P R I O R I T E I T E N B E L A N G E N B E H A R T I G I N G U N IZO S E P T E M B E R 20 1 2 – A U G U S T U S 2 01 3 I. UNIZO NATIONAAL Geen verhoging van de belastingen in kader van begroting 2013: voor UNIZO is het duidelijk: de zelfstandige ondernemers hebben al gegeven. Het geld dat moet gevonden worden in het kader van de begroting 2013 moet komen van (echte) besparingen in plaats van nieuwe belastingen. Evaluatie aanpassing omzendbrief bijzondere aanslag geheime commissielonen (309%): de aanpassing aan de omzendbrief inzake de bijzondere aanslag geheime commissielonen die in juli 2012 werd gepubliceerd, is een stap in de goede richting maar moet toch op haar merites worden beoordeeld. Daarom vraagt UNIZO dat er eind 2012 een evaluatie komt. Als uit die evaluatie blijkt dat de aanpassing onvoldoende garanties biedt inzake rechtszekerheid en bescherming tegen willekeur, moet er wettelijk worden ingegrepen. UNIZO zal daarvoor ten gepasten tijde de nodige voorstellen doen. Correcte en onderbouwde implementatie nieuwe fiscale maatregelen: een aantal van de fiscale maatregelen die zijn genomen in het kader van de begroting 2012 laten nog te veel aan duidelijkheid te wensen over. Daarom vraagt UNIZO dat er snel werk wordt gemaakt van de correcte en onderbouwde implementatie van die maatregelen. Inzake de omkadering van de nieuwe antimisbruikbepaling heeft de administratie reeds een eerste aanzet gegeven, maar de teksten moeten nog worden verdiept en aangevuld. Ze bieden immers nog niet voldoende rechtszekerheid voor zelfstandige ondernemers en hun adviseurs met betrekking tot de meest gangbare verrichtingen. Op 19 juli 2012 werkte de Regering een relanceplan uit. Een beperkt plan goed voor KMO’s en zelfstandigen, niet in het minst omdat er geen nieuwe belastingen bijkomen. Vooral de versterkte steun voor eerste aanwervingen, de nuttige maatregelen in het kader van het KMO-plan, de gelijkschakeling van het minimum gezinspensioen voor zelfstandigen en het Horecaplan werden door UNIZO positief onthaald. De Regering gaf meteen ook aan dat het sociaal overleg van dit najaar een aantal belangrijke pijnpunten moet aanpakken. De te hoge loonlast en het creëren van extra arbeidsorganisatorische en contractuele flexibiliteit is daarbij voor UNIZO essentieel. Lastenverlagingen voor de Belgische ondernemingen is ook voor 2012-2013 voor UNIZO cruciaal. De loonkosten in België blijven structureel hoger in vergelijking met de buurlanden. UNIZO pleit in dit kader voor een hervorming van het automatisch indexmechanisme. De studie van de Nationale Bank reikte daarbij reeds een aantal pistes aan tot hervorming. UNIZO vraagt een sereen debat over deze pistes als onderdeel van de loonkostproblematiek. 1 Concurrentie, relance, … draait niet enkel om loonlast en loonkost, maar ook o.m. om milieu, energie, arbeidsorganisatie en administratieve vereenvoudiging. Extra arbeidsorganisatorische en contractuele flexibiliteit zou onze ondernemingen wat extra ademruimte kunnen bezorgen, soms zonder dat het 1 eurocent aan de schatkist kost. Concrete voorbeelden: een vermeerdering van de gemiddelde arbeidsduur van 38 naar 40 uren per week, waarbij de twee extra uren netto worden vergoed; een verhoging van de interne grens voor overschrijdingen van de arbeidsduur van 65 naar 200 overuren (op jaarbasis); een verhoging van de grens voor de vrije keuze tussen inhaalrust en cash van 65 naar 200 overuren (op jaarbasis) en een annualisering van de arbeidsduur. UNIZO zal bij de Regering ook aandringen op een spoedige realisatie van de in het Regeerakkoord aangekondigde en lang verwachte modernisering en vereenvoudiging van de regelgeving inzake tijdelijk werk, deeltijds werk en overuren. UNIZO zal een gedragscode uitwerken als houvast voor de sociaal inspecteur én de ondernemer. De noden van de sociaal inspecteur dienen, in de mate van het mogelijke, te worden verzoend met de bedrijfseconomische noden van de onderneming. De sociaal inspecteur dient daartoe een ondernemersvriendelijke houding in te nemen. Een controle dient steevast performant, objectief en professioneel te verlopen. UNIZO wenst een charter te sluiten met de vier voornaamste federale sociale inspectiediensten. België is nog zowat het enige land ter wereld waar een onderscheid wordt gemaakt tussen handarbeid en hoofdarbeid, tussen arbeiders en bedienden. Sedert meer dan honderd jaar hebben beide statuten zich apart ontwikkeld. De verschillen tussen beide statuten zijn ondertussen enorm. UNIZO nam akte van het arrest van het Grondwettelijk Hof van 7 juli 2011. Gevat door twee prejudiciële vragen van de Brusselse arbeidsrechtbank verklaart het Hof daarin de wettelijke bepalingen met betrekking tot de duur van de opzeggingstermijnen voor arbeiders alsook de carensdag voor arbeiders strijdig met het Grondwettelijk gelijkheidsbeginsel. De wetgever wordt ditmaal dwingend verzocht om uiterlijk tegen 8 juli 2013 in een oplossing te voorzien. Het wegwerken van het onderscheid tussen arbeiders en bedienden moet volgens UNIZO leiden tot een toekomstgericht eenheidsstatuut. Dit statuut moet kunnen werken in een flexibele arbeidsmarkt waarbij werknemers werkzekerheid kennen, zij het niet noodzakelijk voor eeuwig en altijd bij dezelfde werkgever. Idealiter worden ook andere complexe knopen zoals de reglementering inzake deeltijdse arbeid, de reglementering inzake overuren, etc. ontward. Dwingende voorwaarde moet evenwel zijn dat deze harmonisering niet leidt tot extra kosten voor de werkgevers. UNIZO