De piramides van Soedan

advertisement
De piramides van Soedan
Minstens zo indrukwekkend als de Egyptische cultuur, maar tegelijkertijd verbazingwekkend
onbekend, is de geschiedenis van het oude Nubië. Hoewel beide landen elkaar altijd beïnvloed
hebben, heeft Nubië (ook wel Kush genoemd) in de oudheid koninkrijken gekend, die geheel
onafhankelijk tot grote bloei kwamen. Jarenlang was echter de veronderstelling van archeologen
dat zwart Afrika geen onderzoek waard zou zijn, aangezien het onmogelijk werd geacht dat daar
hoogontwikkelde beschavingen zouden hebben bestaan. Niets is echter minder waar.
Pas de laatste decennia begint het tij te keren wat die wetenschappelijke perceptie betreft.
De kentering begon bij de internationale reddingsactie van de Nubische tempels die onder het
water van het Nassermeer dreigden te verdwijnen, als gevolg van de bouw van de dam in de Nijl bij
de Zuid-Egyptische stad Aswan. Deze unieke internationale samenwerking, gecoördineerd door de
Unesco, resulteerde er onder andere in dat de Isis tempel bij Aswan werd verplaatst naar het
nabijgelegen eilandje Philae en dat het grote tempelcomplex van Ramses op spectaculaire wijze in
blokken werd gezaagd en op een zuidelijker locatie aan het meer opnieuw werd opgebouwd.
In de tuin van het Sudan National Museum staan drie tempels die eveneens uit het wassende water
van het Nassermeer zijn gered. En in de hal van het Museum van Oudheden in Leiden is de tempel
van Taffeh te bezichtigen, die aan Nederland werd geschonken als dank voor de deelname aan de
internationale reddingsactie.
Het bouwen van dammen in de Nijl begon al
aan het begin van de vorige eeuw. De eerste
dam bij Aswan werd in 1902 gebouwd en
respectievelijk in 1912, 1933 en 1964
verhoogd. Daardoor kwamen gaandeweg
steeds grotere delen van Nubië onder
water te staan.
Door de internationale inspanning om het
Nubische culturele erfgoed vor het
nageslacht te behouden, werd er
langzamerhand ook meer bekend over deze
oude Afrikaanse beschaving.
Daarvóór waren er ook wel reislustige
Europeanen en onderzoekers geweest die
dit gebied hadden bezocht, maar hun
ontdekkingen werden enerzijds bemoeilijkt
door politieke onrust en anderzijds ook vrij
gemakkelijk toegeschreven aan de
Egyptische cultuur.
De bekendste archeoloog die in die tijd in
Nubië onderzoek deed was de Amerikaan
George Reisner (1867-1942). Hij heeft
zowel bij Kerma als bij Napata en Meroë
opgravingen gedaan.
© E. Grooteman, Experience Nubia, Den Haag
www.experiencenubia.com
Hoewel Egypte en Nubië van oudsher sterk met elkaar verbonden zijn, ontwikkelde Nubië een eigen
taal, een eigen cultuur en eigen tradities. De ligging, ingebed tussen een moeilijk begaanbare
woestijn en een op plaatsen lastig bevaarbare rivier (m.n. bij de stroomversnellingen, de zgn.
cataracten in de Nijl), zorgde voor het ontstaan en behoud van die eigen identiteit.
Op verschillende momenten in de geschiedenis werd echter hardhandig inbreuk gemaakt op die
zelfstandigheid. Dat begon al in de 1e faraodynastie (2900-2500 v. Chr.). In opdracht van de
farao’s werden militaire operaties uitgevoerd in Nubië, in de zoektocht naar slaven. Ook werd goud
en koper meegenomen uit dit gebied. Uiteindelijk werd Nubië tot halverwege de 2e en 3e cataract
veroverd en vanaf het Middenrijk (2040-1785 v. Chr.) door Egypte gekoloniseerd.
Aan het einde van de 6e faraodynastie (2345-2181 v. Chr.), toen het Egyptische rijk over zijn
voorlopig hoogtepunt heen was en verzwakte door aanvallers uit het noorden, ontstond een Nubisch
rijk, met Kerma als machtscentrum.
Kerma was gelegen in de vruchtbare vlakte tussen de 3e en 4e cataract. Het gebied had bovendien
zelf goudmijnen en er was een levendige interactie tussen volken en culturen in dit gebied.
Via de Nijl werd er druk gehandeld tussen noord en zuid en werden Afrikaanse producten als ivoor,
wierook, dierenhuiden en houtsoorten, verkocht in Egypte.
