Pelgrim op de weg, de waarheid en het leven. Joh.14:6 Jezus zei: Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door Mij. A: Introductie. Joh.14:4-9 Jezus zei: Jullie kennen de weg naar waar Ik heen ga. Toen zei Tomas: Wij weten niet eens waar U naartoe gaat, Heer, hoe zouden we dan de weg daarheen kunnen weten? Jezus zei: Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door Mij. Als jullie Mij kennen zullen jullie ook Mijn Vader kennen, en vanaf nu kennen jullie Hem, want jullie hebben Hem zelf gezien. Daarop zei Filippus: Laat ons de Vader zien, Heer, meer verlangen we niet. Jezus zei: Ik ben nu al zo lang bij jullie, en nog ken je Me niet, Filippus? Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. Waarom vraag je dan om de Vader te mogen zien? Joh.14:6 is een van die zeer bekende Bijbelteksten die wereldwijd in de hele christelijke kerk overbekend zijn, zoals dat ook het geval is met Openb.3:20; maar zoals deze laatste tekst meestal gebruikt wordt als uitnodiging aan ongelovigen, zo is dat ook het geval met Joh.14:6. Toch zijn deze beide teksten geen uitnodiging aan ongelovigen om je leven aan Jezus Christus te geven, maar juist een uitnodiging aan gelovigen tot een diepere intimiteit met Jezus. In Openb.3:20 staat Jezus aan de deur van een christelijke gemeenschap, maar deze gemeente leefde in geestelijke hoogmoed zonder te beseffen dat Jezus buiten de geestelijke realiteit van deze gemeente was verdreven. Deze plaatselijke gemeenschap van christenen leefde in de veronderstelling dat ze rijk was, alles had wat ze dacht nodig te hebben, en geen gebrek kende. Maar Jezus maakte duidelijk dat de gelovigen totaal onwetend waren over de werkelijke conditie van hun geloofsleven, en dat ze ongelukkig waren, armzalig, berooid, blind en naakt (Openb.3:17). Jezus adviseerde hen dringend om van Hem goud te kopen dat in het vuur gelouterd was, zodat ze werkelijk rijk zouden zijn; ook witte kleren om zich mee te kleden, zodat hun geestelijke naaktheid bedekt zou worden; en genezende zalf voor hun ogen, zodat ze weer goed zouden kunnen zien (Openb.3:18). Jezus bestrafte hen vanuit Zijn diepe liefde voor deze christelijke gemeenschap, en riep haar op tot radicale bekering van arrogante geestelijke houding (Openb.3:19). Vervolgens beschreef Jezus hoe Hij buiten de geestelijke realiteit van deze gemeente terecht was gekomen, maar nu de gelovigen intens dringend opriep de deur voor Hem open te zetten, zodat Hij weer binnen kon komen om hen van het ware geestelijke voedsel te voorzien (Openb.3:20). Jezus sloot Zijn disciplinerende correctie aan deze halfslachtige gemeenschap af met een van de allergrootste geestelijke beloften die Hij maar aan gelovigen kon geven. Openb.3:21 Wie overwint zal samen met Mij op Mijn troon zitten, net zoals Ikzelf overwonnen heb en samen met Mijn Vader op Zijn troon zit. Hetzelfde is het geval met Joh.14:6, want ook deze tekst wordt vaak gebruikt als uitnodiging aan ongelovigen om Jezus te aanvaarden als Redder van hun leven, zodat ze eeuwig leven kunnen ontvangen. Maar Jezus gebruikte deze uitspraak helemaal niet tegen ongelovigen, maar juist tegen Zijn leerlingen met wie Hij de laatste uren vóór Zijn kruisiging, sterven en opstanding doorbracht. Met deze uitspraak nodigde Jezus Zijn leerlingen uit tot een nog veel diepere relatie met Hem dan ze tot op dat moment hadden kunnen ervaren; Joh.14:6 is een uitnodiging aan volgelingen van Jezus tot diepere intimiteit met Hem. Maar deze uitspraak van Jezus is minder voor de hand liggend dan veel christenen beseffen, want deze tekst heeft een veel diepere achtergrond dan wij vaak weten. De leerlingen van Jezus begrepen echter onmiddellijk wat Jezus bedoelde, want alle Joden uit de tijd van Jezus wisten precies wat er bedoeld werd met de weg, de waarheid en het leven. Uit het gesprek van Jezus met Zijn leerlingen blijkt dat zij nog steeds niet echt begrepen wie Hij werkelijk was; Tomas wist niet eens waar de Heer naartoe zou gaan (vers 5). En Filippus vroeg of Jezus de Vader wilde laten zien, waarmee hij aangaf dat hij niet wist dat Jezus de volmaakte weerspiegeling van de Vader in de hemel was (vers 8). Maar in Zijn antwoord aan zowel Tomas als Filippus maakte Jezus duidelijk, dat wanneer zij Hem kenden, zij ook de 1 Vader kenden (vers 7); het kennen van Jezus staat volmaakt gelijk aan het kennen van de Vader (vers 9). Vervolgens maakte Jezus duidelijk dat Hij in de Vader was, en dat de Vader in Hem aanwezig was, en dat Hij niet namens Zichzelf gesproken had (vers 10). Wanneer het voor hen nog te moeilijk was om te geloven in de eeuwige eenheid tussen de Vader en de Zoon, dan moesten ze in ieder geval geloven in het werk dat Jezus gedaan had (vers 11). Ditzelfde onbegrip hadden ook andere Joden gehad toen Jezus over Zichzelf getuigde; de Joden uit Jeruzalem hadden uit de werken van Jezus niet de conclusie kunnen trekken dat Zijn werken getuigden van de eeuwige eenheid tussen God de Vader en God de Zoon (Joh.10:37-38). Daarom noemde Jezus Zichzelf de weg, de waarheid en het leven, om aan te geven dat Zijn leerlingen een pelgrimsreis moesten afleggen om uit te komen bij het Goddelijke einddoel van ons leven op de aarde, namelijk de volledige omarming door God de Vader, terwijl God de Zoon Zijn hemelse liefdeslied over ons zingt. B: De weg, de waarheid en het leven. Joh.14:6 Jezus zei: Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door Mij. Deze voor ons zo bekende uitspraak van Jezus was geen uitspraak die onze Heer spontaan bedacht als een nieuwe waarheid over Hem, die op dat moment door de Heilige Geest werd geïnspireerd. Integendeel, Jezus deed een uitspraak over Zichzelf die gebaseerd was op een bestaande realiteit, want alle Joden in die tijd wisten wat de weg, de waarheid en het leven was. Jezus ontleende deze uitspraak aan de tempel in Jeruzalem, want in de tempel waren drie verschillende ruimten aanwezig die door de Joden als de weg, de waarheid en het leven werden aangeduid. Het tempelgebouw in de tijd van Jezus werd omringd door een groot plein dat de voorhof der heidenen genoemd werd; dit plein werd niet als een heilige plaats beschouwd, zodat het toegankelijk was voor ongelovigen. Heidenen mochten echter niet binnen de ommuurde ruimte van de tempel komen; een muur scheidde dit plein af van het echte tempelterrein. Paulus verwees daarnaar in Efez.2:14, toen hij sprak over de muur van vijandschap tussen Joden en heidenen; daarmee bedoelde hij de geestelijke muur die door Jezus op het kruis van Golgotha afgebroken werd. Maar ook in het natuurlijke leven was een dergelijke muur in de tempel aanwezig, waardoor heidenen afgescheiden werden van de dagelijkse rituelen in