blijft voorstander van een door de sociale partners onderhandelde oplossing. De manier waarop zelfstandigen sociale bijdragen betalen, wordt hervormd. Met uitzondering van de starters betalen zelfstandigen momenteel hun sociale bijdragen op het netto bedrijfsinkomen van drie jaar terug omdat dit het enige definitieve en gekende inkomen is. Zij 2 kunnen daarom in een moeilijke situatie komen wanneer hun inkomen in een dalende lijn zit. UNIZO heeft een voorstel uitgewerkt op basis waarvan alle zelfstandigen die dat wensen een soort provisie kunnen aanleggen voor de betaling van sociale bijdragen in de toekomst. Er circuleert echter ook een alternatief voorstel dat inhoudt dat de zelfstandigen sociale bijdragen zouden betalen op het inkomen van het jaar zelf. Om dit te realiseren, zouden de zelfstandigen echter aan het begin van het jaar hun inkomen moeten inschatten en op basis van deze schatting bijdragen betalen. Wanneer het definitieve inkomen na drie jaar gekend is, moet dan een regularisatie worden doorgevoerd, waarbij het saldo wordt opgevorderd (of terugbetaald). UNIZO heeft sterke twijfels bij dit alternatieve voorstel. Het financieel evenwicht van het sociaal statuut van de zelfstandigen kan in gevaar komen, wanneer de zelfstandigen hun inkomen te laag inschatten en dus te weinig bijdragen betalen. Om dit risico op te vangen, zou echter een systeem van verhogingen moeten worden ingevoerd. Zelfstandigen die hun inkomen dan niet goed inschatten, riskeren daarbij zware financiële sancties. UNIZO houdt daarom vast aan haar eigen voorstel, dat deze nadelen niet heeft. De hervorming mag geen budgettaire risico’s inhouden, noch de zelfstandigen op kosten jagen. De faillissementsverzekering voorziet vandaag alleen in een uitkering na een faillissement. Deze verzekering zou volgens UNIZO moeten worden uitgebreid naar alle zelfstandigen die hun zaak noodgedwongen en vroegtijdig moeten stoppen. Om deze ondernemers te kunnen detecteren moet een nieuwe samenwerkingsmodel ontwikkeld worden tussen de verschillende instanties die vandaag reeds actief zijn rond het sociaal statuut van de zelfstandigen en de begeleiding van ondernemers. Studies bewijzen het: heel wat zelfstandigen bevinden zich in armoede1. De armoede bij zelfstandigen moet op een integrale manier en via diverse kanalen bestreden worden. Binnen het sociaal statuut wil UNIZO meewerken aan de strijd tegen de sociale fraude. Alle zelfstandigen lijden daar immers onder: het sociaal statuut loopt er inkomsten door mis of draait op voor extra uitgaven. Daarnaast wil UNIZO ook het misbruik van het statuut van bijberoep terugdringen. Dit misbruik heeft vooral economische en fiscale gevolgen, maar kan wel via sociale regelgeving worden bestreden. De voorbije maanden zijn er al heel wat pensioenhervormingen doorgevoerd. Deze gaan echter nog niet ver genoeg. Om onze sociale welvaartstaat te behouden en de kosten van de vergrijzing op te vangen, hebben we voldoende arbeidskrachten nodig op onze arbeidsmarkt. UNIZO wil het pensioendebat het komende werkjaar dan ook verder voeren. UNIZO gaat daarbij uit van een effectief gepresteerde loopbaan. Wie langer werkt, bouwt meer of verder pensioenrechten op. Wie minder werkt, moet daar ook een verantwoordelijkheid voor dragen. 1 Armoedepercentage bij zelfstandigen bedraagt 15% (inkomen gedurende 6 jaar onder armoedegrens). Bron: Armoede bij zelfstandigen – studie van Johan Lambrecht en Wouter Broekaert – februari 2011. 3 Binnen het bestaande budgettaire kader en met respect voor de langer werken strategie, blijft de leefbaarheid en de verbetering van de pensioenen van zelfstandigen een prioriteit voor UNIZO. Hiertoe dienen de volgende acties te worden ondernomen: De minimumpensioenen van de alleenstaande zelfstandigen moeten verder worden opgetrokken tot het niveau van de werknemers. In het kader van de gemengde loopbanen moet werk gemaakt worden van een minimumrecht per loopbaanjaar voor de zelfstandigen en van hogere werknemersminima voor kleine loopbanen. De oudste pensioen verdienen in het kader van de welvaartsenveloppe extra aandacht. Er moet een klein pensioensupplement komen voor de zelfstandigen in bijberoep die sociale bijdragen betalen, maar daar tot nu toe geen pensioenrechten voor terugkrijgen. Het aanvullend pensioen moet verder worden veralgemeend. UNIZO wil zelfstandigen die niet actief zijn binnen een vennootschap meer mogelijkheden bieden om een aanvullend pensioen op te bouwen. UNIZO pleit er ook voor om in het kader van loononderhandelingen, de vorming van aanvullend pensioen in principe te laten voorgaan op de toekenning van cash loonsverhogingen. Dit alles uiteraard binnen het kader van loonmatiging. De verbetering van de concurrentiekracht van de ondernemingen en de inperking van de loonkosten, is voor UNIZO de eerste prioriteit. UNIZO stelt vast dat het aantal invalide werknemers en zelfstandigen de laatste jaren sterk gestegen is. Dit brengt belangrijke kosten met zich mee voor de sociale stelsels. Deze stijging is enerzijds het gevolg van maatschappelijke evoluties en de vergrijzing. Anderzijds valt ook te vrezen dat de stijging zich in de toekomst verder zal doorzetten, als gevolg van de strengere aanpak in de werkloosheid en het terugdringen van vervroegde pensionering. UNIZO wil dat de toegang tot het stelsel van de invaliditeit goed wordt bewaakt, zodat het wordt voorbehouden aan degenen die daar echt nood aan hebben. Bovendien moet er meer werk gemaakt worden van werkhervatting en heroriëntering. De