► maar
tegenwoordig schrijft men met het Latijnse alfabet. Er
worden pogingen gedaan het Ladino weer nieuw leven in te
blazen, zodat het erfgoed niet verloren gaat.
61
YIDDISH
Europese Joden van Duitsland tot Rusland, ontwikkelden een mengtaal: het Yiddish.
In de eredienst werd Klassiek Hebreeuws, Middeleeuws Hebreeuws en Aramees geschreven, gelezen en
gebeden, maar de spreektaal onderging invloeden
van de culturen waar men woonde.
Yiddish wordt vaak aangezien voor Hebreeuws,
maar het is een totaal andere taalfamilie. Hoewel
het geschreven wordt met Hebreeuwse letters, is
het een taal 'in its own right', als iedere andere taal.
Hoewel de Nazi's alle moeite hebben gedaan om
de taal samen met de joden uit te roeien, is dat
geen van beide gelukt, en het Yiddish heeft een
revival beleefd dankzij de inspanningen van
Amerikaanse joden.
Het is nu een taal die je op de universiteit kunt
studeren, en waarin weer opnieuw boeken worden
geschreven.
Yiddish is de spreektaal van alle Chassidische
joden, in Amerika, Israël en Europa, naast de taal
van het land en modern Hebreeuws, dat ook door
veel joden buiten Israël moeiteloos wordt
gesproken en op school onderwezen.
Yiddish bestaat voor 80 procent uit Middeleeuws
Duits. De rest is Hebreeuws en wat woorden uit de
Balkan.
Maar voor wie Duits spreekt is het redelijk makkelijk
te begrijpen, als je overweg kunt met Hebreeuwse letters natuurlijk en de eigenaardigheden kent.
Uiteraard krijgt het Amerikaanse Yiddish er Engelse woorden bij, maar ook andersom. Net als onze taal heel veel
Yiddishe leenwoorden heeft, overgenomen uit de tijd toen Nederland nog 100.000 Joden telde. Sommige van die
woorden zijn zo
ingeburgerd dat we bij de
herkomst niet meer
nadenken.
Hier ► een tweetal in het
Yiddish geschreven
kinderboekjes die ik in
Antwerpen kocht.
Rechts 'Der Klainer Zaide'
- de kleine grootvader,
links 'Die Hailige Seifer
Torah' - de heilige
Torahrol.
Yiddish wordt net als
Hebreeuws gelezen en
geschreven van rechts
naar links, maar in
tegenstelling tot het Ivriet
wordt het met klinkers
geschreven.
IVRIET
Eeuwenlang is het
klassiek Hebreeuws een taal geweest voor in de synagoge.
Maar toen het Zionisme opkwam in de 19de eeuw en daarmee de droom van de terugkeer van de joden naar
Palestina, was er een jood, Eliezer Ben Jehuda, (1858-1922) die eind 19de eeuw aan het werk ging om het Bijbels
Hebreeuws om te vormen in een taal die weer gesproken kon worden.
Hij inventariseerde niet alleen het O.T. maar ook Hebreeuwse literatuur op zoek naar onbekende woorden. Wat hij
vond noteerde hij.
Zo ontstond , woord voor woord, de taal van Israël : het Ivriet.
Het probleem voor Ben Yehuda was dat er zoveel begrippen waren waar de Bijbelse schrijvers nooit van hadden
gehoord. Daarvoor moesten dus nieuwe woorden worden gevonden. Ben Yehuda deed dat door begrippen uit het
klassieke Hebreeuws te gebruiken en daar nieuwe woorden, of samenstellingen van woorden van te maken.
62
De structuur van het Hebreeuws liet zulke aanvullingen toe zonder dat de taal geweld aan werd gedaan.
Ook vereenvoudigde hij de grammatica, en maakte hij die logischer. Maar de kenmerken van de taal, die een
medeklinkertaal is waarbij de klinkers als stippen en strepen
worden toegevoegd, liet hij ongemoeid. Ivriet wordt een
beetje anders uitgesproken dan het klassieke Hebreeuws
door Joden in Europa, onder invloed van het Yiddish, wordt
gehanteerd.
Ivriet is nu een moderne, levende taal, de spreektaal van
Joodse Israëli's.
En omdat het een levende taal is, worden er ook woorden in
opgenomen die uit andere talen, zoals Engels, komen.
Hier Ben Yehuda aan de arbeid ►
Hier een modern leesplankje voor joodse kinderen, te
beginnen met het woord 'Bresjiet' - In den beginne.
Toepasselijker kan het niet!. ▼
Oud en modern Hebreeuws leent zich fantastisch voor calligrafie. De vierkante letters zijn decoratief, en worden
ook door kunstenaars graag gebruikt als integraal onderdeel van hun werk.
Hieronder een bladzijde uit de Haggadah van de Amerikaanse kunstenaar Ben Shahn, en het Hebreeuwse
alefbeth gemaakt tot een kalligrafisch kunstwerk.▼
In Middeleeuwse teksten werd
soms gebruik gemaakt van het
schrift om hele voorstellingen te
tekenen, allemaal met piepkleine
lettertjes.
Hebreeuwse letters hebben van
oudsher een mystieke lading, en
behalve dat aan iedere letter een
getalswaarde is verbonden,
hebben ook de vorm en de
volgorde van letters menigeen
geïnspireerd tot diepe gedachten
en beschouwingen.
Het geschreven Ivriet heeft een
andere letter dan de vierkante
drukletter.
Het eerder genoemde 'Rashi
schrift' is ook nog steeds in
gebruik voor de commentaren van
Rashi (1040-1104) in de
'Chumash', de gedrukte versie van
de Torah.
63
49. HILLEL EN SHAMMAI
Rechtzinnigen en 'vrijelijken' zijn van alle tijden.
Sommige mensen zeggen graag NEE, terwijl anderen liever JA zeggen.
Dat geldt voor opvoeding, voor de omgang onder elkaar, en voor de
omgang met God.
Dat geldt zeker ook voor hoe je je religie beleeft en doorgeeft.
Het Jodendom heeft altijd te maken gehad met een potentieel
spanningsveld tussen mensen die de Halacha, de wettelijke
voorschriften, tot op de letter wilden naleven en daarbij soms andere
waarden wat uit het oog verloren, en mensen die moeite hadden met de
grote nadruk op studie en letterlijkheid, en liever wat meer naar de hemel
keken.
Die tweedeling - om het simpel te houden - is er in elke religie. Religies zijn wat ze zijn, multi-interpretabel. Het
hangt af van iemands karakter welke kant hij opgaat, maar zeker is, en ook dat geldt voor elke religie, dat de
mensen die God met innerlijke vrijheid onder ogen kwamen ons oneindig veel meer hebben nagelaten dan de
mensen die alleen de letter naleefden. De menselijke Spirit hoort niet in
een kooi te zitten.
In de joodse traditie zijn Hillel ► en Shammai exponenten van beide
richtingen. Zij worden altijd in een adem genoemd, en in de verhalen is het
duidelijk waar de sympathie ligt.
Beide rabbis leefden rond het begin van onze jaartelling, en beiden
hadden een eigen 'school' met leerlingen, Beth Hillel en Beth Shammai.
Ze waren het zelden met elkaar eens. Hun strijdpunten worden uitgemeten
in de Talmoed, en het zijn er 316. Waarschijnlijk meer, maar dat is wat er
bewaard is gebleven. Meestal - maar niet altijd - geldt dat Shammai aan
de 'nee kant' zit, en Hillel aan de 'ja zijde' . Hun discussies moeten een
groot deel van hun tijd hebben ingenomen.
De geschiedenis van Hillel is grappig. Volgens de overlevering was hij
extreem arm. Iedere dag probeerde hij iets te verdienen, voor zijn
onderhoud en voor de toegang tot de academie.
Op een dag had hij niets verdiend. De poortwachter van de academie
wilde hem niet binnenlaten. Daarom klom Hillel op het dak, en ging liggen
luisteren bij het lichtgat, waar hij net de discussies kon volgen tussen de geleerden Shemaiah en Avtalyon.
Maar op een vrijdagavond, toen hij weer op het dak lag, begon het te sneeuwen. Hillel werd er helemaal door
bedekt.
De volgende morgen viel het op dat er geen licht door het dak viel. Zo ontdekten ze Hillel, en groeven hem uit. Hij
was zo stijf als een plank. Maar omdat hij zoveel ijver aan de dag legde om de Torah onderwezen te krijgen,
schond men de Shabbat en wekte men hem met warmte en olie weer tot
leven.
Hillel en zijn tijdgenoot en opponent Shammai traden in de voetsporen
van hun illustere voorgangersduo Shemaiah en Avtalyon.
Hillel was een vredelievende man. Hij zei "Heb de vrede lief en leef
vreedzaam, hou van mensen en breng hen dichter bij de Torah."
Een bekende uitspraak van Hillel is "Als ik niet voor mezelf ben, wie is er
dan voor mij? En als ik alleen voor mezelf ben, wat ben ik dan?
En als nu niet, wanneer dan? " Eenvoudige one-liners, maar vol
betekenis.
Een ongelovige kwam bij Shammai en zei "Ik zal me bekeren als je me
de Torah kunt leren terwijl ik op één been sta. ◄ Shammai gooide hem
de deur uit. Toen ging de man naar Hillel, met dezelfde vraag.
Hillel zei: "Wat je niet wilt dat jou gebeurt, doe dat ook een ander niet
aan. Dat is de hele Torah, de rest is commentaar. Ga heen en studeer. "
De man ging weg en bekeerde zich.
Ja, dat zei Jezus ook....en blijkbaar was hij niet de eerste.
Er zijn massa's anecdotes rond Hillel, die volgens de traditie 120 jaar oud werd (Babylon 110 BC - 10 AD,
Jeruzalem) Hij werd spreekwoordelijk voor de generaties rabbi's die na hem kwamen: geduldig en vriendelijk als
Hillel, tegenover opvliegend als Shammai. Geef mij Hillel maar.
64
50. IN DE SYNAGOGE
De meeste mensen die niet joods zijn, zijn nooit
in een synagoge geweest, behalve misschien als
toerist in het buitenland.
Het valt tegenwoordig niet mee om er in
Amsterdam of Antwerpen binnen te komen. Er is
beveiliging en vooral de orthodoxe
gemeenschappen zijn op hun hoede. Die
waakzaamheid neemt toe als er weer wat
gebeurt tussen Israël en de Palestijnen.
Maar omdat ik zelf betere dagen heb gekend en
honderden malen een synagogedienst heb
bezocht, in Amsterdam en in Nijmegen, wil ik
daar wat over vertellen, zoals ik het in de 50er en
60er jaren beleefd heb in de Rav Aron Schuster
synagoge ◄, toen nog de 'Obrechtsjoel'
genoemd.
Een dienst in een orthodoxe synagoge - of 'Sjoel'
- is heel anders dan de kerkelijken onder ons
gewend zijn.
Een Christelijke eredienst is altijd op zondag, katholiek en protestant, en kenmerkt zich door afstand tussen
dominee/priester en de kerkgangers.Van de laatsten doet niemand z'n mond open, hooguit om er een pepermuntje
in te stoppen. De kerk is stil, kinderen houden zich koest, en alle blikken zijn gericht op de preekstoel of het altaar,
want daar is de actie.
Een kerkdienst duurt gemiddeld een uur, en dat is lang zat. Tijdens de katholieke Hoogmis neemt de eucharistie de
meeste tijd, bij een protestante dienst is het de preek waar het om draait, en afhankelijk van de richting duurt die
langer of korter.
Joodse feest- en gedenkdagen beginnen altijd op de
avond ervoor. Zo ook de Sjabbat. Die begint op vrijdag bij
zonsondergang, en eindigt om dezelfde tijd op zaterdag,
als er drie sterren aan de hemel zichtbaar zijn.
