Tijdvak 3 De aspecten: 09: De verspreiding van het christendom in geheel Europa 10: Het ontstaan en verspreiding van de Islam 11: De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid 12: Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur Belangrijke gebeurtenissen: -In 496 liet de Frankische koning Clovis zich in Reims in Noord-Galië dopen. -Rond 570 werd Mohammed geboren in Mekka. -In 610 kreeg Mohammed een openbaring van Allah, en van hem moest Mohammed zijn woorden op schrijven; dit werd later de Koran. - In 622 moesten Mohammed en zijn volgelingen vluchten uit Mekka naar Medina. -632 sterft Mohammed. -Verspreiding vond plaats door Missionarissen -635 Koning Dagobert sticht kerk in Utrecht -8e eeuw; Willibrordus (apostel van de Lage Landen), Bonifatius -Vanuit Engeland gestuurd om geloof te verspreiden -Kregen van Frankische machthebbers grond en hulp om kloosters en kerken te stichten -De verspreiding van de islam: 622 na Christus -Na 632 zien we enorme uitbreiding expansie van het Rijk: - Fase 1: Geheel Arabie onder controle - Fase 2: Verovering van Syrië, Palestina, land Eufraat en Tigris - Fase 3: Perzische Rijk en Egypte - Daarna onderlinge strijd over koers - Maar vanaf 661 nieuwe dynastie: Omajjaden - Fase 4: Verovering van Noord-Afrika en Spanje De Begrippen: -agrarisch-urbaan = de samenleving van de vroege middeleeuwen. -autarkie = een autarkische of zelfvoorzienende gemeenschap produceert zelf alles wat ze nodig heeft, en voert dus geen handel met de buitenwereld. Kenmerkend voor West-Europa in de vroege middeleeuwen. -feodalisme = Leenstelsel -hofstelsel = soort leenstelsel -horigheid = toestand waarbij boeren hun land niet morgen verlaten en dus slechts gedeeltelijk vrij zijn. Vaak moeten ze diensten verrichten voor hun heer en hebben ze grond van hem in erfpacht. -islam = het geloof van de moslims -zelfvoorziend = als je van je eigen grondstoffen Antwoorden op de basisvragen: KA-09 1. De gedoopte koning Clovis bekeerde zich tot het christendom en zorgde er voor dat iedereen in zijn rijk, al dan niet onder dwang gekerstend werden. 2. Onder bedreiging van de dood straf. 3. - ze bouwden nieuwe kloosters in dorpen om zo nieuw monniken aan te trekken. -door regionale macht hebbers te laten bekeren. 4. De Frankische volkeren zagen dat het christenendom een stabiliserende factor had om het volk tot rust te laten komen. 5. -Willibrord uit Engeland -Amandus uit Frankrijk -Bonifatius uit Engeland 6. -Germaanse goden werden verchristelijkt Freia werd Maria -Kerstmis en Pasen zijn de zelfde feesten als : Midwinter en lentefeesten 7. Vooral door Griekse missionarissen. 8.a Het West-Romeinserijk erkende de paus als het hoofd van de katholieke kerk en het Byzantijnse rijk niet. 8.b in 1054 verbraken de kerken definitief onderlinge banden. KA-10 13. -NA het instorten van het Romeinse rijk trokken de soldaten weg. Er was toen geen werk meer voor handelaars en handwerklieden. -Door dat het Romeinse rijk uit een viel werden de wegen niet meer onderhouden en was het niet meer veilig om te reizen. 14.a Steden waar bisschoppen zaten beleven bestaan. 14.b De bisschoppen bleven hun bisdom vanuit steden besturen. Daar door bleven steden bestaan om dat de bisschoppen voor werk zorgden. 15. Door dat er weinig handel was moesten boeren zelfvoorzienend worden en dat was zwaar werk. 16. De Cultuur van een agrarisch-urbane-samenleving 17. De bisschoppen en abten van kloosters verwierven veel grond bezit en Sommige Germaanse machthebbers slageden er in om veel landbouwgrond in bezit te krijgen. 18.a Horige is eigenlijk een slaaf hij mag niet trouwen met iemand buiten het domein. 18.b -zij moesten als pacht een deel van wat hun boerderijen voortbrachten, aan de heer afstaan. -zij moesten herendiensten verrichten. De belangrijkste herendienst was het bewerken van de landerijen van de heer. 19. - de hoeveelheid land die ze hadden gepacht. - de hoeveelheid diensten die ze voor hun heer moesten verrichten. - de hoeveelheid pacht die ze moesten betalen. 