standaard-kostprijs van de elektronische maaltijdcheque (zowel voor handelaar als werkgever), is duidelijk gedaald ten opzichte van de initiële prijsvoorstellingen. Er moet echter nog duidelijkheid komen omtrent het huidige succes van de elektronische maaltijdcheque: in hoeveel verkooppunten kan je met de maaltijdchequekaart terecht, hoeveel werkgevers geven de kaart aan hun werknemers, werkt het systeem naar behoren, is het systeem voor elke handelaar of werkgever goedkoper, … ? Er moet dus een nauwe opvolging komen van de invoering van de elektronische maaltijdcheque. De door de KB’s voorziene evaluatieperiode van drie jaar werd door UNIZO reeds aangepakt, door 4 een evaluatie te bekomen in de Nationale Arbeidsraad in december 2012. Op basis van deze evaluatie moeten waar nodig eventuele aanpassingen gebeuren. De omzetting van richtlijn 2011/7/EU ter bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties moet ten laatste tegen 16 maart 2013 zijn omgezet. UNIZO pleit evenwel voor een snelle omzetting, met de nodige aandacht voor de handhavingsmogelijkheden van de verkorte betaaltermijnen (vaste minimumvergoeding en minimuminterest). Betaling door de overheid dient door deze omzettingswet duidelijker omlijnd te worden. UNIZO bepleit daarnaast, naar het voorbeeld van Frankrijk, de opname in de omzettingswet van de mogelijkheid tot (strengere) afwijkende sectorakkoorden voor die sectoren waar een letterlijke omzetting van de Richtlijn geen effect dreigt te hebben. UNIZO beklemtoont daarnaast dat een sterk juridisch kader slechts één aspect is van het antwoord op de huidige betalingsproblematiek. Dit juridisch kader dient omlijnd te worden met maatregelen om ondernemers voldoende ademruimte te geven om tijdig hun betalingen te kunnen voldoen (kredietverstrekking, relancemaatregelen, …). Eén van de problemen in de relatie tussen ondernemer en bankier is de wederbeleggingsvergoeding: de vergoeding die wordt aangerekend bij vervroegde terugbetaling van een krediet. Mede door inspanningen van UNIZO is dit dossier opgenomen in het KMO-plan van Minister Laruelle in het kader van het relanceplan. UNIZO zal verder overleggen met de banksector en de overheid om de omvang van die wederbeleggingsvergoeding te beperken. In 2009 werd de Wet op het Gerechtelijk Akkoord vervangen door een nieuwe wet, de Wet op de Continuïteit van Ondernemingen (WCO). In de drie jaar dat deze wet in werking is, moet echter worden vastgesteld dat ze nog een heel aantal beperkingen kent: de wet laat nog te veel misbruiken toe, en de schuldeisers worden op verschillende manieren te weinig geïnformeerd. UNIZO overlegt hierover momenteel met de bevoegde ministers om deze beperkingen van de wet aan te pakken, en heeft hiervoor een reeks concrete maatregelen op tafel gelegd, die nu verder in wetgeving moeten worden gegoten. UNIZO vraagt aan de regionale bemiddelingsdiensten om hun inspanningen voor het dichten van de kloof tussen de vraag en het aanbod op de arbeidsmarkt te intensifiëren en dit vooral door verder te focussen op hun KMO-dienstverlening. KMO’s zijn immers de motor en stabiele factor van onze economie. Het snel en kwalitatief invullen van KMO-vacatures zou de maatstaaf van de dienstverlening van de bemiddelingsdiensten moeten zijn. Daarnaast dringt UNIZO bij de regionale bemiddelingsdiensten aan op een verder zetting van de inspanningen op het vlak van interregionale en transnationale mobiliteit. Voor de modernisering van de werkloosheidsuitkering en activering van onze arbeidsmarkt zijn er inspanningen nodig van zowel de federale als regionale overheden. UNIZO herhaalt nogmaals het pleidooi voor enerzijds een beperking in de tijd van de werkloosheidsuitkering en anderzijds 5 een versterking van het verzekeringsprincipe in het kader van de werkloosheidsuitkering. Dit moet zuurstof geven aan Vlaamse bedrijven. Ondernemingen die al veel opleiding geven aan personeel moeten nu misschien toch een extra bijdrage betalen omdat de CAO rond opleidingsinspanning van de sector niet in orde was. Binnen het regeerakkoord is de afspraak gemaakt dat ondernemingen op basis van objectieve criteria in de toekomst toch mogelijkheid tot vrijstelling van boete kunnen krijgen. In het najaar zullen de sociale partners een advies moeten uitbrengen rond de criteria. Prioritair moet zijn dat dit kan op basis van een eenvoudige procedure, en dat geen nieuwe complexe instrumenten moeten worden ingevuld. Dit werkingsjaar zou er eindelijk een doorbraak moeten komen op vlak van het wegwerken van deloyale concurrentie door sociale economie en het zogenaamde rugzakprincipe voor werknemers met een afstand tot de arbeidsmarkt. De hinder die zelfstandigen regelmatig ondervinden naar aanleiding van openbare werken is een grote bron van frustratie. De in 2008 ingevoerde inkomenscompensatievergoeding biedt soelaas, maar heeft ook beperkingen. UNIZO pleit er dan ook voor om de wetgeving rond hinder uit openbare werken grondig te herzien en de procedure en financiering van de inkomenscompensatievergoeding aan te passen aan de noden van vandaag. Op het vlak van administratieve vereenvoudiging dringt UNIZO erop aan dat de overheid verder werk maakt van een vermindering van de administratieve lasten met 30% tegen het einde van de legislatuur, zoals voorzien in het KMO-plan van Minister Laruelle. Men zal zo verder gaan dan de doelstelling van 25% die de Europese Small Business Act aanbeveelt. Daartoe zal de overheid oa. het “Think Small First” principe en “Only Once” verder moeten toepassen bij het opmaken van nieuwe regelgeving. Concreet ijvert UNIZO ervoor o.a. verder werk te maken van de digitalisering van de elektronische attesten, die aannemers moeten opvragen om in te schrijven op overheidsopdrachten. Een belangrijk attest dat momenteel niet elektronisch consulteerbaar is, is het attest “fiscale schulden”. Er was een elektronisch model ontwikkeld maar door de herziening van de wetgeving inzake overheidsopdrachten bij KB van 15 juli 2011, is dit model niet langer hanteerbaar. UNIZO pleit ervoor dat er werk wordt gemaakt van een nieuw elektronisch attest “fiscale schulden”. Veiligheid van ondernemers is een prioritair actiepunt. UNIZO vraagt dat de bevoegde ministers de nodige concrete maatregelen nemen om een proefproject op te zetten rond “Afrekenen met winkeldieven”. Daarnaast vraagt UNIZO dat de lijst van uitgaven voor de beveiliging van beroepslokalen die in aanmerking komen voor de verhoogde investeringsaftrek, wordt uitgebreid. Tenslotte blijft UNIZO er op aandringen dat de overheid de nodige investeringen doet om de effectieve uitvoering van gevangenisstraffen van minder dan 3 jaar te verzekeren. 6 Migratie: in december 2011 werd de Europese Richtlijn betreffende de gecombineerde vergunning voor verblijf en werk (“single permit application”) door het Europees Parlement goedgekeurd. De Belgische regering moet nu de wetgeving aanpassen aan deze Richtlijn. UNIZO vraagt dat hier zo snel mogelijk werk van wordt gemaakt. Elke vertraging leidt immers tot problemen, zoals recent bleek uit de recente omzetting van een deel van de Sanctierichtlijn. Daarbij wordt de verantwoordelijkheid van de verblijfscontrole, zelfs indien de werknemer een geldige arbeidsvergunning heeft, doorgeschoven naar de werkgevers. Zolang er hiervoor geen vlot toegankelijke centrale gegevensbank voor de werkgevers beschikbaar is, is het voor UNIZO onaanvaardbaar dat de werkgevers de verantwoordelijkheid moeten dragen. Eén enkele vergunning, die recht op verblijf én werk combineert, is veel gemakkelijker te controleren en op te volgen, zowel voor de werkgevers als voor de verschillende bevoegde overheden. In dit kader betreurt UNIZO ook de verlenging van de overgangsmaatregelen voor Roemenen en Bulgaren tot eind 2013. Daardoor moeten nog steeds arbeidsvergunningen worden aangevraagd en kunnen deze Europese onderdanen enkel in knelpuntberoepen worden tewerkgesteld. Bovendien leidt dit tot misbruiken (vooral sociale fraude) en ongeoorloofd gebruik van het zelfstandigenstatuut. UNIZO vraagt dat België afziet van overgangsmaatregelen met betrekking tot het vrij verkeer van personen, wanneer er nog nieuwe lidstaten tot de EU toetreden (in casu Kroatië , Ijsland, … ?). Er is een principieel akkoord voor de invoering van een Europees octrooi. Het voorstel van verordening voor een geharmoniseerd en éénvormig Europees octrooi, waarbij een beperkt aantal werktalen de hoge vertaalkosten terugdringt, moet daarom zo snel mogelijk goedgekeurd worden en uitvoering krijgen zodat het voor KMO’s gemakkelijker en goedkoper wordt om Europese octrooien aan te vragen. Er moet een verdere vereenvoudiging komen van de inning van de auteursrechten bij de vergoedingsplichtige ondernemingen, onder meer door de inning van auteursrechten (SABAM) en naburige rechten (billijke vergoeding) volledig te integreren. Momenteel is dat slechts gedeeltelijke het geval. De regeling op de billijke vergoeding moet aangepast worden aan het “Wachtzaal-arrest” van het Europees Hof van Justitie. Subsidiesysteem offshore-windenergie moet hervormd worden: De minimumprijs van een offshore windcertificaat is vastgesteld op € 107/MWh voor de eerste 216 MW, daarboven is dat € 90/MWh. Als de overheid dit beleid onverkort blijft aanhouden dat wordt het onbetaalbaar. Het jaarlijks ondersteuningsbudget zal oplopen tot meer dan 1 miljard euro in 2030. De doorrekening van deze subsidiëringskost zal voor sommige KMO’s oplopen tot duizenden euro’s per jaar (afhankelijk van het elektriciteitsverbruik). In vergelijking met onze buurlanden is dat té veel. Deze meerkost zal het concurrentievermogen van onze KMO’s aantasten, daarom moet de 7 federale Regering ingrijpen en een alternatief uitwerken dat minder kost (waarbij minder kosten afgewenteld worden op KMO’s) én dat eveneens toelaat om te voldoen aan de doelstellingen hernieuwbare energie. Midden 2012 kondigde het federale kernkabinet aan dat er een nucleaire bijdrage zal opgelegd worden. Voor UNIZO moeten de inkomsten daarvan gebruikt worden voor financiering van de hernieuwbare energieproductie, zodat er minder moet gesolidariseerd worden via de energiefactuur. Ondernemers worden nu nog te vaak afgeremd door trage besluitvormingsprocessen én trage administratieve (vergunnings)procedures. Verschillende initiatieven om procedures te versnellen zitten in de pipeline, zo werd een conceptnota goedgekeurd voor integratie van de milieu- en de stedenbouwkundige vergunning, en werd op 20 juli 2012 nog een addendum bij de conceptnota over de permanente vergunning goedgekeurd. De digitale bouwaanvraag werd beloofd tegen eind 2012. UNIZO vraagt een volgehouden inspanning om de beloftes waar te maken en snel tot resultaten te komen die ondernemers op het terrein voelen. De wet op de grote handelsvestigingen moet in elk geval deel uitmaken van de geplande staatshervorming. Dat biedt de mogelijkheid om de regelgeving inzake de inplanting van grote handelsvestigingen te integreren in de regels betreffende de ruimtelijke ordening. De Vlaamse