2 De werkgelegenheid 2.1 De hoogte van het nationaal inkomen & de tewerkstelling Wat stellen klassieke economen vast? Dat de productiecapaciteit de hoogte van het nationaal inkomen bepaalt. Op wie zijn theorie steunde dit ? Op de theorie van Adam Smith Leg me wat meer uit over Adam Smith.? Geboren in het jaar 1723 en gestorven in het jaar 1790. Hij heeft een boek gepubliceerd in het jaar 1776 met de titel : “Inquiry into the Nature and the Causes of the Wealth of Nations”. Dankzij dat boek begon het begin van de economische theorie. The invisible hand (onzichtbare regelaar) Wat bevestigde Adam Smith in zijn boek? · · Dat werkloosheid maar tijdelijk is En dat de vraag & aanbod van arbeid leidt tot prijs van de arbeid = loon Wat is werkloosheid? Aanbod van arbeidskrachten is groter dan de vraag ernaar Oplossing: Lonen(= prijs van de arbeid) werden verlaagd Wat is er gebeurd in de grote depressie? · · Klassieken konden dit niet oplossen via invoering lage lonen Invloed van de rentevoet was echter te gering om ondernemers in deze crisisjaren aan te zetten tot het doorvoeren van investeringen Wie had er kritiek op de klassieke economen? John Maynard Keynes ( 1883-1946) Welke standpunten had hij ? · · · Investeren = Sparen is niet voldoende om de crisis te verklaren Daling van de vraag leidt tot oppotting nationaal inkomen daalt Loon is meer dan kost werkloosheid · · Effectieve vraag bepaalt de benutting van de productiecapaciteit Overheid moet actieve rol spelen (anticyclisch beleid (via deficit spending)) Wat is deficit spending? Openbare werken gefinancierd met leningen Welk boek bracht hij uit? The general Theory of Employment, Intrest and Money Naar wat streeft men ? Men streeft naar een situatie van volledige werkgelegenheid (=full employment) formule: Y = P * T P= algemeen prijspeil T = fysieke omvang v.d. geproduceerde goederen Welke 2 situaties zijn er denkbaar met deze volledige werkgelegenheid? 1. Overbesteding: · Golden Sixties = full employment · Y kan enkel stijgen door p stijgen (=bestedingsinflatie) · Nominale stijging van Y 2. Onderbesteding: · · · Y stijgt door p stijgt en T stijgt Reële en nominale stijging van Y Prijsverandering in de olieprijzen Wat is een depressie? Toestand van werkloosheid en ongebruikte productiecapaciteit Wat is het verschil tussen nominale stijging en reële stijging? Dit is wel gecorrigeerd voor inflatie, zodat er sprake is van reële groei. Als het niet gecorrigeerd is voor inflatie is er sprake van nominale groei. Ook hoeft dit niet te betekenen dat de koopkracht van de bevolking toeneemt omdat de bevolking kan toenemen of afnemen. Niet alle structurele problemen werden opgelost door een Keynesiaans politiek. Wat waren zo wat de gevolgen in de jaren 80? · · · · hoge inflatie negatieve handelsbalans begrotingstekorten structurele werkloosheid Aan wat besteden ze nu wat meer aandacht aan door deze problemen? Ze besteden meer aandacht voor aanbodeconomie versus vraageconomie Waarom deden ze in het jaar 2008 weer een oproep om een Keynesiaans economische politiek te vormen ? Wegens ze op dat moment in een diepe recessie zaten, en wegens de financiële impact zo groot was, wantrouwde de banken elkander. Ze wouden terug aan naar de : · · · Zeer lage rente & monetaire injecties Overheidsinvesteringen grote budgettaire onevenwichten. Hoe gaat men dit terug schroeven (gevaar voor deflatie) Leg uit” Stimuli