20.b slaven werden te duur, de boeren hadden daar in tegen horigen die zelf voor een stuk land zorgde en een deel moest afstaan. KA-11 21 -ze bestuurde hun domein -spraken recht over hun onderdanen -voerden zo nodig oorlog 22. -de meeste behoorden tot de lage adel die woonde op kleine kastelen. De lage edelen hadden maar weinig meer te eten dan horigen. -de hoge edelen woonden in grote burchten. Zij hadden wel enige luxe. 23. Hoge edelen hadden vaak honderden domeinen, die domeinen leenden ze uit aan de lage adel die leenden het uit aan de horigen en zo is het feodalisme ontstaan. 24.Door dat er zo veel domeinen waren konden leenmannen ook zelf leen heer worden. 25. Veel leenmannen zich zeer afhankelijk op tegen hun leenheren, vooral eind 9 e eeuw de lenen erfelijk werden, waar door een leenheer zijn uitgeleende bezit niet meer terug kon eisen. 27.a door dat de mensen zeer gelovig waren. 27.b -geestelijke waren raad gevers van vorsten. -Ze bestuurden als leenmannen een groot deel van het land. -de Paus kon zelfs koningen en keizers in de ban doen. -de kerk kon zelfs de bevolking belasting opleggen. KA-12 29. Op het Arabisch schiereiland Mekka, in de eerste helft van de 7e eeuw. 30.volgens de moslims werd Mohammed via een engel toe gesproken en daarom wordt hij de profeet genoemd. 31. -grote delen van het Perzische rijk. -de kuststrook van Noord-Afrika. -een groot deel van Spanje en Portugal. 32.a omdat de Arabieren in de minderheid waren en lieten de volkeren hun eigen godsdienst houden. 32.b -Niet-moslims moesten een speciale belasting betalen. -Niet-moslims werden tweede rangs burger. 33.a God heeft de mens, de aarde en de hemelen geschapen, Voor de mens laat goed alles groeien. 33.b -de Ka`aba in Mekka werd als middel punt van de wereld voor gesteld. De Gele vragen: 1. - de missionarissen de leiders als eersten probeerden re bekeren. -de missionarissen hoopten op deze manier dat de onderdanen ook zouden volgen. 2 -Karel de Grote deed zijn best om zo veel mogenlijk kennis uit het Grieks-Romeinse tijd te laten verbreiden. -Op cultureel gebied gaf hij de leiding aan de christelijke kerk.Latijn werd de bestuurstaal. Hij begunstigde vooral de opleiding van jonge geestelijken. 3. Herendiensten verrichten Pacht betalen Bescherming bieden Recht spreken Kasteel – Klooster van de heer van het domein Land dat horigen gepachte hebben van de heer 4. Koning Bescherming eed (milataire) Van trouw hulp geven raad spreekt recht geeft in leen geeft leen achterleen Leenmannen Recht spreken Achterleen mannen 6.a gegeven leen dat oorlogsdreiging een oorzaak van het ontstaan van het feodale stelsel, want aanvallen op zijn rijk brengen Pepijn ertoe om bezit van de kerk in leen te geven aan vazallen om zijn leger te versterken. Zonder goederen van de kerk kan Pepijn niet hendelen 6.b - de agrarische-urbane cultuur werd vervangen door de zelfvoorzienende agrarische cultuur. -Daardoor was er te weinig geld voor en groot leger daarom moest Pepijn zijn land uit lenen. 7. Een goede moslim hoort de Koran te lezen, daardoor breidde de kennis van het Arabisch zich uit over het hele rijk. Daar door ontstond er 1 taal waardoor het bestuur vergemakkelijkte. Bronnen: KA-09: http://threeships.timerime.com/en/event/244208/KA+09+De+verspreiding+van+het+christendom+i n+geheel+europa/ KA-10: http://threeships.timerime.com/en/event/244324/KA+10+Het+ontstaan+en+de+verspreiding+van+d e+islam/ KA-11: http://threeships.timerime.com/en/event/247937/KA+11+De+vrijwel+volledige+vervanging+in+Wes t-Europa+van+de+agrarischurbane+cultuur+door+een+zelfvoorzienende+agrarische+cultuur+georganiseerd+via+hofstelsel+en+ horigheid/ KA-12: http://threeships.timerime.com/en/event/246158/KA+12+Het+ontstaan+van+feodale+verhoudinge n+in+het+bestuur/