Prostaatkanker U kreeg van uw uroloog de diagnose van prostaatkanker. De informatie die de arts u mondeling gegeven heeft, wordt in deze brochure herhaald en aangevuld. U vindt hier meer informatie over de vandaag gekende voor- en nadelen van de verschillende behandelingsmethoden. Indien u de keuze krijgt uit verschillende behandelingsbenaderingen kan u overleggen met uw naasten, met de uroloog, de radiotherapeut en de huisarts. Prostaatkanker is doorgaans een traaggroeiende kanker. U hebt dus tijd om u te informeren en rustig een beslissing te nemen. Prostaatkanker is een specifieke kanker, wat betekent dat het niet te vergelijken is met andere soorten kanker. De verschillende behandelingen en de gevolgen ervan zijn dan ook verschillend. Hebt u na het gesprek met uw arts en met de verpleegkundige en na het lezen van deze brochure nog vragen, dan kan een bijkomende afspraak misschien helpen. Wenst u een tweede opinie bij een andere arts, dan is dat uw vrije keuze en zal dat onze zorgverlening naar u toe niet veranderen. Velen zoeken op het internet naar extra informatie . U kan dat gerust doen, maar bereidt u wel voor op een overvloed aan informatie. Ook niet alle informatie die u er vindt, is betrouwbaar. Soms is de informatie meer bedoeld als reclame. Denk eraan dat elke mens uniek is en ook de geneeskunde haar grenzen kent. De behandelingen die worden voorgesteld, geven het beste resultaat volgens de wetenschappelijke kennis van vandaag. Wetenschappers voeren volop onderzoek naar prostaatkanker en de behandeling ervan. De resultaten van die onderzoeken kunnen de behandelingen in de toekomst nog doen evolueren. Deze informatiebrochure is opgebouwd uit een algemeen deel over de prostaat en prostaatkanker, een overzicht van de verschillende therapieën en nevenwerkingen en bijkomende fiches met gedetailleerde informatie over de behandeling(en) waarvoor u in uw specifieke geval in aanmerking komt. Prostaatkanker Kanker is een abnormale ontwikkeling en groei van cellen die afwijken van de oorspronkelijke cellen van het orgaan waarin de kanker ontstaat. Kankercellen kunnen zich verspreiden van het orgaan waarin ze ontstaan naar andere plaatsen in het lichaam. Prostaatkanker is kanker die begint in de prostaat. Als de prostaatkanker uitzaait, gebeurt dat doorgaans eerst plaatselijk (= lokale uitzaaiingen) naar de dichtstbijzijnde lymfeklieren . Uitzaaiingen op afstand zijn kankercellen met de kenmerken van prostaatkanker die op andere plaatsen in het lichaam worden gevonden, voornamelijk in het bot. -1- Prostaatkanker is de meest voorkomende kanker bij mannen in België. In 2010 kregen ongeveer 8660 nieuwe patiënten de diagnose. Prostaatkanker is gelukkig een kanker met goede overlevingskansen. Die hangt echter af van een aantal factoren zoals het stadium van de kanker, de agressiviteitsgraad en de algemene gezondheid. De oorzaken van prostaatkanker zijn nog niet voldoende gekend. Prostaatkanker komt meer voor bij oudere, dan bij jongere mannen. Als prostaatkanker is vastgesteld bij enkele zeer naaste familieleden op jongere leeftijd (vader, zoon, grootvader of broer) is de kans dat je zelf prostaatkanker ontwikkelt groter. Voordat uw arts de diagnose van prostaatkanker stelt, zijn er verschillende onderzoeken aan voorafgegaan. Om het stadium van de prostaatkanker en de agressiviteitgraad te omschrijven worden respectievelijk de TNMclassificatie en de Gleasonscore gebruikt. TNM-classificatie Om de stagering of de uitgebreidheid van de tumor te classificeren, wordt de TNM-classificatie gebruikt. De T staat voor tumorstadium, de N voor uitzaaiingen in de lymfeklieren rond de prostaat en de M voor uitzaaiingen op afstand (metastasen), die voornamelijk in het bot zitten. Uit de resultaten van het rectaal toucher, de beeldvormende onderzoeken en de prostaatbiopsie kan de arts het vermoedelijke tumorstadium van de kanker bepalen. Hiervoor wordt de volgende indeling gehanteerd (figuur 1): T1: de tumor is niet