Gedragsprotocol 1. achtergrond en doelstellingen Zoals we in onze visie op onderwijs aangeven, vinden we het heel belangrijk om op school een pedagogisch klimaat te scheppen waarin kinderen zich veilig en geaccepteerd voelen en waarin teamleden, ouders en kinderen respectvol met elkaar omgaan. Dit willen we onder meer bereiken door duidelijke regels en afspraken en een duidelijk beleid ten aanzien van ongewenst gedrag. Het gedragsprotocol dient duidelijkheid te scheppen voor de leerlingen, ouders en leerkrachten. Het is voor de leerkracht duidelijk wat hij /zij moet doen wanneer een leerling ongewenst gedrag vertoont en de leerling en de ouders weten welke consequenties het ongewenste gedrag heeft. We gebruiken overigens de definitie van Harry Janssens voor het omschrijven van agressief gedrag: “Elke actie die is gericht op het moedwillig aanbrengen van letsel of schade aan een ander persoon of een object. Die schade aanbrengen kan zowel fysiek als geestelijk zijn.” Voor wie: De gedragscode is bestemd voor: • Personeel en leerlingen van de school • Andere personen die in opdracht van de school werkzaam zijn, zoals gastdocenten, vrijwilligers, stagiaires en uitzendkrachten • Ouders die ondersteunende werkzaamheden verrichten • Externen zoals bijvoorbeeld schilders of OBD-medewerkers die tijdelijk op school werkzaam zijn • Bezoekers van de school. Binnen onze school gelden de volgende basisgedragsregels: wij accepteren elkaar zoals we zijn in geslacht, geaardheid, geloof, ras fysieke en/of geestelijke beperking; wij onthouden ons van elke vorm van agressie, geweld en/of seksuele intimidatie; wij pesten niet; wij vernielen niets; wij tolereren geen wapenbezit; wij leven het schoolreglement na; 1.1 Omgaan met tegenwerkend gedrag Er worden bij ons op school vier typen verbaal tegenwerkend gedrag onderscheiden: A-gedrag (klagen en excuses) Het komt voor dat een klant vindt dat hij zich kan beroepen op een bijzondere situatie en daar voor hem zwaarwegende excuses voor heeft. Hij vindt dat hij een extra appel kan doen op de redelijkheid en flexibiliteit van de medewerker. B-gedrag (kritiek op regels) Een klant kan vinden dat bepaalde regels onrechtvaardig of onzinnig zijn. Bij handhaving of toepassing van deze regels kan het dan gebeuren dat hij deze regels niet accepteert en zich hierbij uitlaat op een verontwaardigde toon. C-gedrag (kritiek op persoon) Het komt voor dat een klant, wanneer hij aangesproken wordt op het overtreden van een regel, of wanneer hij zijn zin niet krijgt, zijn frustratie afreageert op de medewerker. Dit zal dan gebeuren door de medewerker persoonlijk te beledigen of bijvoorbeeld te beschuldigen van discriminatie. D-gedrag (bedreigend agressief naar persoon) In extreme gevallen kan het gebeuren dat het gedrag van de klant niet stopt bij C-gedrag (persoonlijk worden in kritiek), maar dat het doorschiet naar bedreigingen, intimidatie en wellicht ook fysiek geweld. Met de verschillende gedragstyperingen wordt door school ook verschillend omgegaan. Personeel dient zich bewust te zijn van het feit dat een gesprek vanuit emotie (snel) op kan lopen van A naar D gedrag. Het hanteren van goede gesprekstechnieken zijn daarvoor essentieel. Hiervoor is studiemateriaal op school aanwezig en kunnen de gesprekstechnieken een onderdeel zijn van de ontwikkeling van de leerkracht binnen het IPB. Uiteraard kan iedere persoon vervallen in elk type gedrag en als school gaan wij hier als volgt mee om, ongeacht of dit personeel, leerlingen of ouders betreft. Type A B C D Acceptatie Dit gedrag wordt beschouwd als een normaal te accepteren reactie. Dit gedrag wordt beschouwd als een normaal te accepteren reactie. Het persoonlijk aanvallen valt buiten de afgesproken basisgedragsregels en moet direct worden gestopt. Vervolg Geen, personeelsleden handelen dit volgens de gesprekstechnieken af. Geen, personeelsleden handelen dit volgens de gesprekstechnieken af. Van C-gedrag wordt, indien een betrokkene na de waarschuwing dit gedrag te stoppen doorgaat met dit gedrag, middels het ongevallen/incidentenformulier, melding gemaakt naar de directie. Dit wordt opgenomen in het leerlingen/personeelsdossier. Personeelsleden gaan, evt. na overleg met de directie, zelf het gesprek aan met de betrokkene. Het bedreigen of aanvallen valt buiten Van D-gedrag wordt, middels het wettelijke kaders en wordt in geen enkel ongevallen/incidentenformulier, melding gemaakt naar de geval geaccepteerd. directie. Indien het een leerling betreft wordt er gekeken of er vervolgstappen ondernomen worden. De directie spreekt met de betrokken leerling. Indien dit een personeelslid/ouder betreft wordt er altijd aangifte gedaan door de school bij de politie. De betrokkene wordt uitgenodigd door de directie waarin eventuele vervolgstappen worden besproken. Deze vervolgstappen worden in een schriftelijk verslag door beide partijen ondertekend. Hierna volgt een gesprek met alle bij het incident betrokken personen. 