Gemeenteraad Leiden, commissie EV dd8

advertisement
Gemeenteraad van Leiden
Verslag van de vergadering van de raadscommissie Werk en Financiën, gehouden op donderdag
28 april 2011 om 20.00 uur in de Kapelzaal van het stadhuis.
Verslag ongewijzigd vastgesteld d.d. 26 mei 2011
De integrale gesproken tekst van de vergadering en eventuele insprekers is te beluisteren op
leiden.raadsinformatie.nl
Aanwezig:
Leden commissie :
Afwezig:
Leden college
Commissiegriffier:
Insprekers:
Derden:
Notulist:
1.
Mevrouw P. Borst (VVD), de heer M. Dirkse (VVD), de heer R.J. van Ette
(PvdA), de heer T. Gubbens (D66), de heer J. Hartlief (GroenLinks), de heer M.
Keuning (CU), de heer M. Koek (D66), de heer P. van Meenen (D66, voorzitter),
de heer L. Rademaker (SP), mevrouw J. Sandriman (CDA), de heer T. Scheffer
(PvdA, vanaf 21.00 uur) de heer J. Schrama (PvdD) en de heer D. Veldkamp
(SLO)
Mevrouw A. van den Boogaard (PvdA) en de heer D. Sloos (LL)
Mevrouw R. van Gelder en de heer R. Strijk
De heer E. Teunissen
De heer R. Kruijs en de heer W. Issendonk (agendapunt 9)
De heer O. Beljaars, directeur bedrijfsvoering gemeente Leiden
Mevrouw G.T.J. van Arnhem (Notuleerservice Nederland)
Opening en vaststelling agenda
De voorzitter heet de aanwezigen welkom, met name griffier Teunissen die aanwezig is om de
nieuwe debatmethode te evalueren. Hij constateert dat de commissie akkoord is met de agenda en
kondigt twee insprekers aan bij agendapunt 9.
2.
Burger aan het woord
Er heeft zich niemand gemeld.
3.
Mededelingen en rondvraag
Er zijn geen mededelingen. Er zijn geen vragen ingediend.
4.
Conceptverslag van 17 maart 2011
Er zijn geen opmerkingen ontvangen; het verslag wordt conform vastgesteld.
5.
Lijst van toezeggingen
Er zijn geen opmerkingen ontvangen.
Commissie Werk en Financiën d.d. 28 april 2011
1
6.
Ontwerpbegroting 2011 van het Servicepunt71 (RV 11.0024)
De voorzitter leidt het onderwerp in met de mededeling dat de leden van de commissie Leefbaarheid
en Bereikbaarheid zijn uitgenodigd aanwezig te zijn. Het gaat erom een zienswijze bekend te maken
op de voorliggende ontwerpbegroting.
De heer Van Ette zegt blij te zijn dat het Servicepunt steeds meer vorm krijgt, maar hij maakt zich
zorgen over het btw-effect. Hij vindt dat het college daar nu een voorziening voor moet treffen en dat
niet naar de perspectiefnota moet verschuiven. Hij stelt voor het voorstel van een erratum te voorzien.
Mevrouw Borst zegt mede namens mevrouw Van Wijk te spreken. Er dienen de komende vijf jaar
besparingen gerealiseerd te worden en zij verzoekt hiertoe voortgangsrapportages naar de commissie
Leefbaarheid en Bereikbaarheid te zenden. Voorts wil ze weten of de besparingen op inkoop op koers
liggen. Over die besparingen zou ze graag tweemaal per jaar geïnformeerd willen worden.
De heer Veldkamp zegt te hopen dat de besparingen gerealiseerd gaan worden. In het voorstel staan
taakstellingen voor de bedrijfsvoering opgenomen, maar deze vindt hij niet terug in de begroting.
Omdat de uitkomsten van het bestuurlijk overleg nog ongewis zijn, wil hij weten tot welk bedrag ze
salderen.
De heer Gubbens vindt de begroting er in grote lijnen goed uitzien. Hij zou graag de ontwikkeling
volgen van paragraaf 1: weerstandsvermogen en risico’s, en verzoekt daarover regelmatig
geïnformeerd te worden.
De heer Hartlief is blij dat het Servicepunt van start gaat. Hij vindt de post onvoorzien te gering,
gezien de risico’s. Hij wil weten of Leiden bij overschrijding voor 76% moet bijdragen.
De heer Keuning vindt het juist dat de begroting in deze commissie wordt besproken, gezien de
risico’s en de beperkte reserveringen. Hij vindt de post onvoorzien te gering.
De voorzitter concludeert dat de commissie vooral zorgen heeft en het btw-effect als vraag heeft
genoemd. Hij vraagt een reactie van de wethouder.
Wethouder Van Gelder merkt op dat er wat technische vragen zijn gesteld, waartoe zij de heer
Beljaars aan tafel wil nodigen voor het beantwoorden van deze vragen. Zij merkt op dat tot nu toe het
traject van Servicepunt71 goed verloopt, maar ze kan zich voorstellen dat de raad de vinger aan de
pols wil houden. Zij zegt daarom toe met driemaandelijkse voortgangsrapportages te zullen komen. In
die rapportages zullen de inkoopbesparingen worden meegenomen en natuurlijk een stand van zaken
van de risico’s.