de tempel. Binnen de muur lag het tempelgebouw met aan de voorkant een tweede voorhof die alleen toegankelijk was voor Joden; omdat Joodse vrouwen niet het tempelgebouw zelf mochten binnengaan, werd deze voorhof de voorhof der vrouwen genoemd. Het tempelgebouw zelf bestond net als de tent van Mozes uit drie verschillende terreinen, namelijk de voorhof, het heilige en het heilige der heilige; in deze derde voorhof mochten alleen Joodse mannen komen, het heilige was alleen toegankelijk voor de priesters. De achterste ruimte - het heilige der heilige - was alleen toegankelijk voor de hogepriester, die daar slechts één keer per jaar op de Grote Verzoendag mocht komen om een offer te brengen voor de zonden van het Joodse volk (Lev.16:1-34, 23:26-32). Deze drie gebieden werden door de Joden aangeduid als de weg, de waarheid en het leven; de voorhof voor de mannen werd de weg genoemd, de heilige ruimte voor de priesters werd de waarheid genoemd, en de allerheiligste ruimte werd het leven genoemd. In de tijd van Mozes stond de ark van Gods glorie in deze achterste ruimte, en hetzelfde was het geval in de tempel van Salomo, maar in de dagen van Jezus bestond deze ark niet meer, zodat de achterste ruimte in feite leeg was. Maar Jezus zag deze tempel nog steeds als het huis van Zijn Vader op de aarde, en om die reden joeg Hij iedereen van de voorhof der heidenen weg die daar bezig was met geld wisselen of het verkopen van dieren voor de offers. En Jezus deed dit maar liefst tweemaal, namelijk aan het begin van Zijn openbare bediening (Joh.2:13-17), en vlak voor het einde van Zijn openbare bediening (Matt.21:12-13, Marc.11:15-17, Luc.19:45-46). Jezus maakte duidelijk dat het huis van Zijn Vader bedoeld was als een huis van gebed voor alle volken, en daarmee citeerde Jezus een uitspraak uit Jes.56:7. Maar de op geld beluste Joden maakten van Gods huis een rovershol, n.a.v. een uitspraak uit Jer.7:11. Jezus citeerde dus het woord van God om de werkelijke betekenis van de tempel duidelijk te maken; de voorhof (de weg), de heilige plaats (de waarheid), en de 2 allerheiligste plaats (het leven) waren alleen maar bedoeld om door middel van gebed tot God de Vader te komen. C: Het verborgen mysterie in Joh.14:6. Joh.14:6 Jezus zei: Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door Mij. De Joden in de dagen van Jezus beschreven dus de route door de voorhof, de heilige plaats en de allerheiligste plaats naar de troon van God als de weg, de waarheid en het leven; maar er waren nog drie andere namen waarmee ze deze gebieden in de tempel ook beschreven. Het Joodse volk zag in deze drie gebieden ook de drie boeken van Salomo weerspiegeld, en ze noemden de voorhof daarom ook wel Spreuken, de heilige plaats noemden ze Prediker en de allerheiligste plaats noemden ze Hooglied. Daarmee waren er drie verschillende rijtjes namen die synoniem waren. 1: de voorhof - het heilige - het heilige der heilige. 2: de weg - de waarheid - het leven. 3: Spreuken - Prediker - Hooglied. Toen Jezus dus zei dat Hij de weg, de waarheid en het leven was, zei Hij daarmee ook dat Hij de voorhof, het heilige en het heilige der heilige was, maar tegelijkertijd ook dat Hij de echte betekenis van Spreuken, Prediker en Hooglied was. Jezus maakte daarmee duidelijk dat de voorhof de weg was die in het boek Spreuken beschreven werd, dat de heilige plaats de waarheid was die in het boek Prediker beschreven werd, maar dat de allerheiligste plaats het leven was dat in het boek Hooglied beschreven werd. Elk van deze drie rijtjes beschrijft een groei naar geestelijke climax, zoals ook de profeet Jesaja dat deed. Jes.60:17 In plaats van koper zal Ik je goud brengen, in plaats van ijzer breng Ik zilver, koper in plaats van hout, ijzer in plaats van steen. Ik stel vrede aan als wachter en gerechtigheid als het gezag. In deze uitspraak mengt de Heilige Geest twee verschillende rijtjes door elkaar, en elk rijtje bevat een toenemende mate van waardigheid. Want in het ene rijtje wordt hout vervangen door koper, dat op zijn beurt weer vervangen wordt door goud; in het andere rijtje wordt steen vervangen door ijzer, terwijl het ijzer weer vervangen wordt door zilver. Het resultaat zijn twee rijtjes, waarin goedkoop bouwmateriaal vervangen wordt door kostbaar edelmetaal. 1: hout - koper - goud. 2: steen - ijzer - zilver. Jes.60:17 is een profetische voorbode van de realiteit die Jezus profeteerde in Zijn uitspraak in Joh.14:6; Jezus belooft ons geestelijk goud en zilver aan het einde van de pelgrimsreis die Hij voor ons neerlegt als de weg, de waarheid en het leven. De combinatie van deze drie zeer verschillende beschrijvingen is een mysterieuze uitnodiging van Jezus, waarmee de Heilige Geest ons uitdaagt om een levenslange pelgrimsreis af te leggen, wanneer wij op zoek zijn naar een intieme relatie met Jezus, de Bruidegom-God. Daarom is Joh.14:6 niet zozeer een uitnodiging aan ongelovigen om Jezus te aanvaarden, maar veel meer een uitdaging aan gelovigen om de hele weg van geestelijke pelgrimage af te leggen, met als einddoel een plaats aan het Vaderhart van God in de omarming van Jezus de Bruidegom. We krijgen op die reis te maken met drie verschillende gebieden van levenservaring; dat zijn: 1 - de veilige realiteit van de voorhof. 2 - de onzekere realiteit van de heilige plaats. 3 - de intieme realiteit van de allerheiligste plaats. D: De veilige realiteit van de voorhof. Spr.1:1-3 Hier volgen de spreuken van Salomo, de zoon van David en koning van Israël. Ze bieden wijsheid en zijn een leidraad in het leven, verdiepen het inzicht en bevatten wijze lessen over recht, rechtvaardigheid en eerlijkheid. Ze vormen het ongeoefende verstand en geven de jeugd kennis en bezonnenheid. Laat wie wijs is goed naar deze spreuken luisteren en nog wijzer worden. Laat wie verstandig is meer en meer de vaardigheid verwerven deze spreuken en diepzinnigheden te begrijpen, deze woorden en scherpzinnigheden van de wijzen te doorgronden. Het begin van alle kennis is ontzag voor de HEER. 3 D1: Spreuken als handleiding van wijsheid voor jonge mensen. Op het eerste gezicht lijkt het boek Spreuken bedoeld te zijn voor jonge mensen (1:4) die nog niet geoefend zijn in levenservaring; het grote doel is het leren kennen van wijsheid en discipline en het begrijpen van woorden over inzicht (1:2), en het ontvangen van onderwijs over gerechtigheid, recht en oprechtheid (1:3). Het boek Spreuken wordt gegeven aan het begin van het leven op een moment dat de hele levensweg nog moet worden afgelegd, dus werd dit boek ook wel de weg genoemd. Het boek was bedoeld voor jonge mensen om zo snel mogelijk wijsheid te leren, een wijsheid waarmee levenservaring