Zaamslag, Protestantse Kerk 5 juni 2016, 10.00 uur 2e zondag na

advertisement
ZAAMSLAG, PROTESTANTSE KERK
5 JUNI 2016, 10.00 UUR
2e zondag na Trinitatis – Het Derde Gebod
10 jaar Protestantse Gemeente Zaamslag
Huldiging van Jan Verberkmoes
organisten: Jan Verberkmoes en Johan Hamelink
lector: Esther Faas
INTREDE
Begroeting en mededelingen
Voorzang: Hemelhoog 373
Grote God, zie ons verlegen,
ogen hunkerend naar licht,
over nevelige wegen,
dakloos, zwervers zonder zicht,
roepend al te grote woorden,
lamgeslagen, ziende blind,
zoekers die zichzelf verloren,
hoe wij zoeken, niemand vindt.
Christus, hoor ons diep verlangen,
vrij van heimwee, thuis te zijn,
waar wij blij verbaasd ontvangen
levend water, brood en wijn,
om te delen, door te geven
parels uit een oude schat,
niet nog langer zo te leven
als wij nu doen: moe en mat.
Goede Geest, wek ons vertrouwen;
gloed van God, U zoekt, U vindt;
U bent vuur dat doet aanschouwen
licht dat nevels overwint.
Doe ons spreken, hoe verlegen:
‘Hoogste tijd om op te staan!
Christus gaat langs onze wegen.
Het is tijd om mee te gaan.’
Lied: Hemelhoog 399: 1, 3
Samen in de naam van Jezus
heffen wij het loflied aan,
want de Geest spreekt alle talen
en doet ons elkaar verstaan.
Samen bidden, samen zoeken
naar het plan van onze Heer.
Samen zingen en getuigen,
samen leven tot zijn eer.
Prijs de Heer, de weg is open
naar de Vader, naar elkaar.
Jezus Christus, Triomfator,
mijn Verlosser, Middelaar.
Vader, met geheven handen
breng ik U mijn dank en eer.
’t Is uw Geest die mij doet zeggen:
Jezus Christus is de Heer!
Verootmoediging
Lofverheffing: het Derde Gebod
Psalmgebed: Mijn ziel kwijnt weg van verlangen
naar uw voorschriften, dag en nacht. (Psalm 119: 20)
Het Derde Gebod: Misbruik de naam van de HEER,
uw God, niet, want wie zijn naam misbruikt laat hij
niet vrijuit gaan.
18
‘Laat mij toch uw majesteit zien,’ zei Mozes. 19 Hij
antwoordde: ‘Ik zal in mijn volle luister voor je langs
gaan en in jouw bijzijn de naam HEER uitroepen: ik
schenk genade aan wie ik genade wil schenken, en ik
ben barmhartig voor wie ik barmhartig wil zijn.
20
Maar,’ zei hij, ‘mijn gezicht zul je niet kunnen
zien, want geen mens kan mij zien en in leven blijven.’ (Exodus 33: 18-20)
Lied: Psalm 14: 1
De dwaas zegt in zijn hart: ‘Er is geen God’…
DE HEILIGE SCHRIFT
Stilte, Bemoediging en Groet
Aanvangstekst: 1 Johannes 3: 23
Dit is zijn gebod: dat we geloven in de naam van zijn
Zoon Jezus Christus en elkaar liefhebben, zoals hij
ons heeft opgedragen.
Intredelied: Psalm 134
Gij dienaars aan de Heer gewijd …
Die in het huis des Heren zijt …
Uit Sion, aan de Heer gewijd …
Tien jaar Protestantse Gemeente Zaamslag
Gebed om verlichting met de Heilige Geest
Brammetje
Lezing uit de Wet van Mozes: Exodus 3: 1-17a
1
Mozes was gewoon de schapen en geiten van zijn
schoonvader Jetro, de Midjanitische priester, te
weiden. Eens dreef hij de kudde tot voorbij het
steppeland, en zo kwam hij bij de Horeb, de berg
van God. 2 Daar verscheen de engel van de HEER aan
hem in een vuur dat uit een doornstruik opvlamde.
Mozes zag dat de struik in brand stond en toch niet
door het vuur werd verteerd. 3 Hoe kan het dat die
struik niet verbrandt? dacht hij. Ik ga dat wonderlijke verschijnsel eens van dichtbij bekijken. 4 Maar
toen de HEER zag dat Mozes dat ging doen, riep hij
hem vanuit de struik: ‘Mozes! Mozes!’ ‘Ik luister,’
antwoordde Mozes. 5 ‘Kom niet dichterbij,’ waarschuwde de HEER, ‘en trek je sandalen uit, want de
grond waarop je staat, is heilig. 6 Ik ben de God van
je vader, de God van Abraham, de God van Isaak en
de God van Jakob.’ Mozes bedekte zijn gezicht,
want hij durfde niet naar God te kijken.
7
De HEER zei: ‘Ik heb gezien hoe ellendig mijn volk
er in Egypte aan toe is, ik heb hun jammerklachten
over hun onderdrukkers gehoord, ik weet hoe ze lijden. 8 Daarom ben ik afgedaald om hen uit de macht
van de Egyptenaren te bevrijden, en om hen uit Egypte naar een mooi en uitgestrekt land te brengen,
een land dat overvloeit van melk en honing, het gebied van de Kanaänieten, de Hethieten, Amorieten,
Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten. 9 De jammerklacht van de Israëlieten is tot mij doorgedrongen en ik heb gezien hoe wreed de Egyptenaren hen
onderdrukken. 10 Daarom stuur ik jou nu naar de
farao: jij moet mijn volk, de Israëlieten, uit Egypte
wegleiden.’
11
Mozes zei: ‘Maar wie ben ik dat ik naar de farao
zou gaan en de Israëlieten uit Egypte zou leiden?’
12
God antwoordde: ‘Ik zal bij je zijn. En dit zal voor
jou het teken zijn dat ik je heb gestuurd: als je het
volk uit Egypte hebt weggeleid, zullen jullie God bij
deze berg vereren.’
13
Maar Mozes zei: ‘Stel dat ik naar de Israëlieten
ga en tegen hen zeg dat de God van hun voorouders
mij gestuurd heeft, en ze vragen: “Wat is de naam
van die God?” Wat moet ik dan zeggen?’ 14 Toen antwoordde God hem: ‘Ik ben die er zijn zal. Zeg daarom tegen de Israëlieten: “IK ZAL ER ZIJN heeft
mij naar u toe gestuurd.”’ 15Ook zei hij tegen Mozes:
‘Zeg tegen hen: “De HEER heeft mij gestuurd, de
God van uw voorouders, de God van Abraham, de
God van Isaak en de God van Jakob. En hij heeft gezegd: ‘Zo wil ik voor altijd heten, met die naam wil ik
worden aangeroepen door alle komende generaties.’” 16 Laat de oudsten van Israël bij elkaar komen
en zeg tegen hen: “De HEER, de God van uw voorouders, is aan mij verschenen, de God van Abraham,
Isaak en Jakob, en hij heeft gezegd: ‘Ik heb gezien
wat jullie in Egypte wordt aangedaan en ik heb mij
jullie lot aangetrokken. 17 Ik heb besloten om jullie
uit de ellende in Egypte weg te halen en je naar een
land te brengen dat overvloeit van melk en honing,
het gebied van de Kanaänieten, de Hethieten, Amorieten, Perizzieten, Chiwwieten en Jebusieten.’”
Lied: Psalm 103: 2 (onder het voorspel gaan de
kinderen naar de nevendienst)
Loof Hem, die zo met gaven u verzadigt …
Preek
Meditatief orgelspel
Lied: Hemelhoog 460
Hoe wonderlijk mooi is uw eeuwige naam.
Verborgen aanwezig deelt U mijn bestaan.
Waar ik ben, bent U, wat een kostbaar geheim.
Uw naam is ‘Ik ben’ en ‘Ik zal er zijn’.
Een boog in de wolken als teken van trouw,
staat boven mijn leven, zegt: Ik ben bij jou!
In tijden van vreugde maar ook van verdriet
ben ik bij U veilig, U die mij ziet.
refrein: ‘Ik ben die Ik ben’ is uw eeuwige naam.
Onnoembaar aanwezig deelt U mijn bestaan.
Hoe adembenemend, ontroerend dichtbij;
uw naam is ‘Ik ben’ en ‘Ik zal er zijn’.
De toekomst is zeker, ja eindeloos goed.
Als ik eens moet sterven, als ik U ontmoet,
dan droogt U mijn tranen, U noemt zelfs mijn naam.
U blijft bij mij, Jezus, laat mij niet gaan.
O Naam aller namen, aan U alle eer.
Niets kan mij ooit scheiden van Jezus, mijn Heer:
geen dood en geen leven, geen moeite of pijn.
Ik zal eeuwig zingen, dicht bij U zijn.
refrein: ‘Ik ben die Ik ben’ is uw eeuwige naam.
Onnoembaar aanwezig deelt U mijn bestaan.
Hoe adembenemend, ontroerend dichtbij;
uw naam is ‘Ik ben’ en ‘Ik zal er zijn’,
uw naam is ‘Ik ben’ en ‘Ik zal er zijn’.
GEBEDEN EN GAVEN
Dankzegging en voorbede
Inzameling der gaven
Slotlied: Liedboek 412: 1, 3
Wij loven U, o God, belijden U als Heer …
U, Vader, U zij lof op een verhoogde toon …
Zegen
Gemeente zingt: Amen.
Na de zegen: huldiging van Jan Verberkmoes
Download