De heer Beljaars zegt dat de btw-tegenvaller voorzien en structureel is; het college gaat hier nog over
beraadslagen in het kader van de perspectiefnota.
De heer Van Ette merkt op dat dit vooruitschuiven betekent, wat maakt dat er nu een voorstel ligt met
onvoldoende dekking.
Wethouder Van Gelder antwoordt dat de perspectiefnota uiterlijk in juni aanstaande in de raad wordt
besproken en dan sprake zal zijn van een goed afgewogen besluit.
De heer Van Etteblijft bij zijn constatering dat het voorliggende voorstel onvoldoende gedekt is.
De heer Keuning is het hiermee eens: de tegenvallers zijn bekend en kunnen begroot worden. Hij
vraagt wat de functie van deze begroting is.
Wethouder Van Gelder zegt dat het als bij alle begrotingen gaat om een voorspelling van de kosten,
dekkingen en een inschatting van de inkomsten. Zij wijst erop dat dit nog een invoeringsjaar is, dus er
zijn nog veel onzekerheden. Vanwege de gefaseerde invoer zijn er in het loop van het jaar
begrotingswijzigingen te verwachten.
De heer Van Ette wil van de commissie weten wat men vindt van het presenteren van een voorstel
zonder adequate dekking.
Mevrouw Borst zegt het eens te zijn met de heren Van Ette en Keuning.
De heer Hartlief vindt dat een begroting volledig dekkend dient te zijn.
De heer Gubbens vindt dat het in principe dekkend hoort te zijn, maar dat hoeft voor hem niet
meteen.
De voorzitter constateert dat het gaat om het tijdstip dat de begroting dekkend zou moeten zijn, want
ook de wethouder is het eens met de eis van dekkendheid.
De heer Rademaker merkt op dat hij in de brief van het college heeft gelezen dat het bedrag pas in
2012 en volgende jaren gaat spelen; dekking in de perspectiefnota is wat hem betreft dus akkoord.
Mocht er een deel in 2011 vallen, dan dient dit alsnog gedekt te worden.
Wethouder Van Gelder zegt dat dit klopt: structurele tegenvallers gaan zich pas in 2012 voordoen en
dit zal afhangen van rechterlijke uitspraken.
Commissie Werk en Financiën d.d. 28 april 2011
2
De heer Van Ette blijft van mening dat het btw-risico betrekking heeft op de formatie en dat gaat al in
2011 spelen waardoor het nadeel zich wel dit jaar zal voordoen. Hij zou toch graag een erratum zien
voor dat deel van de kosten dat in 2011 te verwachten is.
Wethouder Van Gelder antwoordt dat het voor 2011 waarschijnlijk om 21.000 euro gaat voor Leiden.
De heer Koek wijst erop dat risico’s vermenigvuldigd dienen te worden met de kans van optreden.
De heer Beljaars antwoordt dat het wachten is op een uitspraak na het beroep van Drechtsteden. Het
betreft een fiscale, technische discussie.
De voorzitter vat de zienswijze van de commissie samen: het bedrag van 21.000 euro dient in de
begroting verwerkt te worden, eventueel door middel van een erratum. Deze zienswijze zal aan het
college gestuurd worden. Hij vraagt de wethouder de laatste vragen te beantwoorden.
Wethouder Van Gelder zegt dat de hoogte van de post onvoorzien als voldoende beschouwd wordt.
Bij een mogelijke overschrijding geldt dezelfde afspraak als voor het Servicepunt in zijn geheel: 70% is
voor rekening van Leiden.
De heer Beljaars zegt dat er voor 2012 sprake zal zijn van taakstellingen, maar de
ontvlechtingsdiscussie speelt nu nog. Dit zal tijdig voor de Begroting 2012 helder zijn.
De voorzitter eindigt de discussie met de mededeling dat de zienswijze van de commissie naar het
college gaat.
7.
Beschikbaar stellen krediet ten behoeve van vervanging van de koelinstallatie van het
Tweelinghuis (RV 11.0029)
De voorzitter vraagt de commissie naar standpunten omtrent dit voorstel.
Mevrouw Sandriman zou graag zien dat er gekeken wordt of de voorziening goedkoper kan worden
uitgevoerd.
De heer Gubbens vindt de kosten te hoog en de dekking niet realistisch.
De heer Hartlief vindt dat de raad met zijn rug tegen de muur staat: hij kan niet anders dan
instemmen met het voorstel. Wel vindt hij dat de raad laat geïnformeerd is over dit probleem.
De heer Van Ette vindt ook dat de raad alleen nog maar ja kan zeggen. Hij hoort graag een analyse
van de wethouder hoe dit heeft kunnen gebeuren. Hij zou deze rekening graag zien te vermijden.
