Bijbel Centraal 6: Ontgoocheling onderweg Israël in de woestijn op de proef gesteld … Dit wekt duidelijke verwachtingen. Er komen problemen die van buitenuit en andere die van binnenuit komen: brood/water tekort en rechtsproblemen. Ze gaan de woestijn van Sur in, wat muur betekent. Je zou kunnen zoeken: waar zou die muur echt gestaan hebben? Men denkt aan een voormalige verdedigingslinie. Da’s mogelijk, maar het is ook riskant. Drie dagen trokken ze door de woestijn: dat was de tijdelijke termijn-toestemming die ze hadden gekregen van farao; maar … ze vinden er geen water! Ze komen in Mara, mar betekent bitter. Het water daar blijkt bitter. Doet denken aan een van de eerste plagen: nu zijn het niet de Egyptenaren, maar de Joden die op de proef gesteld worden. Ze beginnen te keer te gaan; ze zijn gewoon woest. Water staat ook symbool voor de Tora: het is niet alleen een fysieke dorst die gelest moet worden, maar ook de geestelijke. God wijst hen op een stuk hout: hier wordt hetzelfde woord als boom gebruikt. Dit doet denken aan de boom des levens. Als je de boom van het leven in het water gooit, wordt dat terug leven gevend water. “Ik ben het die jullie geneest, herstelt, van chaos bevrijdt” zegt God. Hierna kwamen ze in Elim. Dat lijkt een paradijs: 12 waterbronnen en 70 dadelpalmen. 70 staat symbool voor alle toenmalig bekende volken. Er is in die plek dus genoeg water voor alle stammen van Israël en eten voor alle volken. Daar slaan ze hun tenten op … Je nestelen in het paradijs houdt altijd een risico in. Maar ze trekken weer verder. Ze bereiken de woestijn van Sin; kan Sinaï zijn. Daar beklaagt het volk zich terug: ‘had de Heer ons maar laten sterven in Egypte’. Als je merkt dat de bevrijding niet brengt wat je had verhoopt, begin je de vroegere toestand als ideaal voor te stellen. De herinnering wordt enorm geïdealiseerd, want we weten dat de positieve beschrijving van Egypte helemaal niet klopt. Klagen en vertrouwen Zeven keer zullen ze in totaal tekeer gaan tegen Mozes: 7 keer verzet betekent: het protest is voltooid. Letterlijk zegt God: “Hier ben ik, ik zal voor jullie brood uit de hemel laten regenen.” Waarom geeft God zijn boodschappen altijd aan Mozes, niet rechtstreeks aan het volk? Wel, dit boek geeft ook een beeld van de ontwikkeling van een georganiseerde godsdienst. Daar zijn officiële gebruiken, tekens én mensen. Daarin spreekt God langs officiële ambtsdragers. God vraagt vertrouwen. Maar da’s heel moeilijk. Voor de zekerheid willen mensen hamsteren. God zegt: “daarmee stel ik hen op de proef, ik wil weten of ze zich aan mijn voorschriften houden.” Dat zit ook in het onzevader: geef ons vandaag ons dagelijks brood. Het punt is niet dat je geen plannen mag maken. De vraag blijft: waar zit uw vertrouwen? Nico ter Linden vertelt over een jood die was geëmigreerd uit Rusland naar Israël. Als hij na een tijdje terugkeert, vragen zijn vrienden: “was het daar niet goed?” Waarop hij antwoordt: “ik mocht niet klagen” … “Waarom vind je ’t hier dan beter?” “hier mag ik klagen!” Manna Ze krijgen vlees en brood. Hier zijn weer interpretaties die naar plausibele verklaringen streven. Aäron staat voor wat de priesterklasse zal worden. Jozua staat voor het leger. Dat God in een wolk verschijnt, hadden we vroeger al gezien: Gods Sjekina: machtige verschijningsvorm. ’s Avonds komen de kwartels aan: die het land bedekken. Bij de plagen bedekten sprinkhanen en kikkers het land, als teken van dood. Hier bedekken de kwartels de bodem als teken van leven. Ook ’s ochtends wordt de woestijn bedekt met een eetbaar laagje. Wat is dat ‘man hoe’: wat is dat; dus manna; komt van die vraag. Dat blijkt het brood dat de Heer je te eten geeft. Een omer is geen klein rantsoentje, maar overvloed. Ne Giant. Je mag zoveel als nodig meenemen. Hier zit een sociaal verdelend systeem achter dat neerkomt op: iedereen heeft genoeg. Als sommigen toch iets willen bewaren voor de zekerheid morgen, loopt dat slecht af. Maar op de zesde verzamelen ze een dubbele hoeveelheid: die blijft wel goed tot op de 7de dag. Dat is de dag van rust: letterlijk vrede, ruimte. Een heilige sabbat ter ere van de Heer. In het Scheppingsverhaal rust God op de zevende dag. Die dag maakt hij heilig. Heilig betekent: van God; je kan met wat van God is maar één ding doen: nl. aan God geven: op de zevende dag. Massa en Meriba Opnieuw komt er manna. Daarvan moeten ze een omer ineen kruik doen voor de volgende generaties. Dat worden dus heilige voorwerpen die een latere rol spelen in de liturgische traditie. Maar opnieuw blijkt er geen water te zijn. Nu komen er verwijten. Da’s nog een graad van protest erger. Verwijten is een juridische term. Nu eisen ze water: “Geef ons te dringen”: geef is een meervoudsimperatief; via de tussenpersonen wordt eigenlijk God mee voor de rechter gedaagd. Mozes roept de Heer aan: “wat heeft dat volk mijn nog te vragen” (denk aan het vastenlied). Massa betekent beproeving, Meriba: twist. Daar komt de vraag: “is de Heer nu in ons midden of niet?” Da’s ook onze vraag. Amalek staat voor de vernietiging van buitenaf. Ook Hitler werd Amalek genoemd. Letterlijk staat er Amelek kwam. Dan komt Jozua op de proppen. Mozes moet zelf niet vechten; maar moet de verbinding met God maken. Hier krijg je de taakverdeling: de priesters gaan mee met de profeet: Mozes en Aäron zijn broers, priester en profeet. Wie z’n handen tot God richt, is gered, maar wie z’n handen laat zakken en naar de grond richt, die verliest. Zo verslaan ze het leger van Amalek. Maar later zal dat leger nog terugkomen in de volgende generatie. Jetro Hier treedt Mozes’ schoonvader op: Jetro. Het woord schoonvader wordt heel dikwijls gebruikt; ’t wordt bijna een ‘schoonmoeder’. Deze is priester van Midjan. Geen Jood dus. Zijn zonen heten Gersom (ik woon ik een land dat ik net ken) en Eliëzer (de god van mijn vader is mij ter hulp gekomen). Na het verhaal van Mozes besluit Jetro: “Nu zie ik in dat de Heer machtiger is dan alle andere goden.” Hij kan het weten. Als vreemdeling verstaat hij het beter dan het godsvolk zelf. Nu ineens is er sprake van Mozes’ rechtsspraak over het volk. Hij adviseert mensen over Gods wetten. Jetro ziet hoe hard Mozes werkt, en zegt: “het is niet goed wat je doet.” Zo geeft Mozes’ schoonvader hem advies: dit is al een voorafbeelding van de latere tien geboden. “Zoek vrome, doortastende manen …” Doet denken aan het boek Handelingen. “Viri probati” … Als je dit goede systeem op orde hebt, dan zal er orde zijn, rust, vrede. Lectuuropdracht tegen volgende keer: 45 - 60