Nederland is….

advertisement
Leven in een rechtsstaat
Hoofdstuk 1 Paragraaf 1
Welke 4 fasen onderscheiden we in
de politieke besluitvorming?
1.
2.
3.
4.
Herkennen van problemen en wensen
Vergelijken van ideeën en oplossingen
Beslissen over problemen
Uitvoeren van besluiten
1.
Herkennen van problemen en wensen.
•
Burgers, organisaties, belangengroepen
 Invloed van de massamedia
 Belangrijke problemen komen op de politieke
agenda
2. Vergelijken van ideeën en oplossingen
•
Bestuurders en ambtenaren bedenken
oplossingen.
 Belangengroepen proberen te beïnvloeden
 Lobbyisten proberen te beïnvloeden.
3. Beslissen over problemen
•
•
Bestuurders komen met een voorstel
Tweede Kamer of gemeenteraad besluiten
 Belangengroepen proberen te beïnvloeden.
 Lobbyisten proberen te beïnvloeden.
4.
Uitvoeren van besluiten
• Ministers / wethouders voeren de besluiten uit.
Leven in een rechtsstaat
Hoofdstuk 1 Paragraaf 2 en 3
Nederland ….
• Heeft een grondwet.
• Parlementaire democratie. Het parlement
(volksvertegenwoordiging) beslist over
wetten en controleert de regering.
• Het kabinet (ministers) is het dagelijks
bestuur.
• Constitutionele monarchie. Een koning(in)
die gebonden is aan de grondwet.
• De ministers zijn verantwoordelijk.
Scheiding der machten
Wetgevende
macht
Uitvoerende
macht
Rechterlijke
macht
Gemeente
GemeenteRaad
Burgemeester/
wethouders
Rechters
Provincie
Provinciale
Staten
Commissaris
koningin /
gedeputeerden
Rechters
Nederland
2e en 1e Kamer
Regering/
kabinet=
ministers
Rechters
Europa
Europees
parlement
Europese
commissie
Rechters
Leven in een rechtsstaat
Hoofdstuk 1Paragraaf 4
Wat kunnen jongeren doen?
• Politieke partij oprichten/lid worden van
een partij.
• Contact zoeken met burgemeester,
wethouder, Kamerlid, gemeenteraadslid.
• Pressiegroep oprichten/lid worden.
• Media inschakelen
• Handtekeningenactie/petitie aanbieden
• Rechter inschakelen
Pressie groepen
Pressiegroepen:
doel is invloed
krijgen op
politiek.
Actiegroepen; zij voeren actie
voor het algemeen belang.
Demonstreren,
staken etc. Beïnvloeden
publieke opinie.
Belangengroepen:
Professionele organisaties die
voor de belangen van een bepaalde
groep opkomen.
ANWB/LAKS/
Vakbonden etc.
Leven in een rechtsstaat
Hoofdstuk 2 Paragraaf 1
Politiek rechts; de liberalen
•
•
•
•
Conservatief = behoudend
Waarden; gehoorzaamheid en trouw
Strenge aanpak wetsovertreders
De overheid mag zich niet met de economie
bemoeien
• Voor de werkgevers
• Voor vrije markteconomie
• Taken overheid: orde, veiligheid, onderwijs en
infrastructuur
– VVD, D’66 (LPF/PVV)
Leven in een rechtsstaat
Hoofdstuk 2 Paragraaf 2
Politiek links; de sociaaldemocraten(socialisten)
•
•
•
•
Progressief= vooruitstrevend
De maatschappij veranderen/verbeteren
Gelijkheid van inkomen, kennis en macht
Overheid moet zwakkeren beschermen
(verzorgingsstaat)
• Overheid moet zich met de economie bemoeien
• Voor bescherming milieu
• PvdA/SP/Groen Links
Leven in een rechtsstaat
Hoofdstuk 2 Paragraaf 3
Politiek midden; de confessionelen
• Volgen van normen en waarden van het
geloof. (Naastenliefde en
verantwoordelijkheid)
• Overheid moet zwakkeren helpen maar
het meeste overlaten aan de maatschappij
• Rentmeesterschap=de mensen lenen de
aarde van God en moeten er netjes mee
omgaan
• CDA/CU/SGP
Leven in een rechtsstaat
Hoofdstuk 2 paragraaf 4
Partijen buiten de drie stromingen
• Protestpartijen:LPF/PVV
• One-issue partijen; ouderenpartij/partij
voor de dieren
• Extreem rechtse partijen: fascisme/
nationaalsocialisme (Neonazi’s) De
nationaalsocialisten leggen de nadruk op
de rassenleer.
Leven in een rechtsstaat
Hoofdstuk 3 paragraaf 1
Wanneer spreken we van een
rechtsstaat?
• Er is een grondwet
• Er zijn grondrechten (en plichten)
• Er is een scheiding der machten
Welke soorten grondrechten zijn er?
• Individuele rechten (recht op leven,
meningsuiting)
• Politieke rechten (kiesrecht)
• Sociale rechten (recht op onderdak en
inkomen)
Hoe zijn de machten gescheiden?
Wetgevende
macht
Uitvoerende
macht
Rechterlijke
macht
Gemeente
GemeenteRaad
Burgemeester/
wethouders
Rechters
Provincie
Provinciale
Staten
Commissaris
koningin /
gedeputeerden
Rechters
Nederland
2e en 1e Kamer
Regering/
kabinet=
ministers
Rechters
Europa
Europees
parlement
Europese
commissie
Rechters
Leven in een rechtsstaat
Hoofdstuk 3 paragraaf 2
Verkiezingen
• Elke partij heeft een programma met
verkiezingsbeloften en een lijsttrekker.
