Genoteerd

advertisement
Genoteerd
Uitleg van overdrachtsverboden
September 2014 - nummer 101
In deze uitgave
●
Inleiding
●
Relevantie
●
Wettelijke basis
●
Oryx/Van Eesteren: gevolgen van een onoverdraagbaarheidsbeding
●
Coface/Intergamma: uitleg van overdrachtsverboden
●
Praktische aanbevelingen bij de formulering van een verbod met goederenrechtelijke werking
●
Financieringspraktijk
●
Conclusie
1.Inleiding
Vaak nemen partijen in een overeenkomst of de
De
daarbij behorende algemene voorwaarden op dat de
dergelijke overdrachtsverboden hebben. Heeft een
vorderingen die uit de overeenkomst voortvloeien niet of
overdrachtsverbod alleen verbintenisrechtelijke werking
slechts met toestemming van de debiteur mogen worden
tussen de contractspartijen? Dit zou betekenen dat
overgedragen of verpand. Reden hiervoor is bijvoorbeeld
het beding niet aan de geldigheid van een overdracht
dat een partij niet graag zomaar met een andere partij
in de weg staat, maar een overdracht enkel leidt tot
wordt geconfronteerd. Dit is begrijpelijk, maar een
wanprestatie. Of heeft het beding ook gevolgen voor de
dergelijke bepaling zorgt in het geval van vorderingen
rechtspositie van derden, in die zin dat een overdracht in
vaak voor discussie bij financiers, met name bij ‘asset
strijd met het beding niet geldig is?
based lending’, factoring en securitisatie, waarbij de
debiteurenportfolio de basis voor de financiering vormt.
2
vraag
rijst
daarbij
welke
rechtsgevolgen
Op 21 maart 2014 heeft de Hoge Raad zich in het arrest
beding ook gevolgen voor derden heeft, kan dit echter tot
Coface/Intergamma uitgelaten over de wijze waarop een
problemen leiden.
1
overdrachtsverbod moet worden uitgelegd. In dit arrest
oordeelt de Hoge Raad, anders dan tot nu toe in een
2.2 Wie wordt hierdoor getroffen
groot deel van de lagere rechtspraak was aangenomen,
Indien
dat een dergelijk beding moet worden uitgelegd naar
ten opzichte van derden staat dit in de weg aan
objectieve maatstaven. Op basis daarvan formuleert
financieringstransacties, zoals factoring of securitisatie.
de Hoge Raad het uitgangspunt dat een beding dat
Deze vormen van financiering zijn immers gebaseerd op
de overdraagbaarheid van een vorderingsrecht uitsluit
de overdracht van vorderingen aan de geldverstrekker.
slechts verbintenisrechtelijke werking heeft, tenzij uit de
Het is dus van essentieel belang voor deze wijzen van
– naar objectieve maatstaven uit te leggen – formulering
financieren dat de vorderingen die de kredietnemer op
daarvan blijkt dat goederenrechtelijke werking is bedoeld.
zijn debiteuren heeft, kunnen worden overgedragen.
In deze Genoteerd wordt toegelicht in welke situaties
Daarnaast kan een verbod op overdracht van een
overdrachtsverboden voorkomen en wanneer en voor
vordering ook gevolgen hebben voor een bank die haar
wie dit tot problemen kan leiden. De wettelijke basis
cliënt een financiering heeft verstrekt en tot zekerheid van
voor een overdrachtsverbod wordt kort besproken,
terugbetaling een pandrecht bedingt op de vorderingen
gevolgd door een uiteenzetting over de gevolgen die een
van de cliënt op haar afnemers. Een van de vereisten
overdrachtsverbod volgens de Hoge Raad kan hebben,
voor het geldig vestigen van een zekerheidsrecht is
hoe een dergelijk verbod tot nu toe werd uitgelegd en
immers dat het object waarop het pandrecht wordt
wat het huidige arrest daarin verandert. Ook worden
gevestigd, voor overdracht vatbaar is.
een
overdrachtsverbod
ook
werking
heeft
enkele praktische aanbevelingen gegeven en worden de
gevolgen voor de financieringspraktijk besproken. Tot slot
3. Wettelijke basis
wordt dit alles nog een keer samengevat in de conclusie.
