Waarom de patiënt centraal staat in mijn beleid Maggie De Block is arts en Minister van Volksgezondheid en Sociale zaken(Open Vld) De patiënt staat centraal in mijn beleid omdat onze gezondheidszorg rond de patiënt moeten draaien en niet omgekeerd. Patiënten hebben daarbij recht op helderheid en transparantie want zo wekken we vertrouwen én geven we de patiënt inzicht in de kwaliteit van de zorg. Dit alles is essentieel voor de patiënt als zij of hij verantwoordelijkheid wil opnemen voor de eigen zorg. Het lijkt mij ook vanzelfsprekend dat ik in budgettair krappe tijden aan onze patiënten open én duidelijk uitleg enerzijds welke besparingen in onze gezondheidszorg worden doorgevoerd dit jaar en anderzijds dat de patiënt, globaal bekeken, dit jaar zelf minder zal betalen dan vorig jaar. In 2015 willen wij in totaal 355 miljoen minder uitgeven dan oorspronkelijk voorzien was. Hoofddoel van onze besparingen zijn ervoor zorgen dat onze gezondheidszorg toegankelijk is voor iedereen wat inhoudt dat onze zorg betaalbaar is voor patiënt en familie. Onze gezondheidszorg moet ook kwalitatief verbeteren én we hebben nood aan een duurzame, stabiele meerjarenplanning. De budgettaire groeinorm ligt vast op 1,5%. De maatregelen moeten daarom absoluut fundamentele, structurele hervormingen inhouden. Het klopt dat we het remgeld bij specialisten verhogen. Het voorstel het remgeld te harmoniseren naar 3 euro voor de 1,9 miljoen voorkeursgerechtigde Belgen en naar 12 euro voor de overige burgers, ongeacht de specialisatie van de arts, is een aanbeveling van het gerenommeerde Kenniscentrum (KCE) en brengt 32,9 miljoen euro op. We vereenvoudigen om twee redenen. Ten eerste veroorzaakt het huidige systeem met procentuele remgelden een automatische stijging van de bijdrage van de patiënt omdat het gelinkt is aan het honorarium van de arts dat aan inflatie en inflatoire onderhandelingen onderhevig is. Dit stopt nu. Ten tweede zijn vaste bedragen transparanter en zorgen zij voor een optimaal rem-effect. Zo krijgen mensen die het dringendst zorg nodig hebben, de beste zorg. Maar tegelijkertijd worden geneesmiddelen 23 miljoen en implantaten 6 miljoen goedkoper en besparen patiënten nog eens 10 miljoen omdat de ereloonsupplementen in twee- of meerpersoonskamers in daghospitalisatie afgeschaft worden. Opgeteld betekent dit 39 miljoen kosten minder. Laat ons een kat een kat noemen: de eindafrekening voor de patiënt is positief. In 2015 zullen onze patiënten ongeveer 6 miljoen euro minder moeten betalen voor hun gezondheidszorg. We voeren ook broodnodige hervormingen die efficiëntiewinsten opleveren: die van de reanimatiediensten, de dialyse en de verkorting van de ligduur bij gewone bevallingen. Hier werk ik aan een traject moeder-kind dat een betere ondersteuning zal bieden aan jonge moeders buiten het ziekenhuis. Ook voor deze hervormingen moet de patiënt geen eurocent meer betalen en zal de kwaliteit erop vooruitgaan. Het uitstellen van de derdebetalersregeling is ingegeven door vertragingen in de aanpassingen van de ICT infrastructuur onder meer bij de ziekenfondsen. Voor het preventief globaal medisch dossier was het budget aanvankelijk te hoog ingeschat; het geld dat ik niet nodig heb geef ik bijgevolg terug aan de schatkist. De digitale mammografieën worden niet geannuleerd, de broodnodige preventieve screenings naar borstkanker bij vrouwen worden wel gereorganiseerd en ook daardoor kunnen we besparen. We zetten de patiënt nog veel fundamenteler centraal in het beleid in vier essentiële domeinen waar ik tegen het einde van deze legislatuur een kwantumsprong wil realiseren. Mijn grootste, en misschien wel belangrijkste, hervormingswerf wordt de ziekenhuisfinanciering. Het huidige systeem, dat in het jargon nog te hospitalocentristisch heet te zijn, moet opnieuw de patiënt in het midden van het zorglandschap plaatsen. Dat doen we door de financiering met de zorgbehoefte van de patiënt te laten mee-evolueren, in plaats van met de dienst waar hij tijdelijk wordt verzorgd. In een vergrijzende samenleving betekent dit ook inzetten op innovatieve zorg en financieringssystemen voor chronisch zieken buiten het ziekenhuis. Gelukkig kan ik daarvoor ook rekenen op de constructieve samenwerking van de collega’s van de deelstaten. Daarnaast dient België een inhaalbeweging te maken in de geestelijke gezondheidszorg. Van het overmatig medicaliseren moeten we evolueren naar een holistische, psychosociale benadering van psychische problemen. Daarom trok ik vorige maand nog 20 miljoen euro extra uit om te investeren in de kinder- en jeugdpsychiatrie. Tot slot wil ik tegen het einde van mijn mandaat iedere Belg de kans geven over een elektronisch medisch dossier te beschikken. We moeten onze sterke positie inzake e-gezondheid verzilveren ten voordele van de patiënt. Want beter geïnformeerde burgers zijn ook gezondere burgers. Daarom gaf ik patiëntenorganisaties een zitje in de raad van bestuur van het KCE en extra middelen om lokale antennes op te starten. Laagdrempelige patiëntenorganisaties zullen er in de toekomst voor zorgen dat de stem van de patiënt nog luider weerklinkt in mijn beleid. Ik ben ervan overtuigd dat dit beleid dat de patiënt centraal stelt, de toetssteen van toegankelijkheid, kwaliteit en duurzaamheid zal doorstaan.