TER DISCUSSIE Tekst: Paulien de Jong Wordt de patiënt te mondig? De patiënt wordt mondiger, stelt de Raad voor de Volksgezondheid & Zorg. ‘Hij volgt niet klakkeloos de voorschriften van artsen, maar kiest op grond van tal van (internet)informatiebronnen zijn eigen manier van omgaan met gezondheid en ziekte’. De mondige patiënt bestaat niet, stellen andere deskundigen. Wordt de patiënt nou wel of niet (te) mondig? ‘De patiënt was al veel langer mondig’ ‘Patiënten houden hoe dan ook een kennisachterstand’ ‘Patiënt is minder gauw tevreden’ ‘Volgens mij bestaat de mondige patiënt niet’ Stephen Snelders, auteur van het boek ‘ de nieuwe mondige patiënt is een mythe’.. Ineke Hoogendoorn, Gedragswetenschapper, Universiteit van Utrecht: Paul Pavlov: orthopaedisch chirurg en directeur van het Orthopaediecentrum van de Sint Maartenskliniek: Patiënt Eveline Brandt, patiënt en journalist: “De mondige patiënt is niet iets van de laatste tijd. De hele twintigste eeuw door - en ook al eerder - zijn ze bezig geweest informatie in te winnen over ziekte en gezondheid, over preventie vooral. Mensen kregen de informatie van hun moeder, van hun huisarts, van alternatieve genezers, uit kranten, tijdschriften, radio, en later de tv, uit medische encyclopedieën, en gingen vervolgens met die kennis heel pragmatisch om: hoe kan ik hier mijn voordeel mee doen, wat kan ik wel en wat kan ik niet gebruiken? Internet heeft de medische informatie makkelijker toegankelijk gemaakt. Want nogmaals: die informatie was er al, voor iedereen beschikbaar. Er is wel een verklaring voor die mythevorming en dat heeft te maken met de marktwerking in de gezondheidszorg. We zouden de beschermende arm van vadertje staat niet meer nodig hebben, omdat we nu mondiger zijn. Dat klopt niet, want de patiënt was al veel langer mondig, dus waarom is die marktgerichte aanpak dan ook niet eerder ingevoerd?” “Wie mondig is, kan volgens het woordenboek ‘zelfstandig beslissen, handelen, oordelen’. Als je het zo bekijkt, is een ‘mondige patiënt’ een contradictie, want dat kan een patiënt meestal niet. Zelfs bij artsen die uitblinken in communicatieve vaardigheden, betrokken zijn en kijken hoe hun boodschap aankomt, houden patiënten een kennisachterstand. Uitzondering hierop zijn goed geïnformeerde chronisch zieken die zo veel ervaring en kennis hebben opgedaan omtrent hun ziekte(beloop), dat zij soms beter weten dan hun arts wat goed voor hen is. Als de ‘mondige burger’ eenmaal patiënt is geworden, dan voelt hij zijn mondigheid heel snel verdwijnen – door zijn kennisachterstand, en door de angst en stress van het ziek-zijn. Patiënten met de slechtste vooruitzichten blijken het meest te vergeten. De conclusie lijkt te zijn dat mondige patiënten meestal niet (erg) ziek zijn en dat (erg) zieke patiënten bepaald niet mondig zijn.” “De patiënt is tegenwoordig minder gauw tevreden. Hij is mondiger geworden door de vele informatiebronnen die hij tot zijn beschikking heeft. De patiënt beschouwt de geboden zorg als een recht en stelt veel meer eisen. Ze kunnen de zorg zelfs waarderen op websites zoals zorgkaartnederland. nl. De patiënt wil dat de behandeling minimaal intervenieert met zijn dagelijkse leven. De behandeling moet zo snel mogelijk, tegen zo weinig mogelijk inspanning en mag het dagelijkse leven zo min mogelijk verstoren. De patiënt van tegenwoordig stelt veel eisen aan zijn arts maar tegelijkertijd heeft hij rechten en plichten. Hij heeft een eigen verantwoordelijkheid in zijn herstel en behandeling, een gezamenlijke onderneming van arts en patiënt. De inzet van beide kanten bepaalt het resultaat. Als de patiënt de voorschriften van zijn arts niet volgt of de voorgeschreven medicijnen niet of niet goed gebruikt, moet hij ook niet klagen als de behandeling niet slaagt.” “Er zat een vreemd plekje op mijn huid. Toch maar even naar laten kijken, vond mijn huisarts en stuurde me naar een chirurg. Die besloot dat moest worden weggehaald. Ik schrok en stelde slechts één verstandige vraag: ‘Maar ziet het er dan onrustig uit?’ Waarop hij zei: ‘Dat kan ik zo niet zeggen, we moeten het onder de microscoop bekijken.’ Nog geen vijf minuten later stond ik weer op de gang. Ik ben hoogopgeleid en schrijf en lees al 15 jaar over gezondheidszorg. Toch was ik zo mondig als een driejarige dreumes. Het duurde een hele dag voordat alles tot me doordrong. Hoezo ‘moest’ dat plekje worden weggesneden? Waarom heb ik daar niet naar gevráágd? Ik bleef zitten met de vraag: wie is nu eigenlijk die veelbesproken ‘mondige patiënt’? Volgens mij bestaat die niet. Volgens mij bestaan er vooral zieke en geschrokken patiënten die graag wat meer centraal staan in de gezondheidszorg. Daarom vind ik het zo goed dat patiënten nu via zorgkaartnederland.nl kunnen laten weten wat zij vinden van de zorg die ze genieten. Door te zeggen wat ze ervan vinden maken ze de zorg beter”