regering moet de startnota Winkelen in Vlaanderen inmiddels verder uitvoeren. Daartoe moet het concept van kernwinkelgebieden ingevoerd worden en de afbakening van kleinhandelszones aangepast worden. Zowel in het Brusselse als het Vlaamse regeerakkoord worden engagementen opgenomen ten aanzien van de intergewestelijke samenwerking tussen de twee Gewesten. Beide vermelden als belangrijke domeinen mobiliteit, werk en ruimtelijke ordening. Voor het Brussels Gewest past de samenwerking rond werk in het breder kader van economisch beleid, en wenst ze daarnaast ook samen te werken rond leefmilieu en sociaal beleid. In de VIaamse Staatshervorming is er sprake van de oprichting van de Grootstedelijke Gemeenschap. Deze structuur zal de verschillende gewestregeringen de kans geven om meer en open te communiceren over hun samenwerking. UNIZO wil dat het middenveld, en meer bepaald de sociale partners, integraal deel uitmaken van de beheerstructuren van deze Grootstedelijke Gemeenschap. UNIZO wil dat de prioriteit gaat naar operationele samenwerkingsovereenkomsten die de economische performantie van de groeimotor van België verzekeren en versterken. In Brussel zijn bijna geen bedrijfsterreinen meer beschikbaar. Ofwel worden bedrijfsgebouwen omgezet in woningen en is er dus geen ruimte meer voor werk- of opslagplaatsen. Ofwel worden woningen toegelaten in gebieden die tot nu toe exclusief voor industrie waren gereserveerd (via de zogenaamde ‘demografische ‘ GBP-herziening). . UNIZO diende hiervoor een bezwaar in en zal 8 pleiten dat er bij de besprekingen rond het nieuwe Gewestelijke Plan voor Duurzame Ontwikkeling voor deze problematiek een oplossing komt. Concreet zou dit kunnen betekenen dat de Brusselse Regering een ijzeren voorraad van 650 ha industrieterreinen in kaart brengt en ook minimumpercentages (bvb 50 % gebouwen voor stedelijke industrie) in de ‘sterk gemengde gebieden’ van het Brussels Gewest garandeert. In 2012 stelde UNIZO in een studie vast dat de centrumsteden in Vlaanderen en de Stad Brussel een grote ijver aan de dag legden bij het opleggen van ondernemersonvriendelijke belastingen. De Brusselse Ordonnantie rond het Fiscaal CompensatieFonds zou echter juist moeten leiden tot de toepassing van modelreglementen en de afschaffing van de lokale belastingen, zoals bijvoorbeeld de belasting op uithangborden of de dubbele “m²”-belasting op de oppervlaktes bestemd voor handels- en industriële activiteiten. UNIZO heeft dit aangekaart in het Memorandum voor de gemeenteraadsverkiezingen en zal dit begin 2013 aan de nieuwe gemeentebesturen voorleggen. De Brusselse Regering kiest resoluut voor de ontwikkeling van een innovatief en creatief handelsapparaat dat vertrekt vanuit de bestaande troeven en het huidige gediversifieerde aanbod, en 100% inzet op versterking van het binnenstedelijk handelsapparaat. Nochtans worden de vergunningen voor perifere shoppingcentra afgeleverd, vooral door de stad Brussel. Gewestelijke en gemeentelijke overheden laten zich verblinden door vage beloften rond extra tewerkstelling, beleveniseconomie en laten zich meeslepen door commerciële belangen van privépromotoren en eigen financieel, zelfs speculatief, gewin. UNIZO zal zich blijven verzetten tegen deze kortzichtige visie en de troeven van het versterken van het binnenstedelijk handelsapparaat nog meer in de verf zetten. UNIZO zal hiervoor een actieplan voor het Brussels Gewest op tafel leggen. UNIZO zal actief bijdragen om de matching tussen de Brusselse werkzoekenden en de Brusselse KMO’s te verbeteren. Deze actie maakt deel uit van de zogenaamde ‘new Deal’, een Pact voor duurzame stedelijke groei tussen de Brusselse regering en de sociale partners. In samenwerking met (de Dienst Werkgevers van) Actiris kan de dienstverlening in functie van de behoeften van de KMO-werkgevers in Brussel verder uitgebouwd worden. Het Gewestelijk Parkeerbeleidsplan in Brussel moeten van de overlegfase naar de uitvoeringsfase worden gebracht. UNIZO vraagt dat dit niet zou leiden tot een verhoging van de parkeertarieven, noch tot een vermindering van het totaal aantal parkeerplaatsen. Er dient dus aandacht te gaan naar de compensatie van de afgeschafte parkeerplaatsen op de openbare weg door evenveel (ondergrondse) parkeerplaatsen. UNIZO heeft het voorbije werkjaar hard gewerkt aan een prioriteitenprogramma voor de gemeenteraadsverkiezingen. Die actie van een ondernemersvriendelijk beleid in de gemeenten 9 wordt dit jaar verder gezet. Het komt er nu vooral op aan om onze prioriteiten vertaald te krijgen in de gemeentelijke beleidsplannen. 10 II. UNIZO REGIONAAL ANTWERPEN-MECHELEN Na de gemeenteraadsverkiezingen trachten we zoveel mogelijk nieuwe mandatarissen nogmaals te informeren over de ondernemersprioriteiten. We willen er samen met onze lokale afdelingen over waken dat de punten die voor ondernemers echt belangrijk zijn ook worden opgenomen in de beleidsplannen voor de nieuwe legislatuur. Vaak stellen we vast dat schepenen en burgemeesters ook onvoldoende op de hoogte zijn van de regionale en lokale UNIZO-werking. Onze organisatie kan het lokale politici immers op heel wat vlakken makkelijker maken. Dit werkjaar maken we dan ook extra werk van infosessies voor lokale politici. Mobiliteit: komend werkjaar staan er weer enkele grote, belangrijke werven in de steigers: Bredabaan Merksem, Leien en Operaplein Antwerpen,… . UNIZO wil zich daarbij vooral profileren als een onmisbare tussenpersoon tussen ondernemers, bouwheer en aannemer. Al te vaak stellen