te voelen met de vinger (via rectaal toucher), noch te zien bij echografie T2: de tumor zit enkel in de prostaat T3: de tumor groeit door het prostaatkapsel T4: de tumor groeit door in of is vergroeid met de omgeving van de prostaat In de verschillende stadia zijn nog onderverdelingen, die met letters aangeduid worden. Figuur 1 TNM-classificatie voor prostaatkanker (afbeelding van www.prostaat.nl) -2- Nadat prostaatkanker vastgesteld is, worden afhankelijk van de resultaten van het PSA, rectaal toucher, nucleaire magnetische resonantie (NMR) en prostaatbiopsie nog bijkomende onderzoeken verricht om na te gaan of er uitzaaiingen zijn in de klieren rond de prostaat en op afstand. Gleason-score Het weefselstaal dat de arts uit uw prostaatklier heeft genomen (de prostaatbiopsie), wordt door de patholoog onder de microscoop onderzocht. De cellen die hij ziet, geeft hij een score van 1 tot 5. Een lage score wil zeggen dat de tumorcel weinig verschilt van een normale prostaatcel en weinig agressief is. Bij een hoge score lijkt de tumorcel nauwelijks nog op een prostaatcel en gaat het om een agressieve tumorcel. In het verslag van de klinisch patholoog vindt men twee cijfers die opgeteld worden. Het eerste cijfer is de score van het meest frequent voorkomende patroon (in aantal in de stukjes weefsel uit de biopsie) en het tweede van het meest agressief voorkomende patroon. De som van beide scores is de Gleason-score of de mate van agressiviteit van de prostaatkanker. Als voorbeeld: Bij een Gleason-score 3+4 betekent dit dat de meest voorkomende tumorcellen een score 3 hebben en dat de meest agressieve cellen in het weefselstaal een score 4 hebben. Omdat de klinisch patholoog slechts beschikt over een aantal stukjes (cilinders) prostaatweefsel en dus niet over de hele prostaat, neemt hij veiligheidshalve een minimumscore van 6. Hier geldt dus dat men pas met zekerheid de Gleason-score kan bepalen als de prostaat volledig verwijderd wordt. Behandelingen bij prostaatkanker Wij willen bij de behandeling van prostaatkanker in de eerste plaats u als patiënt centraal stellen en u optimale zorg aanbieden. Op het multidisciplinair oncologisch consult, waar zowel urologen, radiotherapeuten, medisch oncologen, radiologen, pathologen en eventueel uw huisarts aan deelnemen, worden alle gegevens bij elkaar gelegd. Zij overleggen samen en komen tot een besluit over de behandeling(en) waarvoor u in aanmerking komt. Nadien wordt hun advies aan u meegedeeld tijdens een consult met uw behandelend uroloog. Elke behandeling heeft een aantal nadelen of nevenwerkingen. Hoe die nevenwerkingen opwegen tegen de voordelen van de behandeling zullen mee bepalen welke therapie u uiteindelijk zal kiezen in overleg met uw arts en naaste(n). Voor de behandelingen van prostaatkanker worden internationale aanbevelingen gedaan, afhankelijk van de PSA, het tumorstadium en de Gleason-score. Deze drie factoren bepalen de prognose van de kanker. De prognose wil zeggen dat er een uitspraak wordt gedaan over het vermoedelijk verloop van de prostaatkanker. De prognose is sterk individueel. Daarom kan enkel uw behandelend arts daarover een uitspraak doen. Het doel van de behandeling kan curatief of palliatief zijn. Bij een curatieve behandeling is het de bedoeling om een volledig genezende behandeling te geven. Na de behandeling zal wel nog regelmatig een controle van de PSA nodig zijn. Bij een palliatieve behandeling is het de bedoeling de kanker zo lang mogelijk tegen te houden, maar de kanker zal daardoor niet genezen. Als na een curatieve behandeling een lokaal herval van de -3- ziekte vastgesteld wordt, wil dit zeggen dat er nog tumorcellen actief zijn ter hoogte van de prostaat of de plaats waar de prostaat zat. In dit geval kan uw arts een salvage (of ‘reddings-’) behandeling voorstellen, alsnog met het doel u volledig te genezen. Bij alle behandelingen, zowel de curatieve als de palliatieve, willen wij zoveel mogelijk uw levenskwaliteit