van de overheid”? · · · · · Stimuleringspakketten Verhindering escalatie Veel landen met hoge schuld door stimuleren van de economie Rekening deficit spending achteraf betalen Een te vroege exit verergert de recessie met mogelijke deflatie Wat is een bestedingsevenwicht Full employement àgeen sprake meer van conjuncturele werkloosheid maar misschien wel structurele werkloosheid 2.2 werkloosheid: soorten & oorzaken Som me de verschillende soorten werklozen op. 1) Conjuncturele werkloosheid =Een inkrimping van de bestedingsneiging doet de vraag naar arbeiders dalen. Dit is dus te wijten aan veranderingen aan de vraagzijde van de economie. (daling van EV) 2) Structurele werkloosheid =structurele factoren aan de aanbodszijde van de economie veroorzaken werkloosheid. · Ø Ø Ø Ø kwantitatieve structurele werkloosheid: Het invoeren van: delokalisatie herstructureringen arbeidsbesparende investeringen snelle toename van de beroepsbevolking · kwalitatieve structurele werkloosheid: = geen overeenstemming tussen vraag & aanbod van arbeid op vlak van kwalificaties 3) Seizoenswerkloosheid Maatschappelijk (bv. vakantie) of natuurlijk (bv. oogst) omstandigheden creëren tijdelijke een arbeidsplaats 4) Frictie werkloosheid iemand verandert, vrijwillig of noodgedwongen, van werk & vindt niet meteen een nieuwe betrekking. 5) Verdoken werkloosheid overbodige jobs (administratie, overhead, …) 6) Tijdelijke werkloosheid geeft bedrijven de kans om tegenvallers op te vangen zonder meteen arbeiders / bediende te moeten afdanken. Ze kan om uiteenlopende redenen worden ingevoerd: gebrek aan werk door economische problemen, slechte weersomstandigheden & technische problemen. 2.3 De evolutie van de werkloosheid 2003 -2009 Hoe komt werkloosheid eigenlijk tot stand? Als het aanbod van arbeid groter is dan vraag naar arbeid Wie vormt er eigenlijk het totale arbeidsaanbod? De beroepsbevolking (In België is dat de gevestigde bevolking) Formule: binnenlandse werkgelegenheid + grensarbeiders uit België werkzaam in het buitenland - grensarbeiders uit het buitenland werkzaam in Belgisch productie-eenheden = Werkende beroepsbevolking + werklozen = beroepsbevolking Van welke factoren hangt de beroepsbevolking af? · · Van de grootte van de totale bevolking op arbeidsleeftijd en activiteitsgraden De aangroei van de bevolking hangt af van: Ø natuurlijke groei ( verschil tussen geboorte en stergevallen) Ø migratiesaldo (verschil tussen in- en uitwijkingen) Wat is opmerkelijk voor de Belgische bevolking? · de geringe jaarlijkse aangroei ( in 2008 met + 0, 78%) · het dalend en het gering aandeel van de bevolking tot 19 jaar =(maakt in 2000 23,63% uit van de totale bevolking, in 2008 17,46%) · · het stijgend aandeel van de bevolking van 65 jaar een mee (maakt in 2000 16,75% uit van de totale bevolking, in 2008 17,06%) Wat geeft de activiteitsgraad van de bevolking aan ? Geeft aan in welke mate een bevolking aan het actieve leven wil deelnemen. Verhouding tussen totale beroepsbevolking en bevolking op arbeidsleeftijd (15-64j) Welke vooruitzichten kan men op deze grafiek aflezen? Vergrijzing · · · · · Vermindering van de bevolking op arbeidsleeftijd Gevaar voor potentiële groei Andere leeftijdssamenstelling hogere arbeidsparticipatie Pensioendebat (Frankrijk) Van wat is de vraag naar arbeidskracht allemaal afhankelijk? · de vraag naar goederen, binnenlands & buitenlands · arbeidsproductiviteit: een toename v.d. arbeidsproductiviteit tempert ook de creatie van arbeidsplaatsen · relatieve prijzen van de productiefactoren Wat is de werkgelegenheidsgraad? = effectief werkenden & bevolking oparbeidsleeftijd Wat is de arbeidsintensiteit van de groei? Is de verhouding tussen de werkgelegenheidstoename & de groei van de activiteit à Kan gestuurd worden door de overheid (bv. dienstencheques voor laaggeschoolden) Wat kan men aflezen onder de onderstaande grafiek? · · · ◦ In 2007: aantal banen stijgt ◦ In 2009: crisis – aantal banen daalt ◦ In 2010: opnieuw stijging Wat is de werkgelegenheidsgraad of werkzaamheidsgraad ? Het geeft de verhouding weer tussen de effectief werkende en de bevolking op arbeidsleeftijd. Wat wilt men zeggen met de geringe participatiegraad van ouderen? Dat de ouderen in hun percentage in Europa vroeg op pensioen gaan zodat er meer werkgelegenheidsgraad is. Wat is het doel van de Lissabon Strategie? Doel : · Duurzame economische groei met meer banen · Sociale samenhang · Respect voor milieu In 2010: Beslissing Europese Raad · Werkgelegenheidsgraad totaal = 70% · Werkgelegenheidsgraad vrouw = 60% Waarom die doelstelling? De bevolking daalt op arbeidsleeftijd, reservoir van de jongeren wordt ontoereikend en er is risico op een vertraging van de economische groei. En een daling van het inkomen per hoofd van de bevolking Op de top van Stockholm werd er ook beslist dat 50% van de 55+ een baan moeten hebben. België blijft achter (35,3%) ondanks generatiepact. De Lissabon Strategie wordt vandaag algemeen beschouwd als mislukt omdat er te veel prioriteiten waren & er geen strikt toezicht was op engagementen. Nieuwe doelstellingen tegen 2020 Wat gebeurt erin 2008-2009? economische crisis àWerkgelegenheidgraad BE daalt (onder EU-gemiddelde) · Redenen? Ø Slechte werkgelegenheidssituatie van de verschillende zogenaamde kansgroepen Nl. De vrouwen, jongeren, gehandicapten, niet EU Ø Percentage moet omhoogà niet alleen om de werkloosheid maar ook om productieve krachten vrij te maken om bij te dragen tot het collectief welzijn en om de financiering basis van de sociale zekerheid te verruimen. Ø Lage participatie van jongeren en 55 plussers · Regionale verschillen Ø Vlaanderen overtreft het gemiddelde van EU-27 en EMU-17 Ø Wallonië en Brussel hinken achterop · Wie? Ø Lage participatie van jongeren en 55 plussers Ø Jongeren gaan langer naar school Ø Vrouwen zijn toegenomen op de arbeidsmarkt Wat bedoelt men met de werkloosheidsgraad? De Werkloosheidsgraad geeft de verhouding weer van het aantal niet-werkende werkzoekenden t.o.v. de beroepsbevolking. Welke zijn de streefcijfers van 2020? 5 streefcijfers · 75% vd bevolking tussen 20-64jr moet werken · <10% schoolverlaters en >40% diploma hoger onderwijs · · · Mensen op armoedegrens: 60 miljoen 3% vh bbp aan R&D Klimaat: 20% minder energieverbruik + 20% hernieuwbare energie àNationale plannen · · Schoolverzuim tegen gaan Aandacht besteden aan toename van participatie op de arbeidsmarkt van de kansgroepen àVoor BE: werkgelegenheidsgraad van 68% Leg me aan de hand van het volgend grafiek uit wat men hieruit kan aflezen. De Vrouwen zijn nog het meest werkloos dan de mannen. Welke categorieën hebben ook een probleem met werk te vinden ? · Veel jongeren tussen 18-24j Ø scholingsniveau Ø Geen overeenstemming tussen opleiding & noden van de bedrijven · Veel niet EU-onderdanen Ø * Lage kwalificatie Ø * Positieve discriminatie? · Langdurige werklozen Ø * meer als 2 jaar werkloos Ø * 38 % van het totaal aantal werklozen Leg me de volgende begrippen uit. · Arbeidsmarktparadox =niet-beantwoorde werkaanbiedingen Verklaring: gebrek aan scholingsniveau, gebrek aan mobiliteit & een gebruik aan motivering · Knelpuntberoepen =Het zijn beroepen waar het vervullingpercentage laag is . Oorzaken: een kwantitatief tekort aan arbeidskrachten (bv. begeleider, kinderopvang, …) een kwalitatief tekort (bv. ingenieur elektromechanica) · Harde kern: =zijn technische beroepen door ongunstige werkomstandigheden. =Door het bestaan van tekorten is er een opwaarts van loondruk · Werkloosheidsval =Kloof tussen uitkeringen & minimum nettoloon is te klein zwart werk sociale fraude Wie steunt de werklozen? De RVA maar zei steunen ook tijdelijk werklozen, brugpensioenen loopbaanonderbreking ,tijdskrediet. Wat zijn maatregelen van werkloosheidval? · De fiscale en parafiscale druk voor de lage inkomens Ø De verhoging van fiscale aftrek van de kosten voor de kinderopvang · Een beter begeleiding door de diensten voor arbeidsbemiddeling Ø Opleidingen en aanvullende steun bij het zoeken naar werk 2.4 Concurrentievermogen, loonvorming & innovatie 2.4.1 Concurrentievermogen Wat is het concurrentievermogen? Wat zijn de indicatoren? behoud van marktaandeel wereldwijd WEF (Wereld Economisch Forum) en het IMD( Institute for Management Development) meet de concurrentiekracht Wat is Global Competitiveness index? Verzamelt gegevens over 111 items over 12 domeinen zoals de kwaliteit van de overheid, HO, arbeidsmarkt Nr 1: Zwitserland ◦ VS zakt weg ◦ BE: 19e + / - 2.4.2 Loonvorming Wat verstaan we onder loonvorming? Werking · · · Syndicalisme zorgde voor 3 vakbonden en WG organisaties Vakbonden tov WG organisaties Loonvorming op 3 niveaus Ø Nationaal niveau Ø Niveau van bedrijfstak Ø Bedrijfsniveau De 3 representatieve vakbonden: · ABVV (Algemeen Belgisch Vakverbond) · ACV (Algemeen Christelijk Vakverbond) · ACLVB (Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België) De 3 representatieve werkgeversorganisaties: · VBO (Verbond van Belgische Ondernemingen) · UNIZO (Unie van Zelfstandige Ondernemers) · UCM (Union des classes Moyennes) Men kan voor loonvorming 3 niveaus onderhandelen : · · · Interprofessionele akkoorden (rol van de overheid) Professionele akkoorden (cao: collectieve arbeidsovereenkomst) automatisch loonindexatie (via paritaire comités) àvia spilindex & gezondheidsindex àjaren 90, indexsprong · Gevaar voor inflatoire spiraal = stijgende lonen Wat deed het sociaal overleg? · · · · · Loonnorm: Vrijwaren van concurrentievermogen àvergelijken met Duitsland, Frankrijk & Nederland Via centraal akkoord (Centrale raad voor het bedrijfsleven) Wegwerken van de loonhandicap (3,5%) All-in akkoord àreële loonstijgingen versus effectieve stijging van de lonen Geel valuta instrument meer (bv. devaluatie van 1982) Waarom was er een loonindexering? · Lonen en wedden met regelmaat en volgens eenbepaald systeem aanpassen met schommelingen van NICP · · Doel: koopkracht behouden Nadelen Ø ’75 - ‘80: oliecrisisà Inflatoire spiraal Ø In ‘94: gezondheidsindexcijfer Wat is een inflatoire spiraal? · · Stijging van de kosten worden op consument afgewenteld, dan stijgt de verkoopprijs Op zijn beurt gaat de index de hoogte in en is de vicieuze cirkel rond Geef de figuur: