Thema 1a : Symbolen

advertisement
Thema 1: Symbolen 1
Leerplandoelen
De kinderen:
- ontdekken de eigen taal van symbolen.
- verkennen symbolen in verschillende godsdiensten en levensbeschouwingen.
- verkennen de symboliek van de christenen.
- ontdekken dat symbolen gemeenschap stichten.
Kernlessen
1
Titel
Tekens en
symbolen
Mijn verhaal,
mijn symbool
Ons verhaal,
ons symbool
Zeven
sacramenten,
zeven handelingen
Elementen van de kern
De kinderen:
- ontdekken dat mensen tekens gebruiken (voorwerpen en
woorden die naar iets verwijzen):
 als ze vlug en duidelijk iets willen zeggen, bv.
verkeerstekens,
 als ze verschillende talen spreken, bv. logo’s,
 als men te veel woorden nodig zou hebben om iets uit te
leggen, bv. een gebruiksaanwijzing.
- ontdekken dat voorwerpen een symbolische waarde hebben
omdat ze meer duidelijk maken dan woorden: als woorden
tekortschieten (bv. i.v.m. persoonlijke gevoelens).
De kinderen:
- vertellen over voorwerpen die voor hen belangrijk zijn; een
herinnering aan iemand of iets, een souvenir van een kamp
of een reis, een knuffel, een voorwerp dat ze op hun kamer
bewaren, een symbool op een uniform, … .
- ontdekken dat er verschillende soorten symbolen zijn:
woorden, voorwerpen, handelingen of gebaren.
- ontdekken dat symbolen de werkelijkheid waarnaar ze
verwijzen ook dichterbij brengen.
- ontdekken symbolen voor belangrijke waarden (bv. liefde).
De kinderen:
- ontdekken hoe mensen zich verzamelen rond symbolen, bv.
sportploeg, jeugdbeweging, een school, politieke groepen,
actiegroepen, kerken.
- zien hoe symbolen mensen ook kunnen afzonderen.
- ontdekken dat symbolen een grote rol spelen bij gelovige en
niet-gelovige mensen.
De kinderen:
- zien hoe christenen gemeenschap vormen rond hun
symbolen, bv. bij sacramentele vieringen, op feestdagen, …
- kennen symbolen en symboolhandelingen die christenen
hanteren in hun communicatie over geloven, bv. kruis, de
paaskaars, breken en delen van het brood, zalven met olie,
gebedshoudingen.
- ontdekken dat symbolen een grote rol spelen bij gelovige en
niet-gelovige mensen.
Uitbreidingslessen
Titel
De vier
oerelementen
Elementen van de uitbreiding
De kinderen:
- zijn creatief bezig met de vier oerelementen die een
belangrijke symbolische waarde hebben: aarde, lucht, water,
vuur.
- kunnen in een symbool tot expressie brengen wat diep in
hen leeft.
2
Hier staan wij
voor!
De kinderen:
- zien dat misverstanden kunnen ontstaan wanneer mensen
elkaars symbolen niet begrijpen.
- ontdekken dat symbolen niet vrijblijvend zijn, maar oproepen
tot waarden en houdingen die ermee overeenkomen.
Elementen van de kern (herhaling):
- worden zich bewust van niet-authentieke symbolen in
reclameboodschappen.
- ontdekken dat symbolen de werkelijkheid waarnaar ze
verwijzen ook dichterbij brengen.
3
Lezenderwijs: Op stap met Mozes
Leerplandoelen
De kinderen:
- leven zich in in de personages van het verhaal.
- kunnen de symbolische betekenis vatten van situaties die voorkomen in het
verhaal.
- begrijpen de tekst als uitdrukking van geloof, hoop en liefde, door te ontdekken wat
er gezegd wordt over de relatie tussen God en mens en tussen mens en wereld.
- vinden in de tekst een oproep tot geloof, hoop en liefde.
- brengen hun indrukken over een verhaal tot expressie: in woord, drama, muzische
expressie, … .
- reflecteren op het gods- en Jezusbeeld dat spreekt uit de verhalen.
- reflecteren op de betekenis van het verhaal voor mensen van vroeger en nu en
denken erover na hoe aspecten van de bijbelse boodschap een invloed kunnen
hebben op hun eigen manier van denken, zijn en doen.
- kunnen de relatie zien tussen de onderwerpen die in de loop van het jaar aan bod
komen en aspecten ervan die in de verhalenreeks ter sprake komen
- kunnen aspecten van de boodschap van een verhaal actualiseren en in verband
brengen met verschillende relatievelden in hun eigen bestaan. Voor de tweede
cyclus ligt hierbij het accent vooral op het relatieveld ‘jij – ik –jij’.
Kernlessen
Titel
Het joodse volk
in Egypte
Mozes kiest
voor zijn volk.