we immers vast dat er bij belangrijke werven nog te weinig aandacht gaat naar goede en tijdige communicatie en een doordachte fasering. UNIZO Antwerpen-Mechelen. Leegstand in de handelskernen wordt in veel gemeenten als zeer problematisch ervaren. UNIZO wil hierover samen met de gemeentebesturen zoeken naar concrete en creatieve oplossingen en beleidsvoorstellen. Aandacht voor overleg met de vastgoedsector, een doordacht vergunningenen premiebeleid en een ondernemersvriendelijke ruimtelijke ordening zijn slechts enkele elementen die door ons zullen worden besproken met de gemeentebesturen. LIMBURG De installatie van de nieuwe gemeente- en provincieraadsbesturen na oktober 2012 is een belangrijk ankerpunt om de UNIZO-ondernemersprioriteiten in het lokaal economisch beleid voor de periode 2013-2018 te verankeren. Zowel op lokaal niveau als op provinciaal niveau worden acties ondernomen om de prioriteiten in de respectieve beleidsplannen op te (laten) nemen. Ondernemersvriendelijkheid is een belangrijk aandachtspunt in de werking van sociale en fiscale inspectiediensten. Tegelijkertijd is er ook nood aan meer transparantie en communicatie over inspecties bij ondernemers. UNIZO-Limburg plant een overleg met de leidende ambtenaren van alle (federale en Vlaamse) sociale en fiscale inspectiediensten in Limburg, om te komen tot een charter met wederzijdse inspanningen van de inspecties (ondernemersvriendelijkheid, informatie, advies) en UNIZO/ondernemers. Voor UNIZO-Limburg is het ook belangrijk dat zelfstandige ondernemers op een sneller, correcte en ondernemersvriendelijke aansluiting kunnen rekenen bij nutsbedrijven voor producten en 11 diensten van algemeen belang, zoals elektriciteit, water, gas, riolering, telefoon of internet. Gelet op haar bijzondere rol in de provincie Limburg, is Infrax de primaire gesprekspartner voor UNIZOLimburg om de ondernemersvriendelijkheid in de dienstverlening aan te pakken. Ruimte voor KMO’s blijft een continu werkpunt voor UNIZO-Limburg. UNIZO is vragende partij voor een duidelijk onderbouwde behoeftebepaling voor bijkomende bedrijventerreinen voor lokale bedrijvigheid in de Limburgse gemeenten, en de effectieve herbestemming en ontwikkeling van gebieden tot nieuwe lokale bedrijventerreinen. De ontwikkeling van KMO-terreinen is in hoofdzaak gemeentelijke materie, maar er is nood aan een objectief overkoepelend en ondersteunend kader om de spreiding en opportuniteiten binnen de provincie te optimaliseren AALST - OUDENAARDE De prioriteit voor UNIZO Aalst-Oudenaarde is om na de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober de nieuwe coalities te overtuigen om de zeer concrete ondernemersprioriteiten in 10 van de 21 gemeenten in de regio te laten opnemen in de beleidsplannen. In de gemeenten waar geen prioriteitenbundels werden gemaakt, maar waar wel een UNIZO LOV is, zullen de nieuwe besturen ook gevraagd worden om een degelijk beleidsplan voor lokale economie op te maken aan de hand van de regionale en nationale prioriteitenbundels. In de 4 steden die participeerden aan het project ‘Handel met kennis van zaken’ zal de regio het detailhandelsbeleid van zeer nabij opvolgen en nagaan of er concrete acties ondernomen worden. WAAS EN DENDER In elke gemeente van onze regio contact opnemen met het nieuwe gemeentebestuur en de prioriteitenbundels opnieuw bespreken zodat er aandacht is voor het ondernemerschap. Verder opvolgen van de mobiliteitsproblematiek in Dendermonde en omgeving en ontsluiting van de oost-west verbindingen in de regio. Ook opvolgen invloeden van de planning Oosterweelverbinding in Antwerpen. Verder opvolgen van het dossier zonevreemde bedrijven Briel in Baasrode. Uitbreidingsmogelijkheden en invullingen opvolgen van bestaande industrieterreinen via allerhande onderhandelingen, syndicale en andere aangelegenheden de UNIZO-aanwezigheid op de bedrijventreinen in de regio opdrijven. 12 Winkelkern versterkend beleid blijven ondersteunen. Opstart coördineren van BIN-Z in Zele en Temse om zo de veiligheid in deze gemeente verbeteren. WESTHOEK In opdracht van de Vlaamse overheid wordt in elke regio van Vlaanderen door de sociale partners, de provincie en de gemeentebesturen een streekvisie opgemaakt voor de komende beleidsperiode. UNIZO Westhoek wil hier concreet in verschillende werkgroepen aan mee werken om ook de belangen van alle ondernemers in de regio zo maximaal mogelijk te behartigen. Dit kan vooral in de thema’s ‘braindrain, braingain’, ‘lokaal economisch beleid’, ‘bestuurlijke draagkracht van de gemeenten’, ‘regiomarketing’, ‘speerpuntsectoren zoals duurzaam bouwen en renoveren, innovatie in toerisme’, ‘ontsluiting van het openbaar vervoer met Noord-Frankrijk’, ‘aanwezigheid van openbaar vervoer’, ‘ruimte om te ondernemen’, ‘sociale economie’,’arbeidsmarktbeleid’ en ‘de promotie van technisch onderwijs’. De leefbaarheid voor ondernemers in plattelandsdorpen is niet evident. We denken hierbij aan de sectoren horeca, lokaal gebonden diensten en detailhandel. Toch is het voor de leefbaarheid van de dorpen in de Westhoek van cruciaal belang dat deze ondernemers aanwezig blijven voor de aantrekkelijkheid naar haar potentiële en huidige inwoners, passanten en toeristen in de regio. UNIZO organiseerde daartoe een project ‘ondernemend dorp’. Dit project wordt afgesloten in december 2012. Er wordt een slotmoment georganiseerd en een uitgave gemaakt met good practices en beleidsaanbevelingen voor de gemeentebesturen. Het is de bedoeling om ook via verschillende