kon worden opgedaan. Spr.22:6 Leer een kind van jongs af aan de juiste weg, het zal er niet van afwijken wanneer het oud geworden is. Spr.22:15 Een kind is geneigd tot dwaasheid, de stok wijst het terecht en weerhoudt het ervan. Spr.23:13 Onthoud een kind geen onderricht, van stokslagen gaat het niet dood. Spr.29:15 De stok en berispingen zorgen voor wijsheid, een kind dat niet wordt opgevoed, maakt zijn moeder te schande. Door de wijsheid van het boek Spreuken kon worden voorkomen dat een jongeman voortijdig op zijn levensweg zou ontsporen, en zou ontaarden in een dwaas zonder verstand (7:7). De zonen van God worden in dit boek opgeroepen om te luisteren naar de wijze woorden van hun hemelse Vader (1:8, 2:1, 3:1, 4:1+10, 5:1, 6:20, 7:1 etc.). Het boek Spreuken bevat vele voor de hand liggende uitspraken over wijsheid, maar wel op voorwaarde dat de luisteraar een open hart heeft voor zijn Leraar en ontzag heeft voor de Heer. Ook David begreep dat een jongeman alleen zuiver kon leven door zich te houden aan Gods woord (Ps.119:9), en ook hij begreep dat ontzag voor de Heer het uitgangspunt is voor waarachtige kennis. Ps.111:10 Het begin van wijsheid is ontzag voor de HEER, wie leeft naar Zijn wet, getuigt van goed inzicht. Spr.1:7 Het begin van alle kennis is ontzag voor de HEER. Waarachtig ontzag voor de Heer wordt in het boek Spreuken beschreven als een bron van leven, waarmee jonge mensen vele vormen van zonde en goddeloosheid buiten hun leven kunnen houden, zodat ze niet ontsporen. Spr.8:13 Wie ontzag heeft voor de HEER haat het kwaad. Ik verafschuw trots en hoogmoed, leugens en het kwaad. Spr.9:10 Wijsheid begint met ontzag voor de HEER, inzicht is vertrouwdheid met de Heilige. Spr.10:27 Wie ontzag heeft voor de HEER leeft vele jaren langer, maar het leven van een goddeloze wordt bekort. Spr.14:26 Ontzag voor de HEER geeft een krachtig vertrouwen, het biedt je kinderen een schuilplaats. Spr.14:27 Ontzag voor de HEER is de bron van het leven, het hoedt je voor de strikken van de dood. Spr.15:16 Beter een schamel bezit en ontzag voor de HEER dan grote rijkdom en veel onrust. Spr.15:33 Wie ontzag heeft voor de HEER wint aan wijsheid, en bescheidenheid gaat aan eerbetoon vooraf. Spr.16:6 Zonden worden toegedekt door liefde en trouw, wie ontzag heeft voor de HEER mijdt het kwaad. Spr.19:23 Ontzag voor de HEER beschermt je leven, je kunt rustig gaan slapen, er overkomt je niets. Spr.22:4 Wie bescheiden is en ontzag heeft voor de HEER, wordt beloond met rijkdom, eer en een lang leven. Het boek Spreuken bevat een oneindige rijkdom aan wijsheid, de vele spreuken geven een schat aan inzicht en kennis; maar deze kennis wordt niet in de schoot geworpen, want er wordt wel volledige inzet gevraagd in het aanboren van deze wijsheid en kennis. Wijsheid is niet beschikbaar voor luie mensen. Spr.2:1-6 Mijn zoon, als je in acht neemt wat ik zeg, mijn richtlijnen altijd onthoudt, een open oor hebt voor mijn wijsheid, een geest die neigt naar inzicht, als je erom vraagt de 4 dingen te begrijpen, roept om scherpzinnigheid, ernaar zoekt als was het zilver, ernaar speurt als naar een verborgen schat, dan zul je ontdekken wat ontzag voor de HEER is, dan zul je kennis van God verwerven. Want het is de HEER die wijsheid schenkt, Zijn woorden bieden kennis en inzicht. De Bijbel is namelijk zo door de Heilige Geest geïnspireerd dat de waarheid van dit boek aan de ene kant heel gemakkelijk is, maar aan de andere kant heel moeilijk. God spreekt in Zijn woord vaak in beeldspraken en gelijkenissen om de waarheid tegelijkertijd gemakkelijker én moeilijker te maken, zodat alleen het hongerige hart de waarheid kan begrijpen en ervaren. Voor de verstandige mens is het gemakkelijk om kennis te vinden (Spr.8:9, 14:6), maar de mysteries van Gods koninkrijk worden voor intellectuele mensen juist verborgen gehouden, terwijl ze aan eenvoudige mensen worden geopenbaard, omdat de Vader dat zo heeft gewild (Matt.11:25-26, 1Kor.1:27-31). Dus moeten wij het koninkrijk van God in ons leven binnen laten met de hartsgesteldheid van een kind (Matt.18:1-4, 19:13-15). D2: Het boek Spreuken profeteert over Jezus Christus. Kol.2:2-3 Zo wil ik hen bemoedigen en hen in liefde bijeenhouden, opdat zij tot de volle rijkdom van alles omvattend inzicht komen, tot de kennis van Gods mysterie: Christus, in wie alle schatten van wijsheid en kennis verborgen liggen. In de Joodse Bijbel behoort het boek Spreuken tot de Chetoebim; want de Joodse Bijbel is namelijk opgedeeld in de Tora (de Wet), de Nebiim (de Profeten) en de Chetoebim ofwel de Geschriften. Maar in mijn beleving is het boek Spreuken een bijzonder profetisch boek, want alle schatten van wijsheid en kennis liggen verborgen in de persoon van Jezus Christus; Hij is de hoofdpersoon van het boek Spreuken. Want Hij is de rechtvaardige mens, de mens die maar liefst 66 keer in het boek Spreuken genoemd wordt. Maar Jezus is ook de wijze mens die ongeveer 40 keer in het boek Spreuken genoemd wordt. En Jezus is ook de koning die ongeveer 25 keer in het boek Spreuken genoemd wordt. Maar één van de allergrootste profetieën over Jezus Christus staat in hoofdstuk 8 van het boek Spreuken, waarin vers 1-11 spreekt over de gekruisigde Christus op een heuvel langs de weg (8:2), waarin vers 12-21 spreekt over de gekroonde Christus na Zijn hemelvaart die bij de Vader woont (8:12), maar waarin vers 22-31 spreekt over de eeuwige Christus van vóór de schepping (8:22-23), de eeuwige Lieveling van de Vader (8:30). Lees hierover mijn document over Spreuken 8, dat spreekt over de eeuwige oorsprong van de passie van God. Het boek Spreuken profeteert over Jezus als de weg die wij inslaan om het eeuwige leven bij de Vader door te brengen. D3: De voorspelbare veiligheid van de voorhof. Wanneer het volk Israël door de eerste poort van de tabernakel naar binnen ging, kwam men in de voorhof terecht; daar stonden alleen het brandofferaltaar en het wasvat. Deze ruimte werd omringd door een muur van tentdoek, maar lag verder in de openlucht; de voorhof was een ruimte die verlicht werd door de zon. Het brandofferaltaar is een profetisch beeld van het kruis van Golgotha, want daar werden de offers gebracht; het wasvat is een profetisch beeld van de doop, zowel van de waterdoop door onderdompeling als van de doop in de Heilige Geest. De voorhof in ons geestelijke leven is de plaats waar wij ons geloofsleven beginnen, en in deze plaats komen we als eerste bij het kruis van Golgotha terecht; daarna laten wij ons dopen in water en in de Heilige Geest. Deze voorhof is de weg naar datgene wat binnen de tabernakel ligt, maar dat blijft voor ons verborgen, totdat wij naar binnengaan. Tot die tijd