bewaren. De behandelingsmethoden voor prostaatkanker staan hieronder kort beschreven. Per behandelingsmogelijkheid bestaat een fiche waarin de voor- en nadelen uitgebreider beschreven staan. Weet dat dit slechts algemene informatie is en dat uw behandelend uroloog, radiotherapeut of medisch oncoloog aanvullende uitleg zal geven over de behandeling en de mogelijke nevenwerkingen. De arts zal u de fiche(s) laten meegeven met de behandeling(en) waarvoor u in aanmerking komt. Als u zelf een keuze dient te maken, kunnen deze fiches u helpen om de voor- en de nadelen van de behandeling(en) voor u persoonlijk af te wegen. Hebt u echter nog vragen, dan kan u een bijkomende afspraak bij uw arts of verpleegkundige vragen. Actief opvolgen Actief opvolgen heeft als doel de ontwikkeling van de prostaatkanker van nabij op te volgen en nevenwerkingen van een actieve behandeling te vermijden, tot het moment dat een actieve behandeling echt noodzakelijk wordt. Prostaatkanker is vaak een traaggroeiende en weinig agressieve kanker. Driemaandelijks tot halfjaarlijks controleert de arts de PSA en doet dan ook een rectaal toucher. Eventueel worden nog andere onderzoeken van de prostaat gedaan (MRI, prostaatbiopsie). Bij tekenen van toegenomen tumoragressivieit kan alsnog een actieve behandeling gestart worden, met optimale genezingskans. Soms is een actieve behandeling van de prostaat zelfs nooit nodig en heeft men dus ook geen nevenwerkingen door de behandeling. Radicale heelkundige prostaatverwijdering Radicale heelkundige prostaatverwijdering of radicale prostatectomie bestaat uit het wegsnijden van de prostaat en de zaadblaasjes. Indien u een verhoogde kans hebt op uitzaaiing van de tumor naar de lymfeklieren, dan worden ook de lymfeklieren die in de omgeving van de prostaat liggen verwijderd tijdens de prostaatoperatie. Voor de prostaatoperatie en de verwijdering van de lymfeklieren (=lymfadenectomie) bestaan verschillende operatietechnieken. Na de operatie worden de prostaat en lymfeklieren grondig onderzocht. Op die manier heeft de uroloog nog meer zekerheid over het soort tumor, de uitgebreidheid en de agressiviteit van de kanker. Ook de snijranden en de zaadblaasjes worden onderzocht op de aanwezigheid van kankercellen. Als de snijranden positief zijn en/of zaadblaasjes ingenomen zijn, wil dit zeggen dat er nog kankercellen in het lichaam aanwezig kunnen zijn. In dat geval wordt een onmiddellijke aanvullende uitwendige bestraling aangeraden. Als blijkt dat na uitwendige bestraling toch nog prostaatkankercellen actief zijn, is een prostaatoperatie alsnog mogelijk. In dat geval wordt de kans op nevenwerkingen door de ingreep wel groter. -4- Uitwendige bestraling Bij de uitwendige bestraling of externe radiotherapie wordt de prostaat met een uitwendig bestralingstoestel bestraald in het ziekenhuis. Door een nauwkeurige plaatsbepaling en afscherming van de omliggende zones wordt de prostaat van buiten uit met een hoge maar gerichte dosis bestraald. De prostaat wordt gedurende enkele weken dagelijks bestraald voor een korte periode. De cellen in de prostaat en de tumorcellen worden op deze manier stukgemaakt. Voor de behandeling van gelokaliseerde prostaatkanker met agressieve groeikenmerken kan de uitwendige bestraling gecombineerd worden met hormoontherapie. De bedoeling is om de genezings- en overlevingskansen te verhogen in vergelijking met bestraling alleen. De radiotherapeut zal bij elke patiënt individueel beoordelen of hij al dan niet baat zou kunnen hebben van bijkomende hormoontherapie. De hormoontherapie wordt gedurende minimum 6 maanden tot 2 jaar gegeven. Indien u een verhoogde kans hebt op uitzaaiing van de tumor naar de lymfeklieren, dan worden de lymfeklieren die in de omgeving van de prostaat liggen verwijderd door een operatie (=lymfadenectomie). Deze operatie wordt enkele weken voorafgaand aan de bestraling gedaan. Het doel hiervan is nagaan of de prostaattumor uitgezaaid is naar de lymfeklieren. Als