Hoofdstuk 10

advertisement
Hoofdstuk 10 België in internationaal perspectief
10.1 Inleiding
o
o
Sinds ontwikkeling moderne sl na WOII  toenemende internationalisering van centrale mts’lijke
domeinen (bv economie, politiek, wetenschap, …)
 Nationale grenzen minder belangrijk
 Sociale, politieke en economische problemen knn dan ook niet meer uitsluitend bnn de
staatsgrenzen behandeld worden  kunnen enkel ten volle begrepen wdn door ze in een
internationale context te plaatsen (bv migratie, soc zekerheid, milieubescherming, …)
Nat grenzen zijn minder effectief geworden: nationale staten zijn te zwak om op effectieve manier
grensoverschrijdende problemen op te lossen  gedeeltelijke ontfunctionalisering vd nationale
staat (nationale staten krijgen kleiner functiepakket)
 Antwoord hierop: vorming en versterking van internationale en supranationale organisaties
(zoals VN, IMF, EU) om transnationaal politiek handelen te scheppen
 Effect van deze naoorlogse ontwikkelingen  Autonoom binnenlands beleid is steeds minder
effectief en internationale afspraken hebben in toenemende mate een dwingende werking
op het beleid v nationale overheden.
 Vooral EU speelt ene hoofdrol in beleid van nationale overheden, dus we gaan dieper in op
de EU
10.2 De Europese Unie
10.2.1 De verschuiving van de macht naar de Europese unie ‘Europeanisering van de macht’
o
o
o
Eu is alomtegenwoordig in ons dagelijks leven
Sinds ontstaan EU hebben lidstaten geleidelijk een aantal bevoegdheden overgedragen  intussen
80% van alle beleidsterreinen nu deel van de Europese besluitvorming (die daarvoor exclusief domein
van nat overheden waren)
 Op deze gebieden knn de lidstaten nt langer zelfstandig optreden
 Europees recht(2000 reguleringen en richtlijnen/jaar) staat hiërarchisch boven iedere vorm
van nationaal recht en kan nt ongedaan worden gemaakt met nationale wetgeving
Grafiek 1, Tabel 1 p 96
 Het proces van voortschrijdende Europese integratie resulteerde in een steeds verdere
verschuiving van macht en gezag naar Europese beleidsniveau.
 Steeds minder nationale macht, EU wint zeer veel macht
 80% valt onder EU-besluitvorming
 1950: beleid in de beleidsdomeinen uitsluitend bepaald op nationaal niveau
 1957: oprichting EEG door Verdrag v Rome  sommige economische beleidsdomeinen op
EU-niveau
 1968: Uitbreiding EEG  douane-unie vervolledigt, nieuwe bevoegdheden op gebied van vrij
verkeer v goederen en personen, landbouw Europese bevoegdheid geworden en
onderhandelen over externe handelsbetrekkingen
 1992: EU door Verdrag v Maastricht  actief in bijna alle beleidsdomeinen!
  Aan het begin vd 21ste E is EU uitgegroeid tot een zeer machtig beleidsniveau. In alle 28
domeinen moeten de lidstaten hun bevoegdheid delen met de EU en op een aantal
belangrijke domeinen speelt EU de absolute hoofdrol.
10.2.2 Een korte geschiedenis van de EU
o
Historisch pad waarlangs de Europese integratie is ontwikkeld: de beleidskeuzes uit verleden hebben
een belangrijke invloed uitgeoefend op de politieke en diplomatieke opties van vandaag  de
beleidslijnen die vroeger vastgelegd zijn bepalen nu in grote mate het keuzespectrum.
10.2.2.1 De eerste pogingen tot Europese integratie na WOII: Benelux en de EGKS
o
Na bevrijding van naziregime: plannen om Europa op vredige wijze te verenigen
 Vanwege gemeenschappelijk afkeer v agressief nationalisme
 Heropgebouwd Europa moest na de oorlog afstappen van traditioneel systeem v nationale
staten
 Had geleid tot opeenvolging v oorlogen
 Tijdens j3O: crisis: natiestaten bleken onadequaat om problemen aan te pakken
(door protectionisme werd het eigenlijk verergerd)
o
1ste belangrijke stap: België + Nederland + Luxemburg gaan tijdens WOII nauw samenwerken op
economisch vlak  Beneluxverdrag (5 sept 1944)  oprichting van douane-unie
1948-1949: Marshallplan van VS steunt wederopbouw van Europa.