wordt ons geestelijke leven gekenmerkt door de heldere wijsheid van het boek Spreuken, de wijsheid voor deze fase van ons leven ligt bij wijze van spreken voor het oprapen. Er is veel onderwijs over deze fase van het christelijke leven beschikbaar, omdat de voorhof van de fundamenten van het geestelijke leven spreekt. Hier is sprake van de eerste beginselen van de leer over Christus, het fundament van ons geloof (Hebr.6:1-2); hier wordt door de kleine kinderen in het geloof genoten van de vergeving van zonden (1Joh.2:12). De aanwezigen verlangen als pasgeboren zuigelingen naar de zuivere melk van het woord van God, opdat ze daardoor verder kunnen groeien (1Petr.2:2). Maar het gevaar is wel dat ze zo vertrouwd raken met de vreugde van de voorhof, dat ze geen enkele behoefte voelen om verder te gaan; het ware geestelijk voedsel kan in de voorhof niet ontvangen worden, want dat is in 5 deze fase van de reis niet te krijgen (1Kor.3:1-2). Maar onderschat het belang van deze fase in het geestelijke leven niet, want de voorhof is de plaats waar zeer uitgebreid onderwijs over de boodschap van het kruis wordt gegeven, en ook wordt er uitgebreid over de tweevoudige boodschap van de doop onderwezen. Het grote gevaar is echter dat de veiligheid van de voorhof op den duur voorspelbaar wordt, waardoor geestelijke diepgang nooit een onderdeel wordt van de gelovige, die in de voorhof blijft bivakkeren. Maar niet voor niets wordt de voorhof beschreven als de weg, m.a.w. het is niet het einddoel; daarom moeten de jonge gelovigen zich blijven uitstrekken naar het verder trekken op de pelgrimstocht van de weg, de waarheid en het leven. E: De onzekere realiteit van de heilige plaats. Pred.1:1-3 Hier volgen de woorden van Prediker, zoon van David en koning in Jeruzalem. Lucht en leegte, zegt Prediker, lucht en leegte, alles is leegte. Welk voordeel heeft de mens van alles wat hij heeft verworven, al zijn moeizaam gezwoeg onder de zon? E1: De zinloosheid van het leven onder de zon. Salomo heeft het boek Spreuken waarschijnlijk geschreven in die tijd van zijn leven waarin hij beroemd was om zijn wijsheid; het was een tijd dat mensen uit alle delen van de wereld naar hem toe kwamen om te luisteren naar al de wijsheid waarmee God hem vervuld had (1Kon.10:23-25). Het boek Prediker heeft hij geschreven in een tijd dat hij alles gedaan had waar hij zin in had (Pred.2:1-10), dus op latere leeftijd; maar zijn eindconclusie was dat alles wat hij gedaan had geen enkele zin had gehad (Pred.2:11). Het boek Prediker is dan ook de conclusie van een man die van God de gave van wijsheid kreeg, maar vanuit deze wijsheid concludeerde dat alles wat hij had en alles wat hij deed onder de zon geen enkele zinvolle betekenis had. Daarom adviseerde hij tenslotte iedereen aan het eind van het boek om God te dienen als het enige wat werkelijk zin heeft (Pred.12:13-14); en het is opmerkelijk dat de Joden dit boek de waarheid noemden. Maar daarbij moeten we goed in de gaten houden dat het boek Prediker spreekt over alles wat zich afspeelt onder de zon of onder de hemel; deze opmerking komt namelijk 31 keer voor in het boek Prediker. En het is zeker waar dat alles wat wij onder de zon of onder de hemel ondernemen geen enkele betekenis heeft, als wij de werkelijke bedoeling van ons leven op aarde niet begrijpen. Salomo spreekt in het boek Prediker wel degelijk de waarheid, namelijk de waarheid over de zinloosheid van het leven onder de zon; maar dit is tegelijkertijd een aansporing om te zoeken naar het echte leven boven de zon ofwel de dingen die boven zijn. Kol.3:1-3 Als u nu met Christus uit de dood bent opgewekt, streef dan naar wat boven is, waar Christus zit aan de rechterhand van God. Richt u op wat boven is, niet op wat op aarde is. U bent immers gestorven, en uw leven ligt met Christus verborgen in God. En daarin ligt de grote betekenis en kracht van het boek Prediker; dit boek wordt namelijk voorgelezen op het Loofhuttenfeest, en dat is het laatste feest van de Heer in Lev.23:33-36. Dit feest krijgt zijn volle betekenis, nadat Jezus is teruggekeerd, want na de tweede komst van Jezus zal de hele wereld het Loofhuttenfeest vieren (Zach.14:16). In het boek Prediker wordt dus vooruitgekeken naar de tweede komst van Jezus, en dit boek spreekt de waarheid over de zinloosheid van een wereld die gevangen zit in zonde, maar het kijkt ook profetisch vooruit naar de dag van het oordeel (Pred.12:14), waarna er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zullen komen (Openb.21:1). E2: Het boek Prediker profeteert ook over Jezus. Het boek Prediker profeteert op een subtiele wijze over het kruis van Golgotha, over het binnenhalen van de wereldwijde oogst, gehoorzaamheid aan de soevereine heerschappij van Koning Jezus, en over een leven in volheid van vreugde en heiligheid. Ook het boek Prediker profeteert over Jezus (Luc.24:25-27, 44-48). 1: de dwaasheid van het kruis. Pred.8:14 Maar is het hier op aarde niet een grote leegte dat rechtvaardigen ten deel valt wat zondaars verdienen, en zondaars wat rechtvaardigen verdienen? Ook dat - zeg ik - is leegte. 2: het binnenhalen van de wereldwijde oogst. 6 Pred.5:8 Het is hierbij nog een geluk dat de koning zorg draagt voor de oogst (Matt.9:38). 3: gehoorzaamheid aan Koning Jezus. Pred.8:2-5 Ik geef je deze raad: Volg de bevelen van de Koning op, zoals je hebt gezworen tegenover God. Onttrek je niet aan Zijn gezag, voorkom problemen, want wanneer de Koning iets beveelt gebeurt het ook. Zijn woord is wet; is er iemand die Hem rekenschap kan vragen van Zijn daden? Een wijs mens leeft Zijn geboden na en heeft geen kwaad te duchten. 4: een leven in volheid van vreugde en heiligheid. Pred.9:7-8 Dus eet je brood met vreugde, drink met een vrolijk hart je wijn. God ziet alles wat je doet allang met welbehagen aan. Draag altijd vrolijke kleren, kies een feestelijke geur. E3: De onzekere veiligheid van de heilige plaats. Het boek Prediker wordt geïdentificeerd met het heilige, dat was de voorste ruimte in de tent van de tabernakel, waar alleen de priesters mochten komen. In deze heilige plaats stond een tafel met broden, een zevenarmige kandelaar (de menorah) en het reukofferaltaar. De tafel met de broden profeteert over het voedsel van Gods woord, de kandelaar profeteert over het licht van de Heilige Geest, en het reukofferaltaar profeteert over een leven van aanbidding. De heilige plaats is de plaats van de waarheid, maar het aanwezig zijn in deze ruimte geeft een gewaarwording van onzekere gevoelens; want het voorspelbare gevoel van zekerheid in de voorhof is verdwenen. Het normale daglicht dringt hier niet door, want deze ruimte wordt alleen verlicht door een