Optimaliseren polyfarmacie Anke ten Have mei 2014 Optimaliseren polyfarmacie leerdoelen • problemen kennen die veel voorkomen bij oudere patiënten met polyfarmacie • Hoe u deze problemen zo veel mogelijk kunt voorkomen • Waarom ouderen gevoeliger kunnen reageren op medicatie • Enkele veel voorkomende klinisch relevante interacties • Hoe u op gestructureerde wijze een medicatiereview uit kunt voeren • Bij welke patiënten u het beste een medicatiereview kunt uitvoeren Leeftijd en polyfarmacie Pharmaceutisch Weekblad, 2005 Jaargang 140 Nr 32 welke groepen veelvoorkomend? 5 groepen patienten met veel medicatie gebruik ouderen DM CVZ Reuma pt Rokers / alcohol Top 10 chronisch gebruikte geneesmiddelgroepen bij polyfarmacie patiënten Geneesmiddelengroep Toepassing % polyfarmaciepatiënten Antithrombotica bloedverdunnend (antistolling) 53% Bètablokkers bij angina pectoris en hoge bloeddruk 44% Antilipaemica cholesterolverlagend 42% Maagzuurremmers remt de maagzuurproductie 32% ACE-remmers hoge bloeddruk en hartfalen 29% Orale bloedglucoseverlagende middelen diabetes 24% Hypnotica en sedativa kalmeringsmiddel 22% Diuretica plaspil 21% Anxiolytica slaappil 20% Selectieve calciumantagonisten met vnl.vasculaire werking bij angina pectoris en hoge bloeddruk 19% Problemen polyfarmacie • • • • • • Therapietrouw; Bijwerkingen; Overbehandeling; Onderbehandeling; Interacties; Dosering. Specifiek bij ouderen • Veranderde farmacokinetiek • • • • Absorptie Distributie Metabolisering Excretie • Veranderde farmacodynamiek; wat doet het geneesmiddel met het lichaam: • Verminderde receptorfunctie HARM studie 2005-2006 hospital admission related to medication Leidend tot… • Geriatrische syndromen en ziekenhuisopnames • HARM-studie: 5,6% van alle acute ziekenhuisopnames zijn medicatiegerelateerd, waarvan de helft vermijdbaar is1 • Binnen het ziekenhuis treedt bij 9,2% patiënten een ‘adverse event’ op; 15,1% hiervan is medicatiegerelateerd; 43,5% hiervan is vermijdbaar2 1. 2. Leendertse AJ et al. Arch Intern Med 2008 De Vries EN et al. Qual Saf Health Care 2008 Kenmerken bij opnames door polyfarmacie Wat zijn kenmerken bij patienten die door medicatie problemen in het ziekenhuis komen? Risicofactoren ( =kenmerken bij opnames door polyfarmacie) • • • • • • • • > 68 jaar en Therapie ontrouw verminderde cognitie >4 aandoeningen gebruik >5 geneesmiddelen verminderde nierfunctie niet zelfstandig wonend verminderde nierfunctie gebruik van geneesmiddelen niet volgens de instructies van de arts Therapietrouw • Therapietrouw daalt bij toename doseerfrequentie: 79% bij eenmaal daags doseren 69% bij tweemaal daags doseren 65% bij driemaal daags doseren 51% bij viermaal daags doseren1 1. Claxton AJ et al. Clin Ther. 2001;23:1296-1310 Welke interventies verbeteren therapietrouw? Aantal inname-momenten • Reductie aantal inname-momenten geeft betere therapietrouw • Nivel. 2007: Patient adherence to medical treatment: a meta review) • Reductie inname-momenten mogelijk in ruim 20% van geriatrische patienten • UMCU, afd geriatrie 2006 Bijwerkingen • Bijwerkingen komen tot 7 keer meer voor bij patiënten van 70-79 jaar dan 20-29 jaar1 • 25% ouderen ervaart bijwerkingen2 • 50% wordt veroorzaakt door geneesmiddelen met absolute contra-indicatie of niet geïndiceerde medicatie3 1. Laroche et al. BJCP 2006; 63:2: 177-186. 2. Gandhi et al. NEJM 2003; 348: 11556-64. 3. Lindley et al. Age Ageing 1992; 21: 294–300. Vermijdbare bijwerkingen en ziekenhuisopname HARM-onderzoek 2006 Betrokken geneesmiddelen Overbehandeling • Behandeling met niet geïndiceerde, niet effectieve of dubbelmedicatie komt voor bij 57% van de oudere polyfarmaciepatienten1 • Frequentie niet geschikte medicatie (combinatie overbehandeling en contra-indicaties) stijgt van 0.4 bij patiënten die 5-6 medicijnen gebruiken tot 1.9 bij patiënten die >10 medicijnen gebruiken 1. Steinman et al. JAGS 2006; 54(10): 1516-23 Onderbehandeling • Komt voor bij 43% van de ouderen1 • Belangrijkste aandoeningen: • • • • Hartfalen/myocardinfarct Osteoporose Atriumfibrilleren Pijn • (Depressie ) 1.Kuijpers et al. Br J Clin Pharmacol 2008; 65 :130-133 2. Antidepressant use and risk of adverse outcomes in older people; Coupland;Dhiman;Morris; Arthur BMJ 2011 ;343 Interacties 46% ouderen ten minste 1 geneesmiddelinteractie1 Waarvan 90% gebaseerd op onjuiste dosering: Top 3: 1. Digitalis – diuretica (13.6%) 2. Diuretica – NSAIDs (9.6%) 3. Furosemide – ACE-remmers (9.4%) 6% ouderen adverse drug event obv interactie2 1.Tulner LR et al. Drugs Aging 2008;25(4):343-55 2.Obreli-Neto PR et al. Eur J Clin Pharmacol 2012;68(12): 1667-76 Cytochroom P450 Dosering • Filtratiesnelheid nieren daalt van 130 ml/min op 30-jarige leeftijd naar 80 ml/min op 80-jarige leeftijd • Dosisaanpassing medicatie bij klaring < 50 ml/min Optimaliseren polyfarmacie • Polyfarmacie Optimalisatie Methode • Gestructureerde medicatie anamnese Stap 1: Wat gebruikt de patiënt? • Apotheeklijsten vaak niet compleet • Huisartsen vaak ook geen compleet overzicht • Patiënt kan medicatie anders gebruiken dan voorgeschreven • Bij patiënten met polyfarmacie is slechts in 5% van de gevallen het medicatieoverzicht volledig correct1 • Gestructureerde Medicatie Anamnese (GMA) effectieve methode 1. Dunham DP et al. Curr Drug Saf 2008; 3:227-229 Gestructureerde Medicatie Anamnese (GMA) • Gestructureerde vragenlijst om thuismedicatie van patiënt in kaart te brengen • Hierbij gebruik van: medicijndoosjes, apothekerslijst incl. bekende intoleranties en evt. mantelzorger Opzet GMA • Uitgangspunt apotheeklijst: • Navragen per geneesmiddel of het inderdaad gebruikt wordt en zo ja op welke manier (dosis, frequentie) • Vergelijken met meegenomen medicatiedoosjes • Navragen OTC-medicatie • Specifieke vragen over de toepassing van de medicatie • Bijwerkingen uitvragen Resultaten GMA • • • • GMA onthult bij 92% van de patienten discrepanties Gemiddeld 3,8 discrepanties per patient 72% potentieel klinisch relevant 21% patienten daadwerkelijk klinische gevolgen. • Afname duurt ca. 15 minuten. Stap 2 ,3,4 POM bijwerkingen, onderbehandeling, contraindicaties Stap 2 Bijwerkingen • • • • • • • • • Anticonvulsiva Anti-parkinson medicatie Antipsychotica Coumarinederivaten Digitalis preparaten Lithiumzouten Opiaten Sulfonylureumderivaten Tricyclische antidepressiva • Verapamil, diltiazem Sufheid Hallucinaties, orthostat. hypotensie Sufheid, parkinsonisme Bloedingen Misselijkheid, bradycardie Delier, misselijkheid, ataxie, sufheid Sufheid, ademdepressie, obstipatie Hypoglykemie Sufheid, orthostatische hypotensie Bradycardie, hypotensie, obstipatie Stap 3 Onderbehandeling • • • • • • • • • Angina pectoris Atriumfibrilleren COPD Corticosteroid > 1 mnd Depressie Diabetes Mellitus DM met proteinurie Hartfalen Hart- en vaatziekten Betablokker Coumarines (Ascal) Inhal. anticholiner./B2-agonist Bisfosfonaat ? Statine ACE-remmer ACE-remmer, evt. betablokker Acetylsalicylzuur (clopidogrel) Vervolg onderbehandeling • Hart- en vaatziekten + LDL>2.5 • Herseninfarct/TIA • Hypertensie • Morfine • Myocardinfarct • NSAID • Onvoldoende daglicht • Osteoporose • Pijn Statine Overweeg antihypertensivum Antihypertens. bij sysRR>160 Laxantia Ac.sal.z.,ACE-remmer, β-blokker Maagbeschermer Vitamine D Osteoporose medicatie Analgetica Stap 4 (Relatieve) Contra-indicaties • • • • • • • • • • • COPD Dementie Hartfalen LUTS Maagdarmulcera Glaucoom Obstipatie Orthostatische hypotensie Parkinson SIADH Vallen Langw.benzo’s, n-sel.β-blokkers Anticholinergica 1e gen Ca-ant., NSAID’s Anticholinergica NSAID’s anticholinergica Ca-ant, anticholinergica TCA’s Metoclopramide, antipsychotica SSRI’s Psychofarmaca Stap 5 Interacties Geneesmiddel Interactie Effect ACE-remmers NSAID’s, K-sp. diuretica ↓ NF, hyperkaliemie Antidepressiva Enzym induceerders ↓ antidepressief effect Antihypertensiva Vasodilatoren, antipsychotica, TCA ↑ antihypertensief effect NSAID’s ↓ antihypertensief effect Bloedglucose↓middelen Maskering hypoglykemie Fluoxetine, paroxetine bradycardie NSAID’s maagdarmulcera Enzym induceerders ↓ corticosteroid effect NSAID’s, metronidazol, miconazol, rifampicine Bloeding, ↓ anticoagulat. controle Betablokkers Corticosteroiden (oraal) Coumarinederivaten Vervolg interacties Geneesmiddel Interactie Effect Digoxine NSAID’s, diuretica, kinidine, verapamil, diltiazem, amiodaron Digitalis intoxicatie Lithium NSAID’s, thiazides, antipsychotica Toxiciteit Fenytoine Enzym inhibitoren ↑ toxiciteit SU-derivaten SSRI’s, chloramfenicol, coumarines, fenylbutazon hypoglykemie SSRI’s Diuretica, NSAID’s Hyponatriemie, maagbloeding Tetracycline Antacida, ijzer ↓ beschikbaarheid Interacties bij ouderen • Zijn zeer talrijk • Echter de klinisch relevante interacties zijn op de vingers van twee handen te tellen Interacties van geneesmiddelen • • • • • Met voedsel Met drank Met roken Met kruiden Met geneesmiddelen Interacties op niveau van de lever CYP Substraat 1A2 clozapine theophylline Remmer cimetidine fluvoxamine(p) ciprofloxacine Inductor 2C9 tolbutamide coumarinen 2C19 clopidogrel miconazol (p) 2D6 haloperidol metoprolol Fluoxetine Paroxetine rifampicine 3A4 carbamazepine calciumantagonisten pimozide -azolen (p) macroliden verapamil diltiazem grapefruit (p) st. Janskruid rifampicine carbamazepine roken broccoli st. Janskruid rifampicine PPI’s Had iemand mij dat van die rifampicine niet eerder kunnen vertellen? Interacties op niveau van de nier • • • • Digoxine en NSAID’s Digoxine en diuretica lithium en NSAID’s en diuretica ACE-remmers en (kaliumsparende) diuretica • diuretica en NSAID’s Interacties om te onthouden Anti-epileptica Lithium ACE-remmers -mycotica (-azol) -depressiva (SSRI’s) NSAID’s Diuretica Digoxine Macroliden (-tromycine) calciumantagonisten Stap 6 Dosisaanpassing • Vereenvoudigen doseringsschema: • Vermijd halve tabletten • Houdt doseerfrequentie zo laag mogelijk • Gebruik evt. combinatiepreparaten • Adviseer hulpmiddelen uit de apotheek als patient moeite heeft om medicatie uit de verpakking te krijgen Vervolg dosisaanpassing • Maak een schatting van de GFR mbv MDRD • Kijk bij een klaring < 50 ml/min of patient medicatie gebruikt waarvan de dosering aangepast moet worden: • G-standaard verminderde nierfunctie: • http://kennisbank.knmp.nl/index.asp, onder kopje medicatiebewaking casuistiek Casus1: dhr de Jong, 77 jaar • Voorgeschiedenis: diabetes mellitus type 2 (al 15 jaar), atriumfibrilleren, hartfalen, hypertensie en dislipidemie • Anamnese: laatste tijd oedeem in beide voeten • LO: RR 140/82 mmHg; gewicht 85 kg (afvallen is ondanks begeleiding dietiste niet gelukt); hartfrequentie 60/min irreg; Longen ves. Ademgeruis; palpatie abdomen soepel en niet gevoelig • Lab: HbA1c 66 mmol/mol (8,2%), LDL 4,26 mmol/l, triglycerides 2,65 mmol/l, HDL 0,9 mmol/l, kalium 5,3 mmol/l, kreatinine 105 µmol/l (MDRD 63 ml/min) Medicatie • Lisinopril 10 mg 1dd1 • Metformine 1000 mg 2dd1 • Simvastatine 20 mg 1dd1 • Rosiglitazon 4 mg 2dd1 • Atenolol 25 mg 1dd1 • Glibenclamide 10 mg 2dd1 • Diltiazem 240 mg 1dd1 • Kaliumchloride 20 mg 1dd1 • Furosemide 40 mg 1dd1 • Digoxine 0,25 mg 1dd1 • Paracetamol 500 mg 4dd1 • Gemfibrozil 600 mg 2dd1 Vraag 1 • Van welke geneesmiddelen die deze patient gebruikt is de farmacokinetiek klinisch relevant anders dan bij jonge gezonde volwassenen? • • • • Absorptie Verdeling Metabolisering Excretie Opdracht • Optimaliseer de polyfarmacie van deze patiënt volgens de 6 stappen van de Polyfarmacie Optimalisatie Methode (POM) Stap 1 Wat gebruikt hij? • Patient zegt alles te nemen • Enkele controles mogelijk: • Corfrequentie 60/min, dus ws neemt hij atenolol • Kalium 5,3, dus ws neemt hij lisinopril en KCl • Afvallen lukt niet en er is hyperlipidemie • Gebruik simvastatine: • Zegt hij trouw iedere ochtend in te nemen Stap 2 Bijwerkingen • Patient zegt geen last van bijwerkingen te hebben Stap 3 t/m 6 • Uitwerken in groepjes • Maak gebruik van naslagwerken en uitgedeelde checklisten • Tip: maak eerst een lijst waarbij de medicatie uitgezet wordt tegen de aandoeningen Uitwerking casus Medicatie • Diabetes • Metformine, glibenclamide, rosiglitazon • Atriumfibrilleren • Hartfalen/Hypertensie • Atenolol? • Dislipidemie • Simvastatine, gemfibrozil • Lisinopril, furosemide, diltiazem, digoxine • Kaliumchloride Diagnose • Paracetamol Stap 3 Onderbehandeling • Atriumfibrilleren → coumarinederivaat • Diabetes → insuline (slecht ingesteld bij maximale orale antidiabetica Stap 4 Overbehandeling • Rosiglitazon: gecontraindiceerd ivm hartfalen • Glibenclamide: gecontraindiceerd ivm langdurige hypo’s • Atenolol: weinig effectief bij hypertensie, niet geregistreerd voor hartfalen; beter is bijv. metoprolol • Kaliumchloride: hoog kalium en lisinopril • Diltiazem: indicatie is AP of hypertensie, niet 1e keus • Digoxine: liefst rate-control alleen met betablokker • Paracetamol: indicatie? • Gemfibrozil: gewenst effect niet bereikt, simvastatine ↑, evt verbetering triglyceridemie door start insuline, evt toevoegen ezetimibe Stap 5 Interacties • Lisinopril – Kalium: kaliumchloride al gestopt • Digoxine – furosemide: digoxine al gestopt (anders cave te hoge digoxineconcentratie, hypokaliemie) • Diltiazem – simvastatine: diltiazem inhibeert CYP3A4, overweeg pravastatine ipv simvastatine Stap 6 Dosering • Nierfunctie behoeft geen dosisaanpassing • Alle medicatie is eenmaal daags gedoseerd Uiteindelijk advies Oude medicatielijst Nieuwe medicatielijst • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • Lisinopril 10 mg 1dd1 Metformine 1000 mg 2dd1 Simvastatine 20 mg 1dd1 Rosiglitazon 4 mg 2dd1 Atenolol 25 mg 1dd1 Glibenclamide 10 mg 2dd1 Diltiazem 240 mg 1dd1 Kaliumchloride 20 mg 1dd1 Furosemide 40 mg 1dd1 Digoxine 0,25 mg 1dd1 Paracetamol 500 mg 4dd1 Gemfibrozil 600 mg 2dd1 Lisinopril 20 mg 1dd1 Insuline langwerkend 1dd AN Pravastatine 40 mg 1dd1 AN STOP Metoprolol zoc 50 mg 1dd1 STOP STOP STOP Furosemide 40 mg 1dd1 STOP STOP STOP Casus 2: mw. De Wit, 84 jaar • Voorgeschiedenis: hypertensie, hartfalen, DM type 2, AP, osteoporose, Alzheimer dementie, CVA 2008, depressie 2006, artrose • Anamnese: patiente loopt met rollator en valt soms. Af en toe hallucinaties. Ze komt nog maar weinig buiten. Slaapt onrustig, moet vaak plassen ‘s nachts. • LO: RR 140/90 mmHg; gewicht 65 kg; hartfrequentie 68/min reg; Longen ves. ademgeruis; abdomen soepel en niet gevoelig • Lab: HbA1c 42 mmol/mol (6%), LDL 2,76 mmol/l, K 5,5 mmol/l, kreat 125 µmol/l (35 ml/min), vit D 30 nmol/l Stap 1 Medicatiegebruik • • • • • • • triamtereen 50 mg 1dd furosemide 40 mg 1 dd Ascal 38 mg 1 dd Tildiem 3dd 60mg Isordil s.l. zonodig haloperidol 3dd1mg amitriptyline 2dd50mg • • • • • • • • metformine 2dd500mg pantoprazol 40 mg 1 dd nitrazepam 5 mg an 1dd oxazepam zo nodig magnesiumhydroxide Synapauze vag. Tab paracetamol 500mg 3-4dd1 diclofenac 1-3dd50mg Stap 2 Bijwerkingen • Patient geeft zelf aan geen last van bijwerkingen te hebben • Welke bijwerkingen kunnen er toch zijn? • Hallucinaties bij amitriptyline (sterk anticholinerg) • Vallen bij nitrazepam, oxazepam en amitriptyline • Nycturie bij furosemide en triamtereen Stap 3 t/m 6 • Uitwerken in groepjes • Maak gebruik van naslagwerken en uitgedeelde checklisten • Maak eerst weer een lijst waarbij de medicatie uitgezet wordt tegen de aandoeningen Uitwerking casus Diagnose • • • • • • • • • • Hypertensie Hartfalen Diabetes mellitus type 2 Angina pectoris Osteoporose Alzheimer Status na CVA Artrose Status na depressie Slaapstoornissen Medicatie • • • • Triamtereen Furosemide Metformine Diltiazem, Isordil • • • • • Ascal Diclofenac, paracetamol Amitriptyline Nitrazepam, oxazepam Synapause, pantoprazol, magnesiumhydroxide Stap 3 Onderbehandeling • Osteoporose: • Overweeg bisfosfonaat (CI GFR < 30 ml/min) • Calci-Chew D3 500/800 • Bepaal oplaaddosis vitamine D: • aantal Vit D internationale eenheden = 40 x (75 gemeten vit D concentratie) x lichaamsgewicht • • • • Alzheimer: rivastigmine/galantamine Hartfalen: ACE-remmer CVA, Diabetes + LDL > 2.5: statine Angina pectoris: betablokker (CAVE al geprobeerd?) Stap 4 Overbehandeling / contra-indicatie • • • • • • Synapause: geen indicatie Magnesiumhydroxide: geen indicatie Amitriptyline: nog geindiceerd?, CI dementie + vallen Haloperidol: kan stop indien afbouw amitriptyline Nitrazepam: dubbelmedicatie Hartfalen: diltiazem + diclofenac Stap 5 Interacties • Diclofenac met triamtereen: hyperkaliemie • Diclofenac: vermindert effect furosemide • Diltiazem inhibeert CYP3A4; simvastatine is substraat CYP3A4; overweeg pravastatine Stap 6 Dosering • Diltiazem 3 dd 60 mg → 120 mg gereguleerde afgifte 1dd1 AN, langzaam afbouwen • Amitriptyline 2 dd 50 mg → 1dd 50 mg AN, langzaam afbouwen • Paracetamol 500 mg 3-4 dd 1 → 3 dd 2 (+% NSAID) • Ascal 38 mg → 80 mg • Triamtereen aanpassen aan nierfunctie: 50% • Furosemide zo nodig ↑ bij verminderde NF Uiteindelijk advies Oude medicatielijst • • • • • • • • • • • • • • • triamtereen 50 mg 1dd furosemide 40 mg 1 dd Ascal 38 mg 1 dd Tildiem 3 dd 60 mg Isordil s.l. zo nodig haloperidol 3dd1mg amitriptyline 2dd50mg metformine 2dd500mg pantoprazol 40 mg 1 dd nitrazepam 5 mg an 1dd oxazepam zo nodig magnesiumhydroxide Synapauze vag. Tab paracetamol 500mg 3-4dd1 diclofenac 1-3dd50mg Nieuwe medicatielijst • • • • • • • • • • • • • • • + triamtereen 25 mg 1dd1 Bisfosfonaat/ furosemide 40 mg 1dd1 Calci Chew Ascal 80 mg 1dd D3 Diltiazem 1 dd 180 mg XR Isordil s.l. zo nodig Rivastigmine/ AFBOUWEN en STOP galantamine amitriptyline 1 dd 50 mg AN Metformine 2 dd 500 mg Statine Evt. STOP bij stop diclofenac STOP Betablokker Oxazepam zo nodig STOP ACE-remmer STOP Paracetamol 500 mg 3dd2 STOP Polyfarmacie is vaak: • vraag de patient naar wat hij/zij gebruikt • vraag naar bijwerkingen •optimaliseer de medicatie; niet teveel en niet te weinig • let op interacties • en de dosis en de dosisfrequentie Vragen? Nog andere handige websites • • • • • www.medicijngebruik.nl www.geneesmiddeleninhetverkeer.nl www.ephor.artsennet.nl www.medicatieoverdracht.nl RxISK