Voordat wordt ingegaan op de relevante jurisprudentie
2. Relevantie
eerst iets over de wettelijke basis voor het beperken
van de overdraagbaarheid van vorderingen. In de wet
Zoals gezegd komen overdrachtsverboden voor in
is opgenomen dat eigendom, beperkte rechten en
algemene voorwaarden, maar het beding kan ook zijn
vorderingsrechten overdraagbaar zijn, tenzij de wet of
opgenomen in de overeenkomst waar de vordering uit
de aard van het recht zich tegen een overdracht verzet.2
voortvloeit.
Op dit uitgangspunt heeft de wetgever een uitzondering
gemaakt ten aanzien van vorderingen. De wetgever heeft
2.1 Ratio van een overdrachtsverbod
bepaald dat de overdraagbaarheid van vorderingen door
De ratio achter het opnemen van een dergelijk beding
een beding tussen schuldeiser en schuldenaar kan worden
is bijvoorbeeld dat de schuldenaar niet (zonder zijn
uitgesloten. Hetzelfde geldt voor de verpandbaarheid
toestemming) met een andere partij wil worden
van een vordering.3 Een dergelijk beding wordt hier
geconfronteerd, dat hij niet wil bijhouden aan wie
verder een ‘onoverdraagbaarheidsbeding’ genoemd.
hij moet betalen of dat hij zijn verweermiddelen
Voor de praktijk is het van belang vast te kunnen stellen
en
stellen.
of er sprake is van een onoverdraagbaarheidsbeding en
Dit is begrijpelijk en is in de verhouding tussen de
wat hiervan de gevolgen zijn. Met betrekking tot deze
contractspartijen niet verrassend. Wanneer een dergelijk
twee punten heeft de Hoge Raad in het arrest Oryx/
verrekeningsmogelijkheden
veilig
wil
1
HR 21 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:682, JOR 2014/151.
2
Artikel 3:83 lid 1 BW.
3
Artikel (3:98 jo.) 3:83 lid 2 BW.
3
Van Eesteren4 en het recente arrest Coface/Intergamma
De Hoge Raad heeft in Oryx/Van Eesteren slechts
helderheid verschaft. Deze arresten worden hieronder
geoordeeld
besproken.
goederenrechtelijke werking heeft. Aan de uitleg van
dat
een
onoverdraagbaarheidsbeding
de bewoordingen van het onderhavige beding gaat
4. Oryx/Van Eesteren: gevolgen van
een onoverdraagbaarheidsbeding
de Hoge Raad in Oryx/Van Eesteren voorbij. De
Hoge Raad neemt als uitgangspunt dat het om een
onoverdraagbaarheidsbeding in de zin van de wet
In de overeenkomst waar het geschil in Oryx/
gaat en oordeelt nog slechts over de werking van een
Van Eesteren uit voortkwam, was opgenomen:
dergelijk beding. De vraag hoe bepaald moet worden of
een verbod een onoverdraagbaarheidsbeding in de zin
“Het
deze
is
de
onderaannemer
verboden
onderaannemingsovereenkomst
zijn
jegens
uit
van de wet is, bleef dus tot het arrest Coface/Intergamma
de
onbeantwoord.
hoofdaannemer voortvloeiende vorderingen zonder diens
toestemming aan een derde te cederen, te verpanden of
In de casus van het arrest Coface/Intergamma was in de
onder welke titel dan ook in eigendom over te dragen.”
algemene inkoopvoorwaarden opgenomen:
De Hoge Raad overwoog dat dit verbod niet leidde
“Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van
tot beschikkingsonbevoegdheid van de gerechtigde,
Intergamma zal Verkoper zijn rechten en verplichtingen
zoals door het Hof werd aangenomen, maar tot niet-
uit de met Intergamma gesloten overeenkomst noch
overdraagbaarheid van de vordering zelf. Het verbod
geheel noch gedeeltelijk aan derden overdragen.”
is daarmee een onoverdraagbaarheidsbeding zoals
bedoeld in het Burgerlijk Wetboek. Vervolgens oordeelde
De Hoge Raad overweegt dat een dergelijk beding
de Hoge Raad dat een onoverdraagbaarheidsbeding
naar zijn aard mede is bestemd om de rechtspositie
goederenrechtelijke werking heeft. De vordering kon niet
te beïnvloeden van derden die de bedoeling van de
rechtsgeldig worden verpand en overgedragen.