kandelaar; de heldere wijsheid van Spreuken hebben we hier achter ons gelaten, en we krijgen te maken met het zinloze gevoel van Prediker. We zijn wel verder gekomen op de pelgrimsreis van de weg, de waarheid en het leven, maar we worden hier overvallen door gevoelens van onzekerheid die we niet hadden verwacht. De kerkvaders van vroeger spraken over deze fase van de pelgrimsreis als over de donkere nacht van de ziel; ze beschreven daarmee perioden van diepe duisternis, waarin ze de tegenwoordigheid van de Heer niet voelden. Er zijn van die perioden waarin de Heer heel dicht bij ons is, maar waarin Hij Zijn manifeste tegenwoordigheid terugtrekt; Hij is heel duidelijk aanwezig, maar we hebben het gevoel alsof Hij helemaal afwezig is. Dit is een tijd waarin het onderwijs van anderen ons niet meer aanspreekt, een tijd waarin de voorspelbaarheid van het evangelie en de doop ons minder te zeggen hebben. Het is een tijd waarin we zelf moeten leren eten van het brood van Gods woord, zelf moeten leren leven bij het licht van de Heilige Geest, en zelf moeten leren om alles op het altaar van de aanbidding te leggen. Hier gaat in vervulling wat Jezus geprofeteerd heeft over het verlangen van de Vader. Joh.4:23-24 Maar er komt een tijd, en die tijd is nu gekomen, dat wie de Vader echt aanbidt, Hem aanbidt in geest en in waarheid. De Vader zoekt de mensen die Hem zo aanbidden, want God is Geest, dus wie Hem aanbidt, moet dat doen in geest en in waarheid. Het is niet voor niets dat Jezus in deze profetische woorden de aanbidding koppelt aan de Heilige Geest en aan de waarheid; dit is de periode van de tafel met brood, de kandelaar en het reukofferaltaar van aanbidding. Het is een tijd waarin wij te maken hebben met allerlei problemen of geconfronteerd worden met vijandig gedrag van anderen, maar onze reactie is dat ons gebed als reukwerk omhoog stijgt en onze opgeheven handen als een avondoffer zijn (Ps.141:1-2). De grootste verleiding van de heilige plaats is om terug te verlangen naar de veiligheid en de voorspelbare zekerheid van de voorhof, maar dan begrijpen wij de ware bedoeling van de pelgrimsreis niet. Onze natuurlijke mens wil terugkeren naar de veiligheid van voorspelbare Bijbelstudie, veel relaties met medegelovigen op een geruststellende manier, waarbij we vasthouden aan wat we gewend zijn, namelijk tradities op allerlei niveaus van het geloofsleven. Maar terwijl onze natuurlijke mens terugverlangt naar de veilige zekerheid van de voorhof, klinkt er een aanlokkelijke Stem vanaf de andere kant van het voorhangsel vanuit het heilige der heilige, de allerheiligste plaats; daar staat de ark van het verbond, dat is de troon van de God van alle genade (Hebr.4:16). Dit voorhangsel werd gescheurd op het moment dat Jezus Zijn leven gaf aan het kruis van Golgotha (Luc.23:45); en daarmee lag de toegang tot de hemelse troon open. Maar de pelgrimsreis op de weg, de waarheid en het leven heeft tot doel om het voorhangsel in ons hart te scheuren, zodat de Heer daar ook naar binnen kan gaan om maaltijd met ons te houden (Openb.3:20). Dan worden wij vanuit de rijkdom van 7 Gods glorie zo sterk met de kracht van de Heilige Geest bekrachtigd, dat Jezus d.m.v. ons geloof kan gaan wonen in ons hart, zodat wij geworteld en gegrondvest raken in Zijn liefde (Efez.3:17). Onze bovennatuurlijke geest wordt weliswaar wedergeboren op het moment dat wij de voorhof binnentreden, en onze handen het offer op het brandofferaltaar aanraken en wij gedoopt worden in het wasvat. Vanaf dat moment zijn wij één van geest met Jezus (1Kor.6:17), maar we hebben daarna nog een lange pelgrimsreis af te leggen, voordat het voorhangsel in ons natuurlijke hart gescheurd wordt. Dit verschil tussen de wedergeboorte van onze geest en het scheuren van het voorhangsel in ons hart wordt vaak niet begrepen, maar het is het verschil tussen de eenmalige gebeurtenis van 1Kor.6:17 en het telkens weer terugkerende proces van Openb.3:20. Van achter het voorhangsel klinkt de lokkende stem van de hemelse Bruidegom, die vanaf het verzoendeksel op de ark met ons wil spreken op het diepst mogelijke niveau van intimiteit. Ex.25:21 Daar zal Ik je ontmoeten, en vanaf die plaats, boven de verzoeningsplaat, tussen de twee cherubs op de ark met de verbondstekst, zal Ik met je spreken en je alles zeggen wat Ik van de Israëlieten verlang. Num.7:89 Telkens als Mozes de ontmoetingstent binnenging om met de HEER te spreken, hoorde hij een stem die tot hem sprak vanaf een plaats boven de verzoeningsplaat op de ark met de verbondstekst, tussen de twee cherubs. Zo sprak de HEER tot hem. Op velerlei manieren moeten wij de natuurlijke aandrang tot een terugkeer naar het veilige en vertrouwde van vroeger weerstaan, onze geest voeden met het levende brood dat op de tafel ligt, onze innerlijke mens laten verlichten door het licht van de Heilige Geest, en alles wat we hebben en alles wat we zijn op het reukofferaltaar van aanbidding neerleggen. Totale overgave is het medicijn dat ons weerhoudt van terugkeer, en dat ons aanspoort om verder te gaan naar de plaats van intimiteit met de hemelse Bruidegom. Rom.12:1-2 Broeders en zusters, met een beroep op Gods barmhartigheid vraag ik u om uzelf als een levend, heilig en God welgevallig offer in Zijn dienst te stellen, want dat is de ware eredienst voor u. U moet uzelf niet aanpassen aan deze wereld, maar veranderen door uw gezindheid te vernieuwen, om zo te ontdekken wat God van u wil en wat goed, volmaakt en Hem welgevallig is. Deze heilige plaats is een fase in ons leven waar wij de zinloosheid van een leven onder de zon ontdekken, een leven dat op het aardse gericht is, een leven zonder God; we ontdekken hier wat de waarheid is. Deze waarheid spoort ons aan om verder te gaan naar de ruimte achter het voorhangsel, de allerheiligste plaats, waar het echte leven te vinden is en waar het hoogste lied ofwel het Hooglied over ons uitgezongen wordt. Dat is de plaats waarvoor we zijn gemaakt, dat is de roeping waarvoor we zijn uitgekozen van vóór de grondlegging der wereld, dat is de intimiteit waartoe Jezus ons roept. Rom.8:28-30 En wij weten dat voor wie God liefhebben, voor wie volgens Zijn voornemen geroepen zijn, alles bijdraagt aan het goede. Wie Hij al van tevoren heeft uitgekozen, heeft hij er ook van tevoren toe bestemd om het evenbeeld te worden van Zijn Zoon, die de eerstgeborene moet zijn van talloze broeders en zusters. Wie Hij hiertoe heeft bestemd, heeft Hij ook geroepen; en wie Hij heeft geroepen, heeft Hij ook vrijgesproken; en wie Hij heeft vrijgesproken, heeft Hij nu al laten delen in Zijn luister. F: De intieme realiteit van de allerheiligste plaats. Hoogl.1:1-2 Hooglied, van Salomo. Laat Hij mij kussen, laat Zijn mond mij kussen. Jouw liefde is zoeter dan wijn. F1: Waarachtige waarheid leidt naar de volheid van liefde. 