Elementen van de kern
De kinderen:
- leven zich in in de personages van het verhaal ‘Op stap met
Mozes’.
- brengen hun indrukken over het verhaal tot expressie: in
woord, muzische expressie.
Uit het thema ‘Anders zijn, ontmoeting’
- bespreken dat in de koran ook wordt verteld over Mozes,
maar dat de koran en de bijbel hen een verschillende
betekenis geven.
De kinderen:
- leven zich in in de personages ‘Op stap met Mozes’.
- brengen hun indrukken over het verhaal tot expressie: in
woord, muzische expressie.
- kunnen de symbolische betekenis vatten van situaties die
voorkomen in het verhaal ‘Op stap met Mozes’.
Uit het thema ‘Verbondenheid in verdriet’
- herkennen hoe God bewogen wordt door het verdriet van
Zijn volk.
4
Mozes wordt
geroepen.
De kinderen:
- leven zich in in de personages ‘Op stap met Mozes’.
- kunnen de symbolische betekenis vatten van situaties die
voorkomen in het verhaal ‘Op stap met Mozes’.
- kunnen aspecten van de boodschap van het verhaal ‘Op
stap met Mozes’ actualiseren en in verband brengen met
verschillende relatievelden in hun eigen bestaan. In de
tweede graad ligt het accent vooral op het relatieveld ‘jij-ikjij’.
Uit het thema ‘Symbolen’
- ontdekken dat christenen en joden gemeenschappelijke
symbolen hebben om over God te spreken, bv. brandend
braambos.
Laat Mijn volk
De kinderen:
gaan!
- leven zich in in de personages ‘Op stap met Mozes’.
- kunnen aspecten van de boodschap van het verhaal ‘Op
stap met Mozes’ actualiseren en in verband brengen met
verschillende relatievelden in hun eigen bestaan.
- kunnen de relatie zien tussen onderwerpen die in de loop
van het jaar aan bod komen en aspecten ervan die in de
verhalenreeks ter sprake komen.
Uit het thema ‘Conflicten’
- lezen het bijbelverhaal ‘Mozes en de farao’ (Ex 5).
Moeilijkheden
De kinderen:
onderweg
- leven zich in in de personages ‘Op stap met Mozes’.
- brengen hun indrukken over het verhaal tot expressie: in
woord, drama, muzische expressie.
- vinden in het verhaal ‘Op stap met Mozes’ een oproep tot
geloof, hoop en liefde.
- kunnen de symbolische betekenis vatten van situaties die
voorkomen in het verhaal ‘Op stap met Mozes’.
Uit het thema ‘Stilte en gebed, ontvankelijkheid’
- ontdekken in de bijbel hoe Mozes bidt (Ex 15, 1-18; 17, 4-6).
De tien
De kinderen:
woorden,
- reflecteren over het godsbeeld dat spreekt uit het verhaal
vroeger en nu
‘Op stap met Mozes’.
- reflecteren over de betekenis van het verhaal ‘Op stap met
Mozes’ voor mensen van vroeger en nu en denken erover
na hoe aspecten van de bijbelse boodschap een invloed
kunnen hebben op hun eigen manier van denken, zijn en
doen.
Uit het thema ‘Gewetensvol handelen’
- lezen de ‘tien woorden’ (Ex 20, 1-17) als wegwijzers voor
een zinvol leven.
- leren vertellenderwijs het verbond tussen Jahwe en Zijn volk
kennen als achtergrond voor de ‘tien woorden’.
Een
De kinderen:
woestijntocht
- begrijpen de tekst ‘Op stap met Mozes’ als uitdrukking van
van veertig jaar,
geloof, hoop en liefde, door te ontdekken wat er gezegd
tot in het land
wordt over de relatie tussen God en mens en tussen mens
5
van belofte
Het spel: op
stap met Mozes
en wereld.
- brengen hun indrukken over het verhaal ‘Op stap met
Mozes’ tot expressie: in woord, drama, muzische expressie
- reflecteren over het godsbeeld dat spreekt uit het verhaal
‘Op stap met Mozes’.
Uit het thema ‘Symbolen’
- weten dat de joden geen beelden maken van God.
- begrijpen enkele voorbeelden van getallensymboliek van de
joden, bv. 40.
Uit het thema ‘Liturgisch en pastoraal jaar’
- kennen het getal 40 als symbool voor tijd van voorbereiding,
bezinning, verwachting, loslaten (40 jaar/dagen in de woestijn).
De kinderen:
- leven zich in in de personages ‘Op stap met Mozes’.
- brengen hun indrukken over het verhaal ‘Op stap met
Mozes’ tot expressie: in woord, drama, muziek.
- reflecteren over de betekenis van het verhaal ‘Op stap met
Mozes’ voor mensen van vroeger en nu en denken erover
na hoe aspecten van de bijbelse boodschap een invloed
kunnen hebben op hun eigen manier van denken, zijn en
doen.