Mevrouw Borst merkt op dat de VVD niet gelukkig is omdat er geen keuze is. Het pand voldoet niet
aan de eisen. Zij stelt vast dat voor haar fractie de voorgestelde 900.000 euro het maximum is en stelt
voor een installatie te kiezen die aan de eisen voldoet en niet meer dan dat. Ze heeft een hard hoofd
in de voorgestelde dekking en verzoekt daar om die reden sterk op te sturen.
De heer Veldkamp vindt het heel amateuristisch maar hij heeft geen keuze en stelt voor de
voorziening zo snel mogelijk aan te leggen.
De heer Keuning vindt dat er onprofessioneel gehandeld is en denkt dat er sterke sturing nodig is om
de dekking te halen. Voor hem is het bedrag ook het maximum en hij stelt voor dat te verminderen om
te stimuleren een goedkopere oplossing te zoeken.
De heer Rademaker denkt dat de commissie geen andere keuze heeft dan in te stemmen.
De heer Van Ette doet de suggestie het btw-verhaal in VNG-verband aan te kaarten omdat dit
probleem bij tal van overheden speelt.
De heer Gubbens vindt dat de commissie met de rug tegen de muur staat en hoopt dat de wethouder
een inspanningsverplichting voelt om het bedrag naar beneden te krijgen.
De voorzitter concludeert dat de commissie een unaniem standpunt heeft. Hij verzoekt de wethouder
te reageren.
Wethouder Van Gelder kan zich de reactie van de commissie voorstellen. Ze noemt het ‘stom’ dat
niet eerder aan deze klimaatvoorziening gedacht is. Omdat het gebouw voornamelijk ingericht is voor
flexwerken, vraagt dat een andere klimaatbeheersing, aldus een rapport van Berenschot.
De heer Gubbens heeft wat onderzoek op internet gedaan en gezien dat Bekink – de leverancier –
meldt dat er in 2005 al klachten over de installatie waren. Hij denkt dat het probleem te voorzien was.
Wethouder Van Gelder merkt op dat dit een constatering achteraf is. Het is niet realistisch om op
zoek te gaan naar een goedkopere oplossing; dan zou dezelfde fout worden gemaakt als destijds. De
kosten komen ten laste van het onderhoudsbudget van de gemeente en staan los van verhuur aan
Servicepunt71. Het moet gewoon op orde zijn volgens norm B om mensen te kunnen laten werken in
een flexibel systeem. Alle koeling gaat nu naar vergaderruimten terwijl de rest van het gebouw te
warm wordt. Het is een hele investering, maar het gebouw wordt hiermee aangepast aan een
moderne manier van werken. Wat de dekking betreft merkt zij op dat de inkoopvoordelen in de tijd
Commissie Werk en Financiën d.d. 28 april 2011
3
naar voren gehaald worden, omdat de centrale afdeling Inkoop eerder begonnen is. Daarmee is de
dekking reëel.
De heer Gubbens merkt op dat de inkoopgroepen niet in het SSC zijn ondergebracht.
Wethouder Van Gelder zegt dat dit klopt: er wordt nu centraal ingekocht door vier gemeenten,
vooruitlopend op de gemeenschappelijke regeling voor centrale inkoop.
De voorzitter concludeert dat de commissie van mening is dat er geen andere mogelijkheid is dan
instemmen, zodat het stuk als hamerstuk naar de raad kan. Hij vraagt of er stemverklaringen te
verwachten zijn.
De heer Van Ette zou graag zien dat het proces geëvalueerd wordt.
De voorzitter zegt dat hij deze vraag meeneemt naar het presidium.
Wethouder Van Gelder vindt het eveneens van belang dat teruggekeken wordt naar wat er mis is
gegaan. Zij zegt toe de processen zodanig in te richten dat dit soort dingen niet meer over het hoofd
kunnen worden gezien.
D66, ChristenUnie, VVD en PvdA zeggen met stemverklaringen te zullen komen.
Wethouder Van Gelder verzoekt de commissie om toestemming om alvast met de aanbesteding te
beginnen om tijd te winnen.
De heer Van Ette merkt op dat het een bevoegdheid van de raad is om geld vrij te geven.
De heer Hartlief is akkoord zolang het geen precedent schept.
De voorzitter constateert dat de commissie akkoord is.
Pauze
De voorzitter merkt na heropening van de vergadering op dat de heer Rademaker een rondvraag had
ingediend, die hem niet heeft bereikt. Hij stelt voor de heer Rademaker nu zijn vraag te laten stellen.
De heer Rademaker zegt een vraag te hebben namens de SP en SLO. Er is een motie aangenomen
voor kwijtschelding van lokale lasten voor ondernemers en kleine zelfstandigen. De Tweede Kamer
heeft besloten dat dit per 1 april 2011 ingaat, het college stelt voor er in 2012 mee te beginnen. Hij wil
weten of dit in 2011 nog invloed kan hebben.
Wethouder Strijk zegt dat het college in januari al gemeld heeft dat dit eraan kwam; inmiddels is het
inderdaad wetgeving. Hij stelt voor dat hij hierover overleg pleegt met BSGR en hij zal binnen een
maand laten weten wanneer er een antwoord komt.
8.
Financiële verordening (RV 11.0032)
De voorzitter stelt voor het voorstel als hamerstuk in de raad van 19 mei aanstaande te behandelen.