 Ook versch Europese organisaties werden opgericht
 Samenvoeging van Amerikaanse, Britse en Franse bezettingszones tot W-Dts
 Maar: zonder heropleving van W-Dts kon W-Eur ook niet heropleven, maar zou
Duitsland dan weer niet te sterk worden? Oplossing voor Duits probleem  Robert
Schuman(minister v Buitenlandse Zaken in Fr): het Europees maken
 De Frans-Duitse tegenstellingen uit verleden werden vervangen door int structuur met
gemeenschappelijke belangen en gezag voor beide staten  Schuman-plan: creatie van een
supranationale autoriteit die toezag op kolen- en staalindustrie van Frankrijk en Duitsland.
Productie van beide landen wordt samengebracht. (dit was ook belangrijkste bron voor
wapenproductie)
 Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal(EGKS)
 Meteen goedgekeurd door regeringsleider Duitsland Adenauer: kans om
met Fr te verzoenen en Dts op voet van gelijkheid met andere staten te
laten participeren in int fora.
 Italië, Luxemburg, Nederland, België delen ook mee
 Ondertekend op 25 juli 1952 door Luxemburg, Ndl, België, Italië, Fr en Dts.
o
10.2.2.2 Naar de Europese Economische Gemeenschap
o
o
o
Na EGKS bleef integratie even op lager pitje staan
- Poging om buitenlands beleid samen te brengen mislukte
- Plan voor Europese defensiegemeenschap mislukte (J.Monnet)
Onderhandelingen over integratie in de enige grote sector die dan nog overbleef: de economie.
 1955: Spaakcomité dat de mogelijkheden moest bestuderen voor ene interne Europese markt
 Voorstellen van Spaakcomité  1957: ondertekening van verdrag van EEG(Europese
economische gemeenschap) en verdrag van Euratom(Europese gemeenschap voor
atoomenergie)
 EEG breidt zich dus verder uit dan EGKS, namelijk nu alleen over de gehele economie
(opvallend dat deze dus ingesteld is want daarvoor afwijzing van Fr(zie eerder),
pessimistische stemming over verdere integratie)
Jean Monnet: gaf voorkeur aan integratie op beperkt gebied, had zijn twijfels bij uitbreidend karakter
v EEG, maar is gebleken dat zijn twijfels niet terecht waren:



EEG is het meest succesvol in het creëren van Europees beleid en beperken van nationale
soevereiniteit
Eenheidsmarkt ontstaan door die gemeenschappelijke markt en vrij verkeer v goederen en
personen (heeft ertoe geleid dat lidstaten hun beleid en wetgeving daarop afstemden)
Belangrijke factor: het Europees Hof van Justitie in Luxemburg  heeft steeds opnieuw
impulsen gegeven aan integratie op sociaaleconomisch en mensenrechtenterrein.
10.2.2.3 Uitbreiding en verdieping van de Europese Gemeenschap
o
o
o
Door EEG wouden ook andere Europese landen meedoen aan de integratie (proces van uitbreiding
qua lidstaten)
 VK had eerder geweigerd om mee te doen, maar diende nog tweemaal een verzoek tot
lidmaatschap in (maar beide keren werd dit tegengehouden door president van Fr De Gaulle,
toen de Gaulle vertrok treed VK wel toe samen met Denemarken en Ierland in 1973)
 Dan toetreding van Z-Europese lidstaten Griekenland, Portugal en Spanje
 Oostenrijk, Finland en Zweden in 1995
 Na val Berlijnse muur en vallen van SU kwam verenigd Europa steeds dichter bij: in 2004
treden acht voormalige Oostbloklanden(Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen,
Slovenië, Slowakije, Tsjechië) toe + Cyprus en Malta
 2007: Bulgarije en Roemenië
Ook uitbreiding qua beleidsterreinen:
 ‘Europese Akte’(1987)  voorstellen om tot versnelling en verdieping vh integratieproces te
komen
 Doel: realiseren vd interne markt
 praktijk v besluitvorming obv unanimiteit, vetorecht aan iedere lidstaat werd
vervangen door besluitvorming bij meerderheid
 groot aantal beleidsterreinen werden formeel opgenomen id verdragen (bv
milieubeleid verantwoordelijkheid vd Europese gemeenschappen)
 Verdrag van Maastricht(1992)  Europese interne markt met vrij verkeer van goederen,
personen, diensten en kapitaal + vervolledigd met euro als eenheidsmunt in 1999.
 2 nieuwe pijlers aan de Europese constructie  voortaan werd Europese constructie
de ’Europese Unie’ met drie pijlers
 1. Drie Europese Gemeenschappen (EGKS, EG en Euratom)
 EEG werd EG door Verdrag v M
 Einde EGKS in 2002
 2. GBVB = gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid
 3. Samenwerking inzake justitie en binnenlandse zaken werd politiële en justitiële
samenwerking in strafzaken.