De Zwitserse archeoloog Charles Bonnet heeft tientallen jaren onderzoek gedaan in het gebied
rond Kerma. Hij vond de contouren van een eeuwenoud stadscentrum en bewijzen van
landbouwgebieden met omvangrijke veestapels. In 2003 vond hij 7 grote stenen beelden van
Nubische farao’s bij Kerma.
Toen rond 1550 v. Chr. het Egyptische rijk zijn kracht had herwonnen (de periode van het Nieuwe
Rijk), richtte farao Tutmosis II en later zijn zoon Tutmosis III zijn zinnen op uitbreiding in het
zuiden. Ze konden deze machtige buurstaat niet langer naast zich dulden.
De muurschilderingen in de Ramsestempel bij Abu Simbel
getuigen nu nog van de onderwerping van de Nubiërs. En de
zolen van de sandalen die Toetanchamon droeg in zijn
graftombe, zijn gedecoreerd met taferelen van Nubiërs,
om de overwinning op dit sterke Afrikaanse volk te
memoreren!
Deze periode van Egyptische overheersing duurde van de 16e tot de 11e eeuw voor Chr. en strekte
zich uit tot aan de 6e cataract (bij de huidige Soedanese hoofdstad Khartoum).
Van 1539-1292 v. Chr. – de 18e dynastie – werden er Nubische leiders aangesteld die in dit gebied
namens de farao’s regeerden. Er werd onderwijs gegeven in de Egyptische religie en gebruiken.
Egyptische ambtenaren en priesters vestigden zich in Nubië en lieten daar omvangrijke tempels
bouwen: bij Gebel Barkal werd een grote tempel voor de god Amun-Re gebouwd (deze tempel wordt
ook wel genoemd “Karnak van het zuiden”, met verwijzing naar het omvangrijke tempelcomplex bij
Luxor). Men dacht namelijk dat op deze “heilige” berg de god Amun-Re, de ramsgod, leefde.
Bij de noordelijker gelegen plaats Soleb staat het tempelcomplex van Amenhophis III (ca 1360 v.
Chr.). En Ramses II (1279-1212 v. Chr.) liet het wereldberoemde tempelcomplex bouwen dat nu in
Abu Simbel staat (zie foto hier linksboven).
© E. Grooteman, Experience Nubia, Den Haag
www.experiencenubia.com
Toen aan het einde van de 8e eeuw v. Chr. het Egyptische rijk langzaam ineenstortte en in het
noorden Libische heersers de macht hadden overgenomen, bloeiden in het zuiden de Egyptische
religieuze tradities, onder Nubische leiding! Bij de plaats Napata, gelegen aan de voet van de Gebel
Barkal, ontstond rond die tijd een nieuwe staat en religieus centrum onder leiding van Nubische
machthebbers. Dit is de periode van de 25e dynastie, die ook wel de Nubische dynastie van de
zwarte farao’s wordt genoemd. Dit koninkrijk van Kush ontstond onder invloed van het geloof dat
de Nubische koningen zonen van Amun waren en voorbestemd om over Egypte te heersen.
Een van de bekendste koningen uit die tijd is Piye, die 30 jaar regeerde en vanaf 730 v. Chr. heel
Egypte veroverde en daarmee de grondlegger was van de 25e dynastie. Hij nam de titel “farao” aan
en blies Egyptisch religieuze tradities nieuw leven in. Zijn opvolgers, waaronder op de eerste plaats
zijn zoon Taharqa, hielden eveneens deze tradities in ere.
Belangrijke – en nog steeds zichtbare – uitingen van de hernieuwde bloei van deze traditie, zijn de
vele piramides (in totaal 223!) die de zwarte farao’s in Nubië lieten bouwen.
Piramides staan symbool voor wederopstanding en zonsopgang; het nieuwe leven dat de dode
wachtte bij het begin van de nieuwe dag.
De Nubische piramides zijn kleiner dan de
Egyptische en als volgt opgebouwd:
- de grafkamer van de gemummificeerde
dode, die onder de grond was gebouwd
(symbool voor de onderwereld)
- daarboven de puntige piramide; de ladder
naar de hemel
- aan de oostkant een kapelletje voor het
brengen van offers en om de zon door de
geopende deuren voor de farao naar binnen
te laten schijnen.
Het lot was koning Taharqa minder goed gezind dan zijn vader: hij werd na zware strijd in 662 v.