- kunnen de symbolische betekenis vatten van situaties die
voorkomen in het verhaal ‘Op stap met Mozes’.
Uitbreidingslessen
Titel
Elementen van de kern (herhaling)
Wij zijn allemaal De kinderen:
geroepen!
- kunnen de symbolische betekenis vatten van voorwerpen en
situaties die voorkomen in het verhaal ‘Op stap met Mozes’.
- kunnen aspecten van de boodschap van een verhaal
actualiseren en in verband brengen met verschillende
relatievelden in hun eigen bestaan. In de tweede graad ligt
het accent vooral op het relatieveld ‘jij-ik-jij’.
Het joodse
De kinderen:
paasfeest: de
- kunnen de symbolische betekenis vatten van voorwerpen en
herdenking van
situaties die voorkomen in het verhaal ‘Op stap met Mozes’.
de uittocht
- kunnen aspecten van de boodschap van een verhaal
actualiseren en in verband brengen met verschillende
relatievelden in hun eigen bestaan. In de tweede graad ligt
het accent vooral op het relatieveld ‘jij-ik-jij’.
Uit het thema ‘Symbolen’
- ontdekken dat christenen en joden gemeenschappelijke
symbolen hebben om over God te spreken.
- zien hoe in verschillende godsdiensten mensen
gemeenschap vormen rond symbolen.
6
Op stap met
Mozes in de
koran
De kinderen:
- reflecteren over het godsbeeld dat spreekt uit het verhaal
‘Op stap met Mozes’.
- reflecteren over de betekenis van het verhaal ‘Op stap met
Mozes’ voor mensen van vroeger en nu en denken erover
na hoe aspecten van de bijbelse boodschap een invloed
kunnen hebben op hun eigen manier van denken, zijn en
doen.
Uit het thema ‘Anders zijn, ontmoeting’ (herhaling)
- bespreken dat in de koran ook wordt verteld over Mozes,
maar dat de koran en de bijbel hen een verschillende
betekenis geven.
7
Kerkelijk Jaar: Allerzielen
Leerplandoelen
De kinderen kennen Allerheiligen en Allerzielen als dagen van verbondenheid met
heiligen en met mensen die gestorven zijn.
Kernlessen
Titel
Allerzielen,
verbonden met
mensen die
gestorven zijn
Verbonden met
mensen
Elementen van de kern
De kinderen:
- kennen Allerzielen (2 november) als dag van verbondenheid
met mensen die gestorven zijn.
- spreken met elkaar over tekens die de verbondenheid
uitdrukken met mensen uit eigen kring (familie) die
gestorven zijn.
De kinderen:
- spreken met elkaar over tekens die de verbondenheid
uitdrukken met mensen uit eigen kring (familie) die
gestorven zijn.
- krijgen de kans om in stilte, in gebed en in tekens de
verbondenheid uit te drukken met mensen die gestorven
zijn.
Uitbreidingslessen
Titel
Afscheid voor
altijd
Elementen van de uitbreiding
De kinderen:
Uit het thema ‘Verbondenheid in verdriet’
- lezen verhalen (bv. uit kinderboeken) waaruit blijkt dat
mensen het moeilijk hebben wanneer ze met hun verdriet
alleen gelaten worden.
- laten op een of andere manier blijken dat ze verbonden zijn
met mensen in hun verdriet.
8
Thema 2: Conflicten
Leerplandoelen
De kinderen:
- beseffen dat conflicten tot de dagelijkse werkelijkheid behoren.
- zien verschillende oorzaken van conflicten.
- zien hoe men met conflicten kan omgaan.
- zien dat conflicten ook nieuwe kansen in zich dragen.
Kernlessen
9
Titel
Kleine en grote
conflicten
Hoe conflicten
ontstaan
Een conflict …
wat nu?
Elementen van de kern
De kinderen:
- verwoorden welke conflicten ze zelf opmerken en/of
beleven:
 conflicten waarbij ze zelf betrokken zijn;
 conflicten in hun eigen onmiddellijke omgeving: thuis, op
school, in de klas, …,
 (fictieve) conflicten in (kinder)programma’s, films,
boeken, strips, …,
 conflicten tussen volkeren, culturen, landen,
godsdiensten, …,
 conflicten binnenin henzelf.
- komen tot het besef dat samenleven zonder conflicten niet
mogelijk is.
De kinderen:
- zien dat conflicten kunnen voortkomen uit de confrontatie
van belangen, gevoelens, meningen:
 kritiek op iets,
 verzet tegen iets of iemand,
 verschillen van mening,
 verschillen van huidskleur, godsdienst of cultuur, die als
bedreiging ervaren worden,
 de moeilijkheid om een keuze te maken,
 iets tegen zijn zin moeten doen,
 concurrentie, tegenstrijdige belangen,
 tegenstrijdige projecten of plannen,
 afgunst, hebzucht,
 macht of onmacht.