EU is hechter blok geworden en soevereiniteit van lidstaten sterk aan banden gelegd (gelijke regels
zijn vereist, dus ook gelijkschakelijking vd nationale wetgevingen + aanvaarden uitspraken van
Europees Hof van Justitie)
10.2.2.4 Heden en toekomst van de Europese Unie
o
o
Toetreding van Centraal- en Oost-Europese landen: direct uitvloeisels van verdwijnen van IJzeren
Gordijn in 1989  maar botsten aanvankelijk op gevestigde belangen en moesten lang wachten op
toetreding.
 Dts plaats deze uitbreiding op de agenda: zo wouden ze herenigde Dts aanvaardbaar maken
voor buren ih Oosten door zich positief op te stellen tov ene ruimere integratie
Maar deze uitbreiding gaat gepaarde met grote onzekerheid:

Noodzaak van hervorming vd instellingen door uitbreiding tot 27: aanvankelijk ontworpen
voor 6 lidstaten dus lukt het nog zonder vernieuwde instellingen en procedures? Knn we nog
tot een gezamenlijk standpunt komen?
 Verdrag van Amsterdam(1997) en Verdrag van Nice(2001): stappen om integratie
niet te laten stilvallen na uitbreiding
 Besluitvorming bij unanimiteit zo veel mogelijk vervangen door stemmingen
bij gekwalificeerde meerderheid (slecht beperkt succes: voor gevoelige
dossiers bleef het bij unanimiteit)
 Maar wel mogelijkheid tot nauwere samenwerking tss enkele lidstaten
zodat voorstanders van verdere integratie niet moesten wachten op de
terughoudende lidstaten (bv bij euro)
 Europese Conventie: conventie over de toekomst van EU (verdrag van Nice werd
door meesten als teleurstellend beschouwd)
 Taak: voorbereiding van een grondige verdragswijziging
 Juli 2003: Ontwerpverdrag van een Grondwet voor Europa en dan in juni
2004: akkoord tss de lidstaten over een Europese grondwet (zou alle
bestaande verdragen vervangen) maar akkoord verworpen door Fr en Nl
 Vervangen door nieuw verdrag in 2007 waarover wel een akkoord kon
gesloten worden: Verdrag van Lissabon (van kracht op 1 dec 2009)
o Vervangt de EU-verdragen en veranderingen voor de Europese
instellingen
 Schat pijlerstructuur af, drie oude pijlers wdn
samengevoegd tot één rechtspersoon, de “Europese
Unie”
 Vaste, verkozen voorzitter van Europese Raad
 Meer zeggenschap voor Europees Parlement
 Belangrijke veranderingen maar indruk van ‘grondwet’ werd vermeden,
sommige landen vreesden voor ‘Europese superstaat’ dus geen sprake van
vlag, volkslied, … in verdrag (bv spreekt over verordeningen en richtlijnen
ipv wetten)
10.2.3 De instellingen van de Europese Unie
o
o
o
o
Eu kent een ingewikkelde institutionele structuur, is resultaat van gradueel gegroeid systeem van
gezamenlijke besluitvorming
Sprake van een zekere ambivalentie:
 EU is een zelfstandig pol systeem, maar géén staat! En kan ook nt lid worden van internationale
organisaties die enkel toegankelijk zijn voor staten.
 maar zelfs formeel is er niet zo iets als een ‘Europees volk’, wel een verbond tss de volkeren van
Europa. (heeft ook geen politie en militair apparaat)
EU is dus bijzonder en uniek type v internationale organisatie: internationaal samenwerkingsverband
dat wel diep ingrijpt op veel terreinen op nationaal niveau. Maar hier stelt zich wel de vraag: in
hoeverre de EU voldoet aan de eisen van een democratische rechtstaat? Noodzakelijk om te bepalen
hoe id EU de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke bevoegdheden zijn verdeeld.
Sinds Verdrag v Lissabon: 7 officiële instellingen (en ook enkele kleinere)
10.2.3.1 De Europese Commissie
o
= dagelijks bestuur van de EU: toezicht of dat de besluiten correct wdn uitgevoerd en nageleefd.
o
o
o
o
o
+ initiatiefrecht: kan wetsvoorstellen voorleggen aan Ministerraad en Europees Parlement (moet
hiervoor wel belangengroepen en experts instellen voordat ze wetsvoorstellen indient)
= onafhankelijk orgaan: leden zijn onafhankelijk en mogen niet instructies van hun nationale
regeringen aanvaarden of vragen, het zn onafhankelijke lidstaatsleden in tegenstelling tot Raad vd EU.
‘regering van de EU’ = bestaan uit 27 commissieleden die elk bevoegd zijn voor een beleidsdomein (bv
landbouw) stond anders in verdrag van Lissabon, maar is niet doorgevoerd: aantal commissarissen
blijft 27 en niet 18.
