- Scholieren.com

advertisement
Literatuurgeschiedenis
Middeleeuwen:
Havo 5 2015
•
•
•
Een edelman, bv. een hertog, krijgt van de koning een deel van het koninkrijk in
beheer. Dit land heet een feodum. De hertog bestuurt namens de koning, heeft er
macht en krijgt de opbrengsten. De koning is leenheer, zijn ondergeschikte de
leenman. Deze bestuursvorm heet het feodale stelsel of leenstelsel.
In ruil voor het land met de bijbehorende macht en rijkdom, belooft de hertog
(leenman) de koning trouw en heeft hij de plicht voor de koning te vechten als
deze dat van hem vraagt. Ontrouw zijn aan de koning is een zeer ernstige
schending van de adellijke code.
De hertog kan op zijn beurt zijn land weer in feodums opdelen en in beheer geven
aan lagere edelen. Zo is hij ook weer leenheer, met leenmannen die hem trouw
beloven.
Een theocentrische cultuur (theos = God)
• God staat als scheppend opperwezen boven de mens: GOD staat centraal
• De Kerk staat dan ook als geestelijke macht direct onder God. De Kerk hield zich
echter ook bezig met de wereldlijke macht, voerde oorlogen en vergaarde
rijkdommen. De wereldlijke macht werd dus feitelijk gedeeld met de adel.
• God dient vereerd te worden, eventueel via Maria, de moeder van Jezus (die als
een aardser vrouw toegankelijker is dan een onzichtbaar opperwezen)
•
•
Het levensmotto van de middeleeuwen luidt memento mori: ‘gedenk het
sterven’. Leven dus met het oog op het hiernamaals. Hoe vromer je geleefd hebt,
hoe korter je verblijf in het Vagevuur en hoe sneller je naar de Hemel mag.
Literatuur is veelal bedoeld om mensen te herinneren aan de opdracht te leven
volgens de kerkelijke regels: dien en vereer God. Daarnaast kan de literatuur ook
adellijk van aard zijn en de heldendaden van een edele behandelen – maar ook
dan is er een les te leren.
Een hofdag:
• Een koning met een groot rijk, zoals Karel de Grote, leidde een reizend bestaan
door zijn rijk: hij moest contact blijven houden met de verschillende delen. Zo
had de koning meerdere kastelen, waarvan er één of twee iets belangrijker
waren.
• Eens in de zoveel tijd hield de koning een hofdag. Hij riep daarvoor zijn
leenmannen/vazallen bij elkaar, om regeringszaken te bespreken en om recht te
spreken. Daarnaast was het feest, ter meerdere glorie van de koning zelf. Wapens
meebrengen was verboden tijdens de hofdag; er heerste een Gods vrede.
Riddereer – Voorhoofse kenmerken
• Sterke hiërarchie (zie feodale stelsel)
• Trouw aan koning van grootste belang → ontrouw wordt bestraft
• Vechten voor je eer in tweegevechten
Kracht, mannelijkheid en strijdlust zijn de belangrijkste eigenschappen van een goede
ridder
Riddereer – Hoofse kenmerken
• Gelijkheid onder ridders (de ronde tafel…)
• Vrouwenverering: op queeste gaan ter ere van een (adellijke) vrouw
• Moed en intelligentie zijn belangrijker dan brute kracht
• Eerlijkheid in gevechten belangrijk: het duel is een spel, waarbij respect
belangrijk is. (Een potje schaken is ook een manier van duelleren…)
• Ook overige manieren, zoals netjes eten
en welbespraakt zijn, zijn belangrijk.
Literatuur in de Middeleeuwen:
• Orale cultuur: voordrachten door minstrelen → rijm als geheugensteun
• Latijn in kloosters en in de Bijbel → macht priesters en pastoors
• (Over)schrijven: monnikenwerk in kloosters, handschriften zijn duur, dus alleen
voor de adel of rijke geestelijkheid
• Volkstalen: dialecten, die gezamenlijk het Diets (letterlijk: volkstaal) genoemd
worden. De wetenschappelijke naam is Middelnederlands.
• Verhalen werden in het Diets verteld en opgeschreven – maar dat is geen
standaardtaal, en heeft dus ook geen echte spelling. Bij overschrijven dus vaak
fouten erin → verschillende versies van dezelfde verhalen.