contracterende partijen niet kennen en ertoe strekt de
rechtspositie van deze derden op een uniforme wijze te
5. Coface/Intergamma: uitleg van
overdrachtsverboden
regelen. Dit brengt volgens de Hoge Raad met zich dat
het beding meer moet worden uitgelegd naar objectieve
maatstaven met in achtneming van de Haviltex-maatstaf.5
Op grond van Oryx/Van Eesteren is door een deel van
Daarbij verwijst hij naar het criterium van het arrest DSM/
de lagere rechtspraak tot uitgangspunt genomen dat
Fox.6 Dit is opvallend, omdat in een deel van de lagere
een beding dat de overdracht van een vordering uitsluit
rechtspraak voor de uitleg van overdrachtsverboden de
of beperkt, steeds goederenrechtelijke werking heeft,
Haviltex-maatstaf onverkort is toegepast.
tenzij er aanwijzingen zijn waaruit blijkt dat partijen het
beding alleen verbintenisrechtelijke werking hebben
Vervolgens formuleert de Hoge Raad het uitgangspunt
willen geven. Deze uitlegregel is, zo blijkt uit het recente
dat bij de uitleg van bedingen die de overdraagbaarheid
arrest Coface/Intergamma, onjuist.
van een vordering uitsluiten, moet worden aangenomen
4
HR 17 januari 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF0168, JOR 2003/52.
5
HR 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:AG4158, NJ 1981/635. In dit arrest heeft de Hoge Raad beslist dat bij de uitleg van een contract de bedoeling
van partijen in beginsel prevaleert boven de bewoordingen en de taalkundige betekenis van het contract.
6
HR 20 februari 2004, ECLI:HR:2004:AO1427, NJ 2005/493. In dit arrest oordeelde de Hoge Raad dat er geen harde scheidslijn bestaat
tussen de subjectieve Haviltex-maatstaf en de objectieve, meer taalkundige uitlegmethode van bijvoorbeeld cao’s. Indien een in een geschrift
vastgelegde overeenkomst naar haar aard meer is bestemd de rechtspositie van derden te beïnvloeden die de bedoeling van de contracterende
partijen uit dat geschrift niet kunnen kennen en het voorzienbare aantal van die derden groter is, terwijl de overeenkomst ertoe strekt hun
rechtspositie op uniforme wijze te regelen, nemen de argumenten voor een uitleg naar meer objectieve maatstaven ook bij toepassing van de
Haviltex-maatstaf aan gewicht toe.
4
dat zij uitsluitend verbintenisrechtelijke werking hebben,
verplichting van de schuldeiser jegens de schuldenaar
tenzij uit de – naar objectieve maatstaven uit te
om de vordering niet over te dragen. Dit zou dus alleen
leggen – formulering van het beding blijkt dat partijen
verbintenisrechtelijke werking hebben: de vordering
een onoverdraagbaarheidsbeding bedoeld hebben met
kan
goederenrechtelijke werking. De Hoge Raad formuleert
pleegt wanprestatie als hij dat doet. Ogenschijnlijk
hier een uitlegregel die tegenovergesteld is aan de
subtiele verschillen in de bewoordingen van een
uitlegregel die door een deel van de lagere rechtspraak
overdrachtsverbod kunnen derhalve voor de uitleg
voorheen werd toegepast.
daarvan van groot belang zijn.
6. Praktische aanbevelingen bij de
formulering van een verbod met
goederenrechtelijke werking
6.2 Uitdrukkelijke verwijzing naar de wet
worden
overgedragen,
maar
de
schuldeiser
Naast het feit dat het beding de eigenschap van
onoverdraagbaarheid aan de vordering moet toekennen,
kan het ook van belang zijn met zoveel woorden duidelijk
Zoals uit het voorgaande blijkt, heeft de Hoge
te maken dat goederenrechtelijke werking is beoogd. De
Raad
dat een
Hoge Raad formuleert immers de uitlegregel dat bedingen
overdrachtsverbod moet worden uitgelegd aan de hand
in Coface/Intergamma
geoordeeld
die de overdraagbaarheid van een vorderingsrecht
van objectieve maatstaven. Hierdoor komt er meer nadruk
uitsluiten slechts verbintenisrechtelijke werking hebben,
te liggen op de tekst van het beding, dan op de werkelijke
tenzij uit de formulering van het beding blijkt dat
bedoeling van partijen. Wat betekent dat nu voor de praktijk
goederenrechtelijke werking is bedoeld. De Hoge Raad
en het formuleren van een dergelijk beding? Hieronder
geeft geen aanwijzingen hoe deze goederenrechtelijke
volgen enkele praktische aanbevelingen ten aanzien van
werking uit de bewoording zou moeten blijken. In het
de tekst van een onoverdraagbaarheidsbeding. Daarbij
bijzonder rijst de vraag of daarvoor voldoende is dat uit
wordt ervan uitgegaan dat partijen goederenrechtelijke
de formulering blijkt dat de vordering niet overdraagbaar
werking voor ogen hebben.
is. Dit zou in ieder geval tot uitdrukking kunnen worden
gebracht door een verwijzing naar het relevante
6.1 Kan of mag
wetsartikel7 op te nemen of door expliciet aan te geven
Indien schuldenaar en schuldeiser goederenrechtelijke
dat het beding goederenrechtelijke werking heeft. Ook
werking beogen, doen zij er verstandig aan het beding
als het de bedoeling is dat de vordering niet kan worden
zo te formuleren dat het op de vordering ziet en niet zo
verpand, is het raadzaam dit met zoveel woorden in het
zeer op de persoon van de gerechtigde. Meer concreet
beding te bepalen.
betekent dit dat indien is opgenomen dat de vordering
niet overdraagbaar is of niet ‘kan’ worden overgedragen,
7. Financieringspraktijk
dit waarschijnlijk leidt tot goederenrechtelijke werking.
Partijen hebben dan, zoals voorzien in de wet, aan
Hierboven werd uiteengezet hoe partijen ervoor kunnen
de vordering de eigenschap toegekend dat zij niet
zorgen dat een verbod goederenrechtelijk effect heeft. Dit
overdraagbaar is.
kan in het belang zijn van de partijen bij de overeenkomst.
Voor financiers, in het geval van bankkrediet, factoring of
Indien in het beding slechts zou zijn opgenomen dat
securitisatie, geldt het tegenovergestelde. Zij hebben er
de schuldeiser de vordering niet ‘mag’ overdragen, dan
immers baat bij dat de vorderingen wel overgedragen en
leidt dit – bij een zuiver tekstuele uitleg – slechts tot een
verpand kunnen worden. Ook voor kredietnemers kan
7
Artikel 3:83 lid 2 BW.
5
het van belang zijn dat hun vorderingen overdraagbaar
Voor financiers blijft het aan te raden zorgvuldig
en verpandbaar zijn. Indien een kredietnemer geen
onderzoek te doen naar de overeenkomsten en de
overdraagbare vorderingen heeft, zal hij deze ook niet
daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden
als basis voor een ‘asset based’ financiering kunnen
om zeker te zijn dat de vorderingen die zij van een
gebruiken. Financiers zullen er dus alert op moeten
kredietnemer krijgen overgedragen of verpand ook
zijn dat in de overeenkomst waaruit de vordering
werkelijk
voortvloeit en de algemene voorwaarden die erop van
grond van het recente arrest zou echter minder snel
toepassing zijn, geen uitsluiting of beperking van de
moeten worden aangenomen dat het beding ook tot
overdraagbaarheid of verpandbaarheid is opgenomen.
onoverdraagbaarheid of onverpandbaarheid leidt.
In het licht van het recente arrest van de Hoge Raad, zou
echter minder snel moeten worden aangenomen dat een
beding goederenrechtelijke werking heeft.
8. Conclusie
De Hoge Raad heeft in zijn recente arrest bevestigd
dat een verbod tot overdracht goederenrechtelijke
werking kan hebben, zoals hij ook in 2003 vaststelde.
Opvallend daarbij is dat hij als uitgangspunt neemt dat
een dergelijk beding geen goederenrechtelijke gevolgen
heeft, tenzij uit de formulering van het beding blijkt dat
partijen dit wel hadden bedoeld. Dit is opmerkelijk, omdat
een groot deel van de lagere rechtspraak tot nu toe een
tegenovergesteld standpunt innam.
