Economie H4 + H5 18 januari 2016 H4 4.1 Mensen hebben verschillende motieven om te werken. Behalve om geld te verdienen, werken mensen ook omdat het nuttig is, vanwege de contacten, de regelmaat en de mogelijkheid om jezelf te ontwikkelen. Betaalde arbeid kan worden verricht in een voltijdbaan of en deeltijdbaan. Je kunt ook onbetaalde arbeid doen, zoals vrijwilligerswerk. Het verdelen van de taken in huis en op het werk wordt taakverdeling genoemd. De arbeidsproductiviteit kan toenemen door mechanisatie, omdat machines arbeid van mensen overnemen, of door automatisering met behulp van computers. Deeltijdbaan: een betaalde baan van minder dan het volledig aantal uren per week; het volledig aantal uren is 35 uur of meer per week (voltijdbaan). Arbeidsproductiviteit: de hoeveelheid geproduceerde producten per arbeider per tijdseenheid. Mechanisatie: het vervangen van menselijke arbeid door machines. Automatisering: het overnemen van menselijke arbeid door computers. 4.2 Iemand die mensen in dienst heeft is een werkgever. Als je werkt voor een bedrijf ben je werknemer. Veel werknemers hebben een uitvoerende functie, maar je kunt als werknemer ook een leidinggevende functie hebben. Net zoals mensen in organisaties allerlei taken hebben, hebben bedrijven hun eigen takken bij het produceren van goederen. De productieweg toont alle bewerkingen die nodig zijn om van grondstoffen een eindproduct te maken. In een bedrijfskolom zie je alle bedrijven die bij de productie van een product betrokken zijn. Elk bedrijf voegt waarde toe aan het product. Bedrijven die grondstoffen uit de bodem, de zee of van dieren betrekken, zitten in de primaire sector. Bedrijven uit de industrie en nijverheid vormen de secundaire sector en de tertiaire sector bestaat uit bedrijven in de commerciële dienstverlening. Werkgever: de werkgever is iemand die (of een bedrijf dat) één of meer personen in dienst heeft. De werkgever geeft het werk aan die mensen. Werknemer: de werknemer is iemand die in dienst van een baas werk doet. Productieweg: de productieweg bestaat uit alle bewerkingen aan het product van grondstof tot eindproduct. Bedrijfskolom: de bedrijfskolom toont alle bedrijven die voorkomen op de productieweg van een product. Primaire, secundaire en tertiaire sector: onderverdeling van bedrijven in producenten van grondstoffen (primaire sector), industrie (secundaire sector), en dienstverlening (tertiaire sector.) Economie H4 + H5 18 januari 2016 4.3 In een arbeidsovereenkomst staan de afspraken tussen werkgever en werknemer over beloning, werktijden en taken. Als je afspreekt met je werkgever dat je komt werken na een oproep, is dat een vorm van flexibel werken. Je werkplek moet voldoen aan de wetten over arbeidsomstandigheden. Deze gaan over de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de werknemers. Arbeidsvoorwaarden worden besproken tussen vakbonden en werkgeversorganisaties en worden vastgelegd in een Collectieve Arbeidsovereenkomst, de cao. Alle bedrijven in de bedrijfstak moeten zich houden aan de cao van die sector. Sommige bedrijfstakken hebben geen cao. Arbeidsovereenkomst: de arbeidsovereenkomst is het contract tussen werkgever, die arbeid verricht, en werknemer, die loon betaalt. In de arbeidsovereenkomst staan de arbeidsvoorwaarden beschreven. Arbeidsomstandigheden: alles wat op de werkplek te maken heeft met de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de werknemer. Collectieve Arbeidsovereenkomst (cao): een overeenkomst tussen werkgevers en werknemers over de arbeidsvoorwaarden. Een cao geldt voor alle bedrijven in een bedrijfstak. 