Chr. uit Egypte verdreven door de Assyriërs, die daarbij ook de heilige stad Thebe verwoestten.
Taharqa stierf 5 jaar later en werd begraven in de grootste van alle Nubische piramides.
De grote tempel van Gebel Barkal bleef nog tot in de 3e eeuw v. Chr. religieus centrum van de
Amunpriesters, die zoveel macht hadden dat ze een koning opdracht konden geven om zelfmoord te
plegen, als ze van mening waren dat deze slecht zou zijn voor het koninkrijk.
Koning Arkamani, die dit overkwam, weigerde aan deze oproep gehoor te geven en liet in plaats
daarvan alle Amunpriesters vermoorden. Dat betekende tegelijkertijd het einde van het heiligdom
van Gebel Barkal. Vanaf dat moment werden de koningen begraven in de nieuwe Nubische
hoofdstad Meroë, waar Arkamani naar toe verhuisde.
Deze gebeurtenissen markeren een breuklijn in de Egyptisch-Nubische geschiedenis, die nog extra
werd benadrukt doordat afstand werd gedaan van het hiëroglyfenschrift en een eigen Meroïtisch
schrift ontstond. Na Arkamani kwamen er ook regelmatig koninginnen op de troon, wat eveneens
een trendbreuk betekende. Dit hangt samen met het Afrikaanse matriarchale systeem en met de
belangrijke plaats die de vrouw had in de Nubische cultuur.
© E. Grooteman, Experience Nubia, Den Haag
www.experiencenubia.com
In de 1e eeuw v. Chr. kwam Egypte onder de controle van het Romeinse Rijk. De machtige Nubische
koningen van Meroë konden dit niet aanzien en heroverden het gebied tot en met de ZuidEgyptische stad Aswan. Er bleven nog een tijdlang gevechten bestaan aan de grenzen, tot men zich
wederzijds bij de situatie neerlegde en er lange periode van rust ontstond, die 300 jaar zou duren.
Meroë, dat gelegen was op vruchtbare grond dat ook nog ijzererts bevatte én op het kruispunt lag
van belangrijke handelsroutes van zuid naar noord, bleef nog lang een machtige en welvarende
staat. Pas rond 350 na Chr. raakte de Meroïtische cultuur in verval.
Nubische middeleeuwen
Rond het jaar 500 introduceerden Europese missionarissen met succes het Christendom in Nubië.
Het gebied – dat uiteen viel in 3 Christelijke koninkrijken - werd opnieuw in contact gebracht met
de Mediterrane wereld, met een opbloei van de handel en nieuwe ideeën als gevolg. Nubische kunst
en architectuur uit die tijd kent – naast Egyptische en Afrikaanse – duidelijke Byzantijnse
invloeden, met basilieken en fresco’s. En de Nubische taal werd geschreven in het Griekse alfabet.
Na de 12e eeuw ontstond een militair feodalisme en werden er vooral burchten gebouwd in plaats
van kerken en kloosters. De kleine vorstendommen die elkaar bestreden, werden uiteindelijk
veroverd door Arabische nomaden, die ook de islam als religie introduceerden, wat tot op de dag
van vandaag de heersende godsdienst is in Nubië.
Geraadpleegde literatuur:
De zwarte farao’s; de tentoonstelling. Door John Vrieze, 1997.
N.a.v. de tentoonstelling De zwarte farao’s in de Nieuwe Kerk, Amsterdam.
Nubië aan de Nijl; voorportaal van Afrika. Catalogus van de tentoonstelling in het Haags
gemeentemuseum, 22 september-25 november 1979.
Artikel in National Geographic febr. 2008: De zwarte farao’s, door; Robert Draper.
Dwars door Soedan; vriendelijke schurkenstaat aan de Nijl. Door: Gerben van der Aa,
2007. Nieuw Amsterdam uitgvers.
Sudan, the Bradt travel guide. Door Paul Clammer, 2005.
Sudan; the city trail guide to Khartoum and the rest of Sudan. Door: Blake EvansPritchard en Violetta Polese, 2008.
l’ABC Claire du Soudan; royaumes sur le Nil. Door: Catherine Berger, Bérénice GeoffroySchneiter, Jean Leclant. Flammarion / Institute du monde Arabe, 1997.
Meer details over de Nubische geschiedenis zijn te vinden in afzonderlijke presentaties,
te vinden op http://www.slideshare.net/ExperienceNubia
© E. Grooteman, Experience Nubia, Den Haag
www.experiencenubia.com
Download