slo economie - Telenet Users

advertisement
SLO ECONOMIE
SLO GEDRAGSWETENSCHAPPEN
SLO MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN & FILOSOFIE
KATHOLIEKE
UNIVERSITEIT
LEUVEN
LESVOORBEREIDING
Student:
Machteld
Datum: 20/01/2011
School:
O.L.V.-College
Mentor:
Tijdstip: van 14u50
tot 15u40
Leerj. + Richting:
3e jaar humane wetenschappen
Mevrouw Biermans
Duur: 50 minuten
Aantal lln./stud.:
19
Lesonderwerp: Beleving van anderen herkennen + studiegebied psychologie
1
Relevante leerlingen- of studentenkenmerken
1.1 Voorkennis en voorervaring
De leerlingen die kiezen voor de tweede graad Humane wetenschappen, komen in de regel uit het tweede
leerjaar van de eerste graad. Ongeacht de basisoptie die ze daar hebben gevolgd, staan zij voor de
vakken Gedrags- en Cultuurwetenschappen op hetzelfde niveau.
Aangezien de leerlingen zelf in de adolescentiefase zitten hebben zij met het begrip ‘adolescentie’ al heel
wat ervaring. Aandacht is echter nog nodig voor de wetenschappelijke kennis van en het op een afstand
kunnen kijken naar wat de adolescentie omvat.
1.2 Belangstelling
Leerlingen in de humane wetenschappen hebben belangstelling voor een studie met sterke sociaalculturele inslag en voor verschijnselen betreffende mens en samenleving, die de leerlingen in hun
dagelijkse leven waarnemen. Ze hebben enerzijds belangstelling voor de wijze waarop een individu en
een samenleving functioneren en hoe deze elkaar beïnvloeden. Daarnaast vertonen ze interesse in
interpretatiekaders en verklaringsmodellen uit verschillende wetenschappelijke disciplines die de studie
van mensen en samenleving mogelijk maken.
Zoals hierboven reeds aangehaald zitten de leerlingen van het 3e middelbaar zelf in de adolescentiefase,
waardoor hun belangstelling hiervoor waarschijnlijk groot zal zijn.
Andere (verwerkingscapaciteit, ...)
Leerlingen in de humane wetenschappen beschikken over een hoog abstractievermogen. Het zijn
emotioneel en sociaal intelligente leerlingen. Ze verkennen de sociale werkelijkheid en zoeken naar
samenhang en tegenstellingen in de segmenten van de maatschappelijke realiteit. In de tweede graad
moeten de leerlingen in staat zijn zelfstandig en in groep bepaalde opdrachten uit te voeren. Ook moeten
de leerlingen aspecten van mens en samenleving kunnen observeren en beschrijven. Tegen het einde
van de tweede graad wordt van de leerlingen verwacht in staat te zijn tot beperkte synthesevaardigheden.
Ze maken gebruik van hun ervaring, observatievermogen, bewustwording en kritische reflectie om zo een
beter zicht te krijgen op de samenhang van cultuur met de samenleving waarin ze functioneren.
De leerlingen bereiden zich (m.b.v. deze studie) voor op het hoger onderwijs.
2
Situering en verantwoording van het onderwerp
In de tweede graad leren de leerlingen:
• vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines kijken naar en inzicht verwerven in individu en
samenleving;
• kritische vragen stellen bij de geobserveerde werkelijkheid;
• op een methodische manier informatie verzamelen, verwerken en rapporteren;
• communicatieve en sociale vaardigheden hanteren.
Deze les situeert zich in het vak Gedragswetenschappen. Bijhorende leerplandoelstellingen zijn
G3201: In eigen woorden en met voorbeelden verduidelijken hoe de eigen ontwikkeling beleefd wordt
(onderdelen: het begrip ontwikkeling in de psychologie).