4.4 Het wettelijk minimumloon is het minimumsalaris dat een werkgever moet betalen. In Nederland moet iedereen van 18 jaar en ouder in zijn eigen levensonderhoud voorzien, maar mensen die buiten hun schuld niet kunnen werken, krijgen door het stelsel van sociale zekerheid een bedrag van de overheid. Werkgevers en werknemers dragen beiden bij aan de kosten van ons sociale zekerheidstelsel. Dat stelsel bestaat uit verplichte werknemersverzekeringen en volksverzekeringen. Van het brutoloon dat iemand verdient, gaan inhoudingen van loonbelastingen en premies voor de verplichte verzekeringen af. Wat overblijft na de inhoudingen van loonbelasting en premies voor de verplichte verzekeringen af. Wat overblijft na de inhoudingen voor belasting en premies, is het nettoloon. Een bedrijf dat iemand wil ontslaan, moet hiervoor een ontslagvergunning aanvragen bij het CWI of de overeenkomst laten ontbinden bij de kantonrechter. Wettelijk minimumloon: het bedrag dat werkgevers minimaal moeten uitbetalen aan werknemers. Stelsel van sociale zekerheid: de regels die ervoor zorgen dat iemand die buiten zijn schuld niet kan werken, een bedrag voor het levensonderhoud van de overheid kan krijgen. Werknemersverzekering: een verplichte verzekering waarvoor de premies worden betaald van het loon. Voorbeelden zijn de werkloosheidswet en de ziektewet. Volksverzekering: een algemene verzekering voor iedereen in Nederland. Voorbeelden zijn de AOW en de bijstandswet. Brutoloon: het loon zonder inhoudingen voor loonbelasting en premies. Nettoloon: het nettoloon is het loon na inhoudingen voor loonbelasting en premies. Economie H4 + H5 Aantekeningen H4 Beroepssectoren: 18 januari 2016 Vissen Landbouw Agrarische sector Houtkap Mijnbouw 1 Primaire sector: natuur, bvb: 2 Secundaire sector: produceren, bvb: Gamma V&D AH Banken Slager Fabrieken 3 Tertiaire sector: commercieel (winst nodig), bvb: Diensten 4 Quataire sector: niet commercieel (geen winst nodig) Werken voor de overheid, bvb: Leger 112 Leraren Ambtenaren Premies: Vaste bedragen betalen voor verzekeringen In termijnen betalen: maandelijks, kwartaal, jaarlijks Financiële dienstverlener (bank): 1. Beheer: veiligheid van geld 2. Leningen 3. Kredieten: soort leningen 4. Betalingsverkeer Lopende rekening: De bank maakt winst door rentemarge en transactiekosten. Hoe is rente ontstaan? Als je vroeger iets leende gaf je als bedankje iets meer terug. Wat is inflatie? Productiekosten stijgen en daarom ook de kosten van het product. Je loon stijgt dan ook maar je koopkracht blijft gelijk. Zwart werken: Voordelen: hoog loon (relatief) door geen loonbelasting Nadelen: overheid verliest geld onderhoud NL , strafbaar, veel contant geld, geen uitbetaling of minder, bij een ongeval niet verzekerd. Economie H4 + H5 18 januari 2016 H5 Mensen die minimaal 12 uur per week werken of werk zoeken, vormen samen de beroepsbevolking. Zijn vormen het aanbod van arbeid. Niet iedereen in de leeftijd tussen 15 en 65 heeft een baan. De arbeidsparticipatiegraad van vrouwen is in de laatste vijftig jaar flink gestegen. De vraag naar arbeid komt van werkgevers die mensen nodig hebben om het werk te doen. Werkgevers bieden werkgelegenheid. Werkgelegenheid kan worden uitgedrukt in personen, maar als de deeltijdbanen worden omgerekend tot voltijdbanen kun je de werkgelegenheid ook weergeven in arbeidsjaren, dat zijn volledige banen gedurende het hele jaar. De arbeidsmarkt is een abstracte markt van vraag naar en aanbod van werk. Beroepsbevolking: de beroepsbevolking bestaat uit alle mensen tussen de 15 en 65 jaar die minimaal 12 uur werk betaald per week verrichten of zich voor minimaal 12 uur per week beschikbaar stellen voor de arbeidsmarkt. Arbeidsparticipatiegraad: een percentage dat de deelname van mensen aan de arbeidsmarkt weergeeft. Arbeidsjaar: een arbeidsjaar is een volledige baan van een vol jaar. Wordt gebruikt om de werkgelegenheid weer te geven. Werkgelegenheid: het aantal arbeidsplaatsen dat beschikbaar is bij bedrijven en de overheid. Werkgelegenheid is de vraag naar arbeid. Arbeidsmarkt: de arbeidsmarkt is het totaal van aanbod van arbeid en vraag naar arbeid. Het aanbod van arbeid is de beroepsbevolking, de werkgelegenheid vormt de vraag. Iedereen die zich als werkzoekende inschrijft bij het CWI, het Centrum voor Werk en Inkomen, en een baan zoekt voor minimaal 12 uur per week, behoort tot de geregistreerde werkloosheid. Er zijn ook