• Met beloften hoopt een partij de zwevende
kiezers te lokken
• Dan volgen de verkiezingen en een
verkiezingsuitslag.
De kabinetsformatie (1)
• Na de verkiezingsuitslag vraagt de
koningin aan alle partijen welke regeringssamenstelling ze voor ogen hebben.
• Vervolgens benoemt de koningin een
informateur; hij/zij onderzoekt welke
partijen het beste samen kunnen regeren.
• De partijen die samen in de regering gaan
vormen een coalitie.
• Deze coalitie sluiten een regeerakkoord
De kabinetsformatie (2)
• Als de coalitie gevormd is en het
regeerakkoord gesloten benoemt de
koningin een formateur. De formateur
onderzoekt hoeveel ministersposten er
moeten zijn en welke mensen geschikt zijn
voor die posten.
• De minister-president komt uit de grootste
coalitiepartij.
Demissionair kabinet
• Een minister of een kabinet kan aftreden
als er geen vertrouwen is bij de 2e Kamer.
• Er komen dan nieuwe verkiezingen en dus
ook een nieuwe regering.
• Het land moet wel bestuurd worden en de
regering zal de lopende zaken afhandelen.
• We noemen een regering die wacht tot er
een nieuwe regering komt demissionair.
Leven in een rechtsstaat
Hoofdstuk 3 paragraaf 3
Coalitie/oppositie
Regering
Partijen in de
2e kamer voor
de regering =
coalitie
Partijen in de
2e kamer tegen
de regering =
oppositie
Taken van de 2e Kamer
• Samen met de regering wetten maken
• De regering controleren
Wetgevende taken 2e Kamer
• Stemrecht; over ieder wetsvoorstel
stemmen.
• Recht van initiatief; 2e Kamerleden mogen
zelf wetsvoorstellen indienen.
• Recht van amendement; 2e Kamerleden
mogen wetsvoorstellen wijzigen
Controlerende ‘rechten’ van de 2e
Kamerleden
• Recht om schriftelijke vragen te stellen aan een
minister of staatsecretaris.
• Recht van interpellatie = een minister ter
verantwoording roepen. De minister moet dan
zijn/haar beleid toelichten
• Budgetrecht = 2e Kamer mag de rijksbegroting
afwijzen.
• Motierecht = 2e Kamerleden mogen een motie
indienen, zelfs een motie van afkeuring.
• Recht op een parlementaire enquête = de 2e
Kamer mag een diepgaand onderzoek doen
naar het beleid van de regering (Kwestie Irak)
Van wetsvoorstel tot wet
• Een minister (of 2e Kamerlid) doet een wetsvoorstel aan
het parlement.
• Eerst bekijkt de 2e Kamer het voorstel
– De 2e Kamerleden mogen het voorstel afwijzen,
goedkeuren of wijzigen.
• Daarna bekijkt de 1e Kamer het voorstel
– De 1e Kamerleden mogen het voorstel goed of
afkeuren.
• Vervolgens zet de betrokken minister, de minister van
justitie en de koningin hun handtekening.
• Als laatste wordt de wet in het staatsblad gepubliceerd.
Leven in een rechtsstaat
Hoofdstuk 3 paragraaf 4
Wanneer spreken we van een
dictatuur (1)
• De macht ligt bij 1 persoon of 1 partij
• Machthebbers leggen geen
verantwoording af.
• Burgers hebben geen/weinig rechten
• Geen vrijheid van meningsuiting
• Geen vrije verkiezingen
• Massamedia zijn in handen van de staat
– Er is sprake van censuur
Wanneer spreken we van een
dictatuur (2)
• Er zijn geen mensenrechten;
tegenstanders worden onderdrukt,
mensen worden zonder vorm van proces
gevangen gezet.
• Soms is in een dictatuur de politie en het
leger de baas, zij bepalen wat wel en niet
mag. In zo’n geval spreken we van een
politiestaat.
Leven in een rechtsstaat
Hoofdstuk 3 paragraaf 5
Waar gaat het fout?
• Teveel partijen = teveel meningen
• Teveel compromissen = gedoogbeleid.
Onduidelijke politiek leidt tot
normvervaging.
• Mensen hebben (te) hoge verwachtingen
van de politiek
• Grote afstand politiek en burgers
Oplossingen
• Afstand verkleinen tussen burgers en
overheid. Bijvoorbeeld door mensen de
burgemeester/minister-president te laten
kiezen.
• Gebruik maken van een referendum = het
volk raadplegen
• Mensen kunnen zich aansluiten bij
belangen- of pressiegroep.
Voor- en nadelen referendum
• Burger heeft directe invloed op
besluitvorming.
• Meer belangstelling van burgers voor
politiek.
• Groter draagvlak voor besluiten.
• Parlement heeft minder te zeggen.
• Kost veel tijd en geld
• Soms zijn problemen te complex voor een
referendum.
Leven in een rechtsstaat
Verrijkingsstof
Bestuurslagen in Nederland
•
•
•
•
Centrale overheid
Provinciale overheden
Gemeentelijke overheden
waterschappen
Ambtenaren
• De verschillende bestuurslagen besteden
het werk uit aan ambtenaren.
• Ambtenaren zijn hiërarchisch
georganiseerd.
• Alle ambtenaren samen vormen het
ambtelijk apparaat= de bureaucratie.
• Ambtenaren noemen we de 4e macht.
Download