Organisatie-evaluatie // PRO Kort overzicht PERSONEELSBEVRAGING “PRO” In 1999 en 2001 is bij de personeelsleden van het MVG gelijktijdig gepeild naar hun personeelstevredenheid op basis van een generieke vragenlijst “PRO” (personeelsresultatenonderzoek). Samen met de minister van Ambtenarenzaken was beslist het PersoneelsResultatenOnderzoek tweejaarlijks te organiseren over het hele MVG. Er werd voor deze aanpak gekozen omdat het belangrijk is op regelmatige tijdstippen het effect van het gevoerde personeelsbeleid te toetsen aan de perceptie van de medewerkers. De resultaten van PRO vormden één van de kerngegevens bij de beleidsevaluatie Personeel en Organisatie. De beslissing tot tweejaarlijkse bevraging is ook ingegeven vanuit managementoogpunt. De tijdsspanne van twee jaar is voor de manager ook voldoende om de resultaten van de bevraging te vertalen naar zichtbare verbeteringen voor het personeel en het effect ervan aan te tonen. DOEL VAN DE TOEKOMSTIGE PERSONEELSBEVRAGING De organisatie van de organisatie-evaluatie kan van drie invalshoeken worden benaderd: het beleid, het lijnmanagement en de personeelsleden. De rode draad doorheen het gehele traject van de personeelsbevraging naar elk van deze drie invalshoeken zijn de HRM professionals. De professionals vervullen de rol van go-between tussen praktijk en beleid Voorbereiding: vertalen van de praktijk in beleidsinstrumenten Uitvoering: communicatie (reclame maken) en ondersteunen van de respons Terugkoppeling: aanbieden van extra uitleg en begeleiding Verbeteracties: hulp bij vertalen naar acties (o.a. door hulp bij prioritisering) 1. Beleidsevaluatie Hartslagmeter van de organisatie: nieuwe thema’s op voorgrond brengen bestaande problemen bevestigen waardoor ze gebruikt kunnen worden voor het bepalen van prioriteiten in het beleid Subjectieve beleidsevaluatie naast prestatie-indicatoren voor de managementcode en het beleidsevaluatierapport Inhoudelijke informatie over ‘welzijn op het werk’ aan de hand van concepten stress en tevredenheid. Tevreden personeel levert voor de organisatie minder verloop (retentie) en minder verzuim op. Negatief uit zich dit in meer klachten, stakingen, arbeidsverzuim en uitstroom. Extern kunnen de resultaten gebruikt worden in de arbeidscommunicatie 2. Het lijnmanagement Nog meer als in verleden moet in de nieuwe bestuurlijke organisatie de leidend ambtenaar zelf de meerwaarde van de perceptiemeting ondervinden. Om overbevraging te vermijden wordt gepleit om BUE en organisatie-evaluatie zowel inhoudelijk als qua uitvoering op elkaar af te stemmen enerzijds en om de bevraging alternerend te laten doorgaan anderzijds. Rapporteringsinstrument voor het opvolgen van de beheersovereenkomsten / managementcode. Instrument voor continue verbetering van de entiteit. De resultaten van de bevraging geven aan welke domeinen prioritair zijn aan te pakken. Meer objectief aanwijsbare informatie over de tevredenheid van de medewerkers naast andere, meer informele instrumenten zoals functioneringsgesprekken. 3. De personeelsleden Aan de personeelsleden wordt de mogelijkheid geboden zich uit te spreken over de organisatie waarvan zij deel uitmaken. Het onderzoek geeft aan hen een signaal dat ‘het management belang stelt in hun mening’. Anderzijds schept dit bij de medewerkers verwachtingen t.o.v. het beleid en het management. ORGANISATIE VAN DE BEVRAGING Een eerste nulmeting zal plaatsvinden in de nieuwe entiteiten 6 maanden na afronding van de herstructurering. Op termijn wordt gestreefd naar een nieuwe tweejaarlijkse cyclus. 1. Voorbereiding Het is de bedoeling een generieke bevraging te ontwikkelen die kan afgenomen worden op variabele groepen en die inhoudelijk (modulair) aanpasbaar is. Hiervoor wordt gezocht naar een partner die vanuit een inhoudelijke en wetenschappelijke expertise ons zinvol kan ondersteunen. Deze rol moet nog nader bepaald worden. Belangrijke elementen in de voorbereiding zijn: Creëren van draagvlak bij management, personeel en vakbonden maar ook bij de HRprofessionals. Er moet gezorgd worden voor een voldoende hoge respons. Een te lage respons kan immers een indicatie zijn voor lage betrokkenheid van personeel of over de geringe mate van vertrouwen in de het opzet en de integriteit waarmee men met anonimiteit omgaat. De bevraging moet naar inhoud en formulering aangepast zijn aan de doelgroep. Naar opmaak van de bevraging zijn er twee belangrijke aspecten: de inhoud en vorm. Inhoudelijk moeten er naast tevredenheid ook andere thema’s worden meegenomen in de bevraging: stress, intentie tot verloop, evaluatie van de vragenlijst zelf, de achtergrondgegevens, voorzien van blanco velden en algemene opmerkingen. Vormelijk moet de structuur voor de invuller helder en duidelijk zijn. Procedure van de bevraging. Wie is de doelgroep: integraal alle personeelsleden of een steekproef en iedereen bevragen met dezelfde vragenlijst? Zijn er custumiseringsmogelijkheden? Elektronische / schriftelijke bevraging? Tijdstip van de bevraging? Terugkoppeling van de resultaten: via de HR-professionals moet worden teruggekoppeld eerst mondeling en dan schriftelijk. Communicatie: vroegere bevraging hebben aangetoond dat dit een cruciaal aspect is bij de uitvoering. Bij de eerste organisatie is het daarom aangewezen deze fase te laten begeleiden door een extern bureau. De rol van de HR-professional en het management zijn uitermate belangrijk en bepalen voor de respons. 2. Uitvoering De uitvoeringsfase zal door middel van een apart bestek worden uitbesteed aan een technische partner (cfr. BUE). De technische aspecten van het BUE proces kunnen worden overgenomen. 3. Terugkoppeling Vooraf moet het stramien voor het schriftelijk rapport worden vastgelegd. De vorm van rapportering is doorslaggevend voor het bepalen van eventuele acties. VERBETERACTIES De resultaten van de bevragingen kunnen verschillende leer- en verbeteraspecten blootleggen. De eerstelijns ondersteuning bij de analyse van de resultaten en het formuleren van mogelijke acties wordt intern aangeboden. Als aanvulling op de interne begeleiding kan, afhankelijk van de gestelde analyse, ondersteuning gevraagd worden aan een externe partner die deze specifieke expertise in huis heeft.