•
•
Voornamelijk anoniem geschreven teksten, net
als alle kunst. Het gaat om het idee (want dat
kwam van God…), niet om de maker.
Troubadours (tekstdichters) zijn geen bekende
figuren.
Begin 15e eeuw (1450) is de boekdrukkunst
uitgevonden → begin van grotere productie van
boeken.
Vanaf 1000 n. Chr. – opkomst steden:
• De macht van de adel nam hoe langer hoe meer af.
• Eerst wilden rijke stedelingen zich nog spiegelen aan de adel, maar als zij meer
macht krijgen (vanaf 1300), ontwikkelen ze een eigen cultuur: de burgerlijke
cultuur.
• Het leven in de stad is anders dan in een kasteel, dus daar horen eigen regels bij
en andere stedelijke literatuur
• Het leenstelsel verdween langzaam en de macht lag steeds meer bij de steden, die
eigen rechten kregen.
Wat lazen de mensen?
• geestelijken - teksten over hoe word ik een vroom christen
• adellijken - ridderromans over moed en trouw zijn de leenheer
• de gegoede burgerij - teksten over stedelijke belangen en hoe je te gedragen als
goed en gelovig burger
Renaissance 16e eeuw:
•
•
•
Betekent 'wedergeboorte'
Middeleeuwen was maar een tussenperiode. De tijd had zo'n 1000 jaar stilgestaan
De klassieke oudheid, tijd van de Griekse en Romeinse beschaving, was een
voorbeeld.
De klassieke oudheid wordt met de Renaissance opnieuw geboren.
•
•
Italië = bakermat van de Renaissance
Nieuwe inzichten over de mens
- Humanisme
- Theocentrisme (God staat centraal) maakt plaats voor antropocentrisme (de
mens staat centraal)
Middeleeuwen
e
e
16 en 17 eeuw
theocentrisch (gericht
op God)
motto: memento mori
antropocentrisch (gericht op de aarde)
motto: carpe diem
Men richt zich op de schoonheid van het leven
(estheticisme) en op die van het menselijk lichaam
humanisme, tolerantie
katholieke kerk
reformatie
gemeenschap
individualisme
• Memento mori” maakt plaats voor “Carpe Diem”
• Dynamische ondernemingslust
Streven naar rijkdom
• Wetenschappelijke nieuwsgierigheid
Telescoop, microscoop, buskruit, kompas
• Aarde is rond, niet plat.
Van geocentrisch (aarde is het centrum van het heelal) naar heliocentrisch (zon is
het centrum van het heelal)
Humanisme:
• Van theocentrisch (= op god gericht) naar antropocentrisch
(= op de mens gericht)
• Eigen onderzoek, betrouwbare bronnen, eigen oordelen,
onafhankelijke opstelling t.o.v. kerkleer
• Ideaalbeeld: de mens is tolerant, niet fanatiek en denkt
genuanceerd
Kritisch met geloof omgaan
Actief met cultuur bezig
• Ideale mens→ homo universalis→ van alle markten thuis
Leonardo da Vinci (schilder, uitvinder én schrijver)
In Nederland is de ‘homo universalis’ Constantijn Huygens.
Reformatie:
• Er kwam een kritische houding ten opzichte van de rooms-katholieke kerk
• Protestanten eisten hervorming door middel van een Reformatie. Deze
Reformatie beantwoordden de katholieken met een zogeheten Contrareformatie
• Beeldenstorm (1566) → officieel begin van de Tachtigjarige Oorlog met (het
katholieke) Spanje.
• Renaissance is een periode geweest van geloofshervormingen,
geloofsvervolgingen en godsdiensttwisten tussen katholieken en protestanten
(verzamelnaam voor aanhangers van Luther, Calvijn en andere hervormers).
