Wij hebben autisme - Auticafe Castricum

advertisement
Puberteit en ASS; een
goede combinatie?
Anneke E. Eenhoorn
Gedrag komt nooit alleen….
 Vier factoren spelen
een rol bij het ontstaan
en in stand houden van
gedrag.
 Kindfactor
 Opvoedvaardigheden-
factor
 Ouderfactor
 Gezinsfactor
4-factoren model
Kindfactoren:
Erfelijke aanleg
temperament
fysieke kenmerken
Ontwikkelings
mogelijkheden
4-factoren model
Ouderfactoren:
erfelijke aanleg
temperament
fysieke kenmerken
Ontwikkelings
mogelijkheden
4-factoren model
Opvoedingsfactoren:
4-factoren model
Gezinsfactoren:
samenstelling gezin
relatie
werk
geld
huis
omgeving
Kindfactoren nader bekeken.
 Speciaal kind
 Slechte filteraars
 Als puber brein en lijf in
 Slechte rem
ontwikkeling
 Weinig overzicht
 Overspoeld door
emoties
 Dwangmatig qua
structuur
 Veranderen is lastig
 Anderen doen
onbegrijpelijke dingen
Kindfactoren nader bekeken.
 Speciaal kind
 Als puber brein en lijf
in ontwikkeling
Het brein is een “trage rijper”
 Tot in de twintig werk in
uitvoering
Bedenk: een kind is een mens in
ontwikkeling.
 Jongens en meiden
ontwikkelen zich op een
andere manier; seksen
verschillen.
Bedenk: een kind is een mens in
ontwikkeling.
 Ieder kind volgt zijn
eigen ontwikkeling;
individuele verschillen.
Groei vanaf een jaar
of tien
 Lichamelijke ontwikkeling;
puberteit
 Cognitieve ontwikkeling; denkvermogen
 Sociaal-emotionele ontwikkeling; inzicht in
jezelf en de ander
Niets lijkt tegelijk te rijpen
 Fysiek is de groei
eerder klaar
 De rest is nog niet
optimaal ontwikkeld
 Binnen de hersenen
loopt de ontwikkeling
ook niet gelijk
 Bovendien: iedereen
heeft zijn eigen groei
Fysieke groei: puberteit
Fysieke groei: puberteit
 Duurt ongeveer 3,5 jaar
 Vanaf een jaar of 10 ‘sluimerend’ begin
 Meisjes rond 11-12 ongesteld
 Jongens rond 13e eerste zaadlozing
 Groeispurt; meisjes 12-13, jongens 14-15
 Meisjes lopen aan het begin 1-2 jaar voor
 Jongens halen achterstand in
Groeien is hard werken
Puberteit is klaar!?
 Rond een jaar of 15-16
zijn de geslachtsklieren
volledig ontwikkeld. 
 Maar de rest nog lang
niet.

 Speciale kinderen
groeien soms trager
Cognitieve ontwikkeling;
denkvermogen
 Van concreet naar
abstract
 In hoeverre gaat dat
voor uw kind lukken?
Hoe kunnen kinderen met ASS
denken.
 Naoki Higashida
Sociaal-emotionele ontwikkeling
 10-14: vroege
adolescentie
 14-16: midden
adolescentie
 16-22: late adolescentie
 Gaat deze ontwikkeling
ook op voor kinderen
met autisme?
Vroege adolescentie
. Zijn:
- los maken van je ouders
- leeftijdsgenoten worden erg
belangrijk
. Doen:
- impulsief handelen; hier en nu
- vooral niet willen opvallen
- bij de groep willen horen
. Voelen:
- emotioneel erg gevoelig
- groepsdruk gevoelig
 Allemaal nieuwe
gevoelens die een kind
met autisme in de war
kunnen brengen.
 Die het om zich heen
ziet gebeuren maar niet
kan plaatsen.
Midden adolescentie
 Zijn:
- eigen ik
- wat meer durven af te wijken
 Doen:
- experimenteren
- veel risico’s nemen
 Voelen: - stemmingswisselingen
Late adolescentie
 Zijn:
- steeds zelfbewuster
- meer een eigen identiteit
- minder gevoelig voor groepsdruk
 Doen:
 Voelen:
- meer verantwoordelijk voor zichzelf
en anderen
- denken is gevoel vaak ‘de baas’
- denken verder vooruit
- steeds beter in zelfreflectie
- soms weer even erg onvolwassen
Hoe kunnen kinderen met ASS
denken.
 Naoki Higashida
Executieve functies
 Prioriteiten stellen
 Doelen halen door zelf
initiatieven te nemen
 Gevolgen overzien van het
eigen handelen (gevolg voor
jezelf en de ander/
maatschappij)
 Impulsieve neigingen
onderdrukken
 Emoties in bedwang houden
 Bij kinderen met ASS
tragere groei en soms
niet optimaal.
Executieve functies
 Keuzes kunnen maken op grond van rationele,
sociale en emotionele criteria
 Anticiperen op acties van anderen, zowel op korte als
op lange termijn
. Leren van gemaakte fouten
 Dingen die je kunt onthouden ‘bewerken’
Frontaal kwab in ontwikkeling
 Abstraheren minder




goed
Moeite met keuzes
maken
Moeite met plannen
Moeite met anticiperen
Moeite met prioriteiten
stellen
 Geldt bij ASS dus in alle
hevigheid.
 Sommigen zeggen dat
een bij ASS de
puberteit in het
kwadraat voorkomt.
Klinkt als:
Een nog niet afgestelde
auto met een onervaren
bestuurder.
Opvoedingsfactoren nader bekeken.
 Structuur; dag/week indeling, prikkels
wegnemen, duidelijke afspraken maken
 Rust inbouwen
 Complimenten geven
 Aandacht voor aanleren van nieuwe dingen
 Grenzen stellen
 Geloofwaardig overkomen
Opvoedingsfactoren nader bekeken.
 Uitleg/ ondertiteling geven bij dagelijkse
gebeurtenissen
 Balans houden tussen opvoedeisen- wat kan
mijn kind aan
 Leren van gemaakte fouten als opvoeder
 Het kind laten leren van zijn eigen fouten
 In overleg blijven met de omgeving
Ouderfactoren nader bekeken
 Ben je een passend voorbeeld?
 Hoe makkelijk praat je over sexualiteit?
 Durft u uw kind los te laten?
 Hoe makkelijk vraag je hulp aan andere
ouders?
 Wat is jouw idee over genoemde
opvoedvaardigheden?
 Welke waarden nam u mee uit eigen jeugd?
Ideaal:
 Liefdevol opvoeden
 Doch streng, lees duidelijk
 Uitleg waarom je die grenzen stelt
 Aanspreekbaar blijven
 Geef het goede voorbeeld
 Geef (verdiende) zelfstandigheid
“Optimaal” leren
 Het aanboren van creativiteit en ontwikkelen
van talent is het doel van wat voor leren dan
ook.
 Wek nieuwsgierigheid, stimuleer
ondernemingszin en boor interesse aan.
Jelle Jolles
“Een traag groeiende boom kan zich
uiteindelijk tot de hoogste boom ontwikkelen.”
Joseph Campbell
“Daar waar je struikelt, ligt je schat begraven.”
Download