Daarnaast licht de Hoge Raad toe dat voor de uitleg
van een dergelijk beding objectieve maatstaven moeten
worden gebruikt met in achtneming van de Haviltexmaatstaf, wat er toe leidt dat er meer nadruk op de
bewoordingen van een overdrachtsverbod moet worden
gelegd.
Indien partijen goederenrechtelijke werking beogen en
een verbod dus niet alleen tot wanprestatie zou moeten
leiden, maar er ook voor moet zorgen dat de vordering
niet kan worden overgedragen of verpand, verdient
het aanbeveling (i) de niet-overdraagbaarheid of nietverpandbaarheid als eigenschap aan de vordering toe te
kennen (bijvoorbeeld de vordering ‘is niet overdraagbaar’
of ‘kan niet worden overgedragen’) en (ii) expliciet op te
nemen dat met het beding goederenrechtelijke werking
is beoogd (bijvoorbeeld met een verwijzing naar de wet).
6
overdraagbaar
of
verpandbaar
zijn.
Op
Over Loyens & Loeff
Genoteerd
Loyens & Loeff N.V. is een onafhankelijk full service
Genoteerd is een periodieke nieuwsbrief voor relaties
kantoor
van Loyens & Loeff N.V. Genoteerd verschijnt sinds
van
advocaten,
belastingadviseurs
en
notarissen, waar de civiele en fiscale dienstverlening
geïntegreerd
worden
aangeboden.
De
oktober 2001.
advocaten
en notarissen enerzijds en de belastingadviseurs
Auteur van deze bijdrage is mr. S.M.J. Phaff
anderzijds
([email protected]).
hebben
gelijkwaardige
positie.
binnen
Met
het
deze
kantoor
opzet
en
een
haar
omvang is Loyens & Loeff N.V. uniek in de Benelux.
Deze
nieuwsbrief
is
tevens
verkrijgbaar
in
elektronische vorm, zowel in de Nederlandse als
De praktijk is vooral gericht op het (internationale)
in de Engelse taal. (Na)bestelling is mogelijk via
bedrijfsleven en de overheid. Loyens & Loeff N.V. is een
[email protected].
kantoor met uitgebreide kennis en ervaring op het gebied
van onder meer belastingrecht, ondernemingsrecht,
Redactie
fusies en overnames, beursnoteringen, privatiseringen,
mw. mr. E.H.J. Hendrix
bank- en effectenrecht, commercieel onroerend goed,
mw. mr. drs. A.N. Krol
arbeidsrecht,
prof. mr. W.J. Oostwouder
en
bestuursrecht,
procesrecht,
EU
en
technologie,
mededinging,
media
bouwrecht,
prof. mr. A.J.A. Stevens
energierecht, insolventie, milieurecht, pensioenrecht en
mr. A.C.J. Viersen
ruimtelijke ordening.
prof. mr. D.F.M.M. Zaman
mr. A.G. Wennekes
Bij Loyens & Loeff N.V. werken 1430 mensen van wie 840
als advocaat, belastingadviseur of notaris. Het kantoor
Uiteraard kunt u zich ook wenden tot uw eigen
heeft vijf vestigingen in de Benelux en elf in belangrijke
contactpersoon binnen Loyens & Loeff N.V.
financiële centra daarbuiten.
www.loyensloeff.com
Hoewel deze nieuwsbrief met grote zorgvuldigheid is samengesteld, aanvaardt Loyens & Loeff N.V. geen enkele aansprakelijkheid voor de
gevolgen van het gebruik van de informatie uit deze uitgave zonder haar medewerking. De inhoud ervan is bedoeld ter algemene informatie en
kan niet worden beschouwd als advies.
7
Amsterdam
Arnhem
Aruba
Brussel
Curaçao
Dubai
Genève
Hong Kong
Londen
Luxemburg
New York
Parijs
Rotterdam
Singapore
Tokio
Zürich
Klik hier als u deze mailing niet meer wenst te ontvangen.
Klik hier als u in het geheel geen digitale mailings van Loyens & Loeff meer wenst te ontvangen.
www.loyensloeff.com
Download