De commissie gaat hiermee akkoord.
9.
Uitgangspunten invoering roerenderuimtebelasting
De voorzitter zegt dat de commissie zich dient uit te laten over afdoening van de motie en het uiten
van gevoelens rondom de acht uitgangspunten van het college. Eerst vraagt hij aandacht voor twee
insprekers.
De heer Kruijs maakt een vergelijking tussen woonboten en huizen, waarbij de woonboten in het
nadeel blijken te zijn. Ook zijn inmiddels de woonwagens en kiosken uit de roerenderuimtebelasting
(hierna: RRB) vervallen. Hij beargumenteert waarom liggelden niet vergelijkbaar zijn met erfpacht en
vindt dat liggelden ook fiscaal aftrekbaar zouden moeten zijn. Daarnaast betalen woonbootbewoners
veel precario over allerlei zaken waar huizenbezitters niet voor betalen en wordt er veelal zelfs
dubbele precario gerekend omdat ook nutsbedrijven dat nog een keer heffen, met als reden dat die
aan de gemeente moeten betalen. Hij is benieuwd wat de grondslag van de RRB wordt, omdat het
alleen over de boot zelf kan gaan. Al eerder is geprobeerd een vergelijkbare belasting te gaan heffen,
maar dit ketste altijd af op de hoge perceptiekosten. Hij wil weten of dit inmiddels opnieuw bekeken is.
In de woonlastenvergelijking dient ook gekeken te worden naar de woonboten die zelf
verantwoordelijk zijn voor de aanvoer van vuilwater naar de riolering. Woonbootbewoners hebben veel
extra onderhoudskosten omdat het gemeentelijk rioleringssysteem ondeugdelijk is: er loopt afvalwater
terug. Hij wijst op een vergelijking die mevrouw Van Tol heeft gemaakt tussen lokale lasten voor
woningen en woonboten. Er wordt binnenhavengeld betaald van ongeveer 500 euro per jaar; dit is
een belasting. Er wordt precario betaald, eveneens een belasting, maar die wordt ook geheven over
Commissie Werk en Financiën d.d. 28 april 2011
4
meerpalen en waterleidingen, waardoor er dubbel aangeslagen wordt. Daarbovenop komt de derde
precarioaanslag van het waterleidingbedrijf. Ook de precario beloopt 500 euro per jaar. Dit betekent
dat woonbootbewoners 1000 euro per jaar meer betalen, waar de RRB nog aan toegevoegd gaat
worden. Als dit ongeveer het bedrag van de ozb zou worden komt er nog 400 euro per jaar bij,
gebaseerd op een bootwaarde van 250.000 euro. Er is al drie keer geprobeerd deze belasting in te
voeren. Er is door GroenLinks een motie ingediend om een woonlastenonderzoek uit te voeren.
Steeds bleek dat de perceptiekosten te hoog waren. Het gelijkheidsbeginsel wordt met voeten
getreden omdat nu de woonwagens en kiosken uit het voorstel gehaald zijn. Een speciaal probleem
doet zich voor in de Haarlemmertrekvaart, waar de gemeente geen eigenaar is, maar wel onderhoud
hoort te doen. Daar moet eerst nog van alles worden opgeknapt, waardoor deze geen liggelden
hoeven te betalen. Er is sprake van een zeer ongelijke situatie.
De voorzitter stelt commissieleden in de gelegenheid vragen te stellen.
De heer Keuning vraagt of de heer Kruijs vindt dat de gemeente zou moeten compenseren omdat
liggelden niet fiscaal aftrekbaar zijn en hij vraagt of er landelijk actie wordt ondernomen om deze
ongelijkheid aan te kaarten.
De heer Rademaker zegt dat dit de kern is: in hoeverre gaat het om belastingen? Hij wil de visie van
de wethouder weten in hoeverre woonbootbewoners wel of niet iets concreet van de gemeente
krijgen.
De heer Hartlief vindt dat het ook over woonwagens en kiosken dient te gaan. Hij vraagt de heer
Kruijs wat deze vindt van de kosten die de gemeente moet maken voor woonboten.
Mevrouw Van Tol zegt dat sprake is van belastingen, omdat de Verordening binnenhavengelden dit
zo noemt. Er wordt geen landelijke actie gevoerd over fiscale aftrekbaarheid: ze heeft slechts het
gelijkheidsbeginsel willen benadrukken dat voor woonbootbewoners blijkbaar niet opgaat.
Woonbootbewoners zijn beduidend minder goed af.
De voorzitter geeft het woord aan de heer Issendonk.