communicatiekanalen de resultaten van het project bekend te maken naar inwoners uit de regio Westhoek om hen ook te overtuigen van het belang van en de mogelijkheden voor het ondernemerschap in een dorpskern. Hierbij wordt vooral gedacht aan starters in de horecasector. De kust kan rekenen op veel bezoekers gans het jaar door, toch speelt de concurrentie van goedkope vliegvakanties een steeds grotere rol. UNIZO stelt dat er nood is aan seizoensverbreding, meer actieve beleving en meer kind- en klantvriendelijkheid. UNIZO Westhoek en UNIZO Noord-West-Vlaanderen willen kustondernemers overtuigen in te spelen op de huidige trends en de noden van de toerist door de organisatie van kustroutes met good practices, thematisch of geografisch georganiseerd en vormingssessies. In het kader van de braindrain wil UNIZO Westhoek werken aan het bekend maken van vacatures voor hoger opgeleiden in Westhoekbedrijven, het aantrekken van thesisstudenten en stagiaires naar Westhoekbedrijven. UNIZO Westhoek bezoekt concreet KMO’s om 13 bedrijfsleiders te overtuigen stageplaatsen open te zetten, vacatures voor hooggeschoolden openbaar bekend te maken en thesistitels door te geven. KEMPEN Bereikbaarheidsmanagement/mobiliteit/hinterland: verder ontwikkelen van een duurzame Kempense mobiliteit. De Kempense ondernemer dient als een volwaardige partner in de afhandeling van de Vlaamse mobiliteit meegenomen te worden. Gemeenteraadsverkiezingen: 14 LOV’s hebben een prioriteitenbundel opgemaakt nav de gemeenteraadsverkiezingen. Het is belangrijk dat het niet enkel blijft bij een mooie bundel, maar dat deze mee geïmplementeerd wordt bij het nieuwe gemeentebestuur. Kernversterkend beleid: detailhandelsbeleid blijft een prioriteit voor UNIZO Kempen en wordt nauwgezet opgevolgd. Het distributiebeleid in steden en gemeenten moet vertrekken vanuit het kernversterkend idee. Er dient rekening gehouden te worden met een goed evenwicht tussen kleinschalige en grootschalige detailhandel. Streekpact: UNIZO Kempen zal als belangrijke partner mee een langetermijnstrategie voor de sociaal-economische ontwikkeling van de regio Kempen vast leggen. GENT - MEETJESLAND Op lokaal vlak: Evergem, De Pinte, Zelzate, Waarschoot: opvolging van lokale dossiers rond mobiliteit (Evergem en Ertvelde: parkeerdossier, De Pinte: probleem niet-reglementair aangelegde snelheidsdrempels, Zelzate: grote openbare werken in aantocht, Waarschoot: beperking hinder tijdens de huidige werken aan de dorpskern). Oosterzele: realisatie betere bewegwijzering naar en in het lokaal bedrijventerrein, werken rond veiligheid. Alle gemeenten: opvolging van de lokale memoranda nav de gemeenteraadsverkiezingen 2012. Verder zetten specifieke benadering lokale bedrijventerreinen. Op regionaal vlak: Ontwikkelen netwerk met Universiteit Gent en de zorgsector in het kader van het project “Meet your buyer”. 14 NOORD-WEST-VLAANDEREN UNIZO Noord West-Vlaanderen maakte in 13 van de 17 gemeenten een prioriteitenbundel op. Deze bundel werd samengesteld door ondernemers uit de gemeente die de koppen bij elkaar staken om op een constructieve manier oplossingen te vinden om een meer ondernemersvriendelijke gemeente te realiseren. Deze prioriteiten worden gebundeld en afgeleverd aan alle lokale partijen en kopstukken. Na de samenstelling van de nieuwe colleges moet samengezeten worden met de lokale UNIZObesturen om een constructieve samenwerking mogelijk te maken. Na verloop van tijd moet geëvalueerd en eventueel bijgestuurd worden. Alle prioriteiten van alle gemeenten worden nog aan de pers voorgesteld eind augustus en verder in de pers toegelicht in het najaar 2012. Studiesessie ‘Minder Hinder bij openbare wegenwerken’: In het voorjaar van 2013 wordt voor alle schepenen bevoegd voor openbare werken en voor lokale economie een studiedag ingericht. De aandacht wordt hierbij gevestigd op de problemen waar ondernemers bij openbare wegenwerken mee worden geconfronteerd. Het is meteen de bedoeling om praktisch advies mee te geven hoe een duurzaam ‘minder hinder beleid’ bij openbare werken op gemeentewegen kan worden ontwikkeld. In de sessie zal tevens worden verwezen naar de gemeentelijke engagementsverklaring ‘minder hinder’ bij openbare werken, die door UNIZO West-Vlaanderen een paar jaren geleden werd ontwikkeld. Steden en gemeenten die de verklaring nog niet hebben ondertekend worden aangemoedigd dit ook te doen. De verdere ontsluiting van de Zeebrugse haven blijft een prioriteit voor de hele Brugse Regio. Betere weg- spoor – en binnenvaartverbinding moeten er voor zorgen dat de ringweg en ringvaart rond Brugge worden ontlast en dat Zeebrugge verder kan groeien als internationale haven. UNIZO blijft hier samen met het RESOC Brugge ijveren voor meer en betere investeringen. UNIZO blijft inspanningen doen om de komende jaren voldoende ontwikkelingsmogelijkheden te voorzien voor KMO-groeibedrijven op KMO-zones. O.m. via het Resoc maar ook via de KMO – contactwerking wordt hier continu aandacht voor gevraagd. Regio Noord-West-Vlaanderen kampt nog steeds met frequente diefstallen, inbraken en overvallen. UNIZO kon hierrond vorig jaar al een aantal duidelijke signalen de wereld insturen, met positief gevolg bij beleidsmakers. Toch blijft veiligheid een groot aandachtspunt. UNIZO wil ook in 2012 streven een degelijke sensibilisering van ondernemers met daaraan gekoppeld het stimuleren van goedwerkende BIN-z netwerken op lokale bedrijventerreinen. 