dat zo is, worden naast de prostaat ook de lymfeklieren bestraald. Als blijkt dat na een prostaatoperatie de snijranden positief en/of de zaadblaasjes ingenomen zijn of er toch uitzaaiingen zijn naar de lymfeklieren, dan kan onmiddellijke postoperatieve uitwendige bestraling toegepast worden met als doel genezing te bekomen. Ook als het PSA na radicale prostatectomie stijgt, kan uitwendige bestraling aangewezen zijn om de kans op genezing te verhogen. Uitwendige bestraling kan in een palliatieve behandeling controle over de ziekte of verlichting van pijn geven bij uitzaaiingen naar de lymfeklieren of het bot. Inwendige bestraling Bij de inwendige bestraling of brachytherapie worden kleine radioactieve zaadjes in het prostaatweefsel gebracht. Om de zaadjes op hun plaats te brengen, worden, onder algemene verdoving, een 20-tal naalden in de prostaat geplaatst. Via deze naalden worden radioactieve zaadjes in de prostaat geplaatst. Na de procedure worden de naalden terug verwijderd en blijven de zaadjes in de prostaat zitten. De zaadjes zorgen ervoor dat de prostaat van binnenuit bestraald wordt. De cellen in de prostaat en de tumorcellen worden op deze manier stukgemaakt. De zaadjes blijven voor altijd in de prostaat zitten. Geleidelijk aan neemt de radioactiviteit van de zaadjes af. Hormoontherapie De prostaatcellen, en ook prostaatkankercellen, zijn afhankelijk van het geslachtshormoon testosteron om te kunnen groeien, functioneren en in aantal toe te nemen. Dit hormoon veroorzaakt geen prostaatkanker, maar zorgt ervoor dat de prostaatkankercellen kunnen overleven. Hormoontherapie verhindert de aanmaak van testosteron door de teelballen (=“castratie”). Deze therapie wordt gegeven onder de vorm van medicijnen of een operatie. -5- De behandeling kan opgestart worden als palliatieve behandeling bij herval na radicale prostatectomie en/of bestraling of bij uitgezaaide ziekte. Bij uitwendige bestraling van agressievere tumoren wordt ook hormoontherapie gegeven voor 6 maand tot 3 jaar (zie hierboven). Chemotherapie Chemotherapie is een algemene behandeling waarbij de tumorcellen door gebruik van celdodende medicatie vernietigd of in hun groei vertraagd worden. In de behandeling van prostaatkanker is chemotherapie een palliatieve behandeling die wordt opgestart als de hormoontherapie uitgewerkt is. Nieuwere technieken De volgende nieuwere technieken worden momenteel onderzocht in studieverband. Hun effecten op lange termijn zijn nog onvoldoende gekend. Deze therapieën kunnen wij daarom nog niet als standaardbehandeling aanbevelen. Voorbeelden zijn: • High intensity focused ultrasound (HIFU): verhitting van de prostaat met echostralen • Cryotherapie: bevriezing van de prostaat Nevenwerkingen Alle behandelingen voor prostaatkanker hebben nevenwerkingen. Bij sommige behandelingen treden de nevenwerkingen onmiddellijk op, bij andere behandelingen pas na bepaalde tijd. Sommige nevenwerkingen kunnen verbeteren na een aantal dagen, weken of maanden. Andere nevenwerkingen kunnen naarmate de tijd verstrijkt erger worden. De nevenwerkingen zijn belangrijk om te overwegen bij de behandelingskeuze die u in samenspraak met de arts maakt. De behandeling van prostaatkanker kan een invloed hebben op het plassen en het maken van stoelgang, op seksualiteit, emoties en relaties. Afhankelijk van de soort behandeling komen bepaalde nevenwerkingen meer of minder voor. Hebt u vóór de behandeling al last van klachten op één van deze gebieden, dan kunnen die klachten nog toenemen door de behandeling. In sommige gevallen kunnen ze ook afnemen. In de bijgevoegde fiche(s) vindt u de nevenwerkingen die het meest voorkomen bij de behandelingsmethode(n) waarvoor u in aanmerking komt. Wij kunnen echter onmogelijk voorspellen welke bijwerkingen zeker zullen optreden. Ook de ernst van de bijwerkingen is afhankelijk van patiënt tot patiënt. Hieronder worden een aantal nevenwerkingen verder toegelicht. Invloed op het plassen Urinaire incontinentie