De heer Issendonk verwijst naar eerdere discussies over dit onderwerp, voor het laatst in 2007. De
perceptiekosten bleken extreem hoog te zijn. Het is hem opgevallen dat er wonderlijke redeneringen
worden gevolgd als het gaat om de waarde van woonwagens en woonarken: deze lopen zeer sterk
uiteen, hetgeen geen recht doet aan het gelijkheidsbeginsel. Het is een misvatting dat
woonbootbewoners geen lokale lasten betalen. Men betaalt liggelden, precario, voor afvalwater en
afvalstoffenheffing en andere tarieven van de gemeente. Naast de precario van de gemeente wordt dit
nogmaals in rekening gebracht door nutsbedrijven, die zeggen dat ze dit moeten betalen aan de
gemeente. Daarmee betaalt de woonbootbewoner dubbel. Hij stelt voor dat er eerst goed naar dat
stelsel gekeken moet worden en vervolgens moet een goede afweging gemaakt worden. Hij gaat niet
zielig doen over de RRB, maar wijst op het gelijkheidsbeginsel en verzoekt de rekenmethode te
vergelijken met andere gemeenten.
De heer Hartlief vraagt wat de verschillen met Leiden zijn, als het om andere gemeenten gaat.
De heer Issendonk noemt Amersfoort, Amsterdam en Haarlemmermeer. In Leiden zou de RRB
tussen de 700 en 1000 euro per jaar zijn. In Amsterdam is het tussen 300 euro en 500 euro per jaar.
De voorzitter dankt de insprekers voor hun bijdrage en stelt voor dat de commissie zich buigt over de
brief met uitgangspunten van het college; hij verzoekt wethouder Strijk deze toe te lichten.
Wethouder Strijk zegt dat in de raad discussie ontstond naar aanleiding van een motie, waardoor er
verwarring ontstond. Vandaar dat het college voorstelt eerst ten principale over RRB te spreken,
waarna het voorstel uitgewerkt zal worden. Wat de perceptiekosten betreft is gekeken naar
Amsterdam, waarbij bleek dat deze tendert naar ozb, alleen in het eerste jaar zijn ze hoger vanwege
de taxatiekosten.
De voorzitter vraagt of het de bedoeling is uiteindelijk de tarieven gelijk te schakelen met die van de
ozb.
Wethouder Strijk zegt dat dit streven er is. Maar er moeten meer kosten in de vergelijking worden
betrokken. Er is geen streven om de woonbootbewoners zwaarder te gaan belasten.
Mevrouw Borst zegt het moeilijk te vinden een principiële discussie te voeren, als ze niet weet wat
uiteindelijk beoogd wordt.
De heer Rademaker zegt dat als de meerderheid ja zegt dit alleen betekent dat er een voorstel
uitgewerkt gaat worden. Dan kan alsnog besloten worden het niet te doen.
De heer Hartlief is van mening dat als het om rechtvaardigheid gaat de kosten en opbrengsten
bekend dienen te zijn.
Commissie Werk en Financiën d.d. 28 april 2011
5
De heer Van Ette stelt voor de vraag anders te formuleren: zijn er principiële bezwaren tegen de
invoering van RRB? Dan kan in het midden blijven of het ooit gaat gebeuren.
De heer Hartlief zegt dat GroenLinks geen bezwaren heeft tegen een rechtvaardige verdeling van de
lokale lasten. Als nu duidelijk is dat het nader onderzoek veel werk en energie gaat kosten, lijkt het
hem handiger er helemaal niet aan te beginnen. In de brief van het college staan drie belastingen die
vergelijkbaar zouden zijn, maar het valt hem op dat het college vindt dat mensen die precario betalen
niets bijdragen. Gelijke tarieven betekent niet dat het eerlijker is. Het gaat om de methode van meten.
En wat de perceptiekosten betreft wijst hij erop dat het slechts om 250 belastingplichtigen gaat.
De heer Rademaker zegt dat hem duidelijk is geworden dat liggelden en precario geen belastingen
zijn. Liggelden gaan veelal niet naar de gemeente. Hem is niet duidelijk wat woonbootbewoners
terugkrijgen van de gemeente. Wat hem betreft mag de RRB er komen, maar hij wijst erop dat nu ook
sprake is van dubbele precario. Als de perceptiekosten hoog zijn moet het niet ingevoerd worden. Als
er vergeleken wordt met mensen in woningen, dient er ook vergeleken te worden met het tarief voor
RRB in andere gemeenten.
De heer Keuning zegt dat zijn fractie kan instemmen met de uitgangspunten. Hij hoort van insprekers
fiscale bezwaren, maar hij vindt niet dat de gemeente dat hoeft te compenseren. Hij ziet het
uitgewerkte voorstel van het college graag tegemoet.
De heer Veldkamp zegt met het principe van RRB te kunnen instemmen. Bij een latere beoordeling
zal het gelijkheidsbeginsel wat zijn fractie betreft leidend zijn.
Mevrouw Borst vindt dat als woonbootbewoners niet gelijk bijdragen aan de algemene middelen, dit
moet worden rechtgetrokken. Maar de VVD is tegen het invoeren van nieuwe belastingen. Ze noemt
de vergelijking van het college interessant, maar conceptueel. Ze vindt het raar dat woonwagens niet
worden meegenomen. Ze wijst erop dat er een belastingregeling wordt ingevoerd voor 250
huishoudens, hetgeen nauwelijks lonend kan zijn. Ze wil ook weten wat de perceptiekosten werkelijk
zullen zijn. Ze is dus niet tegen het concept van de RRB, maar ze is het niet eens met de inhoud van
het voorstel. Er zijn nog te veel vragen onbeantwoord.
