Epidemie Paul de Beer Column in Zeggenschap jrg. 20 nr.3, september 2009, p.9 Nederland staan dit najaar twee epidemieën te wachten. Beide zijn al maanden geleden aangekondigd. En voor beide heeft de overheid inmiddels de nodige maatregelen genomen om de gevolgen op te vangen. Maar de verschillen tussen de aanpak van beide epidemieën zijn opvallender dan de overeenkomsten. De eerste epidemie is natuurlijk de Mexicaanse griep. Deze herfst dreigt hij massaal in Nederland om zich heen te grijpen. Hoewel de ernst van de ziekteverschijnselen lijkt mee te vallen, heeft de minister van Volksgezondheid voor de hele Nederlandse bevolking vaccins besteld, die in oktober beschikbaar komen. Huisartsen, ziekenhuizen en bedrijven zijn gewaarschuwd om zich voor te bereiden op een groot aantal ziektegevallen onder hun patiënten en medewerkers. Zelfs is even overwogen om de schoolvakanties te verlengen om de kans op verspreiding van het virus te verminderen. Kortom, Nederland lijkt goed voorbereid op een snelle verspreiding van de griep. De tweede epidemie is de werkloosheid. Een jaar geleden bleek de kredietcrisis uit te lopen op een wereldwijde economische recessie. Sindsdien is het duidelijk dat ook de werkloosheid fors zal gaan oplopen. Immers, de werkloosheid reageert doorgaans met een jaar vertraging op de omslag in de conjunctuur, doordat bedrijven eerst een tijdje aanzien hoe lang en diep de terugval in de vraag is. Dat de stijging van de werkloosheid tot de zomer beperkt is gebleven was dan ook niet verwonderlijk. Maar naar verwachting zal het aantal ontslagen dit najaar sterk toenemen. Tel daar bij op de schoolverlaters die geen werk kunnen vinden. Dan is het onvermijdelijk dat het aantal werklozen de komende maanden sterk zal toenemen en volgend jaar nog verder oplopen. Hoewel werkloosheid niet in letterlijke zin besmettelijk is, zoals de Mexicaanse griep, is de kans niettemin groot dat zij zich als een lopend vuurtje over de beroepsbevolking zal verspreiden. Ook om de werkloosheid te bestrijden heeft de regering een aantal maatregelen genomen. De belangrijkste is de deeltijd-WW, die het mogelijk maakt werknemers tijdelijk korter te laten werken en over de niet-gewerkte uren een werkloosheidsuitkering te ontvangen. Daarnaast zijn bij het uitkeringsinstituut UWV mobiliteitscentra ingericht om mensen die werkloos worden zo snel mogelijk naar een nieuwe baan te leiden. Verder heeft het kabinet de mogelijkheid verruimd om bij collectief ontslag vakkrachten onmisbaar te verklaren en is de maximale termijn waarvoor jongeren op een tijdelijk contract kunnen worden tewerkgesteld verlengd. Bij deze maatregelen valt op dat ze alle uitgaan van de veronderstelling dat de verslechtering van de arbeidsmarkt betrekkelijk kort zal duren. De deeltijd-WW heeft een maximumduur van vijftien 1 maanden. Het welslagen van de mobiliteitscentra is afhankelijk van het beschikbaarheid komen van voldoende vacatures. En de wijzigingen ten aanzien van collectief ontslag en flexibele contracten zijn vooral bedoeld om de werkgever meer armslag te bieden. Geen van deze maatregelen is berekend op een langdurige periode van massawerkloosheid, waarbij het tekort aan banen meerdere jaren aanhoudt. Inderdaad overheerst momenteel de verwachting dat de werkloosheid niet al te lang zal duren. Immers, de beroepsbevolking krimpt de komende jaren doordat de babyboomers met pensioen gaan. Als de economie weer aantrekt, zal er dus weer snel sprake zijn van een krappe arbeidsmarkt, zo luidt de algemene opinie. In dit opzicht verschilt de verwachting niet veel met die van de Mexicaanse griep, die waarschijnlijk ook weer snel zal verdwijnen. Deze verwachting is echter veel te optimistisch. Het effect van de krimp van de beroepsbevolking zal hooguit zo’n dertigduizend personen per jaar bedragen. Dat valt in het niet bij het verwachte banenverlies als gevolg van de crisis, die vele honderdduizenden beloopt. Zelfs als de economie volgend jaar een licht herstel laat zien, duurt het nog zeker tot 2011 voor de werkgelegenheid weer gaat groeien. De werkloosheid is dan tot misschien wel driekwart miljoen opgelopen. Daarna zal het nog jaren duren voor zij weer naar een vergelijkbaar laag niveau als in 2008 is teruggekeerd. Tot zeker 2014 of 2015 moeten we dus op een hoge werkloosheid rekenen. Maatregelen die bedoeld zijn om een tijdelijke crisisperiode te overbruggen schieten dan ook tekort. Overheid noch sociale partners zijn momenteel voorbereid op een periode van zes of zeven jaar van hoge werkloosheid. Die vraagt om geheel andere maatregelen. Dan moet je eerder denken aan een algemene arbeidstijdverkorting in plaats van een deeltijd-WW. Misschien moeten we ouderen tijdelijk in staat te stellen eerder uit te treden in plaats van erop te blijven hameren dat zij langer moeten doorwerken. En ook het (tijdelijk) scheppen van gesubsidieerde banen zolang er in het bedrijfsleven onvoldoende werk is, zou een optie kunnen zijn. Als het om een waarschijnlijk kortstondige en betrekkelijk milde griepepidemie gaat toont het kabinet een opmerkelijke daadkracht. Maar bij de veel langduriger en ontwrichtender werkloosheidsepidemie die ons te wachten staat, ontbreekt het vooralsnog aan besef van urgentie en ernst. 2