Urinaire incontinentie is het ongewild verlies van urine. Als het verlies zich enkel voordoet bij inspanning, zoals hoesten of rechtstaan uit de zetel wordt dit inspanningsgebonden urineverlies genoemd. -6- Het urineverlies kan ook optreden bij het gevoel van plasdrang. Dit gevoel kan plots zo hevig worden dat u urine verliest voordat u het toilet bereikt. Deze vorm van urineverlies is aandrangincontinentie. In zeldzame gevallen is de bezenuwing van de sluitspier zo zwaar beschadigd geraakt dat plassen niet meer mogelijk is en er continu urineverlies is. Plasklachten Plasklachten kunnen irritatief of obstructief zijn. Irritatieve plasklachten zijn te snel het gevoel krijgen dat men moet gaan plassen waardoor men kleine hoeveelheden plast, ’s nachts meerdere keren moeten opstaan om te gaan plassen, een branderig gevoel bij het plassen of plots een heel hevig gevoel van aandrang krijgen om te gaan plassen dat niet kan onderdrukt worden. Bij obstructieve plasklachten heeft men moeilijkheden om te starten met plassen of lukt het niet altijd om de blaas volledig leeg te plassen. Deze klachten kunnen voorkomen door de behandeling van de prostaatkanker, maar ook door de natuurlijke vergroting van de prostaat. Invloed op het maken van stoelgang Faecale incontinentie Faecale incontinentie is het ongewild verliezen van wind, vocht of stoelgang via de anus. Irritatieve darmklachten Bij irritatieve darmklachten krijgt men een plots heel hevig gevoel dat men stoelgang moet maken dat niet kan onderdrukt worden. Als men niet tijdig bij het toilet is, bestaat het gevaar dat men stoelgang gaat verliezen. Diarree of platte stoelgang komt ook vaak voor samen met de irritatieve klachten. Tenesmen Tenesmen zijn krampen of een pijnlijk knijpend gevoel ter hoogte van de anus. Invloed op seksualiteit Verminderd libido Het libido of zin hebben om seksueel actief te zijn, kan verminderd zijn enkel en alleen al omdat men de diagnose van prostaatkanker kreeg. Orgasme Het gevoel ‘klaarkomen’ wordt een orgasme genoemd. Als bijwerking bij de behandelingen kan een zaadlozing volledig afwezig zijn. Het gevoel van klaar te komen kan wel nog aanwezig zijn. Soms kan dit ook gevoeld worden op andere plaatsen in het lichaam of de gewaarwording kan veranderd zijn. -7- Erectiele dysfunctie Erectiestoornissen of erectiele disfunctie wil zeggen dat de penis niet meer stijf, of niet stijf genoeg wordt om seksuele betrekkingen te hebben. Dit wordt vaak veroorzaakt door beschadiging van de zenuwen en/of de bloedvaten die instaan voor de erectie. Om een goede erectie te krijgen mag er niet alleen geen zenuwschade of schade ter hoogte van de bloedvaten zijn, maar moet er ook zin zijn in seks. Invloed op sociaal en emotioneel vlak De gevolgen van de ziekte zijn niet alleen voelbaar op fysiek vlak, maar mogelijk ook op sociaal en emotioneel vlak. De levenskwaliteit die u ervaart, kan bij momenten onder druk komen te staan. Sommige mensen ondervinden een veranderd lichaamsbeeld, een gevoel van controleverlies, de seksuele beleving kan in het gedrang komen, sommigen moeten noodgedwongen stoppen met werken, de ziekte heeft een invloed op uw partnerrelatie, gezin en sociaal netwerk... Een kankerdiagnose kan veel vragen, onzekerheden (evolutie van de ziekte, effect van de behandeling, optreden en duur van nevenwerkingen, toekomst,…) en hevige emoties (angst, verdriet, boosheid, ongeloof,kwetsbaarheid,…) met zich meebrengen. Deze twijfels en emoties treffen vaak niet alleen uzelf, maar ook uw partner, familie en/of eventuele belangrijke anderen. Daarbij heeft elk individu zijn/haar manier om met de ziekte om te gaan. We geloven dat mensen vaak zelf een zeer grote draagkracht hebben, hoe moeilijk de situatie ook is. Maar soms kan het zijn dat deze twijfels en emoties voor u en/of uw naasten te zwaar zijn om alleen te dragen. Oncologie/0173 Praten met elkaar of met een hulpverlener kan soms helpen om deze twijfels en emoties beter te hanteren. -8-