15 MIDDEN-WEST-VLAANDEREN In aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen 2012 werd in een groot deel van de steden en gemeenten van de regio een gemeentelijke prioriteitennota opgesteld en overhandigd aan de politieke partijen. Eens de coalities gevormd worden zal het de bedoeling zijn om per stad of gemeente toe te zien als de vooropgestelde prioriteiten daadwerkelijk opgenomen worden in de gemeentelijke economische beleidsplannen. De gevolgen van de gewijzigde wetgeving rond de Sociale Economie en de opportuniteiten voor onze leden uit de Reguliere Economie dienen opgevolgd te worden. De ingrijpende wetswijziging op het vlak van tewerkstelling in de sociale economie en het zogenaamde rugzakdecreet zullen er ons toe aanzetten om onze leden perfect te begeleiden en te informeren, zodat de sociale economie eerder een opportuniteit is en geen concurrentie. De ingrijpende infrastructuurwerken in de stationsbuurt van Roeselare nopen ons dit dossier van dichtbij te volgen. Dit zowel voor de hinder tijdens de werken, maar ook op het vlak van diverse verkeerstechnische ingrepen die hun invloed hebben op de verkeersstromen en de parkeergelegenheden in het centrum van de stad. De regio blijft kampen met een krapte op de arbeidsmarkt. Dit zet ons aan om met Syntra en de VDAB verder te werken aan een optimaal opleidingsbeleid gestuurd vanuit de basis, met name de zelfstandige ondernemers. In het kader van het Nieuw Industrieel Beleid van de Vlaamse Regering lopen diverse projecten rond de Fabrieken voor de Toekomst. Voor onze regio ligt het accent op alle activiteiten rond de voedingsnijverheid. Doel is om de traditionele KMO’s in contact te brengen met universiteiten, hogescholen of andere aanbieders om producten en diensten te innoveren. In de regio lopen diverse wegenwerken en zijn er nog een aantal gepland. Gezien een groot deel van deze werken invloed hebben op de bereikbaarheid van diverse steden of gemeentelijke centra, worden deze in samenspraak met de bereikbaarheidsadviseur van dichtbij opgevolgd. Vooral de deadlines en gedane beloftes naar zelfstandige ondernemers worden nauwlettende in de gaten gehouden. Ruimte om te ondernemen is een recht. Jammer maar helaas is het aanbod aan lokale bedrijventerreinen binnen de regio beperkt. Via een onderzoek zal het nodige gedaan worden om onze leden bedrijfsleiders te helpen bij het zoeken naar adequate terreinen. 16 De regio telt drie grote steden met een belangrijk handelscentrum. In het kader van een kernversterkend beleid zullen we in dit werkjaar de leegstand inventariseren teneinde het beleid daar waar nodig te kunnen begeleiden en of bijsturen. ZUID-WEST-VLAANDEREN Dit jaar worden de nieuwe lokale besturen gevormd. Zuid-West-Vlaanderen moet de economische topbestemming van Vlaanderen worden. Daartoe lanceert UNIZO Zuid-WestVlaanderen 6 concrete voorstellen: De Zuid-West-Vlaamse gemeenten mogen de komende legislatuur geen extra belastingen op ondernemen heffen. Aanpak arbeidskrapte moet hoog op agenda Zuid-West-Vlaamse gemeente komen. De gemeentebesturen moeten investeren in een regionale promotie strategie wat betreft ons job-aanbod. Verder moeten ze een woonbeleid uitstippelen gericht op het aantrekken van jonge gezinnen. Gemeentebesturen voorzien voldoende ruimte voor ambachtelijke activiteiten met realistische vestigingscriteria en zien erop toe dat aanvraagprocedures beperkt worden in tijd. Wijziging van de afbakening stedelijk gebied Kortrijk moet worden doorgevoerd teneinde E17 Zuid te realiseren. Diensten en retail moeten in de centra worden ontwikkeld. Wat veiligheid betreft, moet Belgische politie kunnen arresteren op Frans grondgebied. Bovendien moeten er opnieuw controles ter hoogte van de grens worden gerealiseerd. Verder moet sterk worden geïnvesteerd in camerabewaking op invalswegen en aan bedrijventerreinen. Gemeentebesturen pakken de mobiliteitsuitdagingen kordaat aan. Onder meer: de ontsluiting van de Wevelgemse luchthaven, de doortrekking van de ring rond Kortrijk en de aanpak van het kruispunt Belgiek in Deerlijk staan hoog op onze agenda. Startende ondernemers zuurstof geven: De gemeenten engageren zich om starters gedurende de eerste 5 jaar vrij te stellen van opcentiemen op onroerende voorheffing. VLAAMS – BRABANT & BRUSSEL Bereikbaarheid blijft een basisaandachtspunt in deze regio. Zowel wat de bereikbaarheid van de binnenstedelijke kernen betreft, als wat minder hinder maatregelen aangaat gekoppeld aan lokale en bovenlokale openbare werken; Kleinhandelsbeleid zal ook verder een focus in de werking blijven, gezien het grote aantal groothandelsprojecten dat in de steigers staat enerzijds en het precaire karakter van de handel in lokale kernen in Vlaams- Brabant en Brussel. Het ondersteuningsproject commerciële innovatie in de kleinhandel zal verder uitgebreid te worden. 17 B2B relaties tussen grote bedrijven en KMO’s uit de regio zullen bevorderd worden door het aanbod “Meet your buyer”, een formule waarbij professionele ontmoetingen georganiseerd worden tussen KMO’s en een grootbedrijf of instelling met regionale inbedding. Op korte termijn zal een ontmoeting met de NATO en de provinciale administratie Vlaams-Brabant georganiseerd worden. Na de verkiezingen zullen intensieve contacten gelegd worden met steden en gemeenten en met de provinciale overheid met als doel de aandachtspunten die in de UNIZO prioriteitenbundels werden aangegeven, vorm te zien krijgen in de komende beleidsperiode. ****** p:\unizo\studiedienst\word\nota\2012\johan\prioriteitenbelangenbehartigingsept12aug13.docx — 18 blz — 24 juli 2017 23:50 18