Commissievoorzitter = wordt voorgedragen door regeringsleiders met inspraak van EP. (sinds 2004 is
dit Manuel Barroso, Portugal)
Europese Commissie is dus eigenlijk uitvoerder én initiator
10.2.3.2 De Europese Raad
o
o
o
o
o
Of ‘Europese top’ = brengt de staatshoofden en regeringsleiders vd lidstaten samen + voorzitter vd
Europese Commissie
3 à 4 keer per jaar wordt er een Europese Raad gehouden = daar worden belangrijke Europese
vraagstukken besproken = zet in grote lijnen het beleid uit en geeft impulsen aan verdere ontwikkeling
Voorzitter Europese Raad wordt verkozen bij een gekwalificeerde meerderheid door de leden vd
Europese Raad voor termijn van 30 maanden
≠ Raad van de EU !!!
≠ Raad van Europa !!! (is eigenlijk geen instelling vd EU, werd opgericht in ’49 met als doel te waken over
rechten vd mens, parlementaire democratie en rechtstaat, zetel in Straatsburg)
Herman van Rompuy 1 december 2009 van tot 1 januari 2011
Viktor Orban, Hongaarsvoorzitterschap vanaf 1 januari 2011
10.2.3.3 De Raad van de Europese Unie
o
o
o
o
Of Ministerraad = bestaat uit vakministers vd lidstaten, hangt af van de onderwerpen op het
programma.
Enigste orgaan waarin de regeringen vd lidstaten rechtstreeks vertegenwoordigd zijn
 Algemene raad= ministers v Buitenlandse Zaken
 Ecofin= ministers van Financiën, (legt iets meer gewicht id Europese schaal omdat EU id
eerste plaats een economische eenheid was)
Samen met Europees Parlement de wetgevende bevoegdheid: beslissen samen of ze wetsvoorstellen
wdn omgezet in richtlijnen, verordeningen of beschikkingen + goedkeuren vd begroting.
Raad wdt bijgestaan door een secretariaat-generaal met aan het hoof de secretaris-generaal of Hoge
Vertegenwoordiger vh Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid  Catherine Ashton
o
Sinds Verdrag van Lissabon: rotatiesysteem(iedere lidstaat 6 maanden aan het hoofd vd Raad)
vervangen door systeem waarbij 3 lidstaten het voorzitterschap gedurende anderhalf jaar op zich
nemen + stemmen bij gekwalificeerde meerderheid wdt standaardprocedure (wanneer een
meerderheid vd lidstaten (55%) die samen ten minste 65% van alle inwoners omvatten instemmen
met een voorstel, 4 landen nodig om tegen te stemmen)  pas van kracht in 2014 op verzoek van
Polen
10.2.3.4 Het Europees Parlement
o
o
Rechtstreeks door de Europese burgers verkozen om de 5 jaar
3 belangrijke bevoegdheden:



o
o
o
o
wetgevende bevoegdheid
Budgetbevoegdheid
Controlerende bevoegdheid
 Keurt Europese wetgeving en begroting goed + controleert Commissie + keurt benoeming
van Commissievoorzitter goed + kan motie v wantrouwen indienen tegen de Commissie +
medebeslissingsprocedure: kan ontwerpwetgeving v Commissie verwerpen + goedkeuring
voor het gehele budget
750 parlementsleden + voorzitter  verkozen per lidstaat en groeperen zich nadien obv politieke
gezindheid (België heeft er 22)
Verdeelt werkzaamheden over 3 steden: Brussel, Luxemburg en Straatsburg
Commissies vh parlement = bereiden de plenaire bijeenkomsten in Straatsburg(elke maand
gedurende één week) voor in Brussel
Momenteel secretaris-generaal van Parlement: Pool Jerzy Buzek
10.2.3.5 Het Europees Hof van Justitie
o
o
o
Waakt erover dat de Europese regels id praktijk nagekomen worden en op dezelfde manier
geïnterpreteerd worden id versch lidstaten.
Bij twijfels bij nationale rechtbanken over de toepassing doen ze beroep op Hof
Hof treedt ook op als scheidsrechter bij geschillen tss instellingen vd EU en lidstaten
10.2.3.6 De Europese Centrale Bank en de Europese Rekenkamer
o
o
Europese Centrale Bank
 Voert het monetaire beleid vd EU uit
 Hoofdopdracht: inflatie bestrijden en toezien op stabiliteit v prijzen
 Officiële instelling sinds Verdrag van Lissabon
 ‘eurozone’ = ECB + centrale banken van landen met de euro  onderscheid tss eurozone(16
landen) en ESCB(Europees Stelsel van Centrale Banken) met 27 landen.
Europese Rekenkamer


“financiële geweten”
Waakt erover het het Europese geld zo goed en efficiënt mogelijk wordt besteed door de
Commissie + informeren v burgers over wat er met hun geld gebeurt

Obv rapport van Rekenkamer geven de parlementsleden en Raad v EU hun goedkeuring voor
het begrotingsvoorstel vd Commissie
10.2.3.7 Enkele kleinere instellingen
o
o
o
Comité van de Regio’s
 Hierin zn de plaatselijke en regionale besturen vertegenwoordigd
 Leden staan aan hoofd van regionaal bestuur
 Wdt geraadpleegd door Commissie wanneer die bv een wetsvoorstel uitbrengt over
beslissingen die de regionale belangen raken
 Kan ook zelf adviezen uitbrengen
Economisch en Sociaal Comité
 Adviesorgaan met de sociaaleconomische spelers: WN’s, WG’s en andere
belangenorganisaties
 Commissie verplicht om Comité te raadplegen bij voorstellen van sociale of economische aard
Europese Investeringsbank
 Verleent kredieten voor financiering van projecten van Europees Belang
 Financiert investeringen van kmo’s
 Leningen verstrekken in verband met uitbreidingsproces en ontwikkelingshulp
10.2.4 De drijfveren achter de Europese integratie
1) De heropbouw, stabilisering en ontwikkeling vd Europese economie
o
o
o
o
o
Na WOII: moeilijk economische situatie (veel materiële en menselijke schade, beschadigde
infrastructuur, directe noden, …)
Om economische motor weer op gang te krijgen: West-Europese (en vooral West-Duitse) industrie
weer op bouwen
Europese samenwerking had dan ook van het begin doel om de economische ontwikkeling te
stimuleren en productiecapaciteit en welvaart vd lidstaten te verhogen.
Eenheidsmarkt door: afschaffen van douanetarieven en invoeren van vrij verkeer
Heeft in meeste lidstaten geleid tot opgeven vd nationale munten ten gunste vd euro
2) Vrede tussen de Europese lidstaten en inkapseling van Duitsland
o
o
o
o
o
De integratie van Franse en Duitse industrie was aanvankelijk ook een politiek doel: het inkapselen
van machtige Dts in overkoepelende Europese integratie
Hoofddoel EGKS: weerkerende oorlogen tss Fr en Dts materieel onmogelijk maken
1951: beheer van kolen en staal toevertrouwd aan supranationale Hoge Autoriteit  zo konden ze
lidstaten geen oorlog tegen elkaar voorbereiden
De samenwerking ten gevolg van EGKS zorgde er ook voor een verwevenheid dat oorlog tss lidstaten
ook ondenkbaar werd
Resultaat: huidige generatie jongeren in W-Eur geen enkele vorm van angst voor oorlog met
buurlanden (uitzonderlijk in Europese gesch!)
3) De productie van voldoende voedsel
o
o
Gezamenlijk Europees landbouwbeleid met als eerste doel de productiviteit vd landbouw te doen
toenemen en voedselvoorziening veilig stellen (hoofdprobleem tijdens WOII: voedseltekort)
Resultaat: nu zelfs een overschot aan landbouwproducten en honger vormt voor meesten geen
dagelijks probleem meer.
o
Nadeel: bijzondere nadelige invloed op ontwikkelingslanden die in grote mate afhankelijk zijn
van landbouwproducten (importbarrières als ze willen uitvoeren naar rijke landen +
gesubsidieerde export van suiker, katoen, … onderbiedt boeren uit ontwikkelingswereld)
4) Stabilisatie van democratische staatsstructuren id lidstaten
o
Stabilisatie van democratische staatsstructuren in landen die succesvol werden opgenomen in EU
 Denk aan consolidatie democratisch bestel in Griekenland, Spanje en Portugal na verdwijnen
van dictaturen in die landen
 Geholpen bij acceptatieproces van vrije verkiezingen en vrije markt in Oost-Europese landen
5) Bevorderen van de economische en sociale samenhang en solidariteit in Europa
o
Solidariteit id vorm van een transfer van middelen vd rijkere naar de armere lidstaten via de
‘structuurfondsen’ en ‘Cohesiefond’(door Verdrag van Maastricht in 1992)
 Fondsen gericht op bevordering vd ontwikkeling en aanpassing vd Europese regio’s met
ontwikkelingsachterstand
6) Welzijn op andere domeinen
o
o
o
o
Gelijke rechten voor mannen en vrouwen
 Mijlpaal Verdrag van Rome 1957: voorzag in gelijk loon voor gelijk werk!
Milieubescherming
 Al onze leefmilieunormen zijn resultaat vd omzetting van Europese regels in Vlaamse
wetgeving
Vrij verkeer van personen
 Iedereen kan zonder veel formaliteiten naar de buurlanden reizen
 Aangemoedigd inzake bv het onderwijs  Erasmus-programma
Monetaire rust door de euro (in vgl turbulente periode in de j80)
10.2.5 Wat met het sociale Europa?
o
o
o
Belangrijkste kritische bedenking bij Europese constructie: gebrekkige beleidskader voor het
bevorderen van sociale rechtvaardigheid!
= structureel gegeven, de verdragen in het begin waren zeer duidelijk wat betreft de economie maar
zeer vraag over sociaal beleid en heeft geleid tot een gemeenschappelijke Europese macht
Maar implicaties voor de nationale sociale beschermingsstelsels en er is geen stevig onderbouwd
Europees sociaal beleid
 Verdragteksten weinig duidelijk op gebied v soc bescherming
 Inhoud van sociaal Europees recht ligt niet vast: iedere sociale maatregel vereist EUwetgeving waarbij vaak unanimiteit vereist is
 Sinds J90: open coördinatiemethode: creëert geen bindend recht.
 Lidstaten schuiven in overleg gemeenschappelijke doelstellingen naar voren, iedere
lidstaat wdt getoetst in hoeverre de nationale beleidsplannen aan deze
doelstellingen tegemoetkomen
 Maar doelstellingen knn nt juridisch wdn afgedwongen (geen voorrang op nationaal
recht)
 Gebrek aan evenwicht tss vrije markt en sociale beleid  Europese constructie nog niet af!
10.2.6 De uitbreiding van de Europese Unie
o
o
o
Oorspronkelijk bevatte verdrag enkel een geografisch criterium (bv obv hiervan Marokko niet
aanvaard)
Tijdens Europese Raad v Kopenhagen in 1993: 3 bijkomende, essentiële voorwaarden voor toetreding
erbij  Het lidmaatschap vereist dat kandidaat-lidstaten:
 Beschikken over stabiele instellingen die de democratie, rechtsstaat, mensenrechten en
respect en bescherming v minderheden garanderen
 Beschikken over een functionerende markteconomie + vermogen om concurrentiedruk en
marktkrachten bnn EU aan te kunnen
 In staat zijn om de verplichtingen op zich te nemen door de overname(en uitvoeren) van het
‘acquit communautaire’: geheel van regels die id loop der jaren door de Gemeenschappen en
Unie werden goedgekeurd.
Momenteel 27 lidstaten (ppt: uitbreidingsgolven) maar uitbreiding nog niet voltooid:
 Onderhandelingen sinds 2005 met Kroatië
 Turkije is kandidaat-lidstaat, nog geen concrete onderhandelingen
 Westelijke Balkan denkt ook aan toetreden, Albanië, Montenegro en Servië hebben officieel
lidmaatschap aangevraagd
 Precieze impact vd toetreding van een nieuwe groep lidstaten? Afwachten, maar de eerste
toename met 12 heeft een fundamentele wijziging vd constructie tot stand gebracht.
10.3 België in de wereld
10.3.1 Mondiale interdependentie
o
o
20ste E: eeuw vd uitbouw van volkenrecht en recht der internationale organisaties
 Ontwikkeling Internationaal recht onder invloed van Volkenbond en VN  uitgebreid netwerk v
internationale organisaties  onderlinge betrekkingen tss staten geregeld door verdragen
Eeuw van de mensenrechten (Universele Verklaring vd Rechten vd Mens 1948 als gemeenschappelijk
ideaal) maar ook eeuw van Auschwitz, Hirosjima, killing fields, Srebrenica, … = meer dan 14 miljoen
doden in internationale en binnenlandse conflicten (bloedigste eeuw uit de geschiedenis)
 Uitdagingen voor de internationale politiek en recht zijn niet te overzien in deze tijd v
mondialisering: 3 vormen v interdependentie waaruit problemen voortvloeien die alleen de EU aankan
De menselijke interdependentie
o Met een wereldbevolking van meer dan 6 miljard  naast problemen van voeding en
gezondheidszorg ook een enorm sociaal vraagstuk: er moeten veel banen gecreëerd worden
om de migratiestromen van economische vluchtelingen (uit Azië en Afrika) op te vangen
De financieel-economische interdependentie
o Overgang van meeste landen nr een markteconomie:
 Stijging v buitenlandse directe investeringen
 Ondernemingen wdn steeds transnationaler
 Stijging van aantal internationale fusies en overnemingen
  gaat gepaard met verlenging van industriële activiteiten naar lageloonlanden, ook
toenemende inkomensverschillen en sociale uitsluiting
 Korte termijnkapitaalstromen knn opkomende economieën in mum van tijd
ruïneren
De milieu-interdependentie
o Verstedelijking, vervuiling, ontbossing en broeikaseffect gevaar voor de ecosystemen van
onze planeet en behoud v biodiversiteit. (opwarming + stijging v zeewater)
o Internationale wapenbeheersing, volksgezondheid, criminaliteit, … ook problemen
 Om adequaat te knn reageren op wereldomspannende problemen: oprichting v versch bel
internationale organen (VN, Wereldbank, ILF)
10.3.2 De Verenigde Naties
10.3.2.1 Ontwikkelingen en beginselen
o
o
o
o
Franklin D Roosevelt bedacht de naam ‘Verenigde Naties’, voor eerst gebruikt in de Verklaring der
Verenigde Naties van 1942  26 vertegenwoordigers van naties verklaarden de gezamenlijke strijd
tegen de As-mogenheden voort te zetten.