- kunnen deze oorzaken terugvinden in hun eigen leven, in de
geschiedenis, in de actualiteit.
De kinderen:
- kunnen zich inleven in de wensen, verlangens en gevoelens
van wie in conflict leeft en kunnen ze verwoorden.
- stellen vast hoe men in concrete conflictsituaties (waarin ze
wel of niet betrokken zijn) reageert:
 het conflict negeren, niet willen/kunnen onder ogen zien;
 boos worden, schelden, verwijten;
 wenen;
 iemand uitsluiten;
 in de tegenaanval gaan;
 het conflict koesteren, er steeds opnieuw op terugkomen;
 zinnen op wraak;
 praten met elkaar;
10


zoeken naar verzoening;
onderscheid maken tussen onrecht en de persoon die
onrecht veroorzaakt:
 …
- gaan in de verschillende voorbeelden na welke stappen
bijdragen tot een positieve oplossing van het conflict.
- verwoorden hun eigen gevoelens in verband met bepaalde
conflicten.
Soms heb je tijd De kinderen:
nodig …
- zien dat conflicten verwerkingstijd vragen.
- kunnen een uitweg zoeken en ook vinden in conflictsituaties.
- kunnen erkenning opbrengen voor sommige conflictsituaties
en kunnen ze daardoor ook wat relativeren.
Jezus kwam ook De kinderen:
in conflict.
- onderzoeken hoe Jezus reageert in conflictsituaties (Mt 21,
23-32).
- ontdekken in de evangelieverhalen die ze kennen, hoe
Jezus mensen oproept om zelf na te denken in
conflictsituaties en zich eventueel te bekeren.
- zien hoe Jezus een conflict aanpakt door het vertellen van
een parabel (aan de hand van de parabels die ze al
kennen).
- kunnen de oorzaken van conflicten (bv. verzet tegen
iemand, de moeilijkheid om een keuze te maken, iets tegen
zijn zin moeten doen, …) terugvinden in de bijbel.
Nieuwe kansen De kinderen:
- kunnen wat afstand nemen om een conflictsituatie onder
ogen te zien.
- ontdekken dat goed luisteren heel moeilijk is in een
conflictsituatie, maar onontbeerlijk om tot een oplossing te
komen.
- zien dat conflicten verwerkingstijd vragen.
- zien dat conflicten ook nieuw kansen in zich dragen.
Verstoppertje
De kinderen:
- kunnen zich inleven in de wensen, verlangens en gevoelens
van wie in conflict leeft en kunnen ze verwoorden.
- kunnen erkenning opbrengen voor sommige conflictsituaties
en kunnen ze daardoor ook wat relativeren.
Terugblik en
De kinderen:
evaluatie
- komen tot het besef dat samenleven zonder conflicten niet
mogelijk is.
- herhalen de elementen van de kern van het thema
‘Conflicten’ door het spelen van een ganzenbordspel.
Uitbreidingslessen
Titel
Een moeilijke
keuze
Elementen van de uitbreiding
De kinderen:
- lezen enkele bijkomende bijbelverhalen: het verhaal van
11
Salomo (1 Kon 3, 16-28).
- gaan in op een conflict uit de actualiteit (uit de kleine of de
grote wereld).
- kennen de oorzaken van een conflict uit de actualiteit.
- ontdekken dat een conflict meer dan één oorzaak kan
hebben.
Element van de kern (herhaling):
- kunnen de oorzaken van conflicten terugvinden in hun eigen
leven, in de geschiedenis, in de actualiteit, in de bijbel.
Muziek vol
De kinderen:
conflicten
- zien in dat onmiddellijke reacties en oplossingen meestal
zeer ‘wit-zwart’ zijn.
Element van de kern (herhaling):
- kunnen zich inleven in de gevoelens van wie in conflict leeft
en ze uitdrukken.
Jakob en Esau: De kinderen:
van conflict naar - lezen in de bijbel over de lange weg van verzoening van
verzoening
Jakob tegenover Esau (Gen 33).
12
Kerkelijk Jaar: Advent
Leerplandoel
De kinderen verkennen Advent en Kerstmis als een groeien naar licht en leven.
Kernlessen
Titel
Elementen van de kern
Advent: groeien De kinderen:
naar leven en
- zien het groeiende licht van de vier kaarsen als een groei
licht
naar het feest van de geboorte van Jezus, het Licht in de
wereld.
- leren Jezus kennen als ‘Licht voor de wereld’ (via verhalen,
kunstwerken, afbeeldingen).
Advent, verder
De kinderen:
op weg naar het - zien het groeiende licht van de vier kaarsen als een groei
Licht
naar het feest van de geboorte van Jezus, het Licht in de
wereld.