mensen die zich niet inschrijven, bvb omdat ze geen uitkering aanvragen, maar toch wel willen werken. We noemen dit verborgen werkloosheid. In Nederland zijn er veel werklozen. Er bestaat tijdelijke werkloosheid van mensen die korter dan een jaar naar werk zoeken. Een voorbeeld daarvan is de frictiewerkloosheid, die ontstaat doordat mensen tussen twee banen of na hun opleiding even geen werk hebben. Ook seizoenswerkloosheid is tijdelijk. Mensen die langer dan een jaar naar werk zoeken, zijn langdurig werkloos. Gemeentes hebben er belang bij dat mensen met een (bijstands)uitkering een betaalde baan vinden, daarom hebben zij banenplannen. Geregistreerde werkloosheid: alle mensen tussen 15 en 65 jaar die: - als werkzoekende staan ingeschreven (geregistreerd) bij het CWI en – op zoek zijn naar werk voor minimaal 12 uur per week. Centrum voor Werk en Inkomen: het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) is een overheidsinstelling die werkzoekenden inschrijft en ze helpt bij het vinden van een baan. Wie een uitkering aanvraagt, moet staan ingeschreven bij het CWI. Verborgen werkloosheid: dit zijn alle mensen die wel werk zoeken, maar niet als werkzoekende zijn geregistreerd bij het CWI. Tijdelijke werkloosheid: mensen die korter dan een jaar naar werk zoeken. Frictiewerkloosheid: frictiewerkloosheid ontstaat doordat mensen tijdelijk geen werk hebben na een opleiding of tussen twee banen. Langdurige werkloosheid: mensen die langer dan een jaar naar werk zoeken. Economie H4 + H5 18 januari 2016 5.3 Er zijn veel oorzaken van werkloosheid. De werkgelegenheid is niet altijd op dezelfde plaats als de werkzoekenden, en ook passen de opleidingen van de werkzoekenden niet altijd bij de banen die worden aangeboden. Dit heet ook wel kwalitatieve structurele werkloosheid. Daarnaast kan er een gebrek aan arbeidsplaatsen ontstaan door mechanisatie en automatisering en als bedrijven verplaatsen naar het buitenland. Dit wordt kwantitatieve structurele werkloosheid genoemd. Ook de economische situatie in een land heeft veel invloed op de werkgelegenheid. Als er veel groei is, spreekt men wel van hoogconjunctuur en is er veel vraag naar producten en diensten. Neemt de groei af of krimpt de economie, dan besteden consumenten minder, neemt de productie af en zal er conjuncturele werkloosheid ontstaan. Kwalitatieve structurele werkloosheid: werkloosheid die is ontstaan door kwaliteitsverschil tussen aanbod en vraag van arbeid, bvb op het gebied van scholing. Kwantitatieve structurele werkloosheid: werkloosheid door onvoldoende arbeidsplaatsen, onder andere door mechanisatie, automatisering en verplaatsing van de productie naar het buitenland. Conjuncturele werkloosheid: door schommelingen in de groei van de economie is de vraag naar producten te laag; hierdoor ontstaat werkloosheid. 5.4 Voor geschoold werk heb je een opleiding nodig, voor ongeschoold werk niet. Een bedrijf dat een werknemer zoekt, heeft een vacature. Dit kan komen omdat er iemand weggaat, maar ook omdat het bedrijf gaat uitbreiden. Bedrijven maken hun vacatures bekend op verschillende manieren: in de kranten of op vacaturesites bijvoorbeeld. Als je opzoek gaat naar betaald werk, zul je moeten solliciteren; jezelf presenteren aan een bedrijf. Je kunt ook een open sollicitatie schrijven aan bedrijven waar in de toekomst misschien vacatures zijn. Bij een sollicitatiegesprek hoort ook dat je onderhandelt over je arbeidsvoorwaarden. Zoek je werk, dan kun je je ook inschrijven bij een uitzendbureau. Naast tijdelijk werk bemiddelen die ook voor vaste banen. Vacature: een baan waarvoor iemand wordt gezocht. Dit kan bij een bedrijf zijn of bij de overheid. Solliciteren: jezelf presenteren aan een mogelijke werkgever als kandidaat voor een vacature. Aanbod Vraag Krappe arbeidsmarkt Ruime arbeidsmarkt Bij een krappe arbeidsmarkt heb je een hoger loon. Vormen werkloosheid: - Seizoenswerkloosheid - Conjuncturele - Structurele - Regionale - Frictie Tabel in aantekeningenboekje doorkijken! Loon = =