Eerder waren er ook al andere int organisaties gevormd om samen te werken op specifieke terreinen
 Bv 1965 de Internationale Telecommunicatie-unie
 1874 de Wereldpostunie (zn nu beiden gespecialiseerde agentschappen vd VN)
Voorloper van de VN was de Volkenbond
 Opgericht in 1919 naar aanleiding van WOI en Verdrag van Versailles
 Opgericht ‘ter bevordering vd internationale samenwerking en ter verzekering van vrede en
veiligheid onder de volken’
 Ook de Internationale Arbeidsorganisatie(ILO) kwam tot stand met VVV
 Volkenbond staakte zijn activiteiten nadat hij er nt in geslaagd was WOII te voorkomen
1045: vertegenwoordigers van 50 landen komen samen voor de Conferentie der Verenigde Naties
inzake Internationale organisatie om Handvest op te stellen
 Besprekingen obv voorstellen van China, SU, VK en VS
 Van start met 51 lidstaten toen het Handvest was geratificeerd in 1945 door een
meerderheid
 Het Handvest van de Verenigde Naties
 Bepaalt de rechten en plichten van lidstaten
 Stelt organen en procedures vast
 Doelstellingen (zie p 118!!!)


Beginselen (zie p 119!!!)
Lidmaatschap
 Open voor alle vredelievende staten die de verplichtingen uit Handvest aanvaarden
en naar oordeel van VN bereid en instaat zijn om deze na te komen
 Algemene Vergadering beslist over toelating v nieuwe lidstaten

Mogelijkheid tot schorsing of uitstoting obv schending van de beginselen (nog niet
getroffen)
10.3.2.2 Organisatiestructuur
o
o
Zes hoofdorganen:
 Algemene Vergadering
 Veiligheidsraad
 Economische en Sociale Raad
 De Trustschapsraad
 Het Internationaal Gerechtshof
 Secretariaat
15 gespecialiseerde agentschappen en organisaties
o
Algemene Vergadering
 Belangrijkst overlegorgaan
 Alle vertegenwoordigers vd lidstaten die elk een stem hebben
 Besluiten in belangrijke zaken (bv toelating v nieuwe leden) hebben een tweederde
meerderheid nodig
 Behandelt de algemene begroting en keurt deze ook goed
 Verkiest en benoemt de niet-permanente leden van de Raad
o
Veiligheidsraad
 Verantwoordelijkheid voor handhaven vd internationale vrede en veiligheid
 15 leden waarronder 5 permanente leden (China, Fr, Rusland, VK, VS) en tien leden die
verkozen worden door Algemene Vergadering voor periode van twee jaar
 Elk lid heeft één stem
 Permanente leden hebben echter vetorecht: kunnen negatieve stem uitbrengen wnr het niet
akkoord gaat met een besluit
 Hanteert de doelstelling en beginselen voor zijn taak
o
Het Internationaal Gerechtshof
 Zetelt in Den Haag, voornaamste gerechtelijke orgaan
 Beslecht geschillen tss VN-lidstaten en verleent advies aan de VN en haar organen
 Niet hetzelfde als de andere internationale tribunalen zoals Internationaal Strafhof in Den
Haag
10.3.2.3 De gespecialiseerde organisaties van de Verenigde Naties: ILO, FAO, UNESCO, WHO
o
o
Internationale Arbeidsorganisatie(ILO)
 Werkt aan de bevordering v sociale rechtvaardigheid en internationaal erkende mensen- en
werknemersrechten (stelt bv int arbeidsnormen, internationale programma’s om
omstandigheden te verbeteren, …)
 Sinds 1919, gespecialiseerde org van VN sinds 1946
 Uniek: vertegenwoordigers van WN’s en WG’s hebben er een even zware stem als de
vertegenwoordigers v regeringen
Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties(FAO)
 Belangrijkste organisatie voor plattelandsontwikkeling

o
o
Probeert honger en armoede te verlichten door ontwikkeling vd landbouw, betere
voedingen, streven naar voedselzekerheid, … (=verzekeren dat mensen toegang hebben tot
voedsel dt ze nodig hebben om te overleven)
 Opgericht in 1945 tijdens conferentie in Quebec
 Treedt op als internationaal forum voor overleg over voedsel- en landbouwproblemen
 FAO-programma’s helpen landen voor te bereiden op voedselnoodsituaties en verschaffen
hulp
Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur(UNESCO)
 Taak = streven naar duurzame wereldvrede, steunend op morele en intellectuele solidariteit
vd mensheid
 Werkingsgebied = onderwijs, natuurwetenschappen, sociale wetenschappen, cultuur en
communicatie
 DOEL: komen tot een cultuur v vrede en duurzame, menselijke ontwikkeling  onderwijs
voor iedereen, milieuonderzoek, behoud v culturele erfgoed, bevordert persvrijheid, …
Wereldgezondheidsorganisatie(WHO)
 Opgericht in 1948
 IJvert voor technische samenwerking tss alle landen op gebied v gezondheid, wilt ziekten
controleren en uitbannen, en streven naar verbetering vd levenskwaliteiten.