2Joh.1:3b ...... Jezus Christus, de Zoon van de Vader, in waarheid en liefde. Het kennen van de waarheid in de heilige plaats brengt een zekere vorm van vrijheid met zich mee, maar de werkelijke vrijheid wordt pas gevonden in het heilige der heilige; want degene die in de tegenwoordigheid van Jezus Christus wordt vrijgemaakt is pas werkelijk vrij. De vrijheid die Zijn tegenwoordigheid schenkt is namelijk zoveel groter dan alleen het kennen van de waarheid, want de aanwezigheid van de troon der genade en het ervaren van Zijn manifeste tegenwoordigheid brengt volledige vrijheid. Voor Zijn troon ondergaan wij Zijn 8 rechtvaardige oordeel over ons, maar dat is geen oordeel om ons te veroordelen maar om ons te rechtvaardigen, d.w.z. volledige gerechtigheid in ons voort te brengen. Want ware gerechtigheid kan alleen maar bestaan in volledige intimiteit met Jezus; het ware oordeel brengt mensen in eenheid met Jezus Christus. Jezus Christus is de Rechter over de hele schepping, maar Zijn rechtspraak is niet bedoeld om recht te spreken maar om recht te zetten en op die manier alles in overeenstemming te brengen met het recht van God. Het Hebreeuwse woord voor recht is ‘mishpat’, maar heeft een heel andere betekenis dan het begrip recht zoals wij dat in de rest van de wereld kennen. Het recht van God hanteren heeft te maken met het vestigen van alle dingen zoals ze door God bedoeld zijn; mishpat is de altijd durende geldigheid waarvan men nooit afwijkt. Mishpat is dan ook het karakteristieke dat een mens op een unieke wijze typeert zoals Elia in 2Kon.1:17 of de vaste leefwijze zoals Simson in Recht.13:12. God handhaaft het recht door gerechtigheid, zodat alles weer wordt teruggebracht in de principes van het recht; daarom zijn recht en gerechtigheid altijd het fundament van Gods troon (Ps.89:15). Dankzij de mishpat van God is alles wat Hij doet altijd volmaakt. En daarom worden wij uitgenodigd om de plaats van de waarheid achter ons te laten en verder te gaan op de pelgrimsweg, zodat wij binnen kunnen gaan in Gods manifeste tegenwoordigheid, de plaats van het leven. Want alleen in de plaats waar de liefde van Jezus Christus overheerst, komt de waarheid van Gods woord volledig tot zijn recht. Waarheid zonder liefde is geworteld in de boom van kennis van goed en kwaad, maar liefde die voortkomt uit de waarheid is geworteld in de boom van het leven. Wij leren om lief te hebben op grond van de waarheid die wij hebben leren kennen, die in ons blijft en tot in eeuwigheid bij ons zal zijn (2Joh.1:1-2). Om die reden is het van het allergrootste belang dat wij vanuit de heilige plaats verder trekken naar de allerheiligste plaats, waarbij wij de waarheid meenemen om de liefde van God in al zijn volheid te kunnen ontdekken. F2: Zoeken naar Gods liefde is de hoogste weg en het einddoel. 1Kor.12:31b Maar eerst wijs ik u een weg die nog voortreffelijker is........ de liefde (1Kor.13). Ps.84:6 Gelukkig wie bij U hun toevlucht zoeken, met in hun hart de wegen naar U. Spr.4:18 De weg van de rechtvaardigen is stralend als de zon, die opkomt en hoger klimt, totdat de dag zijn licht verspreidt. Spr.15:24a De levensweg van een verstandig mens voert omhoog. Fil.3:16 In ieder geval, laten we op de ingeslagen weg voortgaan. De wereld met al haar kleinzielige pleziertjes en al haar verstikkende bevrediging vereist een buitensporig gedrag, voordat iemand kortstondige verzadiging kan ervaren buiten de liefde van God om (1Joh.2:15-16), waarna iemand nog steeds pijnlijk onbevredigend en ook enorm teleurgesteld achterblijft. Maar Jezus Christus is zo geheel anders, want Zijn persoonlijkheid is zo geweldig almachtig, en Zijn liefde is zo wonderbaarlijk dat slechts één enkele aanraking van Jezus genoeg is om ons te ruïneren voor alles wat minder is. Na een echte aanraking van Jezus zullen we weigeren om nog werelds gemak en welvaart na te jagen, en wanhopig op zoek gaan naar het plezier dat alleen in Hem gevonden kan worden. Fil.3:7-8 Maar alles wat voor mij winst was, ben ik omwille van Christus als verlies gaan beschouwen. Sterker nog, alles beschouw ik als verlies. Het kennen van Christus Jezus, mijn Heer, overtreft immers alles. Omwille van Hem heb ik alles prijsgegeven; ik heb alles als afval weggegooid. Ik wilde Christus winnen. Een wezenlijk onderdeel van de reis naar intimiteit met Jezus is het proces van honger en verlangen dat door God van ons gevraagd wordt. Wij kunnen niet voorwaarts gaan zonder dit essentiële kenmerk in ons hart voor God. Het is zo noodzakelijk dat wij geestelijke honger leren zien als een gave van God, zodat wij in onze worsteling met de pijn van geestelijke honger de waarde, het doel en de noodzakelijkheid daarvan leren waarderen. Ps.63:2+9 God, U bent mijn God, U zoek ik, naar U smacht mijn ziel, naar u hunkert mijn lichaam in een dor en dorstig land, zonder water ...... Ik ben aan U gehecht, met heel mijn ziel, Uw rechterhand houdt mij vast. Alleen echt hongerige mensen krijgen Jezus, maar je zult Hem niet ervaren wanneer je niet hongerig bent. Wanneer je echter wel hongerig bent, pas dan op niet in een gemene valstrik te trappen door te geloven dat je Hem niet zult ervaren. Je zult niet kunnen zwemmen in de 9 diepte van intimiteit met God zonder eerst te zwemmen in de diepe wateren van honger en verlangen naar Hem. Maar we moeten ons bewust worden van de vijanden in deze wateren, de monsters van scherpe pijn en aanstoot die ons hart verbitterd maken wanneer we ze niet herkennen. Matt.11:6 Gelukkig is degene die aan Mij geen aanstoot neemt. F3: Hunkerend naar Jezus verlangen. Matt.5:6 Gelukkig wie hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. Wij beginnen de reis naar geestelijke honger met het verlangen om naar Jezus te verlangen en de hunkering om naar Hem te hunkeren; dit is een ontwaken dat het verlangen dichterbij brengt en de weg baant naar de hunkering. We beginnen te hongeren naar de genade van geestelijke honger; het verlangen om naar Jezus te verlangen is de gids naar het echte verlangen zelf. Dit is de door God bepaalde doortocht naar de werkelijke gave van God om met heel ons wezen naar Hem te verlangen. Fil.2:13 Want het is God die zowel het willen als het handelen bij u teweegbrengt, omdat het Hem behaagt. Het is dankzij God Zelf dat wij Zijn goedheid hebben geproefd, en Zijn goedheid heeft ons enorm verzadigd maar tegelijkertijd dorstig gemaakt naar meer; daarbij zijn we ons pijnlijk bewust van onze behoeften naar nog meer van Zijn genade. We kunnen alleen maar diep beschaamd staan vanwege