Gemeenten en hun gezondheidsbeleid De Vlaamse en Brusselse gemeenten en OCMW’s hebben aandacht voor de gezondheid van hun inwoners. Vooral het toepassen van de reglementering rond tabakspreventie en sensibiliseren voor lichaamsbeweging staan hoog op de agenda. Minder positief is dat gemeenten hierbij nog te weinig aandacht hebben voor een aanpak op maat van kansengroepen. Ook moeten gemeenten nog meer investeren in een gezonde leefomgeving. Wil men de gezondheidskloof verkleinen, dan zijn investeringen noodzakelijk. Het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie (VIGeZ) peilde in 2013 in samenwerking met de Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen (VAD) en de Logo’s (Lokaal Gezondheidsoverleg) naar het gezondheidsbeleid bij 226 gemeenten en 161 OCMW’s uit Vlaanderen en Brussel. Lichaamsbeweging hoog op de agenda Net als in 2009 informeren en sensibiliseren lokale besturen het meest over lichaamsbeweging: 88% van de gemeentebesturen en 71% van de OCMW’s. Vooral ouderen (in 91% van de gemeenten) worden via verschillende communicatiekanalen aangespoord om meer te bewegen. Daartegenover staat dat slechts 33% van de gemeenten en 20 % van de OCMW’s ook op maat van mensen in armoede communiceert. Wil men inwoners uit alle bevolkingslagen aanzetten tot voldoende beweging, dan is ook de aanwezigheid van voldoende infrastructuur en materiële faciliteiten voor bewegings- en sportactiviteiten belangrijk. Dit is het geval in de meeste gemeenten: zo heeft 9 op 10 van de bevraagde gemeenten een speelplein, sporthal, openbaar park en sportveld. Ook het centrum verkeersvrij maken of het inrichten van meer speelruimte moedigt mensen aan om meer in beweging te komen. Toch maakt slechts 3% van de bevraagde gemeenten het centrum verkeersvrij en slechts 7% creëert meer speelruimte. Een intensievere samenwerking met het beleidsdomein ‘ruimtelijke ordening’ kan aan deze problematiek tegemoet komen. Noodzakelijk gezond voedingsaanbod 7 op 10 gemeentebesturen en 6 op 10 OCMW’s spannen zich in om hun inwoners te sensibiliseren en informeren om evenwichtiger te eten. Naast de klassieke communicatie via folders en affiches, organiseert 38% van de gemeenten en 23% van de OCMW’s zelf concrete activiteiten zoals kooklessen, infosessies en winkeloefeningen. Meer dan voor lichaamsbeweging richten gemeentebesturen zich naar specifieke doelgroepen zoals ouderen (61%) en sociaal kwetsbare groepen (46%). Toch is ook hier ruimte voor verbetering. Opvallend is dat gemeenten te weinig investeren in het beschikbaar maken van gezonde voeding. Zo zijn er in 35% van de gemeenten frisdrankautomaten aanwezig in de gemeentelijke sportinfrastructuur en in 21% van de gemeentelijke zwembaden. Fruit- of melkautomaten zijn zelden terug te vinden. Nochtans is vooral voor kansengroepen een omgevingsgerichte aanpak doeltreffender dan enkel sensibilisatie. Afspraken maken met leveranciers om in automaten meer gezonde tussendoortjes te voorzien kan volgens het VIGeZ een mooie aanvulling zijn op het reeds bestaande aanbod in een gemeente zoals een sociaal of dorpsrestaurant. Meer rookstopinitiatieven op maat van kansengroepen Terwijl in 2009 40% van de Vlaamse en Brusselse gemeenten hun inwoners sensibiliseerde om niet te beginnen roken, doen in 2013 drie kwart van de gemeenten dit. Daarnaast richt 24% van de gemeenten initiatieven in naar jongeren (13 tot 18 jaar) die het beginnen met roken moeten ontmoedigen. Hoewel dit al een stap in de goede richting is, moeten gemeenten zich nog meer naar deze doelgroep richten. In tabakspreventie is het belangrijk om te voorkomen dat -18-jarigen beginnen te roken. Eenmaal die leeftijd voorbij is de kans op beginnen met roken immers relatief klein. Net als bij de thema’s gezonde voeding en beweging is tabakspreventie en sensibilisatie op maat van maatschappelijk kwetsbare groepen minder aanwezig. Slechts 13% van de gemeenten zet hier op in, terwijl net in deze groep de meeste en zwaarste rokers zitten. Ondanks het feit dat roken een gevoelige materie is bij kwetsbare groepen, is ook voor deze groep een aanpak op maat mogelijk die ‘empowerend’ werkt. Positief is dat de meeste gemeenten de wetgeving over roken in de eigen openbare ruimtes consequent toepassen. Al worden die regels in minder dan de helft van de gemeenten (44%) naar de bezoekers gecommuniceerd. Jongeren in het alcohol- en drugbeleid 71% van de gemeenten geeft aan dat ze de inwoners informeert over en sensibiliseert voor alcohol en drugs. 41% doet dit ook naar specifieke bevolkingsgroepen. Wat opvalt, is dat 85% van de gemeenten hun communicatie over dit thema op jongeren tussen 13 en 18 jaar afstemt. Een mooi resultaat als je dit vergelijkt met het aantal gemeenten dat zich voor het thema tabakspreventie naar jongeren richt (24 %). Slechts 21% van de gemeenten neemt sinds 2009, naast sensibilisering, ook structurele maatregelen zoals samenwerking met de horecasector (horecabeleid), deelname aan een intergemeentelijke drugpreventiewerking of een oprichting van een lokaal drugoverleg. Hoopgevend is dat meer dan een meerderheid van de gemeenten (55%) over een aanbod beschikt om inwoners met alcohol- of drugproblemen door te verwijzen naar gespecialiseerde hulpverlening. Nood aan samenwerking met andere beleidsdomeinen Sinds 2009 is de aanwezige coördinatiecapaciteit licht gestegen: waar er een gemeentelijke gezondheidscoördinator is, heeft die gemiddeld 10,61 uur ter beschikking voor deze taak. In 2009 was dit 8,6 uur. Hoewel in heel wat gemeenten aandacht is voor gezondheid in andere beleidsdomeinen (vooral in het sport-, ouderen- en onderwijsbeleid), pleit het VIGeZ ervoor dat gezondheid ook in het armoedebeleid en het beleid rond ruimtelijke ordening wordt meegenomen.