Impact van klimaatverandering op hydrologische extremen en de gevolgen voor overstromingen en watertekorten in Vlaanderen Th. Vansteenkiste1,2,*, O. Boukhris1,2, P. Deckers2, K. Holvoet2, V. Ntegeka1, P. Willems1, W. Vanneuville2 1 Katholieke Universiteit Leuven – afdeling Hydraulica, Kasteelpark Arenberg 40, 3001 Leuven 2 Waterbouwkundig Laboratorium, Vlaamse Overheid, Berchemlei 115, 2140 Borgerhout * contact: [email protected] I. Introductie De klimaatverandering, die zich onder meer uit in een globale opwarming van de aarde, is de laatste decennia ook in Vlaanderen merkbaar. In deze studie wordt de impact van klimaatverandering bestudeerd op de hydrologische extremen in Vlaanderen en worden de gevolgen voor overstromingen en watertekorten nagegaan. De studie richt zich op de hydrografische deelbekkens in het Vlaamse gedeelte van het Schelde- en Maasstroomgebiedsdistrict. II. Methodologie Langs gecombineerde hydrologische en hydraulische modellen wordt de impact op piekafvoeren en kritieke laagwatercondities bestudeerd. De hydrologische modellen zijn van het conceptuele type en maken gebruik van gebiedsgemiddelde eigenschappen (NAM). Gedetailleerde riviermodellen (MIKE11) in combinatie met de topografie worden toegepast om de overstromingen in kaart te brengen. De hydrologische modellen worden doorgerekend voor een referentieperiode in het verleden (controleperiode 1960-1990) en een periode in de toekomst (de scenarioperiode 2070-2100). Deze toekomstige periode omvat klimaatverandering, welke wordt ingerekend voor zowel de neerslag als de potentiële evapotranspiratie. De modelinvoer werd voor beide variabelen aangepast op basis van de CCI-HYDR klimaatveranderingscenario’s voor België (Ntegeka et al., 2008). Via een statistische naverwerking van de neerslag-afvoermodelresultaten voor de referentie- en scenarioperioden wordt de impact op laagen hoogwaterafvoeren t.g.v. klimaatverandering vastgelegd. Maatgevende hydrogrammen worden opgesteld op basis van deze afvoeren en de veranderingen in overstromingskansen bepaald. stroomgebied neerslag/ evaporatie HYDROLOGISCH MODEL neerslagafvoer waterloop HYDRAULISCH MODEL GIS KARTERING OVERSTROMING debieten/ waterhoogtes III. Invloed op hoog- en laagwater langs rivieren in het Vlaamse binnenland IV. Gevolgen voor overstromingen De invloed wordt weergegeven als de relatieve verandering van de ruimtelijk gemiddelde naar neerslagafstromingsdebieten. De impact wordt weergegeven per hydrografisch deelbekken voor overstromingskaarten): grote overstromingen en stijgende dieptes zijn te verwachten onder het hoog de verschillende scenario’s en afzonderlijk voor hoog- en laagwaterafvoeren. scenario, kleinere zones overstromen onder het laag scenario. Verandering aan HOOGWATERAFVOEREN De impact op piekafvoeren (toename in het hoog scenario, afname in het laag scenario) vertaalt zich overeenkomstige variaties in de uitgestrektheid van overstroomde gebieden (de Voorbeeld: Dender afwaarts Geraardsbergen T=100 jaar huidige condities Laag scenario T=100 jaar laag scenario waterhoogte Midden scenario IMPACT op hoge afvoeren ONZEKER Hoog scenario T=100 jaar midden scenario T=100 jaar hoog scenario STIJGING Verandering aan LAAGWATERAFVOEREN Laag scenario V. Risico-analyse van de overstromingen De dreiging die uitgaat van gewijzigde overstromingskansen door klimaatverandering, is van groot Midden scenario belang. Risico-berekeningen schatten deze gevolgen van overstromingen in. Het risico is de DALING lage afvoeren onder alle scenario’s Hoog scenario uitdrukking van de gemiddelde potentiële schade gedurende één jaar in een afgebakende zone. Het houdt rekening met verschillende mogelijke Risico (10³€/jaar) Huidige condities Toename risico Hoog scenario Demer 2 552 +113% Dender 11 424 +23% Onder het meest pessimistische scenario (hoog Bovenschelde 4 739 +166% scenario) zal het risico van de overstromingen langs Benedenschelde 43 275 +4% de bevaarbare waterlopen tot bijna 200% stijgen. IJzer 1 565 +34% Globaal over Vlaanderen neemt het risico 33% toe. Leie 3 675 +183% Minder Totaal 67 231 +33% overstromingen (verschillende terugkeerperiodes). pessimistische scenario’s tonen een stabilisatie tot daling van het risico. VI. Conclusie De toekomstige klimaatverandering zal door sterke daling in de zomerneerslag en toename in de verdamping leiden tot een daling van laagwaterdebieten. Tijdens droge zomers kunnen de laagste afvoeren met meer dan 50% dalen. Het is duidelijk dat dit de kans op watertekorten aanzienlijk kan doen toenemen, wat nadelige gevolgen kan hebben voor de drinkwaterproductie, de diepgang voor de scheepvaart, de waterkwaliteit, waterbeschikbaarheid voor de natuur (ecologische toestand riviervallei). De toename van de kans op piekafvoeren en overstromingen, die vaak met klimaatverandering wordt geassocieerd, blijkt minder duidelijk. Piekafvoeren nemen in het meest extreme scenario met 30% toe, wat resulteert in meer uitgestrekte en diepere overstromingen en een stijging aan schade en risico. Minder extreme scenario’s zijn minder pessimistisch. De onzekere wijziging in piekafvoeren en overstromingen is vooral het gevolg van de onzekerheden in de resultaten van de klimaatmodellen. Referentie −Ntegeka, V., Willems, P., Baguis, P. & Roulin, E. (2008). “Climate change impact on hydrological extremes along rivers and urban drainage systems. Summary report Phase 1: Literature review and development of climate change scenarios”, Belgian Science Policy – SSD Research Program, CCI-HYDR project by K.U.Leuven – Hydraulics Section and Royal Meteorological Institute of Belgium, April 2008, 64p.