Deze leerplandoelstellingen kaderen in het tweede thema G32: De ontwikkeling van de adolescent
Deze vakinhoud kan zich ook lenen voor het behalen van volgende overkoepelende doelstellingen:
O1: Een aantal basisbegrippen uit verschillende menswetenschappelijke disciplines begrijpen,
correct kunnen gebruiken en er voorbeelden van kunnen geven.
3
Welke vragen en aandachtspunten neem ik naar aanleiding van vorige lesreflecties deze les
mee?






4
Kordater zijn
Doorvragen
Meer voorbeelden van de leerlingen laten komen
Eerst uitleggen, dan noteren op bord
Meedelen op voorhand hoeveel tijd ze krijgen voor een bepaalde opdracht (zeker voor
groepswerk)
Vragen op voorhand wie welke rol opneemt (secretaris enz.) in groepswerk
Kerndoelen (code overbrengen naar de derde kolom in het lesschema)
Code
A
Kerndoel

Formulering:
De leerlingen kunnen de reflectie over de
beleving van de eigen ontwikkeling toepassen
op anderen (= de leerlingen kunnen zich
inleven in/herkennen de ontwikkelingsbeleving
van anderen).
Tijdens de les in te vullen door de mentor

Ja
Hoe kan men nagaan of dit doel bereikt is?
Bij een lied of tekstfragment dat handelt over
de ontwikkelingsbeleving van een adolescent,
kunnen de leerlingen beschrijven welke
verschillende aspecten van
ontwikkelingsbeleving uitgedrukt worden.
B
Verschillende vragen om de betekenis van de
tekst te verduidelijken
Formulering:
Leerlingen kunnen de concepten ‘puberteit’ en
‘adolescentie’ in eigen worden omschrijven en
kunnen het verband en verschil tussen beide
Ja
aangeven.
Hoe kan men nagaan of dit doel bereikt is?
 De leerlingen kunnen aangeven
waarom adolescentie en puberteit niet
helemaal synoniemen zijn.
 De leerlingen kunnen (het verband
tussen) adolescentie en puberteit in
eigen woorden omschrijven.
Ja
Ja, geoefend
De leerlingen kunnen bij (nieuwe)
voorbeelden beschrijven of het om
adolescentie of puberteit gaat (of om beide).
C
Formulering:
Leerlingen kunnen in eigen woorden
omschrijven op welke manier het begrip
ontwikkeling in de psychologie bestudeerd
wordt.
Hoe kan men nagaan of dit doel bereikt is?
 De leerlingen kunnen een eigen
omschrijving geven van het studieobject
van de psychologie (met 4 onderdelen).
 De leerlingen kunnen het studieobject van
de psychologie linken aan het bestuderen
van de ontwikkeling (= verandering).
 De leerlingen kunnen een onderscheid
maken tussen gedrag en mentale
processen aan de hand van oefeningen.
Werd dit doel bereikt? Geef commentaar.
Ja
Ja
Beperkt
Ja
10
A
Onderwijsleersituatie: leerinhouden, werkvormen, media
Lln1
Doel
1
Leraar1
Duur
Lesschema (cursusteksten, materialen, copies van transparanten, bordschema’s worden afzonderlijk toegevoegd)
Sequens
5
Lesbegeleiding
(aantekeningen van de mentor tijdens de
les)
Inleiding les
Als iedereen stil is en zit:
Agenda invullen: Thema 2, hoofdstuk 1: Help, ik ontwikkel!
Kort herhalen dat we gisteren met behulp van de foto’s stil hebben gestaan bij
onze eigen ontwikkelingen die we doorgemaakt hebben.
Als huistaak heb ik gevraagd op het liedje van Krezip te beluisteren en vragen te
beantwoorden (bijlage). Dit is een oefeningen om te kijken of we ook de belevingen
van anderen m.b.t. de puberteit te herkennen.
X
X
We bespreken dit klassikaal en ik schrijf de antwoorden op het bord (mede
afhankelijk van wat uit de klas komt) → doorvragen!
