Aansprakelijkheid bij beroepsziekte

advertisement
Aansprakelijkheid bij
beroepsziekte
In Nederland worden naar schatting jaarlijks
20.000 mensen getroffen door een beroepsziekte.
Mensen voor wie het leven vaak langzaam,
maar ingrijpend en blijvend verandert. Als een
mens in zijn hoedanigheid van werknemer
een beroepsziekte oploopt, wie is er dan
verantwoordelijk voor de schade?
Volgens de wet is sprake van een beroepsziekte,
als een aandoening of ziektebeeld het gevolg
is van een belasting die in overwegende
mate in arbeid of arbeidsomstandigheden
heeft plaatsgevonden. Een bedrijfsongeval
is niet hetzelfde als een beroepsziekte. Een
bedrijfsongeval is een gebeurtenis op het werk
of in werktijd die onmiddellijk leidt tot letsel. Een
beroepsziekte is vaak een meer sluipend proces
dat tot schade aan de gezondheid leidt. Indien de
Arbodienst of een bedrijfsarts een beroepsziekte
constateert zijn zij verplicht hiervan melding
te doen bij het Nederlands Centrum voor
Beroepsziekten.
Drie soorten beroepsziekten
Beroepsziektes kunnen worden ingedeeld in
drie categorieën: klassieke beroepsziekten,
werkgebonden aandoeningen en aandoeningen
op groepsniveau.
De klassieke beroepsziekten kenmerken zich
vaak door een duidelijk verband tussen de
26
oorzaak en de aandoening. Een voorbeeld is
longkanker door het werken met asbest.
Bij werkgebonden aandoeningen is de relatie
met het werk ook te leggen, maar daarbij
kunnen ook andere oorzaken aan de orde
zijn, zoals privéomstandigheden. Denk aan
overspannenheid na emotionele belasting.
Bij een beroepsziekte op groepsniveau hoeft
het niet zo te zijn dat alle medewerkers die deel
uitmaken van een bepaalde groep (bijvoorbeeld
ploegendienst) een beroepsziekte oplopen die
kan samenhangen met het werk dat de groep
uitvoert. Denk aan de verhoogde kans op
hart- en vaatziekten bij medewerkers die veel in
nachtdiensten werken.
Een derde van de beroepsziekten wordt
veroorzaak door werkgerelateerde psychische
klachten. Voorbeelden hiervan zijn stress, burnout of het Post Traumatische Stresssyndroom
(PTSS). Dit kan komen door een verstoorde
balans tussen werk en privé. Bijvoorbeeld
werkdruk, baanonzekerheid of agressie
en geweld op de werkvloer. Andere, meer
fysieke vormen van beroepsziekten zijn
onder meer: slechthorendheid, long- en
luchtwegaandoeningen, huidaandoeningen
en kanker. Overigens komen er steeds
weer nieuwe beroepsziekten bij, doordat
arbeidsomstandigheden veranderen. Zo blijkt
uit onderzoek dat het langdurig draaien van
ploegen- en nachtdiensten medeoorzaak kan zijn
van diverse vormen van kanker.
Voor hulpverleners is PTSS een op de loer
liggende beroepsziekte. Politiemannen die onder
grote druk met dreigingen moeten omgaan,
militairen die hun werk in de brandhaarden van
de wereld moeten doen en brandweerlieden
die zich in hun werkzaam leven bij herhaling in
gruwelijke slachtoffersituaties terugvinden. In
het brandweerveld vraagt men zich tevens af of
kankerontwikkeling op latere leeftijd is terug te
voeren op structurele en langdurige blootstelling
aan rook-uitwaseming van uitrukkleding. Dat
zou een beroepsziekte kunnen worden. In de
jurisprudentie zijn geen gevallen terug te vinden
van bedrijfshulpverleners bij wie de BHVneventaak heeft geleid tot een beroepsziekte.
I
NIBHV VEILIGHEID 59 2014
Aansprakelijkheid werkgever
Als een werknemer een beroepsziekte
oploopt, kan deze overwegen om juridische
stappen te ondernemen om de werkgever
aansprakelijk te stellen voor de geleden
schade. De aansprakelijkheid van de werkgever
bij beroepsziekten is in de wet geregeld in
art. 7:658 BW. De werkgever is verplicht om
te zorgen voor de veiligheid van lokalen,
werktuigen en gereedschappen waarin of
waarmee de werknemer werkt. Werkplek en
werkmaterialen dienen op zodanige wijze
ingericht en onderhouden te worden dat
voorkomen wordt, dat de werknemer bij de
uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt.
Daarbij is de werkgever verplicht om de juiste
instructies voor veilig werken te verstrekken.
De bescherming vanuit de wet heeft niet alleen
betrekking op lichamelijke schade, maar ook op
psychische schade. De werkgever moet stellen
en bewijzen dat hij de zorgplicht heeft nageleefd.
Indien de werkgever in gebreke is gebleven en
aansprakelijk wordt gesteld, heeft de werknemer
mogelijk recht op een schadevergoeding.
Overigens kan van een werkgever niet worden
verwacht dat hij veiligheidsmaatregelen treft
voor een gevaar dat hij niet kende. Een vraag die
dus moet worden beantwoord is of het gevaar bij
de werkgever bekend was of dat hij dit behoorde
te kennen.
Wanneer PTSS een erkend risico is op een
beroepsziekte voor hulpverleners, betekent dit
dat een werkgever gericht beleid moet voeren
om een latere aansprakelijkheid zo veel mogelijk
op afstand te houden. Als werkomstandigheden
niet of nauwelijks beïnvloedbaar zijn
(politiemedewerkers blijven bedreigd worden,
brandweermensen moeten slachtoffers uit
brandende panden halen, etc.) moet het beleid
gericht zijn op herkenning van een ziektebeeld
in een vroegtijdig stadium. Of eigenlijk nog
eerder: herkenning van symptomen nog voordat
een ziektebeeld zichtbaar wordt. Als statistisch
aannemelijk is dat brandweerlieden substantieel
sneller en vaker kanker krijgen, moet onderzoek
worden gedaan om een verband met hun
werkzaamheden uit te sluiten of te bevestigen.
Schadecomponenten
Iemand die met een beroepsziekte wordt
geconfronteerd is vaak een ander mens dan hij
had willen en kunnen zijn. De persoonlijke en
financiële ontwikkeling als werknemer is anders
gelopen dan had gekund. Er kan sprake zijn van
een langdurig medisch traject met veel kosten en
ook het gezin kan er aantoonbaar onder lijden.
Als deze negatieve ontwikkelingen (uiteindelijk)
terug te voeren zijn op een beroepsziekte, is dat
schade die voor vergoeding in aanmerking kan
komen.
Een totaal schadebeeld kan opgebouwd zijn uit
de volgende onderdelen:
– Minder inkomen gedurende ziekteontwikkeling;
– Hulp voor activiteiten in en rond het huis;
– Kosten voor vervoer en reizen;
– Medische kosten die niet voor rekening van een
verzekeraar komen;
– Hulp bij uitvoeren van zogenaamde
levensverrichtingen en persoonlijke verzorging;
– Aanpassingen aan woning en/of auto;
– Smartengeld voor immateriële schade
(ervaring van leed);
– Vergoeding van directe schade aan spullen en
eigendommen.
Een beroepsziekte is vaak
een sluipend proces, dat tot
schade aan de gezondheid leidt.
Indien een Arbodienst of een
bedrijfsarts een beroepsziekte
constateert moeten zij dit melden
bij het Nederlands Centrum voor
Beroepsziekten.
Bewijslast werknemer
De werknemer moet bewijs leveren dat er causaal
verband is tussen de schade (beroepsziekte)
en de werkzaamheden die voor de werkgever
zijn uitgevoerd. Bij een arbeidsongeval is het
over het algemeen niet moeilijk om dit aan te
tonen. Bij een beroepsziekte is dit complexer.
Een beroepsziekte heeft vaak een lange
ontstaansgeschiedenis en hij is niet direct en
eenvoudig te herleiden tot een aanwijsbare
werktijd en werkplek. De werknemer dient aan
27
te tonen dat hij schade heeft geleden in de
uitoefening van de werkzaamheden.
Het is daarbij de vraag of de betrokkene
de ziekte of aandoening niet zou hebben
gekregen, als hij voorafgaande aan de ziekte
het betreffende werk niet zou hebben gedaan.
Dit betekent dat er ook sprake is van een
beroepsziekte, wanneer de blootstelling aan
gevaar niet in overwegende mate in de arbeid
heeft plaatsgevonden, maar deze blootstelling
wel heeft bijgedragen aan het ontstaan van de
ziekte of aandoening. De werknemer dient dus
te bewijzen, dat de arbeidsomstandigheden
schadelijk zijn geweest voor de gezondheid en
dat deze gezondheidsschade is veroorzaakt
door de schending van de zorgplicht door
de werkgever, dan wel door de gewraakte
arbeidsomstandigheden.
De werkgever is vervolgens aansprakelijk
indien bewezen kan worden, dat er niet aan
de zorgplicht is voldaan of dat eventuele
veiligheidsmaatregelen de gezondheidsschade
van de werknemer hadden kunnen voorkomen.
Zie voor goed arbobeleid bijgaande kadertekst.
De werkgever kan niet aansprakelijk worden
gesteld, als er sprake is van opzet of bewuste
roekeloosheid door de werknemer. Voor
het aannemen van bewuste roekeloosheid
stelt de rechtspraak echter zware eisen.
Aansprakelijkheid in geval van doofheid als
beroepsziekte blijft niet automatisch bij de
werknemer door de simpele stelling van de
werkgever dat er altijd oorpluggen beschikbaar
waren. De werknemer maakt echter weinig
kans op een schadevergoeding, als het
verband tussen de gezondheidsschade en
de arbeidsomstandigheden te onzeker of te
onbepaald is.
Indien medewerkers opgelopen schade
gecompenseerd willen zien dient men rekening
te houden met de complexiteit, de kosten en de
doorlooptijden van beroepsziektezaken die soms
Rechter zegt: “Geen bewijs, werkgever niet aansprakelijk!”
In een uitspraak van het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch speelde de vraag of de werkgever aansprakelijk kon
worden gesteld voor de schade vanwege het oplopen van de beroepsziekte. Wat speelde er?
De zaak en de feiten
De werknemer is sinds 1971 in dienst bij de werkgever als monteur binnen- en buitendienst. Vanaf 1992 hield
werknemer zich ook bezig met het afleveren en monteren van nieuwe machines bij klanten. Op 26 januari
2001 is werknemer definitief uitgevallen voor zijn werkzaamheden. Op 1 februari 2004 is het dienstverband
ten einde gekomen via rechtsgeldige opzegging. Werknemer stelt zich op het standpunt, dat hij door het werk
bij de werkgever een beroepsziekte heeft opgelopen en dat de werkgever op grond van artikel 7:658 BW
voor de daardoor veroorzaakte schade aansprakelijk is. De werknemer stelt dat hij lijdt aan longfibrose, die
gepaard gaat met een granulomateuze ontsteking van de longen, en aan een Organisch Psychosyndroom door
Solventen (OPS), ook wel Chronisch Toxische Encephalopathie (CTE) genaamd. De werkgever stelt zich op het
standpunt dat het causaal verband tussen de schade en de werkzaamheden ontbreekt. De kantonrechter heeft
de vorderingen van werknemer eerder al afgewezen.
Wat zegt de rechter?
In onderhavige zaak refereert het Hof aan uitspraken in vergelijkbare zaken als het gaat om de versoepeling in
het te leveren bewijs. Het Hof oordeelt als volgt. Waar het hier gaat om een (beweerdelijke) beroepsziekte is de
rechtspraak de werknemer (voor wat betreft stelplicht en bewijslast) tegemoetgekomen dat hij (slechts) moet
stellen en zo nodig bewijzen dat hij zijn werkzaamheden heeft moeten verrichten onder omstandigheden die
schadelijk kunnen zijn voor zijn gezondheid en verder dat hij stelt en zo nodig aannemelijk maakt dat hij lijdt
aan gezondheidsklachten die door deze omstandigheden kunnen zijn veroorzaakt. De enkele (theoretische)
mogelijkheid van blootstelling aan toxische stoffen rechtvaardigt niet een verschuiving van de bewijslast naar
de werkgever. Aannemelijk moet zijn gemaakt door de werknemer, dat de gestelde gevolgen tot daadwerkelijke
blootstelling kunnen worden herleid. Werknemer dient te bewijzen dat de arbeidsomstandigheden schadelijk
voor de gezondheid zijn (geweest) en aannemelijk te maken dat de gezondheidsschade of klachten waaraan
hij lijdt kunnen zijn veroorzaakt door de specifieke schending van de zorgplicht dan wel de gewraakte
arbeidsomstandigheden. Naar het oordeel van het hof blijft de werknemer steken in bespiegelingen over de
mogelijkheid dat een bepaalde stof is vrijgekomen en welke gezondheidsrisico’s een dergelijke stof in algemene
zin heeft om daaruit vervolgens de conclusie te trekken, dat het dus aannemelijk is dat zijn aandoening
daardoor is veroorzaakt. Dit leidt tot de slotsom dat de werknemer niet is geslaagd in het leveren van bewijs en
de werkgever niet aansprakelijk is voor de schade.
28
I
NIBHV VEILIGHEID 59 2014
hoog kunnen oplopen. Medewerkers blijven vaak
in de kou staan, omdat causaliteit (nog) niet te
bewijzen is (zie voorbeeld in kadertekst).
Conclusie
Aansprakelijkheid gaat over een vaak gevoelige
balans: wie draagt de lasten van een meestal
ingrijpend en levenslang nadeel en is dat
dezelfde als degene die, voordat de schade
ontstond, invloed had op het voorkomen
of beperken van die schade. In geval van
beroepsziekten lijkt die balans ‘fair’ uit te
werken. De werkgever draagt de lasten van
beroepsziekten, als hij bepaalde arbeidsrisico’s
had moeten en kunnen weten. De werkgever
kent zijn bedrijf, de branche waarbinnen het
bedrijf opereert, de bedrijfsprocessen in het
bedrijf, vernieuwende technieken etc. Hij wordt
geacht zijn werknemers veilige en gezonde
arbeidsomstandigheden te bieden, een proactief
en compleet arbobeleid te voeren en net iets
Goed arbobeleid
Goed arbobeleid verkleint de kans op beroepsziekten en
daarmee aansprakelijkheid van de werkgever.
Goed arbobeleid bestaat uit:
– Actief en gericht werkgeversbeleid om arbeidsrisico’s
in het bedrijf te willen kennen en weg te halen of te
beheersen;
– Gebruik van passende bronnen en moderne inzichten
om risico’s te (her)kennen en op dreiging te kunnen
beoordelen;
– Beschikken over een goed opgeleide en getrainde
BHV-organisatie;
– Scholing en instructie van werknemers t.a.v.
risicoberekening en veilig werken;
– Het beschikbaar stellen van goede PBM’s en toezien
op adequaat gebruik;
– Proactief keurings- en vervangingsbeleid
voor veiligheidskritische bedrijfsmiddelen en
gereedschappen;
– Actief op openheid, communicatie en verbetering
gericht veiligheidsbeleid met toolboxen, registraties
van bijna-ongevallen, stimuleringsregelingen voor
inbreng van veiligheidsideeën en lidmaatschappen van
veiligheidsverenigingen.
verder na te denken dan zijn neus lang is. De
muren van het bedrijf vormen niet gelijk de
grenzen van het denken, de financiële armslag is
niet alleen bepalend voor de mogelijkheden om
meer veiligheid te genereren.
Tegelijk mag van werknemers verwacht worden
dat zij nadenken over risico’s in hun functie
en de dagelijkse activiteiten. Zij moeten
aangeboden scholing, training en instructie
volgen en persoonlijke beschermingsmiddelen
daadwerkelijk gebruiken, alert zijn op
ongevallen en bijna-ongevallen en het negeren
van persoonlijke beschermingsmiddelen niet
acceptabel vinden onder het mom van gebrekkig
toezicht van de werkgever.
De werkgever wordt geacht te denken vanuit
een grotere kennispositie dan de werknemer,
van hem wordt een proactievere opstelling
ten aanzien van risicomanagement en
arbobeleid verwacht. Als een beroepsziekte
niet redelijkerwijs is terug te voeren naar
onvolkomenheden in een productieproces of
veiligheidsbeleid, kan de geleden schade niet
op de werkgever verhaald worden. Dan blijft de
werknemer met zijn schade zitten, hoe wrang dat
ook is.
(Kees Kappetijn en Imke Hermans, partner en
adviseur bij KappetijnBriks.)
Zie ook www.kappetijnbriks.nl
29
Download