- Scholieren.com

advertisement
Aardrijkskunde hoofdstuk 7-8-9
Paragraaf 1 Verschillende soorten grenzen
Mensen willen vaak hun grondgebied en gebieden begrenzen. Ze verwachten dat andere mensen het
respecteren. Binnen de Nederlandse landgrenzen heeft de regering soevereiniteit. Andere landen
mogen niet zomaar beslissen wat er in Nederland gebeurt. De territoriale wateren behoren ook tot
de Nederlandse territorium.
Er bestaan verschillende soorten grenzen:



Zichtbare en onzichtbare grenzen. Bij het verlaten van een provincie zie je borden staan.
Meestal merk je niet als je over een gemeentegrens gaat.
Natuurlijke en kunstmatige grenzen. In Nederland vormen vaak de rivieren de natuurlijke
grenzen tussen de provincies. De kunstmatige grenzen worden door de mens gevormd.
Natuurlijke en kunstmatige grenzen zijn altijd zichtbaar op kaarten en geven de
afgrensbaarheid van gebieden weer.
Open en gesloten grenzen. De Nederlandse grenzen zijn altijd open voor veel landen van de
EU. Er is sprake van vrij verkeer van personen, goederen en informatie. Personen uit andere
landen worden gecontroleerd en gaan over een gesloten grens.
Regi’s zijn afgegrensde gebieden of territoria.
Verschillende vormen van regio’s zijn:




Bestuurlijke regio's. De grens bepaalt wat er in dat gebied gebeurt.
Economische regio's. Bijvoorbeeld de Rotterdamse haven, of Regio Eindhoven als slimste
regio ter wereld.
Natuurlijke regio's. Bijvoorbeeld Veluwe of het Waddengebied.
Culturele regio's. Bijvoorbeeld Fryslân of Zuid-Limburg.
Grenzen kunnen heel snel veranderen. Natuurlijke grenzen worden soms groter en soms kleiner.
Gemeentes worden soms samengevoegd.
Paragraaf 2 Meerdere identiteiten
Bij identiteit gaat het om bijzondere kenmerken waardoor een groep mensen zich onderscheidt van
anderen. Het gaat om culturele kenmerken, zoals:





Taal
Godsdienst
Tradities
Eetgewoonten
En andere gebruiken
Dit zijn kenmerken van een regionaal identiteit. Je kunt je identiteit zichtbaar maken door allerlei
symbolen.
Je identiteit wordt door de plaats waar je woont en de personen met wie je omgaat bepaald.
Voorbeelden van identiteiten:





Religieuze identiteit: als je bij een bepaalde geloofsgemeenschap hoort.
Etnische identiteit: soms leven groepen wereldwijd niet in dezelfde regio, maar hebben wel
dezelfde identiteit.
Lokale of regionale identiteit: je voelt je verbonden met de plaats waar je woont.
Nationale identiteit: je voelt je verbonden met het land waar je geboren bent of het land
waar je een paspoort van bezit.
Europees identiteit: je voelt je Europeaan en ziet binnen Europa de overeenkomsten tussen
landen op basis van gemeenschappelijke ideeën over bijv. democratie, vrijheid en welvaart.
Insluiting is als je mensen met ander identiteit accepteert in hun gemeenschap, dorp of stad.
Chauvinisme is als je overdreven trots bent op je eigen vaderland in je eigen streek. Regionalisme is
in je eigen dorp. Lokalisme is in je eigen plaatselijke gemeenschap. Je vindt dan mensen van je eigen
identiteit beter dan mensen met andere identiteiten. Dit kan leiden tot:


Stereotypering: het typeren van de identiteit van andere groepen mensen op grond van 1
kenmerk. Er ontstaat vaak een negatief van de mensen dat gebaseerd is op meningen en niet
op feiten.
Uitsluiting of discriminatie van groepen met een ander identiteit. Men vindt de groep
waartoe men zelf behoort beter dan andere.
Paragraaf 3 veranderingen van identiteit
Ontwikkelingen die een sterke rol spelen in de veranderingen van de Nederlandse samenleving en
identiteit:
-
De verschuiving van een industriële samenleving naar een dienstensamenleving. Er zijn
minder fabrieksarbeiders en meer mensen die in kantoren of winkels.
Sinds 1970 zijn veel mensen naar Nederland gemigreerd, waardoor we met een
multiculturele samenleving te maken kregen. De overheid integratie onderschat.
Ontkerkelijking: steeds minder mensen voelen zich betrokken bij hun godsdienst. Steeds
sterkere individualisering, mensen zetten hun eigen belangen voorop.
Door verstedelijking zijn verschillen tussen stad en platteland kleiner geworden.
Mensen kunnen zich gemakkelijker verplaatsen en zijn niet gebonden aan een buurt, dorp of
stad.
Vroeger was er sociaal controle. Er vindt steeds meer ruimtelijke segregatie plaats: mensen van
verschillende culturen of inkomens wonen gescheiden van elkaar. De tolerantie neemt af. Dit is
ongunstig voor de leefbaarheid van de wijken. De wijken worden minder aantrekkelijk als
woonomgeving.
De leefbaarheid van een wijk hangt samen met:



De inrichting van een wijk. Welke bewoners een wijk aantrekt hangt samen met het soort
woningen dat in de wijk te huur of te koop staat. De wijk kan door voorzieningen ingericht
worden.
De activiteit in een wijk. Wijken waar mensen contact met elkaar hebben, zijn vaak
leefbaarder dan andere wijken. Gemeenten proberen bewoners te stimuleren om
activiteiten te organiseren of te zorgen voor voorzieningen.
De beleving van de bewoners. Er wordt onderzoek gedaan naar de leefbaarheid van wijken.
Zo weten gemeentebestuurders in welke wijken het goed gaat en welke niet.
Hoofdstuk 8
Paragraaf 1 Kenmerken van de Belgische identiteit
Voor 1830 waren andere landen de baas over Nederland en België. Rond 1550 waren de Spanjaarden
de baas en die gaven de burgers weinig vrijheid. Hierdoor kwamen ze in opstand en in 1648 werd
weer vrede gesloten. Het noordelijke deel van de Nederlandse gewesten werd een Republiek. België
werd overgenomen door Oostenrijk. 150 jaar later namen de Fransen de macht over. Na 1813 was
het Verenigd Koninkrijk (Nederland en België) zelfstandig onder Willem I, prins van Oranje-Nassau.
De Belgen kwamen in 1830 in opstand, omdat ze het gevoel hadden dat ze niet meetelden. Ze riepen
de onafhankelijkheid uit.
Vergelijking tussen Nederland en België om de verschillen in identiteiten te verklaren:





Het Nederlands wordt in heel Nederland gesproken. In België wordt Nederlands, Frans, Duits
en tweetalig Brussel gesproken. Voor 1932 was er een taalstrijd gaande. Vanaf 1932 werd
het Nederlands gelijkgesteld aan het Frans.
Nederland heeft een centraal bestuur. De regering maakt wetten en heeft een aantal taken
aan provincies en gemeenten overgedragen (gedecentraliseerd). Nederland is een
gedecentraliseerde eenheidsstaat. België is een federale staat: staat met autonome
gebieden die uit grote mate zelfstandigheid bestaat. De zeggenschap over taken is door het
centrale bestuur overgedragen aan de gewesten. De indeling van de gewesten is volgens het
territoriaal beginsel: het grondgebied van de gewesten is gebaseerd op de taalgrenzen in
een land.
Groot deel van Nederland is van oorsprong protestant. Bij België zijn ze katholiek.
De cultuur van België en Nederland is verschillend. Nederland lijkt meer op Noord-Europese
landen, de Belgische cultuur lijkt meer op de Fransen.
Het Nederlands Koningshuis is sinds de opstand tegen de Spanjaarden bij het volk betrokken.
België voelt zich minder verbonden omdat België minder lang bestaat.
De nationale identiteit is in Nederland sterk. De regionale identiteit is in België sterk. Belgen voelen
zich verbonden met hun taalgebied, maar vooral met hun dorp, stad of streek.
Paragraaf 2 De Europese Unie versterkt regionale identiteiten
Sinds 1952 werken landen in de Europa intensief met elkaar in de EU. Eerst waren er 6 landen lid van
de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. Sinds 2007 waren er 27 landen lid van de EU. Er zijn
veel voor-en tegenstanders van de samenwerking binnen de EU. De voorstanders zien de
samenwerking uit economische belangen. De tegenstanders vrezen dat de nationale en regionale
identiteiten verloren gaan.
Beleidsmakers in de EU willen regio’s stimuleren om minderheidstalen te behouden. Dit is vastgelegd
in het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden. Het is een van de
beleidsmaatregelen om de culturele diversiteit in Europa te benadrukken.
In Nederland zijn de minderheidstalen:


Limburgs
Fries
In België zijn de minderheidstalen:





Duits
Limburgs
Luxemburgs
Oïl
West-Vlaams
De EU wilt de minderheidstalen behouden omdat:




Minderheidstalen een positieve invloed hebben op de leefomgeving van mensen en groepen.
Ze bevorderen creativiteit, vernieuwing en economische ontwikkeling.
Ze een rijke variatie in talen en culturen behouden.
Ze het Europese culturele erfgoed behouden.
Ze discriminatie willen voorkomen op grond van taal of het behoren tot een nationale
minderheid.
Door het cultuurbeleid van de EU:




Is er een regionaal beleid met aandacht voor de nationale en regionale identiteit en het
behoud van de eigen cultuur, waaronder de eigen taal.
Heeft er geen verzwakking plaatsgevonden van de nationale of regionale identiteiten. Het
uitgangspunt is om zoveel mogelijk ruimte te geven aan verschillende culturen binnen
Europa.
Is het taalbewustzijn versterkt.
Zijn er meer kansen voor minderheidstalen door de mogelijkheid tot contacten en
uitwisseling, onder andere door zomerkampen en muziekfestivals.
Veel regionale minderheidstalen hebben geel geld gekregen van de EU. In veel regio’s zetten mensen
zich actief in voor het behouden van de regionale identiteit. Het is nog de vraag of dit zonder het
beleid van EU niet gebeurd zou zijn.
Paragraaf 3 Regionale identiteiten als hindernis
Vanaf 1963 kent België een officiële taalgrens en er ontstonden ook taalfaciliteitengemeenten.
Gemeentelijke diensten moeten in de minderheidstalen worden aangeboden als de burger daarom
vraagt. Taalfaciliteiten zijn anderstalige diensten. Ze zijn vooral verbonden aan het onderwijs en de
communicatie met de overheid.
De taalfaciliteiten zorgen voor veel ergernis. Steeds opnieuw laait de taalstrijd op tussen de Walen en
de Vlamingen. Het beïnvloedt zelfs de bestuurbaarheid van het land:


Door de taalstrijd is België een federale staat geworden, verschillende taalgebieden vormen
een eigen bestuur.
België kent een nationale federale overheid. De federale overheid beslist over zaken van
nationaal en internationaal belang. Soms is er onvoldoende samenwerking om tot
overeenstemming te komen bij belangrijke politieke beslissingen.
In 1524 eindigde de strijd van de Friezen die onafhankelijk wilde worden, waardoor de Friezen altijd
deel uit zijn blijven maken van Nederland.
Regionale identiteiten vormen in Nederland geen bedreiging voor de eenheid en ontwikkeling van
het land. Voor sommige regionale identiteiten zijn wel speciale voorzieningen getroffen. De Friese
taal is in Friesland bijv. een officiële overheidstaal en op Friese scholen is de Friese taal een
eindexamenvak. Door deze voorzieningen zullen Friezen niet snel de behoefte krijgen om een
taalstrijd aan te gaan.
Paragraaf 4 Samenwerking in de Euregio Maas-Rijn
Een Euregio is een Europees, grensoverschrijdend samenwerkingsverband van grensgebieden in de
Europese Unie. De EU wil met een krachtig regionaal beleid grote economische en sociale verschillen
tussen regio’s verkleinen. In de Rijn-Maas ligt de grens tussen Nederland en België en daar wordt
Nederlands, Frans en Duits gesproken. Het gebied is goed aangesloten op de Europese
infrastructuur. De Euregio Maas-Rijn bestaat sinds 1991. Er zijn drie landen bij betrokken. Ze werken
in een goed nabuurschap samen door te ontgrenzen. Dit doen ze als volgt:



Ze versterken de economie door kennis en innovatie (vernieuwing) te vergroten, wat meer
en betere banen oplevert.
Ze proberen het milieu te beschermen door bedrijven te stimuleren minder schadelijke
stoffen uit te stoten.
Ze willen de kwaliteit van leven van de bewoners verbeteren door een betere
gezondheidszorg, meer veiligheid en behoud van de culturele verschillen.
Hertogdom Limburg werd bestuurd door een hertog vanuit de stad Limburg. Het lag tussen de Maas
en de stad Aken in. Het bestond uit 5 gebieden: Baelen, Montzen en Walhorn (Nederlandstalig),
Herve en Sprimont (Franstalig). Deze samenwerking was noodzakelijk omdat in Maasdal regelmatig
oorlogen werden uitgevochten. Limbourg was in die tijd een belangrijke vestingstad. Hertogdom
Limburg is nu verdeeld over de Belgische provincies Luik en Limburg, de Nederlandse provincie
Limburg en de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen.
Vanaf 1900 kwam in de Euregio Maas-Rijn de steenkoolwinning op. Door de ijzer- en staalindustrie,
de spoorwegen, de scheepvaart, door huisbrandstof en om later elektriciteitscentrales te stoken was
er een enorme vraag naar steenkool. Via schachtbouw werd de ondergrondse steenkool gewonnen.
Vanaf 1975 kwam er een einde aan de steenkoolwinning. Door de schachtbouw werd de steenkool te
duur. Er kwamen nieuwe industrieën aan grote havens. De steenkoolgebieden raakten in verval. De
werkloosheid groeide enorm, want er was geen alternatieve werkgelegenheid.
Paragraaf 5 Samenwerking in de Euregio Scheldemond
De Euregio Scheldemond is een samenwerkingsverband tussen de provincies Zeeland, Oost- en
West-Vlaanderen. De Euregio Schelde is van groot economisch belang. Het benodigde geld komt uit
het Scheldemondfonds en van subsidies van de EU. Voorbeelden van samenwerkingsprojecten zijn:






Een gezamenlijk rampenprotocol voor de veiligheid
Culturele uitwisseling tussen kunstenaars
Themadagen voor de boeren over biologische teelt
Toeristische programma’s
Natuurherstel
Grensoverschrijdend openbaar vervoer
Scheldemond is betrokken bij ontwikkelingen in Noordwest-Europa op het gebied van transport,
regionale economie, toerisme en milieu.
In de Euregio Scheldmond liggen verschillende zeehavens: Gent, Terneuzen, Vlissingen, Zeebrugge,
Oostende en Antwerpen. Voor een vlotte en veilige vaart door de Westerschelde is de
Westerscheldeplanner ontwikkeld. De beschikbare infrastructuur kan beter worden benut. Minder
tijdverlies- lagere kosten- minder belasting van het milieu. De noord-zuidverbindingen zijn verbeterd:


De wegverbinding door de aanleg van de Westerscheldemondtunnel
De verbinding over het water door het Schelde-Rijnkanaal
Hoofdstuk 9
Paragraaf 1 Rusland, een jonge staat
In het jaar 1453 benoemde Ivan de Grote zichzelf tot tsaar van Rusland. Voor 1453 werd Rusland
overheerst door het Mongoolse Rijk. Toen Peter de Grote aan de macht kwam in 1721 was het Rijk
enorm uitgestrekt. In 1917 vond de Russische Revolutie plaats. De bevolking was de macht van de
tsaar beu en had genoeg van de ongelijkheid en armoede. In 1922 werd de Sovjet-Unie opgericht,
een communistisch land waar iedereen gelijk zou zijn. In 1928 werd de Sovjet-Unie een centraal
geleide communistische dictatuur. Door russificatie werden de Russische taal en de Sovjetcultuur
sterk bevorderd. Je was een communist. In 1990 kwam er een einde aan de Sovjet-Unie. Er
ontstonden vierteen onafhankelijke staten. Rusland werd een Russische Federatie. Rusland heeft op
dit moment 83 deelstaten met veel deelrepublieken, provincies en districten hebben meer of
mindere mate zelfbestuur.
Rusland heeft 138 miljoen inwoners, maar vanaf 1900 is de bevolkingsgroei laag. De oorzaken
hiervan zijn emigratie en hoge sterftecijfers door verslechtere levensomstandigheden. De
bevolkingsdichtheid is gemiddeld laag en is sprake van onregelmatige bevolkingsspreiding. Het
grootste deel van Rusland woont in Europees Rusland, het Oeralgebied en in het zuidwesten van
Siberië. Het Russische Verre Oosten en het grootste deel van het noorden van Rusland is zeer dun
bevolkt. In Rusland wonen ongeveer 160 verschillende etnische groepen. De Russen, Oekraïners en
Wit-Russen behoren tot de volkeren die zich in het hele land bevinden.
Rusland heeft een oppervlakte van 16,4 miljoen vierkante kilometer en zo’n grote staat levert
problemen op met betrekking tot:




De bestuurbaarheid (afstanden, corruptie)
Het grote aantal inwoners
De vele nationaliteiten en etnische groepen
De vele talen en culturele verschillen
De Russische Federatie wil het aantal deelstaten en deelrepublieken verminderen door
samenvoeging. Als meerdere etnische groepen samengevoegd moeten worden, kan dit verzet
stuiten.
Paragraaf 2 Rusland, een veelvolkerenstaat
Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie gingen jonge mensen op zoek naar hun identiteit. Ouderen
niet, die hielden als Sovjetmens vast aan hun vroegere identiteit. Volgens de huidige staat is de
nieuwe identiteit voor een inwoner van de Russische Federatie: Rossijanin of Ruslander.
80% van de Russische Federatie is Rus. Rusland telt 160 etnische groepen, die allemaal een eigen
culturele identiteit hebben. Dit kan je vaak aflezen aan het aantal talen dat gesproken wordt. De
autonome republieken en districten hebben naast de officiële staatstaal, nog een regionale taal als
officiële taal. Er worden ook lokale voertalen gebruikt, naast het Russisch.
Godsdienst maakt ook deel uit van de culturele identiteit. In de tijd van de Sovjet-Unie was de kerk
verboden. 15-20% van de mensen in de Russische Federatie is Russisch-orthodox en 10-15% is
islamitisch. Het boeddhisme komt nog in de zuidelijke regio’s van de Russische Federatie in Azië.
In een veelvolkerenstaat als de Russische Federatie komen problemen voor bijv.:





Er ontstaat nationalisme bij jonge Russen. Immigranten nemen het werk over van de Russen.
De tolerantie en het wederzijdse respect neemt af.
Russen voelen zich bedreigd in hun identiteit en daardoor zie je in Rusland een groeiend
racisme en steeds grotere vreemdelingenhaat.
Onderdrukking van minderheden. Etnisch geweld en burgeroorlogen nemen toe.
Er is separatisme, omdat sommige etnische groepen of nationaliteiten in de Russische
Federatie zich af willen scheiden en een eigen staat willen vormen.
Het terrorisme door etnische groepen om de regering onder druk te zetten groeit. In 2010
was op de metro in Moskou een aanslag gepleegd.
Paragraaf 3 Territoriale conflicten in de Kaukasus
De Kaukasus is een strategische regio in het grensgebied van Rusland. Landen die de macht wilden in
de Kaukasus:





De Grieken
De Romeinen
De Perzen
De Turken
De Sovjet-Unie
De Kaukasus is door al die veroveringen een enorme variatie aan etnische groepen, talen en religies
geworden. Er wonen meer dan 50 volkeren. De belangrijkste religies zijn:



Het christendom
De islam
Het boeddhisme
Georgië (een van de buurlanden van Rusland in het Kaukasus gebied) heeft twee autonome gebieden
waar in de afgelopen jaren geweld is uitgebarsten: Adzjarië en Abchazië. Sinds 2008 is in Abchazië
een staakt-het-vuren maar het is nog steeds erg onrustig. Abchazië wil zich onafhankelijk verklaren
van Georgië en wordt door Rusland gesteund, maar Georgië zet alle middelen in om dit te
voorkomen.
Ander buurlanden van Rusland, zoals Armenië en Azerbeidzjan hebben oorlog gevoerd maar hier is
ook staakt-het-vuren. Het is nog steeds behoorlijk onrustig daar. Rusland probeert invloed te houden
op zijn buurlanden en is daarom als land vaak betrokken bij territoriale conflicten.
De Kaukasus is om de volgende redenen belangrijk voor Rusland:



Het gebied is een belangrijke handelsbrug tussen Europa en Azië. Het gas en de olie worden
via pijpleidingen vanuit de Kaspische Zee naar Europa vervoert.
De Kaukasus is een gebied met een enorme economische mogelijkheden en veel
grondstoffen. Voorbeelden zijn: metalen, mineralen, steenkool, aardgas en aardolie.
De bergen van de Kaukasus vormen een ideaal terrein voor terroristische groepen die zich
willen verschuilen. Rusland wil graag grip hebben op deze groeperingen.
Reden voor etnische groepen in de Kaukasus om de Kaukasus te veroveren:


Door de afkeer van de Russen verzetten de volkeren zich tegen het streven van Rusland
om in hun gebied te regeren. In verschillende landen is er een corrupt bestuur dat aan de
kant van de Russen staat. Door het regelmaat geweld tegen de bevolking, is de antiRussische houding alleen maar versterkt.
De verschillende etnische groepen willen zelf over de economische mogelijkheden van
de regio kunnen beschikken. Ze willen niet dat de Russen de baas zijn over de natuurlijk
hulpbronnen die er te vinden zijn.
Paragraaf 4 Rusland grijpt in
Manieren waarop landen met conflicten om kunnen gaan:



Overleg tussen de betrokkenen partijen, eventueel met een onafhankelijke bemiddelende
partij.
Economische maatregelen, bijv. stakingen of het stoppen van de aanvoer va goederen.
Gewapend ingrijpen.
Internationale oplossingen:



Internationale organisaties, zoals de NAVO of de VN, roepen op tot een staakt-het-vuren
Landen voeren internationale druk uit door economische sancties, zoals een handelsverbod.
Buitenlandse troepen grijpen in om het conflict op een militaire wijze te beëindigen of om
toezicht te houden op vredesafspraken.
In 2008 vond er een vijfdaagse oorlog plaats in de Georgische deelrepubliek Zuid-Ossetië. Georgië
vocht tegen Rusland. De Russen kwamen voor de bevolking op die zich in 1990 de onafhankelijkheid
uitriep, maar na de val van de Sovjet-Unie werd veroverd door Georgië. In 1992 stemde de bevolking
via een volksstemming in met de onafhankelijkheid van Zuid-Ossetië. Dit leidde tot een binnenlandse
oorlog met honderden doden. In juni, datzelfde jaar kreeg Zuid-Ossetië een bijzondere status als
deelrepubliek van Georgië en mocht in 1996 haar eigen president kiezen.
In 2004 toen de president beloofde de opstandige gebieden onder controle te krijgen, wilde Georgië
de Russen voor een moeilijke keuze stellen: of werkloos toekijken of militair reageren. Georgië kreeg
steun van de NAVO en de EU. Georgië behoort volgens de Russen tot de invloedssfeer van Rusland.
Rusland bemoeit zich intensief met de positie van de bevolking in Zuid-Ossetië.
Betrokken partijen in Zuid-Ossetië hebben op verschillende manieren geprobeerd het conflict op te
lossen.


In juni 1992 kreeg Zuid-Ossetië een bijzondere status als deelrepubliek van Georgië.
Zestien jaar na de binnenlandse oorlog kwam er alweer oorlog uit tussen Georgië en ZuidOssetië. De president wilde militair ingrijpen om de bevolking in bedwang te houden.
Internationale samenleving bemoeide zich er ook mee:



In 1992 besloten Georgië, Rusland en Zuid-Ossetië om gezamenlijke troepenmacht toezicht
te laten houden op Zuid-Ossetië.
In 2008 bemoeide Rusland zich opnieuw mee met Zuid-Ossetië. Andere landen riepen beide
landen op de wapens neer te leggen.
Europese leiders dreigden met economische sancties toen Rusland zich niet wilde
terugtrekken uit Zuid-Ossetië. De EU heeft belang bij het gebied vanwege de doorvoer van
de doorvoer van grondstoffen uit de regio.
Paragraaf 5 Ontwikkelingen in het noordpoolgebied
Boven de poolcirkel op 66 ½˚ noorderbreedte ligt de Noordpool. Voor het grootste deel is het een
drijvende ijsmassa in zee. De noordpool bestaat uit verschillende soorten ijs:



Zee-ijs: grote delen van de poolzee zijn bevroren en vormen een belangrijk deel van de
Noordpool.
Pakijs: als ijsschotsen met zee-ijs tegen elkaar schuiven, ontstaat er pakijs.
Gletsjers: we noemen bewegende ijsmassa’s op land ook wel gletsjers. Een deel van het
noordpoolijs ligt op het land ten noorden van de poolcirkel, zoals de noordelijke delen van
Groenland en het Russische Siberië.
Op de Noordpool is de gemiddelde jaartemperatuur lager dan 0 ˚C. In de zomermaanden is het
warmen dan 0 ˚C. Soms breken er dan grote massa’s ijs los, die we kennen als ijsbergen.
Tussen de flora en fauna bestaat van de Noordpool bestaat een kwetsbaar gewicht. Bijna alles
leeft in de zee. De oorspronkelijke bewoners: de Inuit wonen er ook. Verstoring van de
voedselketen heeft grote vervuiling. De grootste bedreiging voor de Noordpool is de verandering
van het klimaat, waardoor het ijs van de noordpool wegsmelt. Sinds enkele jaren is ’s zomers de
noordelijke doorvaart mogelijk. De route is 4.000 kilometer korter dan de route om Afrika. Het
wordt in de toekomst gemakkelijker om grondstoffen te winnen, die nu onder een dikke laag ligt.
Veel mensen zien deze ontwikkeling als een bedreiging voor de natuur op de Noordpool.
Maatschappelijke organisaties zoals het Wereld Natuur Fonds en Greenpeace komen in actie om
de Noordpool te beschermen.
Paragraaf 6 Koude oorlog in de Noordelijke IJszee
Een deel onder de ijskap van de Noordpool ligt naar schatting 20 tot 30% van de wereldvoorraad
olie en gas. Aangrenzende landen willen dit gebied claimen. Naar verwachting is dat
aankomende jaren meerdere conflicten zullen plaatsvinden om het bezit van dit deel van de
Noordpool.
In het VN-Zeerechtverdrag is geregeld welke gebieden tot de territoriale wateren van een land
gerekend kunnen worden. Ieder land heeft het exclusieve recht om in een strook tot maximaal
200 zeemijl buiten de kust grondstoffen te winnen en vis te vangen: de exclusief economische
zone. Wanneer een staat meer gebied wil claimen, dan moet hij bij een speciale VN-commissie
aantonen dat het grondgebied bij hetzelfde continentaal plat hoort als het grondgebied van de
staat. Rusland heeft als eerst in 2001 een claim ingediend. De VN-commissie heeft deze claim in
2002 afgewezen. In 2007 deed Rusland wetenschappelijk onderzoek om de claim beter te
onderbouwen. In 2010 wou Rusland de hele Noordpool claimen en eventueel met militair
ingrijpen afdwingen. Een aantal Britse wetenschappers heeft de claims die in de
Noordpoolgebied liggen, in kaart gebracht.
Begrippen
Hoofdstuk 7
Afgrensbaarheid = de mate waarin een gebied door mensen begrensd kan worden.
Chauvinisme = grote liefde voor het vaderland.
Grens = de scheidingslijn tussen territoria of regio’s.
Identiteit = mensen ontlenen hun identiteit aan typische culturele kenmerken waardoor ze zich
onderscheiden van anderen, bijvoorbeeld godsdienst, taal, tradities, gewoonten en gebruiken.
Insluiting = mensen met andere identiteiten opnemen in de gemeenschap van bijvoorbeeld een wijk
of dorp.