ons gebrek aan verlangen, terwijl we op hetzelfde moment er naar verlangen om meer naar Hem te verlangen. We verlangen ernaar om vervuld te raken met verlangen, en we dorsten ernaar om door Hem meer dorstig gemaakt te worden naar Hem. Verlangen naar God is niet een teken van Gods afwezigheid maar juist veel meer een bewijs van Zijn aanwezigheid, want hunkering is een deel van Gods antwoord aan ons. Wij hebben God nodig om God te kunnen liefhebben, en Hijzelf moet de liefde voor Hem in ons plaatsen, de liefde waarmee wij Hem mogen liefhebben. Wij denken vaak dat deze gave alleen gevoelens van vreugde en plezier brengen in onze intimiteit met Hem, maar toch is de pijn van verlangen evenzeer een onderdeel van onze liefde voor Hem. We moeten doelbewust dit sterke verlangen naar God aanmoedigen, want het ontbreken ervan houdt ons vast in geestelijke lauwheid; de koude en harde kwaliteit van ons religieuze leven is het resultaat van ons gebrek aan heilig verlangen. We moeten een echte levende honger naar Jezus Zelf hebben, of we zullen geconfronteerd worden met een groot gebrek aan Zijn manifeste tegenwoordigheid temidden van Zijn volk. Hij wacht er op dat wij naar Hem hunkeren, maar het is tragisch dat Hij al zolang op velen van ons moet wachten. Vaak worden we misleid in ons gebrek aan besef dat de machten der duisternis hun pijlen op ons richten, wanneer wij onszelf toewijden aan een radicale honger en dorst naar Jezus Zelf. Zeldzaam zijn de mensen met een hart dat voortdurend open staat voor de Heer in een leven van verlangen, omdat ze Hem geproefd hebben en intens naar Zijn volheid hunkeren, waarbij ze de verwonding door liefde dagelijks omarmen en weigeren genoegen te nemen met de op de loer liggende gemakzucht van het aardse leven. Op zulke mensen richt de vijand zijn aandacht en maakt hen tot zijn hoofddoel. F4: Treuren om de Bruidegom. Matt.9:15 Bruiloftsgasten kunnen toch niet treuren zolang de bruidegom bij hen is? Maar er komt een dag dat de bruidegom bij hen wordt weggehaald, dan zullen ze vasten. Openb.22:17+20 De Geest en de bruid zeggen: Kom! Laat wie luistert zeggen: Kom! ...... Ja, Ik kom spoedig! Amen. Kom, Heer Jezus! Jezus beschreef tijdens Zijn aanwezigheid op aarde de dagen die komen zouden, waarin Hij afwezig zou zijn en Zijn vrienden zouden treuren en vasten vanuit een verlangen naar Hem als de Bruidegom. Wij leven nu in deze dagen en de Bruidegom is niet langer lichamelijk bij ons. Als wij Hem liefhebben, zullen wij dan genoegen nemen met de dingen zoals ze zijn, en behoren we niet naar Hem te verlangen en voortdurend te hunkeren naar Zijn terugkeer? Zijn tweede komst is veel meer dan een pakket van theologische ideeën; het is intens en zeer persoonlijk. Liefde kiest niet voor tijdschema's maar voor een persoon; wij hebben niet 10 de toekomende eeuw lief, maar een Mens die God is. De Bruidegom ging vlak voor de Bruiloft op reis, en de Bruid kan niet doen alsof alle dingen normaal zijn; als zij werkelijk van Hem houdt, zal ze hunkeren naar Zijn terugkeer. En wanneer er geen enkele andere pijn op de aarde zou zijn dan de afwezigheid van onze Heer en God, lijkt het soms alsof dat meer is dan wij kunnen dragen. En hier om treuren wij en verlangen wij met een hevig verlangen; deze pijn zal uiteindelijk uitmonden in de grote en indringende roep van de Bruid aan het einde van deze eeuw: Kom, Heer Jezus! Wanneer wij over Jezus spreken, terwijl wij grotendeels onze voldoening vinden in dezelfde dingen als de wereld, hebben wij geen hoogstaand getuigenis over de transcendente waarde en bovennatuurlijke voldoening van Jezus Christus. Maar wanneer wij huilen van verlangen temidden van tijdelijke welvaart en gemakzucht, proclameert dat het getuigenis dat plezier in dit leven totaal onvoldoende is en volledig minderwaardig in vergelijking met hoe oneindig kostbaar Jezus voor ons is. Temidden van het gekrakeel van teleurgestelde menselijke harten moet een getuigenis klinken vanuit levens die in aanraking gekomen zijn met de ware rijkdom, de enige echte Schat waarvoor elke menselijk hart gemaakt is. Wij behoren een getuigenis te geven van de waarde van Jezus Christus door het verlangen en de hunkering naar Hem die volledig beslag leggen op ons leven. Fil.3:12-15a Niet dat ik al zover ben en mijn doel al heb bereikt. Maar ik houd vol in de hoop eens dat te kunnen grijpen waarvoor Christus Jezus mij gegrepen heeft. Broers en zusters, ik beeld me niet in dat ik het al heb bereikt, maar één ding is zeker: ik vergeet wat achter me ligt en richt mij op wat voor me ligt. Ik ga recht op mijn doel af: de hemelse prijs waartoe God mij door Christus Jezus roept. Hierop moeten wij ons allen als volmaakte mensen richten. Hos.6:3 Dan zullen wij Hem kennen, ernaar jagen om de HEER te kennen. Even zeker als de dageraad zal Hij komen, Hij komt naar ons als milde regen, als de lenteregen die de aarde drenkt. G: Conclusie - het doel van het leven is LEVEN. Joh.14:6 Jezus zei: Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door Mij. Het doel van deze studie is niet om de weg naar waarheid en kennis te bewandelen, maar de weg naar het leven. In ons indringende zoeken naar leven zullen wij kennis en autoriteit ontvangen om onze boodschap te ondersteunen, maar dit zijn slechts middelen naar het uiteindelijke doel. Het leven dat wij zoeken is de persoon Jezus Christus, Hij is het Leven! Het leven van God wordt in de eerste plaats gevonden in Zijn wezen en karakter, en pas daarna in Zijn werken. Wij kunnen Hem niet dienen vanwege wat Hij doet, maar vanwege wie Hij is; op dezelfde manier is onze roeping niet gebaseerd op wat wij doen maar op wie wij zijn en wie wij nog moeten worden. Onze roeping is bedoeld om het leven te openbaren dat in Jezus Christus is, het leven dat Hij wil geven aan een wereld die dood is door de zonde. Er zijn drie stadia in het proces waarin wij dit leven in zijn volheid kunnen ontvangen. 1) Het eerste stadium is openbaring. Dit is de openbaring van wat Jezus op het kruis van Golgotha voor ons tot stand gebracht heeft. Dit omvat ook de glorie van de bevrijding van onze oude natuur en de glorie van onze roeping door Hem en onze erfenis in Hem. 2) Het tweede stadium is inspanning. Dit spreekt van het daadwerkelijk uitwerken van deze redding door de vernieuwing van ons verstand ofwel ons karakter op een manier die zeer praktische bevrijding brengt van onze oude natuur, en Zijn nieuwe natuur in ons bevestigt. 