De heer Van Ette zegt niet principieel tegen RRB te zijn. Het is hem niet duidelijk wat met elkaar
vergeleken kan worden, bijvoorbeeld precario met erfpacht. Als de kosten hoger zijn dan de
opbrengsten hoeft dit voorstel van hem niet.
De heer Koek zegt praktische bezwaren tegen RRB te hebben. Het betreft een belasting voor minder
dan 1% van de bevolking, om de begroting met 1,5 ‰ te verhogen. In 2007 is al besloten dat de
perceptiekosten te hoog zouden zijn. Hij stelt voor de ambtelijke organisatie deze exercitie te
besparen. Elke uitkomst na een vergelijking zal ter discussie worden gesteld. Dit leidt voor hem tot
een principieel bezwaar tegen de RRB.
De heer Keuning vraagt of dit ook geldt voor het creëren van gelijkheid.
De heer Koek zegt dat er te ingewikkelde wetgeving voor nodig is.
De heer Keuning vindt dit een onjuist beeld: het betreft alleen een roerende variant op de OZB.
De heer Schrama zegt het eens te zijn met uitgangspunt 1; hij is benieuwd naar de kosten en
opbrengsten en de vergelijking tussen woningen, woonwagens en kiosken. De belasting dient zo
eenvoudig mogelijk te zijn met zo’n hoog mogelijk rendement.
Mevrouw Sandriman zegt dat het CDA principieel niet tegen een RRB is.
De voorzitter constateert dat een meerderheid van de commissie geen principiële bezwaren heeft.
De heer Hartlief zegt geen principiële bezwaren te hebben, maar het een onverstandig voorstel te
vinden. Hij sluit zich aan bij D66: de wethouder hoeft het niet uit te werken.
Wethouder Strijk zegt dat hem duidelijk is dat de commissie meer informatie dient te hebben om een
vergelijking te kunnen maken. Het leidende principe is dat alle burgers op dezelfde manier bijdragen
aan de algemene middelen. Er is een verschil tussen ozb en liggelden, maar 60% van de precario
gaat inderdaad naar de algemene middelen.
De heer Van Ette wijst op de draagkracht: wellicht wordt de extra RRB een probleem, terwijl er geen
toeslagen of inkomensmaatregelen meegenomen kunnen worden.
Wethouder Strijk zegt te willen toezeggen dat de opbrengsten fors hoger dienen te zijn dan de
kosten; procentueel dient het vergelijkbaar te zijn met de ozb. Wel zijn de kosten in het begin hoger,
vanwege de taxaties, maar dat neemt af. Hij wil bij de BSGR een offerte vragen als die de inning gaat
doen.
De heer Rademaker vraagt of het kwijtscheldingsbeleid ook zal gelden voor de RRB.
Wethouder Strijk zegt dat er geen verschil is tussen de verschillende inwoners van Leiden.
De heer Hartlief vindt dat naar het onderzoek in 2007 gekeken moet worden.
Commissie Werk en Financiën d.d. 28 april 2011
6
De heer Van Ette denkt dat een meerderheid tegen het principe is.
De heer Keuning denkt dat het de wethouder vrij staat een voorstel uit te werken.
De heer Rademaker zegt als mede-indiener van de motie om een gedegen overzicht te hebben
gevraagd. De motie is nog niet afgedaan. Hij wacht een voorstel af.
De heer Hartlief vindt dat het college niet de vrijheid heeft met een voorstel te komen: de raad wil zelf
een besluit nemen gezien de motie.
De voorzitter vraagt de commissieleden nogmaals aan te geven of men voor of tegen het principe
van RRB is.
De heer Koek is tegen.
De heer Schrama is voor.
De heer Keuning is voor.
De heer Veldkamp is voor.
De heer Van Ette is voor.
De heer Rademaker is tegen.
Mevrouw Borst zegt dat er eerst een onderzoek moet plaatsvinden, maar is niet principieel tegen.
Mevrouw Sandriman is voor.
De voorzitter concludeert dat het college kan beginnen met de uitwerking.
10.
Bestemming restant reserve verkoop aandelen Nuon (collegebrief d.d. 1 maart 2011)
De voorzitter zegt dat het de bedoeling is terug te koppelen uit de commissies Leefbaarheid en
Bereikbaarheid en Onderwijs en Samenleving. Hij is benieuwd naar de gevoelens van de commissie
Werk en Financiën.
De heer Rademaker zegt niet te kunnen bedenken wat deze commissie nog aan de inhoudelijke
discussie kan toevoegen. Het college komt met een voorstel en daarmee is de motie afgedaan.
De heer Hartlief zegt dat nog niet naar het totale beeld is gekeken.
De heer Rademaker merkt op dat met het voorstel voldaan wordt aan de coalitieafspraken.
De voorzitter zegt dat dit inderdaad een jaar geleden in het beleidsakkoord is gezet.