1.2 Handelen bij ongewenst gedrag bij leerlingen In deze definitie van ongewenst gedrag, zoals genoemd in de inleiding, staat het woord moedwillig centraal. Voorbeelden van dit gedrag zijn: herhaaldelijk niet reageren op correcties van de leerkracht bij niet luisteren, een grote mond tegen de leerkracht of agressief gedrag tegen leerkracht/medeleerlingen. Overigens treedt bij bewust dreigen, slaan of schoppen naar de leerkracht of hulpouders, of wanneer een leerling regelmatig andere leerlingen bedreigt en/of pest direct stap drie in werking. Overigens komt er voor elke leerkracht een “registratieformulier incidenten en ongevallen” beschikbaar, waarop men kan aangeven welk kind wanneer bepaald gedrag vertoont. Dit gebruiken we alleen bij uitzonderlijk gedrag. Hieronder volgt een uitwerking van het stappenplan dat elke leerkracht dient te volgen bij ongewenst gedrag van een leerling. Stap 1 De leerkracht neemt pedagogische maatregelen om het gedrag van de leerlingen zodanig te corrigeren dat de leerling, binnen afzienbare tijd, weer kan deelnemen aan de groepsactiviteiten. De pedagogische maatregelen vinden plaats in de groep, in het groepslokaal of in de nabijheid van het groepslokaal. De volgorde van handelingen is per bouw verschillend: Onderbouw: Waarschuwen en het gewenste gedrag aangeven. Denkstoel in de klas. Na de denkstoel een gesprekje met het kind. Kind even apart laten werken Kind naar collega brengen. Leerkracht zorgt zelf voor een werkje. Middenbouw: Waarschuwen en het gewenste gedrag aangeven. Strafwerk in de klas. Dit moet zinvol werk zijn, dus geen regels schrijven. Afkoelen op de gang met deur open. Max. 10 minuten. Kind naar collega brengen. Leerkracht zorgt zelf voor werk. Bovenbouw Waarschuwen en het gewenste gedrag aangeven. Tafeltje apart in de klas (d.w.z. uit het groepje). Strafwerk in de klas (werk moet een nuttig voor het leerproces zijn) Kind naar collega brengen. Leerkracht zorgt zelf voor werk. Naar inzicht van de leerkracht kant “tafeltje apart” overgeslagen worden, bijv. bij een grote mond tegen de leerkracht. Voor alle bouwen geldt dat kinderen tijdens de pauze niet alleen voor straf binnen zijn. Beter is het ze mee naar buiten te nemen en ze op de bank te laten zitten. Bovendien wordt een probleem met een kind in alle bouwen te allen tijde afgesloten met een gesprekje. Stap 2 Deze stap geldt voor alle bouwen. Wanneer straf volgens het afgesproken stappenplan binnen de groep niet toereikend is, wordt de leerling buiten de groep naar een time-outleerkracht gebracht. De leerkrachten dienen onderling af te spreken wie van wie kinderen als time-out krijgt. De time-out kan voor een afgesproken korte tijd gelden, maar ook als strafmaatregel voor langere tijd. Als verwacht wordt dat de leerling zich fysiek of verbaal zal verzetten, dan afspraken maken dat iemand de leerling zal brengen en halen na een afgesproken tijd. Evt. een briefje meegeven hoe lang de leerling moet blijven. We verplaatsen nooit zelf leerlingen onder dwang naar een andere locatie. Als een leerling naar een andere leerkracht wordt gebracht (met werk en voor een afgesproken tijd) bemoeit die leerkracht zich niet met het conflict. Het kind zit daar ter afkoeling. De leerkracht communiceert zakelijk en het kind voert het opgedragen werk uit. De leerkrachten van de bovenbouw voeren na schooltijd een gesprek met het kind, waarbij het kind maximaal 15 minuten nablijft. Als het gedrag in een korte tijd drie keer voorkomt dan stelt de leerkracht de ouders schriftelijk op de hoogte van de getroffen maatregel. Bij een schriftelijke mededeling de ouders vragen de brief ondertekend weer mee terug te geven. Zie de bijlage voor een voorbeeld hiervan. Te allen tijde moet het conflict met de leerling worden opgelost door de leerkracht die het conflict heeft met de leerling! Stap 3 Het gedrag van de leerling blijft storend en mogelijk bedreigend voor medeleerlingen en leraren. De leerling wordt nu onder de hoede van de directie geplaatst. De ouders worden zo spoedig mogelijk op school uitgenodigd om: a) het gedrag van de leerling te bespreken b) hen te wijzen op hun verantwoordelijkheid als opvoeder c) gezamenlijk te zoeken naar een pedagogische