De Sjabbat wordt vreugdevol binnengehaald, als een
persoon, en haar aankomst wordt gevierd met een
maaltijd. Dan begeven de mannen zich naar Sjoel, voor
een korte dienst die voornamelijk uit gebed bestaat.
De vrouwen blijven thuis.
In een orthodoxe Sjoel zijn mannen en vrouwen
gescheiden, en ze hebben een eigen ingang. Vrouwen
zitten op het balkon, of in een aparte afdeling vanwaar ze,
achter tralies, de dienst kunnen volgen. Jonge kinderen
gaan meestal met de moeder mee. Hier is de
vrouwengalerij te zien. ▲
Op zaterdag is de Sjoel rond half 9 open. Vrouwen zijn er dan nog
bijna niet, maar de mannen druppelen langzaam binnen, want er is
geen vaste tijd waarop men er 'moet' zijn. Wie zo vroeg in de
vrouwenafdeling plaatsneemt ziet mannen met hun talliet gebedsmantel - over hun hoofd, hun tefillin - gebedsriemen om hun
hoofd en linker arm, davvenen. Davvenen is bidden, half hardop, voor
jezelf, wiegend. Dat is wat je ziet bij de Klaagmuur in Jeruzalem.
Op die tijd zijn de mannen bezig met het zeggen van Shachariet - het
Ochtendgebed, dat ze lezen uit de 'sidoer' - het gebedenboek..
De Sjoel is gevuld met gemurmel en gemompel, en daartussendoor
lopen jongetjes, en wisselen de gelovigen de laatste nieuwtjes uit.
Christenen zijn bij God op bezoek, maar Joden zijn bij God thuis.
Na een uurtje komen er ook steeds meer vrouwen op de galerij, die
hun eigen gezelligheid scheppen. Men is niet oneerbiedig, maar wel
sociaal. Soms kijkt de rabbijn bestraffend omhoog als het boven te
gezellig wordt.
Op hoogtijdagen, als de dienst de hele dag doorgaat, nemen de
moeders speelgoed voor de kinderen mee, en dan klinkt er 'broem
65
broem' van kleine jongetjes die met hun autootjes over de banken rijden.
Maar dan begint de dienst echt. De Chazzan - de voorzanger - die verreweg de grootste rol heeft in de eredienst,
zingt de vaste gebeden. Men leest ijverig mee. De mannen hebben hun gebedsriemen afgedaan en de Talliet
hangt nu op hun schouders.
Als de gebeden zijn gezegd komt het belangrijkste van de dienst: het lezen uit de Torah.
De 'Sjammes' - de koster - heeft tevoren briefjes uitgedeeld waarop de 'mitswes' staan, de handelingen die de
mannen individueel mogen verrichten. Dat wil iedereen wel, want het is een hele eer. Die taken zijn allemaal
verbonden met het openen van de ▲ 'Aron HaKodesh, de Heilige Arke: de kast waarin de Torahrollen zijn
opgeborgen, en met de rituelen rond het lezen van de tekst van die week.
Het lezen uit de Torah kan alleen als er 10 mannen bij elkaar
zijn. Dat heet 'Minjan' en het is een 'halachische' - volgens de
joodse wet - voorwaarde. In grotere gemeentes is dat geen
probleem, maar ik heb het hier in Nijmegen vaak meegemaakt
dat de tiende man op zich liet wachten, en men teleurgesteld
naar huis ging: die week geen Torahlezing.
Het is een mooi moment als het gordijn voor de Aron HaKodesh
wordt weggetrokken en de deuren opengaan.
De gemeente begint te zingen. Niet zoals dat in een kerk
gebeurt; ik heb in sjoel nooit twee joden tegelijkertijd iets horen
zingen, ieder zingt in z'n eigen tempo. Dat is even wennen, maar
er is ook geen begeleiding zoals in de kerk. Geen orgel.
Afhankelijk van de grootte van de gemeente en de financiële situatie zijn er meer of minder rollen in de kast.
In deze prachtige Amsterdamse synagoge (met een Amsterdamse School interieur met schitterende glas in lood
ramen, ontworpen door architect Harry Elte, een leerling van Berlage, geopend in 1928). waren er in 'mijn tijd' altijd
een stuk of 6. De rollen zijn mooi aangekleed in geborduurd fluweel, met een zilveren kroon (keter) of torens
(rimoniem) met belletjes, zodat het rinkelt als er een 'Sefer Torah' uit de kast wordt gepakt en voorzichtig naar de
'Bima' wordt gedragen, het podium waarop de rol kan worden geopend en gelezen. Sommigen rekken zich uit om
de rol met hun 'tsietsiet'- de kwastjes aan de gebedsmantel - aan te raken, nadat ze er eerbiedig en kus op gedrukt
hebben.
Nu zijn er meer mannen die een mitswe te vervullen hebben. De een mag de kroon of de torens van de rol afhalen,
een ander doet de mantel uit. Weer een ander ontdoet de rol van zijn windsel. Daarbij horen 'broches' ,
zegeningen, voor iedere taak een andere.
De rol wordt voorzichtig neergelegd en uitgerold.
'Lajenen', lezen uit de Torah is geen gemakkelijke taak, en lang niet iedereen verstaat die kunst.
Het wordt gedaan door de Ba'al Koree, een vaste lezer die niet de taak van Chazzan heeft. Hij leest alleen uit de
Sefer Torah. Maar die eer kan ook aan anderen te beurt vallen, als ze het lajenen beheersen. Bijvoorbeeld door
een jongen die Bar Mitswe wordt: 13 jaar, 'Zoon der Wet'. Zo'n feestvarken wordt weken voorbereid op die taak en
de hele gemeenschap leeft mee..
De Torah wordt van voor tot achter gelezen, iedere
Sjabbat een bepaalde 'Sidra', een segment van de
tekst . De vijf boeken van de Torah zijn verdeeld in
Sidrot die elk weer 7 'Parsjes' hebben. In ideale
omstandigheden kunnen 7 verschillende mensen een
parsje lezen, maar in de meeste gemeenten in
Nederland lukt dat niet.
Wel kunnen 7 mensen een zegening uitspreken steeds
als het lajenen van de volgende parsje begint.
Voor het bijwijzen van de tekst wordt niet de vinger
maar een 'jad' gebruikt, een zilveren handje. Ons
woord 'jatten' komt uit het Hebreeuws.
Degene die het lajenen doet is daarin opgeleid, want
het gebeurt volgens een vaste traditie, een singsong
die heel specifiek is, maar in andere landen vaak
anders is dan in Nederland. Hier een filmpje uit de USA dat een indruk geeft, hoewel het anders klinkt dan bij ons.:
https://www.youtube.com/watch?v=6MhDmU5Z9l0 .
Wanneer de hele sidra is gelajend, wordt de Torahrol gesloten, en dan volgt er, na een lofzegging, nog een stukje
uit de profeten, dat 'Haftara' heet. Dat wordt uit een boek gedaan, en ook dat is een vastgesteld stuk tekst dat altijd
na die bepaalde sidra wordt gelezen.
66
Het lezen van de vijf boeken van Mozes, de Torah, wordt beëindigd op het feest van Simchat Torah - Vreugde der
Wet - en in diezelfde ceremonie wordt er opnieuw begonnen, zodat de hele cyclus zich weer kan herhalen.
Op die vreugdevolle dag wordt er met alle beschikbare Torahrollen door de Sjoel gedanst, en dat is een prachtig
gezicht.
Maar we waren nog in de Sjoel op een heel gewone
Shabbat.
Als de Haftarah is afgesloten en de voorgeschreven
zegenspreuken zijn gezegd wordt de Torahrol door
een persoon omhooggeheven aan de 'ets chajiem', de
stokken (eigenlijk 'levensbomen') en getoond aan alle
aanwezigen. Dat heet 'hagbah' van de Torah.
Daarbij moeten drie kolommen zichtbaar zijn.