Integratie = het proces waarbij nieuwkomers zich aanpassen aan de Nederlandse samenleving.
Landsgrens = scheidingslijn tussen twee landen.
Lokalisme = liefde voor eigen wijk, dorp (gemeenschap) of stad.
Ontkerkelijking = steeds minder mensen zijn actief betrokken bij het geloof; steeds meer mensen
wijzen elke vorm van geloof af.
Regionalisme = liefde voor eigen provincie, streek of regio.
Ruimtelijke segregatie = scheiding van verschillende bevolkingsgroepen over bijvoorbeeld
woonwijken.
Soevereiniteit = binnen de landsgrenzen mogen andere landen niet zomaar beslissen wat er gebeurt.
Uitsluiting = mensen met een andere identiteit (bewust) niet opnemen in bijvoorbeeld de
gemeenschap van een wijk of dorp.
Hoofdstuk 8
Autonoom gebied = een deel van een land met een grote mate van zelfstandigheid.
Eenheidsstaat = een land met een centraal bestuur dat de wetten maakt.
Euregio = een Euregio is een grensoverschrijdend samenwerkingsverband van gebieden die liggen in
de Europese Unie.
Federale staat = een land waarin de afzonderlijke gewesten, provincies of deelstaten een grote mate
van zelfstandigheid (autonomie) hebben.
Nabuurschap = de verstandhouding tussen mensen uit gebieden die aan elkaar grenzen.
Nationale identiteit = iemand ontleent zijn identiteit aan zijn vaderland.
Ontgrenzen = het wegvallen van de grenzen.
Regionaal beleid = maatregelen van de overheid speciaal voor de ontwikkeling van bepaalde
gebieden.
Regionale identiteit = het beeld dat de bevolking heeft van de regio waar ze woont.
Taalfaciliteiten = als een Belgische gemeente naast de taal van het eigen taalgebied haar diensten
ook in een andere taal moet aanbieden.
Taalstrijd = de strijd van gebruikers van een taal om hun taal erkend te zien. In België gaat de strijd
om de erkenning van het Vlaams en het Frans.
Territoriaal beginsel = bijvoorbeeld: de grenzen van het Waals Gewest in België zijn bepaald door het
territorium waar de Walen wonen.
Hoofdstuk 9
Continentaal plat = het gedeelte van een continent dat onder water staat.
Culturele identiteit = elk volk, elke etnische groep of nationaliteit heeft zijn eigenheid.
Deelrepubliek = een autonoom gebied dat deel uitmaakt van een federatie.
Deelstaat = een gebied binnen een federatie met een beperkte mate van zelfbestuur.
Etnische groep = een groep van mensen die het gevoel hebben bij elkaar te horen op grond van
gemeenschappelijke factoren, zoals nationaliteit, stamverwantschap, geloof, taal, cultuur of
geschiedenis.
Exclusief economische zone = gebied van maximaal 200 zeemijl of 370 kilometer buiten de kust
waarin een staat de volgende rechten heeft: het alleenrecht op het winnen van grondstoffen, het
visserijrecht en het recht op wetenschappelijk onderzoek.
Exclusief recht = recht dat geldt voor één land (en dus niet voor andere landen).
Maatschappelijke organisaties = organisaties die onafhankelijk zijn van de overheid en die zich
inzetten voor een maatschappelijk belang.
Nationalisme = een vorm van groepsbewustzijn dat zich uit in een sterke voorkeur voor eigen land en
volk.
Noordelijke doorvaart = de vaarweg door de Noordelijke IJszee.
Poolcirkel = parallel op 66 ½ ˚ noorderbreedte.
Russificatie = het bevorderen van de Russische taal en cultuur bij niet-Russische nationaliteiten.
Sancties = maatregelen die landen of groepen tegen een ander land of een andere groep kunnen
treffen om die ander te dwingen iets te doen of juist niet.
Separatisme = een bevolkingsgroep wil het door hen bewoonde gebied losmaken van een staat.
Territoriaal conflict = conflict om het grondgebied in een regio.
Territoriale wateren = de zeestrook van 12 zeemijl of ruim 22 kilometer die grenst aan een staat. Die
staat heeft de soevereiniteit over die zeestrook.
Zeerecht = regelingen over het gebruik van de zee.
Download