3) Het derde stadium is proclamatie. Dit is het getuigenis van de glorie van de redding van God door ons heen, de natuur van de nieuwe mens en de erfenis die aan ons gegeven is als leden van Gods eigen gezin, de zonen en dochters van God. We kunnen deze drie fundamentele stadia van volwassenheid keer op keer herhaald zien worden in het woord van God. Ze worden gezien in Israël bij het vertrek uit Egypte, de reis door de woestijn en de intocht in het beloofde land. We kunnen ze ook zien in de drie delen van de tabernakel van Mozes, de tempel van Salomo en de tempel van na de Babylonische ballingschap. Deze drie stadia zijn profetische schetsen die ons heenwijzen naar Jezus als de Weg, de Waarheid en het Leven. Het eerste stadium is veelal zelfgericht, omdat we leren ontdekken wat we kunnen ontvangen door Christus. Zelfgerichtheid is niet verkeerd voor hen 11 die onvolwassen zijn, en onvolwassenheid is niet verkeerd wanneer wij nog jong zijn. Kleine kinderen zijn vrijwel helemaal op zichzelf gericht, omdat zij in een hulpeloze staat verkeren. Net als kinderen moeten wij leren ontdekken wie we zijn en wat we kunnen doen, voordat we relaties met anderen kunnen ontwikkelen op een volwassen manier. Een van de kenmerken van volwassenheid is dat we minder zelfgericht worden en meer Christus-gericht en daarom toegewijd aan het helpen van anderen. Hoewel de overgangen tussen deze stadia in ons natuurlijke leven meestal stapsgewijs gaan, symboliseren zij specifieke periodes in ons geestelijke leven. Het eerste stadium - dat is openbaring - is fris en opwindend maar meestal tamelijk kort. Het tweede stadium - dat is inspanning - is enerzijds moeilijk maar anderzijds opwindend en voldoening gevend; en waar wij leren, groeien, en de glorie van de Heer zien op een manier die ons begint te veranderen naar Zijn beeld. We moeten door de woestijn trekken om het beloofde land binnen te kunnen gaan; de woestijn is de plaats waar de grootste beproevingen en meeste verleidingen op ons afkomen om het leven te testen dat wij hebben ontvangen, en om ons voor te bereiden op de autoriteit die ons gegeven zal worden in het stadium van proclamatie. Het tweede stadium lijkt op een plaats waar we meestal nederlaag en mislukking ervaren, maar dat is een verkeerd perspectief op deze tijd; wij slagen maar zelden met het hoogste cijfer voor een test van God. Vaak gaan we naar een hogere klas in een spiraalvorm met de toegevoegde genade van God, die ons gegeven wordt om sowieso door te mogen gaan. Dit kan een moeilijk en vaak deprimerend stadium in onze ontwikkeling zijn, wat meestal het gevolg is van de manier waarop wij er naar kijken. We zijn bezig te groeien, en zelfs wanneer we in bepaalde tijden in kringen rondtrekken om de test waarvoor gefaald hebben over te doen, het is wel in dit stadium van onze groei dat de Heer Zijn woonplaats (tabernakel) in ons leven inbouwt. Het is ook dankzij onze mislukkingen dat wij met zekerheid leren dat Hij Zelf onze redding en overwinning is. In de woestijn wordt ons geloof in onszelf gereduceerd, terwijl ons geloof in Hem groeit. Dit is het niveau van de waarheid. Het derde stadium is de tijd waarin al het handelen van God in ons leven wordt toegepast, en waarin wij beginnen beslag te leggen op onze erfenis, d.w.z. te leven vanuit de kracht van het opstandingsleven van Jezus Christus. Dit is de tijd waarin Zijn glorie niet alleen aan ons geopenbaard wordt maar ook door ons heen. Dit is de tijd waarin we beginnen onze roeping en bestemming in Hem te vervullen; dit is het echte leven. De overgrote meerderheid van de Israëlieten mocht alleen de voorhof van de tabernakel betreden, alleen de priesters mochten de heilige plaats binnengaan, maar slechts een enkele persoon mocht de allerheiligste plaats binnengaan. Op dezelfde manier lijkt het alsof maar zeer weinig christenen voorbij het eerste stadium van volwassenheid komen, want velen deinzen terug voor het handelen van God in de woestijn dat hen naar een plaats brengt van gelijkvormigheid aan Christus. Dit zijn de christenen voor wie het geloof een aanhangsel is van hun leven. Ze gaan trouw naar de samenkomsten maar hun begrip gaat zelden verder dan de basiskennis van hun redding. Veel van hun leven bevindt zich in feite nog in Egypte, d.w.z. in gebondenheid aan de tegenwoordige wereld. Veel minder christenen trekken de woestijn in en beginnen aan het opwindende maar moeilijke leven van een echt wandelen met God van dag tot dag. De eerste generatie Israëlieten stierf terwijl ze in grote cirkels rond trokken door de woestijn vanwege hun gebrek aan geloof; op dezelfde manier lijkt het alsof veel christenen niet veel verder komen dan dit stadium. Velen leven hun leven in vicieuze cirkels, en ondergaan dezelfde woestijn-beproevingen telkens weer opnieuw vanwege een gebrek aan geloof in God. Toch brengen zij die de woestijn bereiken, vaak veel tot stand voor de Heer en Zijn Goddelijke doelen. Zij bouwen Zijn woonplaats in een plaatselijke gemeente, en helpen een nieuwe generatie op te voeden, die de Jordaan zal oversteken en de beloften van God in bezit zal nemen. Alleen de hogepriester mocht de allerheiligste plaats binnengaan, en zo is er ook maar één Persoon die het allerhoogste geestelijke niveau mag binnengaan, en dat is Jezus. Daarom kunnen wij alleen maar binnengaan, wanneer wij in Hem blijven. Dit betekent dat ons leven in Christus een realiteit moet worden, zodat wij het volgende naar waarheid kunnen belijden. Gal.2:20 Ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij. Mijn leven hier op aarde leef ik in het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en Zich voor mij heeft prijsgegeven. 12 Dit is ons uiteindelijke doel, en dit is waar wij verdergaan dan alleen naar het werk van God kijken, namelijk door Zijn glorie te aanschouwen; dat geeft werkelijk blijvende verandering (2Kor.3:18). Nogmaals, ons doel is niet de weg of de waarheid, maar het leven. We moeten wel de weg gaan en de waarheid leren kennen, maar het leven is onze doel. Als we niet het leven van Jezus hebben, hebben we niet echt de weg ontdekt of de waarheid begrepen. We moeten niet alleen maar onze redding leren kennen, maar Zijn redding in ons leven aan het werk zien. We moeten geen waarheid zoeken om kennis te hebben, maar de waarheid leren kennen die ons vrijmaakt van onze oude natuur (Joh.8:32), zodat we in een nieuw leven kunnen handelen. Het doel van de waarheid is het leven; ons doel is niet te weten van onze erfenis en de glorie van de toekomende eeuw, we zijn geroepen om er in te leven. Kol.3:1-4 Als u nu met Christus uit de dood bent opgewekt, streef dan naar wat boven is, waar Christus zit aan de rechterhand van God. Richt u op wat boven is, niet op wat op aarde is. U bent immers gestorven, en uw leven ligt met Christus verborgen in God. En wanneer Christus, uw leven, verschijnt, zult ook u, samen met Hem, in luister verschijnen. V.v.d.B. 13