De heer Scheffer zegt dat hij een opmerking heeft over de principiële gang van zaken. Hij begrijpt niet
dat er nu geld geoormerkt moet worden, terwijl de perspectiefnota nog moet komen. Daar zou deze
discussie thuishoren. Bovendien is 36% van het geld nog niet beschikbaar. Het heeft alleen zin om
over plannen te praten als er dekking is en andersom. Hij wil geen reserveringen maken als er geen
duidelijke plannen zijn.
De heer Rademaker merkt op dat het niet om kredieten gaat en dat het geld al wel deels aanwezig is.
De voorzitter zegt dat het voorstel een uitvoering van de motie is.
De heer Van Ette zegt dat er nu geld in potjes wordt gestopt dat er nog niet is; dat lijkt hem strijdig
met wettelijke regels.
De heer Rademaker benadrukt dat er slechts een voorstel is om in de toekomst met een voorstel te
komen. Nu worden verhoudingen tussen de reserves voorgesteld. Het gaat juist om een nieuwe
werkwijze waarbij de raad in een vroeg stadium betrokken wordt.
De heer Scheffer zegt het niet eens te zijn met de verdeling 30-30-20-20. Hij is voor de fietsenstalling
bij Leiden Centraal, de afvalcontainers en de groene singelroute.
Mevrouw Borst vindt dat deze commissie iets dient toe te voegen.
De voorzitter vindt dat deze commissie op een hoger plan naar het voorstel moet kijken.
De heer Scheffer zegt dat zijn fractie de 6,3 miljoen euro voor de groene singelroute wil ophogen met
het bedrag voor groen en milieu, zodat het op 9,8 miljoen euro komt. Er komen vrijvallende gelden,
ten bedrage van 4,5 miljoen euro waarmee groen en milieu weer kan worden aangevuld. In totaal
komt dan 11,2 miljoen euro beschikbaar voor de singelroute.
De heer Rademaker vraagt naar de extra vrijvallende gelden.
De heer Scheffer zegt dat 9 miljoen euro was gereserveerd voor belastingclaims; volgens de
accountant valt de helft daarvan vrij. Zijn fractie gaat een amendement indienen voor de singelroute.
De heer Hartlief merkt op dat de heer Scheffer put uit het duurzaamheidsfonds en de
klimaatproblematiek, hetgeen hij in strijd acht met het verkiezingsprogramma van de PvdA.
De heer Scheffer spreekt dit tegen. Het kan zijn dat hij later terugkomt op duurzaamheid, maar dat er
niet voldoende geld is om alle wensen te vervullen.
De heer Keuning vraagt wat de heer Scheffer vindt van zijn plan om de groene singel te betalen uit
bereikbaarheid.
Commissie Werk en Financiën d.d. 28 april 2011
7
De heer Scheffer vindt dat prima, zolang de fietsenstalling niet in gevaar komt.
De heer Hartlief zegt zich aan te sluiten bij de ChristenUnie omdat het om toerisme en bereikbaarheid
gaat.
Mevrouw Borst zegt dat er afspraken liggen in het beleidsakkoord en is blij met het collegevoorstel.
De VVD zou het graag nog concreter zien en ze kondigt vijf moties aan. Helaas passen niet alle
voorstellen van het college in de doelstelling Leiden, stad van ontdekkingen. Vandaar dat de VVD een
zesde motie overweegt: het instellen van een Economic Development Board (EDB) die gaat adviseren
over wat de beste plannen voor de stad zijn als het om de centrale doelstelling gaat. Het voorstel
wordt om het EDB eenmalig te voeden met 3,5 miljoen euro, door overal 5% tot 10% te bezuinigen op
de Nuonreserves.
De heer Rademaker is het niet met dit voorstel eens: het Bio Science Park is al de grote multiplier als
het gaat om Leiden, kennisstad.
De heer Keuning vindt het een overbodig nieuw orgaan.
De heer Koek vindt het vreemd dat een nieuwe structurele club incidenteel geld krijgt.
Mevrouw Borst zegt dat het EDB zichzelf gaat terugverdienen waarmee het structureel wordt.
De heer Koek vraagt of het in overeenstemming is met het beleidsakkoord om overal 10% af te halen.
Mevrouw Borst zegt dat dit niet het geval is. Maar omdat het beleidsakkoord ook niet letterlijk wordt
uitgevoerd als het gaat om de centrale doelstelling, is dit een poging het beleidsakkoord beter na te
leven.
De heer Gubbens zegt dat het juist de VVD was die vragen had over de diverse organisaties die de
marketing van Leiden doen en elkaar overlappen.
Mevrouw Borst zegt dat er daarover nog geen conclusies getrokken zijn. Het EDB gaat alleen maar
adviseren waaraan de gemeente geld gaat uitgeven om de beste resultaten te halen voor de stad.
De heer Keuning vindt het een moeilijk voorstel van het college, omdat zijn fractie niet voor
reserveringen is. Maar hij begrijpt dat het college de motie moet uitvoeren. Nu komt de VVD met een
plan om miljoenen te gaan uitgeven.
De heer Koek zegt dat de bedoeling van de motie was transparantie aan te brengen. Er was geen
overzicht per potje en daarom is voorgesteld aparte reserves te maken. Het college is nu zelfs een
stap verder gegaan dan de motie vroeg. Hij ziet het slechts als voornemens; alle onttrekkingen
verlopen via de raad en uitsluitend als de raad daartoe besluit; hij verzoekt deze aanvulling in het
voorstel te verwerken.
De heer Rademaker merkt op dat is afgesproken dat het college alleen voorzieningen mag gebruiken
en geen reserves, zonder toestemming van de raad.
De heer Van Ette vraagt of het college meer ruimte krijgt om zelfstandig uitgaven te doen, zodat
sprake is van impliciete besluitvorming.
De heer Koek antwoordt dat dit niet het geval is. Het geld is er wel en het college noemt dit kasritme.
Mocht een bedrag er niet op tijd zijn, dan verwacht hij dit terug te zien in de risicoparagraaf.
De heer Hartlief zegt in zijn algemeenheid te vinden dat er te weinig geld naar groen vervoer, klimaat
en zwakkeren in de samenleving gaat. Van de 98,5 miljoen euro gaat er 40,4 miljoen euro naar de
auto, 4 miljoen euro naar de fiets en nul naar het OV.
De heer Koek wijst naar de keuze voor een Ringweg Oost waar GroenLinks in de vorige periode mee
heeft ingestemd.
De heer Hartlief zegt dat het nu om de verdeling gaat. De Ringweg Oost is gepland toen de RGL nog
door de binnenstad ging. Nu dat veranderd is, stelt hij voor die 25 miljoen euro voor fiets en OV te
bestemmen. Hij zal hiertoe met een voorstel komen. Er dient evenwicht te zijn tussen de verschillende
vormen van vervoer. Bij die 40 miljoen euro voor auto’s gaat er maar 3,5 miljoen euro naar
klimaatmaatregelen. Dat is weinig coherent en er moet meer geld naar duurzame energie.
Mevrouw Borst vraagt of de heer Hartlief wel vindt dat het oplossen van files bijdraagt aan een beter
milieu.
De heer Hartlief zegt dat het beter is om in te zetten op verbetering van het OV. Als er bezuinigd
wordt, wordt altijd naar de zwakkeren gekeken. Nu er wat te besteden is, komt er geen zwakkere in de
samenleving in het voorstel voor. Daarom zal GroenLinks ook op dit onderwerp met een voorstel
komen. Er komt dus een totaal tegenvoorstel om die 98 miljoen euro anders te investeren.
Mevrouw Sandriman steunt het voorstel. Wel is meer nodig voor maatschappelijke voorzieningen.
Het CDA wil voorstellen van de binnenstad een beter uitgaansgebied te maken.
De heer Rademaker geeft het presidium mee voortaan een beter behandelvoorstel te doen. Hij vindt
de hele discussie tijdverspilling. Wat hem betreft is de motie afgedaan.
Commissie Werk en Financiën d.d. 28 april 2011
8
De voorzitter stelt voor de wethouder om een reactie te vragen.
Wethouder Strijk was prettig verrast door de discussies in de beide inhoudelijke commissies. Als er
concrete plannen zijn komt het college terug bij de raad; het college doet alleen verevening. Het
college stond weliswaar te trappelen, maar sommige dingen kunnen pas in 2015. Bij de
perspectiefnota komt er een voorstel voor fasering in de tijd. Hij ziet maar een heel klein risico dat er
niet uitbetaald wordt: de Zweedse staat staat garant. Hij wijst de VVD erop dat een van de moties,
Lammenschansplein, ontwikkeld zal worden binnen de RijnlandRoute en door de provincie betaald zal
worden. Hij concludeert dat het collegevoorstel past binnen het akkoord en dat de kaders vastliggen.
Hij noemt het voorstel van GroenLinks interessant, maar geredeneerd vanuit andere politieke
denkbeelden. Het grootste deel van de Nuonreserve is bestemd voor exploitatie, dus meer dan de
helft wordt gebruikt om rente van te trekken.
De voorzitter vraagt de heer Koek of zijn motie is afgedaan.
De heer Koek antwoordt dat zijn verwachtingen overtroffen zijn.
De commissie is eveneens van mening dat de motie is afgedaan.
De voorzitter zegt dat het behandelvoorstel beter had gekund. Hij dankt eenieder voor de inbreng.
Einde vergadering: 23.35 uur
Commissie Werk en Financiën d.d. 28 april 2011
9
Lijst van toezeggingen d.d. 29 april 2011
1. Driemaandelijks met voortgangsrapportages komen inzake Servicepunt71. (Wethouder Van
Gelder)
2. Processen rondom huisvesting ambtenaren zodanig stroomlijnen dat zich geen verrassingen
(bijvoorbeeld over klimaatbeheersing) meer kunnen voordoen. (Wethouder Van Gelder)
3. Met BSGR overleggen of ontheffing van lokale lasten voor ondernemers en kleine
zelfstandigen al in 2011 ingevoerd kan worden. (Wethouder Strijk)
4. Opbrengst van RRB dient procentueel gelijk te zijn aan ozb. (Wethouder Strijk)
Commissie Werk en Financiën d.d. 28 april 2011
10
Download