- leren de adventscampagne Welzijnszorg kennen als een
actie die licht wil brengen in het leven van mensen van de
‘vierde wereld’.
Uitbreidingslessen
Titel
Het
solidariteitsspel
‘Sander’
Elementen van de uitbreiding
De kinderen:
- zetten zich met de klas in voor een project van Welzijnszorg.
Element van de kern (herhaling):
- leren de adventscampagne Welzijnszorg kennen als een
actie die licht wil brengen in het leven van mensen van de
‘vierde wereld’.
13
Kerkelijk Jaar: Kerstmis
Leerplandoel
De kinderen verkennen Advent en Kerstmis als een groeien naar licht en leven.
Kernlessen
Titel
Het stond in de
sterren
geschreven …
Elementen van de kern
De kinderen:
- leren Jezus kennen als ‘Licht voor de wereld’ (via verhalen,
kunstwerken, afbeeldingen).
Specifiek doel:
- verdiepen zich in de symbolische betekenis van de ster in
het kerstverhaal.
De wijzen uit het De kinderen:
Oosten
- leren de wijzen uit het Oosten kennen als
vertegenwoordigers van de toen bekende grote wereld.
Uitbreidingslessen
Titel
Een
kerstbezinning
voor de tweede
graad
Elementen van de uitbreiding
De kinderen:
- dramatiseren het kerstverhaal.
- staan vierend en bezinnend stil bij het kerstverhaal.
14
Thema 3: Gewetensvol handelen
Leerplandoelen
De kinderen:
- geven voorbeelden van wat zij als ‘goed’ en ‘kwaad’ ervaren in hun omgeving.
- ontdekken wat mensen in beweging zet om ‘goed’ of ‘kwaad’ te handelen.
- ontdekken in de Bijbel wegwijzers om gewetensvol te handelen.
- denken na hoe men gewetensvol en verantwoord kan handelen.
Kernlessen
15
Titel
Goed en/of
kwaad: weet jij
het?
Soms is de
keuze moeilijk!
Zet eens een
andere pet op!
Regels en
afspraken
Jona moet
kiezen!
Elementen van de kern
De kinderen:
- stellen vast dat eenzelfde handelen zowel goede als kwade
effecten kan hebben.
- stellen vast dat eenzelfde handelen door de ene mens als
goed beschouwd wordt, door een andere als kwaad en door
nog een andere als goed en kwaad.
- stellen vast dat handelen soms een ander effect heeft dan
wat men bedoeld heeft.
De kinderen:
- zien en bespreken hoe volgens hen mensen ‘goed’ of
‘kwaad’ handelen: thuis, op school, in tv-programma’s, in de
jeugdbeweging, in de buurt, … .
- zoeken vanuit welke motieven zij handelen: niet anders
durven, doen wat anderen zeggen, goedkeuring
verwachten, de wet volgen, goed gezind zijn, geraakt
worden door verdriet of pijn, deugd hebben aan iets, … .
- bespreken wanneer zij een keuze moeten maken bij hun
handelen en verwoorden hoe zij zich daarbij voelen.
- ontdekken hoe belangrijk de band met God is in de keuzes
die Jezus maakt.
De kinderen:
- kunnen zich in het standpunt van een ander verplaatsen om
te zien wat voor die persoon ‘goed’ is.
- kunnen rekening houden met het aanvoelen van
verschillende mensen in het afwegen of iets ‘goed’ of
‘kwaad’ is.
De kinderen:
- zien wetten, reglementen en afspraken als een hulp om
‘goed’ te kunnen handelen.
- kunnen de ‘tien woorden’ (Ex 20, 1-17) lezen als wegwijzers
voor een zinvol handelen.
De kinderen:
- ontdekken in het boek Jona hoe een mens het moeilijk kan
hebben met wat God vraagt.
- roepen op, bekijken en bespreken concrete situaties waarin
ze moesten kiezen tussen verschillende mogelijkheden van
handelen.
16
Een knagend
geweten
Ik heb een droom
…
Terugblik en
evaluatie
De kinderen:
- ontdekken dat het ‘geweten’ in elke mens aanwezig is als
een impuls om ‘goed’ te handelen.
- hebben oog voor de context waarin men handelt en
kunnen die verwoorden.
- kunnen concrete situaties oproepen, bekijken en
bespreken waarin ze gedaan hebben wat ze aanvoelden
als ‘goed’.
- kunnen concrete situaties oproepen, bekijken en
bespreken waarin ze wel goed wisten wat er te doen was,
maar er niet in slaagden dat ook te doen.
- staan stil bij de gevoelens die hun handelen bij henzelf
oproept: voldoening, vreugde, trots, spijt, angst, onvrede,
schaamte, schuld, … .
De kinderen:
- maken kennis met mensen bij wie duidelijk wordt hoe zij
gewetensvol handelen.