Je zou in het begin van de les moeten
controleren of iedereen de opdracht
maakte.
Verliep vlot, er kwamen veel antwoorden
vanuit de klas.
Leerinhouden: Ervaringen omtrent adolescentie of puberteit bij anderen
herkennen
Werkvormen: onderwijsleergesprek, vragen stellen
Media: Opdracht + bord
Leeractiviteiten: reflecteren, antwoorden op vragen
2
5
B
X
X
Vervolgens leg ik uit dat puberteit en adolescentie (Ik schrijf beide begrippen op
bord) vaak als synoniemen gebruikt worden, maar dat dit toch niet helemaal
hetzelfde is.
Dan stel ik de vraag: ‘Weet iemand wat het verschil is tussen beide?’ ‘Of wat elk
begrip wil zeggen?’
Op basis van wat de leerlingen inbrengen schrijf ik de omschrijvingen op bord van
puberteit en adolescentie. Hierna deel ik de pagina’s uit met de omschrijving (zie
bijlage 5)
Leerinhouden: Concepten ‘adolescentie’ en ‘puberteit’ (+verschil)
Werkvormen: vragen stellen, onderwijsleergesprek (+ doceren)
Media: Bord
Leeractiviteiten: Antwoorden op vragen, verwerven, conceptualiseren
Verschil is duidelijk. Alleen mag je bij
adolescentie benadrukken dat het om
verschillende aspecten gaat: psychische,
morele, sociale enz. ontwikkeling.
Puberteit is eigenlijk alleen aan het begin
van de adolescentie.
3
10
Toepassing concepten puberteit en adolescentie:
B
X
Ik geef een aantal voorbeelden en vraag de leerlingen een aantal voorbeelden
waarbij ik vraag of we dit kunnen plaatsen onder adolescentie of puberteit.
Dit zou ook interessant zijn om aan hun
eigen ontwikkeling te koppelen, dit doe je
deels aan de hand van eigen
voorbeelden.
Leerinhouden: Concepten ‘adolescentie’ en ‘puberteit’ (+verschil)
Werkvormen: individuele opdracht + klassikale bespreking
Media: Bord
Leeractiviteiten: reflecteren, verwerken, toepassen van concepten op
voorbeelden
4
15
Studiegebied van de psychologie + link met ontwikkeling
C
Schema op bord: papieren worden op het einde van de les uitgedeeld: dus niet
alles mee noteren.
X
Goed om vanuit de beleving te
vertrekken.
Ik vertel de leerlingen dat ontwikkelen gelijk is aan veranderen. Tijdens de
jeugdjaren ontwikkelt men in een snel tempo.
Ontwikkelen omschrijven we als onbewust, voortdurend veranderen (bord)
Dan zeg ik dat dit veranderings- of ontwikkelingsproces in de wetenschap heel
uitgebreid bestudeerd wordt.
X
X
X
X
Vraag 2: Door welke wetenschap wordt het proces, waarbij mensen voortdurend
veranderen bestudeerd? → doorvragen!
(De leerlingen zouden het antwoord op deze vraag moeten weten aangezien ze in
het 1e trimester reeds een omschrijving van ontwikkelings- en klinische psychologie
gezien hebben.)
Eens het antwoord ‘psychologie’ gevallen is, zeg ik dat ik wil nagaan wat de
leerlingen allemaal nog of al weten over de psychologie. Hierop geef ik de
leerlingen een opdracht:
Vraag 3: ‘Ik stel zo een vraag. Jullie krijgen vijf minuten om hierover individueel of
per 2 (de leerlingen mogen kiezen) zoveel mogelijk informatie te noteren. Nadien
bespreken we het klassikaal. Duidelijk? De vraag luidt: In welke situaties of met
welke problemen zouden jullie allemaal naar de psycholoog gaan?’
Ik schrijf alle antwoorden op het bord, opgesplitst voor gedrag en mentale
processen (en eventueel individu en wetenschappelijke studie).
Vraag: Ik heb alle antwoorden gegroepeerd. Welke naam zouden we kunnen
plakken op groep 1 (= mentale processen)? En welke op groep 2 (= gedrag)?
Door twee kolommen is het meteen
duidelijk dat er een onderscheid is.
Vanuit dit schema (eventueel aangevuld met extra voorbeelden of kernwoorden)
probeer ik in interactie met de klas te komen tot de omschrijving van het
studiegebied van de psychologie → verwijzen naar pagina 122 en 123
Leerinhouden: studiegebied van psychologie + link met ontwikkeling
Werkvormen: Vragen stellen, onderwijsleergesprek + nadenken met tijdlimiet
Media: Bord
Leeractiviteiten: reflecteren,vragen beantwoorden, conceptualiseren, verwerven
5
10
Gedrag en mentale processen: toepassingsvraag
C
X
X
Per twee (met buur) bespreken de leerlingen opdracht 2 op pagina 132. Hiervoor
krijgen ze drie minuten. Vervolgens worden de oplossingen klassikaal besproken.
Aan de hand van het stellen van vragen, tracht ik leerlingen naar een juiste
oplossing te brengen (indien het antwoord fout was). Indien het antwoord juist was,
vraag ik om het antwoord even te verduidelijken.
Goed verduidelijkt wanneer er
onduidelijkheid/twijfel was.
Leerinhouden: oefening op onderscheid gedrag en mentale processen.
Werkvormen: Vragen stellen, onderwijsleergesprek + duowerk
Media: Bord
Leeractiviteiten: verwerken, experimenteren, toepassen van de theorie op een
nieuw voorbeeld, reflecteren
1 Afhankelijk
van de vraag wie het meest actief is in de betrokken sequens, zet je een kruisje in de kolom leraar, respectievelijk leerlingen.
6
Verantwoording van de didactische uitwerking van de les (gekozen didactische
werkvormen, media, …)
Ik maakte tijdens deze les gebruik van volgende didactische werkvormen:
 Instructie/doceren
 Vragen stellen/onderwijsleergesprek
 Groepswerk (duo’s)
Ik denk dat ik hiermee voor voldoende afwisseling gezorgd heb.
Het doceren gebruikte ik voornamelijk om informatie, die reeds gedeeltelijk beschikbaar was voor de
leerlingen, te ordenen.
Het stellen van vragen gebruikte ik bij de leerstof waar leerlingen al enige voorkennis in hadden.
Bovendien hoopte ik de leerlingen op deze manier te motiveren tot nadenken en actief meewerken.
Met het groepswerk probeerde ik ervoor te zorgen dat de leerlingen zelf(standig) aan de slag konden
en actief moesten nadenken. Bovendien wou ik op deze manier informatie verkrijgen over wat
begrepen was en waar nog extra uitleg vereist was.
Ik maakte gebruik van volgende media:
 Bord
Het bord gebruikte ik om een schema aan te brengen. Het schema op bord wordt na de les
uitgedeeld.
Met de oefeningen konden de leerlingen zelf aan de slag (toepassing van theorie).
7
Feedback door de mentor
Sterke punten:




Vertrekken vanuit de ervaringen van de leerlingen
Tijd bewaken
Duidelijke bordschema’s
Gevarieerde oefeningen
Werkpunten:
 Soms mag je inhoudelijk dieper ingaan op wat je vertelt, achtergrondinformatie
meegeven, je moet je niet letterlijk houden aan wat in de cursus staat. Dit maakt het
duidelijker.
 Klasmanagement: Kijk na of iedereen oefeningen maakt, agenda inschrijft, cursus bij
heeft enz.
Globale beoordeling:
uitstekend - zeer goed - goed - voldoende - onvoldoende
Naam van de mentor: Evi Biermans
Datum: 20/01/2011
Handtekening:
Download