 Doel = alle volkeren het hoogst mogelijke gezondheidsniveau
 Strategische doelen (zie p 122!!!)
10.3.2.4 De Wereldbankgroep
o
o
o
o
Groep van 5 instellingen:
- Internationale bank voor wederopbouw en ontwikkeling
- Internationale financieringsmaatschappij
- Internationale ontwikkelingsassociatie
- Agentschap voor garantie en multilaterale investeringen
- Internationaal centrum voor de schikking van investeringsgeschillen
Gemeenschappelijk doel = armoedebestrijding door versterking vd economieën van landen en
verbetering vd levensstandaard door verantwoorde econ groei en ontwikkeling.
Bestuurd door Raad van Gouverneurs waar alle lidstaten zn vertegenwoordigd
Wereldontwikkelingsrapport verschijnt jaarlijks
10.3.2.5 Internationaal Monetair Fond (IMF)
o
o
Opgericht in 1945 op Conferentie van Bretton Woods
Doelstellingen
 Bevorderen v int samenwerking in monetaire aangelegenheden
 Bevorderen v stabiele wisselkoersen en handhaven van ordelijke koersafspraken

o
o
o
Bijdragen tot de totstandkoming van multilateraal betalingsstelsel en tot eliminatie van
deviezenrestricties
 Tijdelijk beschikbaar stellen v middelen om leden in staat te stellen onevenwichtigheden in
hun betalingsbalans te corrigeren
Middelen afkomstig van de bijdragen vd 189 lidstaten (zo’n 300 miljard dollar)
 Quota vastgelegd obv econ draagkracht v leden
Belangrijkste financiële functie = verschaffen v tijdelijke kredieten aan leden die problemen hebben
met betalingsbalans (in ruil: noodzakelijke beleidsveranderingen om problemen op te lossen die aan
de basis liggen beloven)
Maximale omvang v leningen in verhouding tot quotum van een land
10.3.3 Wereldhandelsorganisatie(WTO)
o
o
o
o
o
o
o
Opgericht op 1 januari 1995 ter vervanging van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en
Handel (GATT)
 Was enige beleidsorgaan dat toezicht deed wereldwijde afspraken mbt internationale handel
WTO is geen gespecialiseerde org van VN maar er is wel sprake v samenwerking tss beiden!
Doel
 een zo soepel mogelijk handelsverkeer bnn een gereguleerd systeem
 onpartijdig oplossen v handelsgeschillen tss regeringen
 organiseren v handelsbesprekingen
Beginsel van niet-discriminatie tss handelspartners, vrije handel, aanmoedigen v concurrentie, extra
voorzieningen voor minder ontwikkelde landen (aan basis v afspraken)
1 vd doelstellingen is bv terugdringen v protectionisme
Sinds oprichting: WTO = het forum voor succesvolle onderhandelingen over het opstellen van markten
op het vlak v telecommunicatie, informatietechnologie en financiële dienstverlening.
 Toezicht op akkoorden die werden bereikt tijdens int handelsbesprekingen ‘Uruguay-ronde’
 Sinds 2001: onderhandelen in kader van de ‘Doharond’ over de verdere vrijmaking vd int
handel
 Accent op ontwikkelen van markten voor landbouw, industriële producten en
diensten
Momenteel 150 lidstaten, belangrijkste orgaan is Ministeriële Conferentie (om de 2 jaar) en Algemene
Raad leidt de dagelijkse activiteiten
Download