- ontdekken dat gelovige mensen proberen hun handelen af
te stemmen op hun geloof in God, die voor elke mens het
goede wil.
- ontdekken dat het gewetensvol handelen van christenen
gevoed wordt door de liefde voor elke mens, of die nu een
vriend, een vreemdeling of een vijand is.
De kinderen:
- ontdekken dat ook in hen een geweten hen aantrekt om
goed te handelen.
Uitbreidingslessen
Titel
Elementen van de uitbreiding
Reclame: goed of De kinderen:
kwaad?
- onderzoeken wat als ‘goed’ of ‘kwaad’ beschouwd wordt in
reclame, in films, in jeugdboeken, … en wat zij daarvan
overnemen.
Verschillende eet- De kinderen:
en leefregels
- zien dat mensen over ‘goed’ en ‘kwaad’ verschillend
oordelen naargelang van de cultuur, de tijdsgeest, de
traditie, de omstandigheden.
- zien hoe ze niet alleen elk voor zich, maar ook als groep
de verantwoordelijkheid hebben om gewetensvol te
handelen.
Wie is
De kinderen:
verantwoordelijk? - bespreken wat het betekent: mede-verantwoordelijk zijn.
17
Kerkelijk Jaar: Veertigdagentijd
Leerplandoelen
De kinderen verkennen de veertigdagentijd als een periode van inkeer en solidariteit.
Kernlessen
Titel
Elementen van de kern
Carnaval en de De kinderen:
veertigdagentijd - zien het verband tussen carnaval en de veertigdagentijd.
Uit het thema ‘Symbolen’
- ontdekken de betekenis van symboliek in de liturgie, bv. de
liturgische kleuren.
Aswoensdag,
De kinderen:
het begin van de - leren de symboliek van het askruisje kennen.
veertigdagentijd - kennen het getal 40 als symbool voor tijd van voorbereiding,
bezinning, verwachting, loslaten (40 jaren/dagen in de
woestijn).
Uitbreidingslessen
Titel
Niet enkel
christenen
vasten.
Elementen van de uitbreiding
De kinderen:
- vergelijken de veertigdagentijd met de ramadan (in wat gelijk
is, maar ook in wat eigen is).
18
Thema 4: Mens en natuur: gave en opgave
Leerplandoelen
De kinderen:
- beleven verbondenheid met de natuur.
- ontdekken dat joden en christenen de natuur zien als schepping van God.
- reflecteren over de eigen plaats van de mens in de natuur.
- horen een oproep om de natuur te respecteren en te behoeden.
Kernlessen
Titel
De natuur, een
gave
De natuur als
gave aan de
mens
Elementen van de kern
De kinderen:
- lezen en bespreken het verhaal van de schepping in Gen 1,
1 - 2, 4a.
- ontdekken in dit verhaal dat God gezien wordt als de
‘Schepper’ van alles wat leeft.
- ontdekken in dit verhaal de volgende aspecten: samenhang
en harmonie in de schepping, het geschenkkarakter van de
schepping, de eigen plaats van de mensen als beeld van
God, de schepping als plaats waar mensen sporen vinden
naar God, de Geest als scheppende kracht van God.
- lezen in het verhaal van Gen 1 hoe God de schepping aan
de mensen heeft toevertrouwd.
De kinderen:
- staan stil bij het verschil tussen mens en dier.
- lezen in Gen 1, 26-28 wat het betekent dat de mensen
‘beeld van God’ genoemd worden.
- lezen in Gen 2, 18-20 wat het betekent dat de mens namen
geeft.
- weten wat christenen bedoelen in de geloofsbelijdenis met
de woorden ‘Ik geloof in God, de almachtige Vader,
Schepper van hemel en aarde’.
19
De natuur, voor
iedereen een
gave!
De kinderen:
- bespreken verhalen uit verschillende culturen, waarin de
relatie mens-natuur aan bod komt.
- horen verhalen uit andere culturen of godsdiensten over
eerbied voor de natuur.
Mens en natuur, De kinderen:
een
- drukken eigen ervaringen en belevingen in de natuur uit, zo
verbondenheid
mogelijk in direct contact met de natuur.
- zijn verwonderd over de natuur in haar vele aspecten:
schoonheid, nut, bedreiging, verbondenheid, relatie mensnatuur, … .
- voelen aan hoe ze zelf op verscheidene manieren
verbonden zijn met de natuur.
De natuur, gave De kinderen:
én opgave
- leren Franciscus van Assisi kennen als iemand die sterk
verbonden leefde met God via de schepping, bv. aan de
hand van het ‘Zonnelied’.
- beseffen dat de natuur voor mensen levensnoodzakelijk is,
en soms ook bedreigend.
- worden zich bewust van de ongelooflijke mogelijkheden van
de mens in de natuur.
- ontdekken hoe ze – thuis en op school – kunnen deelnemen
aan de zorg voor de natuur.
Wie help mee?