Het optillen is een riskante onderneming, want de rol
is loodzwaar. Een keer heb ik het meegemaakt dat hij
uit iemands hand glipte en bijna op de grond
terechtkwam. Er ging een angstige zucht door de
aanwezigen. Ook een beschadiging kan al heel treurig
uitpakken.
Maar als alles goed gaat wordt de rol daarna weer
ingepakt, bemanteld en bekroond, maar nog niet
teruggebracht naar de Aron Hakodesh. Eerst komen er nog een aantal gebeden, o.a voor het Koninklijk Huis en
voor de Staat Israël en nog verschillende andere vaste onderdelen van de Sjabbatdienst.
De Chazzan, de voorzanger, zingt gebeden voor en na het ritueel van het Torahlezen, en als het een goede
Chazzan is dan is dat prachtig om te horen. Ik heb zelf jarenlang het geluk gehad ◄ Chazzan Hans Bloemendal te
mogen zien en horen, die tot op hoge leeftijd de Chazzan is geweest van deze Amsterdamse sjoel. Ik kende hem
in zijn bloeitijd. Zijn schitterende muziek is destijd op plaat opgenomen en later op verschillende CD's weer
opnieuw uitgebracht en nog steeds te krijgen.
Hier een prachtig lied van hem op YouTube:
https://www.youtube.com/watch?v=ruzCMWMCTqs
Bloemendals eigen gecomponeerde 'chazzanoet' , religieuze muziek is
verschenen in twee grote boeken. Hij was niet alleen een geweldige chazzan,
maar ook een groot kenner en vernieuwer van joodse liturgische muziek.
Terug naar de dienst.
Nadat tenslotte de Torahrol is teruggeplaatst blijft de Arke nog even open voor
een gezongen gebed, en als hij gesloten is gaat het bidden en zingen van de
Chazzan nog een tijd door.
Een van de gebeden die een vast onderdeel vormen van elke dienst is het
'Shema' , het gebed dat begint met de geloofsbelijdenis: Shema Yisroeil
Adonai Elouheinoe Adonai Echod .( dit is de Ashkenazische
uitspraak) : Hoor Israel, de Eeuwige onze God de Eeuwige is EEN.
De belijdenis van het absolute monotheïsme.
Dit gebed heeft meer toepassingen: de eerste strofe wordt ook
gebruikt voor de 'Mezoezah' , het kleine rolletje ◄ dat in een
kokertje aan de rechter deurpost hangt van joodse huizen.
Ook is het 'Shema' te vinden in de 'huisjes' op voorhoofd en
linkerarm van de Tefillien, de gebedsriemen.
Soms is er een korte preek, als er tenminste een rabbijn aanwezig
is. Soms is er een gastrabbijn. Zo'n preek duurt kort, hooguit een
kwartier en heeft als uitgangspunt de Sidra die zojuist is gelezen.
Als uiteindelijk de dienst ten einde is zijn we zeker zo'n 2 ½ uur
verder. De gemeente heft een lied aan dat altijd hetzelfde is en
uiterst rommelig gezongen wordt (tenminste in mijn ervaring) ,
iedereen wenst elkaar 'gut sjabbes' of 'Shabbat Shalom' , en keert
te voet huiswaarts, als men tenminste niet nog een tijd na blijft praten. Niemand heeft haast, tenslotte.
Twee en een half uur, soms langer. Maar op de Hoge feestdagen, Jom Kippoer - Grote Verzoendag - en Rosh
Hashana - Nieuwjaar - beide in September, zijn de diensten nog veel langer. Op Jom Kippoer is de Chazzan de
hele avond en de volgende dag in touw, zonder iets te eten. Dat is ongelofelijk zwaar, ook emotioneel. Want een
Chazzan zingt niet alleen een verplicht nummer, hij legt ziel en zaligheid in zijn gebed tot God, om de Hemel te
openen zodat de gebeden naar boven kunnen stijgen, zoals generaties voor hem hun smeekbeden tot de hemel
hebben gericht.
Geen volk weet beter dan de Joden dat het zonder God geen leven is.
67
Download