Genetische determinanten van risicogedrag in relatie tot

advertisement
Genetische determinanten van risicogedrag in relatie tot alcoholgebruik en alcoholverslaving; een ontwikkelingsperspectief Samenvatting Het doel van dit project is te onderzoeken in welke mate verschillen tussen mensen in alcoholgebruik bepaald worden door genen en omgevingsinvloeden en hoe deze genetische en omgevingsfactoren invloed hebben op de ontwikkeling van drinkgedrag over de leeftijd. Daarnaast proberen wij in kaart te brengen welke specifieke genen en omgevingsfactoren van belang zijn. Om deze vragen te beantwoorden, wordt gebruik gemaakt van vragenlijstgegevens van het Nederlands Tweelingen Register (NTR) die over een periode van 20 jaar zijn verzameld bij meerlingen en hun familieleden. Als één‐eiige tweelingen meer op elkaar lijken in hun alcoholgebruik dan twee‐eiige tweelingen of ouders en kinderen, suggereert dit dat genen een rol spelen bij alcoholgebruik. De doorlopende, longitudinale, dataverzameling van het NTR maakt het mogelijk te onderzoeken hoe alcoholgebruik zich ontwikkelt vanaf de vroege jeugd tot op latere leeftijd en hoe genen en omgevingsfactoren dit verloop in alcoholgebruik beïnvloeden. Van een deel van de NTR‐deelnemers is tevens genetisch materiaal beschikbaar en informatie over omgeving. Hiermee wordt onderzocht of alcoholgebruik in verband kan worden gebracht met specifieke genetische varianten en omgevingsrisico’s. Resultaten Resultaten laten zien dat het alcoholgebruik onder jongeren tussen 13 en 19 jaar in periode 2005‐2008 is toegenomen, wanneer gebruik wordt vergeleken ten opzicht van 1993. Zowel genetische factoren als gezinsfactoren verklaren verschillen in alcoholgebruik onder jongeren. Ondanks een forse toename in drankgebruik tussen 1993 en 2005‐8, was er geen verandering in de mate waarin genen en omgeving van invloed zijn op verschillen tussen jongeren in drinkgedrag. Opvallend is dat voor roken werd gevonden dat het aantal rokers in 2009‐2010 juist was afgenomen ten opzichte van 1993, maar dat ook voor roken er geen verschillen waren over de periode 1993‐2010 in de effecten van genen op individuele verschillen in wel of niet beginnen met roken. Hoewel de relatieve invloed van genen en omgevingsinvloeden op alcoholgebruik dus niet verschilt over de tijd (ook wel aangeduid als cohort effecten), verandert deze wel over leeftijd. Voor zowel de mate van alcoholgebruik als symptomen van alcoholmisbruik, neemt de invloed van gedeelde omgevingsfactoren af gedurende de adolescentie en wordt de invloed van genen belangrijker naarmate mensen ouder worden. In een vervolgstudie is nagegaan of indicatoren van alcoholgebruik samenhangen met specifieke genetische varianten uit het ADH‐cluster van genen op chromosoom 4 dat belangrijk zou zijn voor de afbraak van alcohol in het lichaam. Dragers van een specifieke genetische variant bleken vaker last te hebben van onprettige lichamelijke reacties na het drinken van alcohol. Dragers van een ander genetische variant bleken vaker later te beginnen met regelmatig alcoholgebruik. Recent is in een groot internationaal consortium een genoom‐brede zoektocht gedaan naar de genen die de hoeveelheid alcohol die wordt gedronken beïnvloeden. De onderzoekers vergeleken het DNA van meer dan 47.000 mensen en onderzochten daarnaast muizen en fruitvliegjes. Ze vonden twee versies van een gen op chromosoom 7. De ene versie komt drie keer vaker voor dan de andere. Mensen met de minder voorkomende versie drinken gemiddeld 5 procent minder alcohol dan mensen met de meer voorkomende versie. 
Download