De kinderen:
- ontdekken hoe ze – thuis en op school – kunnen deelnemen
aan de zorg voor de natuur.
- zien hoe zorg voor de natuur ook inhoudt: een eerlijke
verdeling van de vruchten van de aarde onder alle mensen.
- zien hoe mensen en organisaties zich inspannen om de
natuur te behoeden.
- voelen zich samen verantwoordelijk voor de natuur, die zelf
niet voor haar rechten kan opkomen.
Verbonden met De kinderen:
God, de natuur - ontdekken dat Jezus Zijn verbondenheid met God en met
en mensen
Zijn leerlingen uitdrukte met beelden van verbondenheid met
de natuur: vogels en bloemen (Lc 12, 22-31), wijnstok en
ranken (Joh 15, 1-8).
- krijgen de kans om in gebed en/of viering ten aanzien van
de Schepper hun dankbaarheid uit te drukken voor de
schepping.
Synthese en
De kinderen:
viering
- krijgen de kans om in gebed en/of viering ten aanzien van
de Schepper hun dankbaarheid uit te drukken voor de
schepping.
Uitbreidingslessen
Titel
Elementen van de uitbreiding
20
Mijn ‘schepping’ De kinderen:
- kunnen uit een vormeloze blok iets nieuws (orde) scheppen.
- drukken uit wat zij voelen bij beelden uit boeken over de
natuur.
De natuur in het De kinderen:
klein
- maken kennis met de natuur die heel groot of heel klein is
(macro- en microkosmos).
De natuur, onze De kinderen:
zorg
- nemen met de klas deel aan een project van een organisatie
die zich inzet voor de natuur.
21
Kerkelijk Jaar: De Goede Week en Pasen
Leerplandoelen
De kinderen ontdekken de Goede Week als herinnering aan de laatste dagen van
Jezus.
Kernlessen
Titel
Witte
Donderdag
Goede Vrijdag
en Pasen
Elementen van de kern
De kinderen:
- herkennen het breken van het brood en het drinken van de
wijn (Witte Donderdag) in de eucharistie.
- krijgen de kans om de Goede Week biddend en/of
bezinnend te beleven.
Uit het thema ‘Symbolen’
- kennen symbolen en symboolhandelingen die christenen
hanteren in hun communicatie over geloven, met name het
breken en het delen van brood.
De kinderen:
- zien waarom het kruis een teken is dat verwijst naar dood
(Goede Vrijdag) én naar verrijzenis (Pasen).
- krijgen de kans om de Goede Week biddend en/of
bezinnend te beleven.
Uit het thema ‘Symbolen’
- kennen symbolen en symboolhandelingen die christenen
hanteren in hun communicatie over geloven, met name het
kruis.
Uitbreidingslessen
Titel
Pasen zit vol
eieren.
Elementen van de uitbreiding
De kinderen:
- werken creatief i.v.m. nieuw leven, lente.
- zingen het paaslied van de cd.
22
Thema 5: Levensadem
Leerplandoelen
De kinderen:
- ontdekken het levensbelang van gezond in- en uitademen.
- vatten de symbolische betekenis van in- en uitademen.
- weten hoe mensen vanuit Gods levensadem tot leven komen.
- ontdekken welk effect het heeft te leven van Gods levensadem.
Kernlessen
23
Titel
Adem, een
wonder!
Elementen van de kern
De kinderen:
- zijn er zich van bewust dat ze elke seconde van hun leven
ademen.
- verwoorden ervaringen uit hun leven waarbij ‘adem’ een
grote rol speelden en/of waarbij ademen moeilijk was.
- ontdekken dat er gezonde en ongezonde lucht is om in te
ademen.
- beleven verbondenheid met alles wat ademt.
Elementen van de uitbreiding:
- ervaren in ademhalingsoefeningen hoe een regelmatige
ademhaling goed doet.
Buitenlucht
De kinderen:
- kunnen de symbolische betekenis verwoorden van gezonde
en ongezonde lucht inademen, levensadem, nieuw leven
inblazen, gezonde en ongezonde geest.
- kunnen de symbolische betekenis verwoorden van
uitademen als ‘iemand of iets nieuw leven inblazen’ of
‘iemand of iets een tweede adem geven’.
De levensadem De kinderen:
van God
- ontdekken de betekenis van de ‘levensadem’ van God in het
paradijsverhaal (Gen 2, 4b-25) als het geven van leven aan
de mens.
- kennen de ‘levensadem’ van God als synoniem voor Gods
Geest.
- lezen in Ez 37, 1-14 hoe Gods adem nieuw leven inblaast bij
mensen.
Jezus vindt
De kinderen:
‘levensadem’ bij - weten dat in het Nieuwe Testament de ‘levensadem’ van
God.
God, ‘Geest van God’ genoemd wordt.