oplossing. Wanneer een leerling stopt met zijn gedrag gaat hij na een gesprek terug naar de klas. Overigens kan stap 3 enkele keren plaatsvinden voordat stap 4 in werking treedt. Een gesprek met ouders wordt altijd in Teamplus vastgelegd. Stap 4 In het uiterste geval kan door de directie besloten worden tot schorsing van de leerling voor de rest van de dag of voor langere tijd. Dit gebeurt in overleg met de bovenschools manager. Stap 5 Indien besloten wordt tot verwijdering van de leerling van de school, gaat de directie op zoek naar een andere school voor de betreffende leerling. Zodra die gevonden is, verwijdert de school de leerling volgens de regels die zijn opgesteld door het bestuur. Deze procedure staat beschreven in het directievademecum van de RVKO. B. Groepsniveau Op groepsniveau gaat elke leerkracht de volgende dingen doen: 1. 2. bespreken van de schoolregels evt. aangevuld met afspraken die de kinderen met hun leerkracht maken en die alleen gelden voor hun eigen groep. Het bespreken van het stappenplan. De kinderen weten dan wat er gebeurt als ze de regels van gewenst gedrag overtreden. 1.3 Individueel niveau Alle leerkrachten dienen onderstaande punten in acht te nemen in het geval van ongewenst gedrag. Observeer als groepsleerkracht objectief het ongewenste gedrag of vraag een collega dit te doen. Hiervoor zijn lijsten bij de intern begeleider te krijgen. Hoe lang, hoe vaak, tijdstip van de dag. Tegen wie richt zich de agressie? Bijvoorbeeld de eigen leerkracht, de vervanger, de overblijfmoeder, andere leerling(-en), etc. Uitingsvormen van agressie. Praat met het kind als je frustratie bespeurt, wacht niet op escalatie. Zorg zo veel mogelijk voor permanent toezicht bij een eventuele time-out . Hanteer een zakelijke benadering: scheid gedrag en persoon. Benoem gevoelens en gedrag (bijv.“Ik zie dat je boos bent, maar wat je doet kan niet”). Benadruk goed gedrag meteen (bijv. “Je kwam meteen, toen ik je riep”). Probeer kinderen positief te benaderen. Bij regelmatig optredend probleemgedrag en als bovenstaande punten niet werken dan moet de leerling aangemeld worden bij de intern begeleider en besproken worden. Er zal dan samen met de intern begeleider een individueel handelingsplan worden opgesteld waarin een specifieke aanpak voor deze leerling op papier wordt beschreven. Dit stappenplan moet ook met de ouders besproken worden. 1.4 Protocollen en gedragscodes Naast dit gedragsprotocol heeft de school de volgende gedragscodes uitgewerkt die nauw verband houden met het protocol: Gedragscode voorkomen ongewenst seksueel gedrag Gedragscode voorkomen pesten Gedragscode voorkomen discriminatie Protocol voor melding agressie en geweld 1.5 Schorsen en verwijderen In het directievademecum van de RVKO staat nauwkeurig omschreven, hoe er gehandeld moet worden bij eventuele schorsingen of verwijderingen. De Mgr. Bekkersschool onderschrijft deze procedure en handelt conform deze richtlijnen. 1.6 Klachtenregeling Indien kinderen of ouders vragen en opmerkingen hebben of ontevreden zijn over het een of ander, kunnen zij dit bespreken met de groepsleerkracht of één van de directieleden. Teamleden kunnen bij een staf- of directielid terecht. Indien een probleem niet onderling opgelost kan worden, heeft eenieder het recht om een klacht in te dienen bij één van de vertrouwenspersonen van de RVKO. De procedure hiertoe staat exact omschreven in het document klachtenregeling RVKO voor het primair onderwijs dat is opgeborgen in het directievademecum van de RVKO. Ouders, kinderen en teamleden kunnen in deze procedure worden begeleid door de contactpersonen van de school, te weten de intern begeleider of de schoolgebonden maatschappelijk werkster. 1.7 Nazorg bij incidenten Voor de opvang van personen die betrokken zijn bij ernstige incidenten zijn de volgende protocollen opgesteld: Protocol voor opvang leerlingen bij ernstige incidenten Protocol voor opvang personeel bij ernstige incidenten Voor de uitvoering van deze protocollen is het noodzakelijk dat de arbocoördinator en de leden van het opvangteam op de hoogte zijn van de stappen die zij moeten ondernemen in geval van een incident. De arbocoördinator is de persoon die belast is met de taak om toe te zien dat de arbo-wet in de school wordt nageleefd. Het opvangteam bestaat uit: de arbocoördinator, een lid van de directie, een teamlid waar de collega nauw betrokken bij is en eventueel een lid van het bestuursbureau. Indien een lid van het opvangteam bij een incident betrokken is geweest wordt zijn/haar taken overgenomen door een ander lid uit het opvangteam.