Luther en Calvijn:
Maarten Luther (Duitse monnik)
Eiste hervormingen
Voerde actie voor sober en zuinig leven
Meer inbreng voor gelovigen in de
kerkgemeenschap
• Mensen mochten de bijbel zelf bestuderen en
uitleggen
• Scheiding tussen kerk en staat
Johannes Calvijn (Frankrijk)
• Strenger in de leer dan Luther
• Streng en sober leven
• Voor plezier is weinig
Schrijvers van formaat:
• Rederijkerskamers
- Vereniging waar men literatuur beoefende
- Bredero, Hooft, Van den Vondel
• Imitatio = nabootsen
• Aemulatio = verbeteren
• Creatio = scheppen
- Er was in die tijd geen sprake van copyright. Dat was ook niet nodig. Het was
een eer om te worden geïmiteerd en te worden verbeterd.
- Succes door boekdrukkunst
• De taak auteur is samen te vatten met de woorden “Utile dulci” → leren en
vermaken.
P.C. Hooft:
• Lid van rederijkerskamer D’Eglentier
• Toneelstukken met humanistische
denkbeelden
- Warenar
• Wordt zeer enthousiast van Renaissance en
dan met name door het petrarcisme. Dit is een
stroming in navolging van de grootste
liefdesdichter Petrarca (Italië).
Liefde blijft onvervuld; stereotype van
de geliefde (blonde haren, rode lippen), vaste
beelden voor de liefde (een ziekte, een droom,
een strijd, gevangenschap)
De Nederlandsche historien (1642)
- Over de Nederlandse geschiedenis tussen
1555 en 1587
• Hooft schreef diepzinnige en moeilijk te
doorgronden gedichten, waaronder veel sonnetten.
• Kenmerken van het sonnet:
- Veertien regels
- 2x kwatrijn (= octaaf), 2x terzet (=sextet)
- Rijmschema meestal: abba/abba/cdc/dcd
- Wending (volta) in betekenis na octaaf
•
G.A. Brederode (1585 - 1618):
• Bezong de liefde
• Lid van de rederijkerskamer D’Eglentier
• De klucht van de koe, De klucht van de molenaer,
Spaanschen Brabander
Joost van den Vondel (1587-1679):
• Prins der Nederlandse letteren/dichters
• Bewondert klassieke schrijvers
• Gijsbrecht van Aemstel (1937)
• Schrijft veel (spottende) gelegenheidsgedichten
• Verliest zoon Constantijntje, dochter Saartje en zijn
vrouw
- Verlies beschreven in elegieën (klaagzangen).
- Gedicht ‘Kinderlyck’
De verlichting 18e eeuw:
De wereld veranderde voortdurend en vooral de nieuwe natuurkundige ontdekkingen
en technische en medische ontwikkelingen vergrootten het vertrouwen in de toekomst.
Gesterkt door dat vertrouwen streefde de burgerij naar nog meer politieke invloed en
onafhankelijkheid.
● verspreidt zich vanaf 1670 vanuit Nederland en Engeland over de rest van Europa
● Afrekenen met angsten en bijgeloof uit de 16e en 17e eeuw. Men wil genieten van het
aardse leven. Het christelijk geloof verloor dus een deel van zijn invloed en het
‘gezonde’ verstand stond centraal
- De mens moest op zichzelf leren vertrouwen: op zijn hart, verstand en intuïtie.
● “Cogito ergo sum”(René Descartes) → Ik denk, dus ik besta
Nieuwe culturele stroming ‘’verlichting’’
Je moest je losmaken van oude adviezen en gaan zoeken naar nieuwe ideeën waardoor
je een ‘verlicht’ mens zou kunnen worden.
De ‘verlichte’ mens:
● De mensheid kwam uit de ontwetendheid naar de kennis → vandaar de naam
‘Verlichting’.
● De mens was optimistisch en geloofde in een wereld die maakbaar was.
● De wereld veranderde voortdurend
Ontwikkeling van de wetenschap
Technische en medische ontwikkelingen vergrootten het vertrouwen in de toekomst
Denkers uit die tijd... :
waren voor
- tolerantie en verdraagzaamheid
- het verkrijgen van kennis
- het doorgeven van kennis
- het mondiger en kritischer maken van de medemens
Kennis verkrijgen kan door:
● Zelf de wereld ontdekken door waarnemingen en ervaringen op te doen. →
Empirisme
● vertrouwen te hebben in de menselijke geest, in het verstand (= rede = ratio).Het
verstand zou alles kunnen oplossen en verklaren
→ Rationalisme
theocentrisch → antropocentrisch → theoretisch
Grote denkers:
● Spinoza is startpunt van de Verlichting in Nederland.
Niet God, maar de mens was zelf verantwoordelijk voor zijn geluk of ongeluk.
Komt voor het eerst voor in de kring van intellectuelen rond Spinoza
● De natuur hield zichzelf in beweging, hiervoor was
geen God verantwoordelijk.
● Spinoza vond geestelijken overbodig en pleitte voor:
vrijheid van meningsuiting
literatuur in de 18e eeuw:
Er ontstonden nieuwe literaire genres. Bijvoorbeeld:
- opvoedkundige roman - vaak in briefvorm geschreven
- opvoedkundige kindergedichtjes - met een deugd die centraal staat
- Literatuur voor burgers door burgers. Ook voor vrouwen en kinderen
Sara Burgerhart:
● Boodschap: een vrouw moet zich niet teveel bezighouden met werelds vermaak als
luxe en mode, maar zich richten op het geluk dat te vinden is in huwelijk en gezin.
● Sara Burgerhart: mooi, levendig en intelligent meisje met een volstrekt eigen wil. Er
is weinig toezicht en dus slaat Sara los. Ze laat zich mee uit nemen door goedige,
maar ook minder goedwillende mannen. Gelukkig komt ze op tijd bij zinnen en
trouwt ze met de eerzame man Hendrik Endeling.
Kinderliteratuur - Hiëronymus van Alphen:
● Van Alphen schreef in 1778 een
echt kinderboek, bedoeld voor kinderen én
hun ouders.
● Gedichten gaan over Nederlandse kinderen met
Nederlandse problemen. Er worden herkenbare
situaties in en om het huis getoond om zo
kinderen te leren hoe ze zich moeten gedragen om later beschaafde, tolerante
burgers te worden.
- Elk gedichtje bespreekt een deugd.
Reisverhalen - Reize door het Aapenland:
● De mens moest zelf waarnemen en zelf
ervaren om kennis op te doen en dus werd
er veel gereisd.
● Reize door het Aapenland (1788) door J.A. Schasz M.D.
(pseudoniem van Gerrit Paape),
een verzonnen reisverhaal en is te lezen als
(onder andere politiek) satire.
Apenverhaal:
Het verhaal gaat over een ik-figuur, die zijn in het water gevallen vrouw, paard,
dienstmeisje en hond niet redt, omdat hij niet kan beslissen wie hij het eerst moet
redden. Hij vlucht uit zijn dorp en komt terecht in het Aapenland, waar apen als
mensen proberen te leven. Een bepaalde groep apen is daar echter van mening
dat om volledig mens te worden de staart afgesneden dient te worden. Er
ontstaat een tweedeling tussen een groep apen die denkt dat de apen mens
kunnen worden door een uiterlijk kenmerk te veranderen, namelijk de staart
afsnijden, en een groep apen die er naar streeft het innerlijk van de apen te
kunnen verbeteren. De bloedige strijd tussen deze twee groepen wordt
uiteindelijk beslecht in het voordeel van de laatste groep. Na deze overwinning
wordt de ik-figuur wakker: hij blijkt alles gedroomd te hebben
Romatiek 19e eeuw:
Waarom wordt een periode waarin men een afkeer heeft voor de dagelijkse
werkelijkheid nu ‘De Romantiek’ genoemd?
In de 17e eeuw had de term ‘romantiek’ nog een negatieve betekenis. Het stond
voor ‘overdreven’ en ‘onwaarschijnlijk’.
In de 18e eeuw kwam er een grote belangstelling voor de woeste natuur waarin
men aan de dagelijkse werkelijkheid kon ontsnappen. ‘Romantiek’ staat in de 18e
eeuw dan ook voor ‘ontzagwekkend’ en ‘betoverend’.
Het optimisme uit de Verlichting heeft niet gebracht waar men op hoopte. Er is
geen betere maatschappij gekomen. Zo is er veel armoede en werkeloosheid. Veel
mensen zetten zich in de 19e eeuw dan ook af tegen het geloof in de vooruitgang.
Het optimisme maakt plaats voor afkeer voor de dagelijkse werkelijkheid. De
romantiek breekt door.
Lijden en vluchten:
Romantici waren erg ontevreden over de werkelijkheid, wat leidde tot
Weltschmerz, het sombere ‘lijden aan de wereld’. Romantici wilden de
werkelijkheid dan ook graag ontvluchten. Dit noemen we escapisme.
De woeste, ongeschonden natuur was voor veel romantici een ideaal
toevluchtsoord. De natuur werd gezien als tegenhanger van de door de mensen
gemaakte stad en het verstand/de rede.
Ontsnappen aan de werkelijkheid blijkt ook uit...
● Grote (en nieuwe) belangstelling voor het verleden. Met name voor de
middeleeuwen, oude volksverhalen en sprookjes.
● Liefde voor verre en vreemde landen.
● Aandacht voor droom en fantasie
● Obsessie voor de dood
Andere kenmerken:
● Veel romantici leven in conflict met de samenleving. Ze zijn outcasts,
onaangepast.
● Het gevoel, de verbeelding en de intuïtie staan centraal. Ze staan ook boven
het verstand.
● Romantici streven vaak naar een onbereikbaar ideaal
● Werken met contrasten: verval vs. bloei, landschap vs. stad, verleden vs.
heden.
● Het individu staat centraal. Ieder mens is uniek. Originaliteit was dan ook
van groot belang.
● Ook godsdienst is iets individueels. Het gaat om de persoonlijke band met de
Schepper.
● gebruik van humor, vaak zwartgallig
● bv Aan Rika - gedicht van Piet Paaltjens
Literatuur in de 19e eeuw:
Bij de romantiek horen nieuwe typisch romantische genres:
● De historische roman vanwege het vluchten in het verleden.
● De realistische roman vanwege de interesse in sociale (wan)relaties tussen
personages.
● poëzie voor het weergeven van emoties en stemmingen
personages in de romantische literatuur...
● leven in onvrede met het hier en nu
● streven naar een onbereikbaar ideaal
● leven in conflict met de samenleving. Ze zijn anders dan anderen, leven
onaangepast
● vluchten uit de werkelijkheid door bijvoorbeeld reizen, drank, seks, verlangen
naar het verleden, dromen, slapen, dood.
Max Havelaar – Multatuli:
over de uitbuiting van de inlandse bevolking op de Hollandse kolonie Java. Het is
zowel een realistische als een romantische roman.
Realistisch, omdat:
- zijn beschrijving van de Indische werkelijkheid berust op de realiteit
Romantisch, omdat:
- hij voortdurend afwisselt in genres. Zo vermengt hij de roman Max
Havelaar met sprookjes, gedichten, brieven en toespraken.
- hij humor in zijn verhaal verwerkt
- een emotionele dromer vol verbeeldingskracht
- een idealist die de illusie heeft dat het leven van de onderdrukte Javaan
kan verbeteren.
→ het streven naar een onbereikbaar ideaal
de Beweging van Tachtigers:
Is een groep dichters die benadrukten dat het om de schoonheid van de literatuur
ging, niet om de boodschap.
Zij gingen uit van het principe L’art pour l’art (kunst om de kunst).
Een gedicht is de weergave van een emotie en het individu staat centraal. “Poëzie
is de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie”, was het
motto.
Naturalisme 19e eeuw:
De natuurwetenschappen waren steeds beter in staat om wetten op te stellen en
voorspellingen te doen. Dit werd ook toegepast op menswetenschappen.
De psycholoog Sigmund Freud (1856 - 1939) benadrukte dat het bewuste een
belangrijke drijfveer van het menselijk gedrag is.
gaat uit van twee principes:
1. De mens is onvrij, je lot staat al vast = fatalisme
2. Alles wordt bepaald door
- opvoeding/omgeving
- tijd= determinisme
- erfelijkheid
Kenmerken van Naturalisme in boeken:
 De hoofdpersoon heeft een zwakke persoonlijkheid gaat gebukt onder het fatalisme
en determinisme
 In het boek zit een ontnuchteringsplot, het loopt niet goed af.
 De hoofdpersoon wordt volledig bepaald door zijn afkomst, de tijd waarin hij leeft en
zijn genen .
Download