- weten hoe Jezus ‘levensadem’ vindt bij God: in de stilte, op
een berg, … .
- weten hoe Jezus gedreven werd door de Geest (Mc 1, 1213).
Gebeden, mee
De kinderen:
met de wind …
- maken kennis met een verhaal uit een andere religie, waarin
lucht, ademen en wind een belangrijke rol spelen.
De Geest daagt De kinderen:
mensen uit.
- ontdekken dat er gezonde en ongezonde lucht is om in te
ademen.
- kennen mensen en organisaties die vanuit hun
verbondenheid met God ijveren om mensen een ‘nieuwe
adem’ te schenken.
- kunnen de symbolische betekenis verwoorden van gezonde
en ongezonde lucht inademen, levensadem, nieuw leven
inblazen, een gezonde en ongezonde geest.
24
Vruchten van de De kinderen:
Geest
- leren de eigen inzet kennen van religieuze
gemeenschappen: leven vanuit Gods Geest en leven voor
mensen.
- weten hoe religieuze gemeenschappen zich voeden aan
Gods Geest.
- weten wat in Gal 5, 16-24 ‘de vrucht van de Geest’ genoemd
wordt.
Terugblik en
De kinderen:
viering
- beleven verbondenheid met alles wat ademt.
Specifiek doel:
- zijn dankbaar om het ‘leven’ en om alles wat ‘adem-t’.
Elementen van de uitbreiding:
- zingen het themalied, waarin Gods levensadem wordt
bezongen (schepping, Pinksteren).
- zoeken houdingen, woorden en gebaren om in contact te
komen met Gods levensadem.
Uitbreidingslessen
Titel
We komen op
adem!
Mijn
levensadem
Ook Filippus en
de Ethiopiër
leven vanuit
Gods Geest.
Elementen van de uitbreiding
De kinderen:
- begrijpen uitdrukkingen die met ademen te maken hebben:
op adem komen, in ademnood zitten, naar adem snakken,
lucht happen, opgelucht ademen, een luchtje scheppen, … .
De kinderen:
- ontdekken enkele houdingen en gebaren om het ademen
bewust te laten gebeuren.
- zoeken houdingen, woorden en gebaren om in contact te
komen met Gods levensadem.
De kinderen:
- lezen het verhaal over Filippus en de Ethiopiër (Hand 8, 2640).
25
Kerkelijk Jaar: Pinksteren
Leerplandoel
De kinderen ontdekken de paastijd als een vieren van het leven van Jezus Christus.
Kernlessen
Titel
Wind en vuur
Het
pinksterverhaal
Elementen van de kern
De kinderen:
- leren belangrijke symbolen in het verhaal van Pinksteren
(vuur, wind, verschillende talen) kennen als tekens van
leven in de kracht van Gods Geest.
De kinderen:
- leren belangrijke symbolen in het verhaal van Pinksteren
(vuur, wind, verschillende talen) kennen als tekens van
leven in de kracht van Gods Geest.
Uit het thema ‘Levensadem’
- lezen in het pinksterverhaal hoe Gods Geest nabij is in een
‘hevige wind’ (Hand 2, 1-39).
Uitbreidingslessen
Titel
Pinksteren, ook
danken om de
oogst
Elementen van de uitbreiding
De kinderen:
- maken kennis met het joodse Pinksterfeest, het Sjawoeot of
Wekenfeest.
- verwerken het pinksterverhaal op een creatieve manier.
26
Thema 1: Symbolen 2
Leerplandoelen
De kinderen:
- ontdekken de eigen taal van symbolen.
- verkennen symbolen in verschillende godsdiensten en levensbeschouwingen.
- verkennen de symboliek van de christenen.
- ontdekken dat symbolen gemeenschap stichten.
Kernlessen
Titel
Kerken
verschillen!
Hoezo?
Op stap in
Jeruzalem
Elk zijn
symbool!
Terugblik en
evaluatie
Elementen van de kern
De kinderen:
- ontdekken de betekenis van symboliek van en in het
kerkgebouw, bv. de plattegrond.
- leren welke symbolen mensen helpen om hun geloven te
beleven en uit te drukken.
De kinderen:
- ontdekken de symbolische betekenis van landschappen en
plaatsen in verschillende godsdiensten en
levensbeschouwingen, bv. berg, woestijn, Jeruzalem,
Mekka, de Ganges.
De kinderen:
- zien hoe mensen in verschillende godsdiensten
gemeenschap vormen rond symbolen.
- leren welke symbolen mensen helpen om hun geloven te
beleven en uit te drukken.
De kinderen:
Specifiek doel:
- ontwerpen zelf een klassymbool.
Uitbreidingslessen
Titel
Gebedshuizen
van de joden en
de moslims
Elementen van de uitbreiding
De kinderen:
- ontdekken de betekenis van symboliek in de gebedshuizen
van de joden en de moslims.
27
Download