Contractuitleg. Is een vordering (on)overdraagbaar of

advertisement
Contractuitleg. Is een vordering
(on)overdraagbaar of niet?
In veel contracten - of daarop van toepassing verklaarde algemene voorwaarden - wordt de overdraagbaarheid van
vorderingen (cessie) beperkt of verboden. Zo ook in een zaak waarover de Hoge Raad onlangs een uitspraak deed.
De uitspraak bevestigt nogmaals hoe belangrijk het is om een dergelijke bepaling goed te formuleren.
Casus
De zaak waar de Hoge Raad zich op 21 maart 2014 over
uitsprak is een voorbeeld van hoe het mis kan gaan
wanneer een schuldeiser zijn vorderingen op een
schuldenaar (zonder toestemming) heeft overgedragen aan
een derde en de schuldenaar betalingen aan de verkeerde
partij voldoet.
In deze zaak ging het om de uitleg van het volgende beding
in algemene voorwaarden: "Zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van X, zal Y zijn rechten en
verplichtingen uit de met X gesloten overeenkomst, noch
geheel noch gedeeltelijk aan derden overdragen".
In strijd met dit cessieverbod draagt de schuldeiser echter
toch zijn vorderingen zonder toestemming van de
schuldenaar (X) over aan een factoringmaatschappij.
Tussen de schuldenaar (X) en de factoringmaatschappij
ontstaat een geschil over de geldigheid van de cessie.
Goederenrechtelijke of (slechts) verbintenisrechtelijke
werking (achtergrond)?
Op grond van artikel 3:83 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek
kunnen partijen de overdraagbaarheid van een vordering
door een beding uitsluiten. Uit een eerder arrest van de
Hoge Raad uit 2003 blijkt dat een dergelijk beding (het ging
daar om een verpandingsverbod) er toe leidt dat de
vordering onoverdraagbaar wordt. Een handeling in strijd
met zo'n beding levert niet slechts wanprestatie van de
schuldeiser jegens de schuldenaar op, maar kan bovendien
niet leiden tot een geldige overdracht of verpanding van die
vordering. De derde aan wie de vordering is overgedragen,
wordt niet inningsbevoegd. Het beding heeft
goederenrechtelijke werking (werkt tegenover iedereen ook
als die niet betrokken zijn bij de overeenkomst waarin het
beding staat).
In plaats van een beding met goederenrechtelijke werking,
kunnen partijen ook afspreken dat een vordering
overdraagbaar is of slechts overdraagbaar als aan bepaalde
eisen is voldaan. Bijvoorbeeld pas nadat de wederpartij
daartoe schriftelijk toestemming heeft verleend. In dat
laatste geval kan er - afhankelijk van de uitleg van het
beding - sprake zijn van een beperking in de
overdraagbaarheid van de vordering, welke beperking
alleen tussen partijen (verbintenisrechtelijk) werkt. De
overdragende partij pleegt in dat geval nog steeds
wanprestatie jegens de schuldenaar, maar de derde aan
wie de vordering is overgedragen, wordt in dit geval wel
inningsbevoegd.
Van Doorne N.V. is gevestigd te Amsterdam en ingeschreven in het handelsregister
onder nummer 34199342. Van Doorne N.V. is de enige opdrachtnemer van alle
werkzaamheden. Op deze werkzaamheden en alle rechtsverhoudingen met derden zijn
van toepassing de Algemene Voorwaarden van Van Doorne N.V. en haar
dochtermaatschappijen, waarin een beperking van aansprakelijkheid is opgenomen.
Deze Voorwaarden, die zijn gedeponeerd ter griffie van de rechtbank te Amsterdam,
kunnen worden geraadpleegd op www.vandoorne.com en worden op verzoek
toegezonden.
Van Doorne N.V. has its registered offices in Amsterdam and is registered with the
Commercial Register under number 34199342. Van Doorne N.V. is the exclusive
contracting party in respect of all commissioned work. This work and all legal relations
with third parties shall be governed by the General Terms of Van Doorne N.V. and its
subsidiaries which include a limitation of liability. These Terms, which have been filed
with the District Court at Amsterdam, may be consulted at www.vandoorne.com and will
be forwarded upon request.
Hiervoor hebben wij het onderscheid tussen een verbod met
goederenrechtelijke werking en een beding met uitsluitend
verbintenisrechtelijke werking proberen te verduidelijken.
Het lijkt een onbelangrijk verschil, maar dat is het - gezien
de gevolgen voor de praktijk - zeker niet.
Hierna zullen wij kort ingaan op de beslissing van de Hoge
Raad in de recente uitspraak en aan de hand daarvan
aangeven waar men in de praktijk (nog steeds) op dient te
letten bij het maken en uitvoeren van afspraken ten aanzien
van de overdracht (cessie) of verpanding van vorderingen.
Hoge Raad (uitwerking casus)
Daar waar het Hof in 2012 in deze zaak concludeerde dat
het beding (verbod om zonder toestemming vorderingen
over te dragen aan derde) als verbod met
goederenrechtelijke werking was bedoeld en de cessie
volgens haar dus niet geldig was, komt de Hoge Raad tot
een andere conclusie. Volgens de Hoge Raad is dit een
beding dat naar zijn aard mede is bestemd om de
rechtspositie te beïnvloeden van derden die de bedoeling
van de contracterende partijen niet kennen. Daarom dient
een beding als dit te worden uitgelegd naar objectieve
maatstaven, met inachtneming van de zin die partijen in de
gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan
de bepaling mochten toekennen en op hetgeen zij
redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (de
zogenaamde Haviltex-maatstaf).
Als uitgangspunt bij de uitleg van bedingen die de
overdraagbaarheid van een vorderingsrecht uitsluiten, zo
oordeelt de Hoge Raad, moet worden aangenomen dat zij
uitsluitend verbintenisrechtelijke werking hebben, tenzij uit
de - naar objectieve maatstaven uit te leggen - formulering
daarvan blijkt dat daarmee goederenrechtelijke werking als
bedoeld in artikel 3:83 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek is
beoogd. Het Hof heeft dit volgens de Hoge Raad miskend
en daarom moet (een ander) Hof alsnog het beding
beoordelen en uitleggen wat de bedoeling van partijen
daarmee was.
Betekenis voor de praktijk
Het arrest van de Hoge Raad bevestigt nogmaals hoe
belangrijk het is dat partijen (schuldenaar en schuldeiser) in
hun contract of algemene voorwaarden een verbod op
overdracht of verpanding van vorderingen goed formuleren.
Om zo min mogelijk ruimte voor discussie te laten,
adviseren wij partijen om in het beding aan te geven of het
een beding is in de zin van 3:83 lid 2 BW of niet en derhalve
goederenrechtelijke werking heeft of niet.
Daarnaast is het van belang het cessieverbod niet zozeer te
formuleren als een aan de persoon van de schuldeiser
gericht verbod, maar het onoverdraagbare of het beperkt
overdraagbare karakter van de vordering zelf te
benadrukken.
Voor de partij die een vordering overgedragen krijgt is het
van belang om goed te (laten) onderzoeken of de
vorderingen wel overdraagbaar zijn en aan welke eisen
eventueel moet worden voldaan om tot een geldige
overdracht te komen. Dat wordt uiteraard eenvoudiger naar
mate de bedingen duidelijker worden geformuleerd.
Afgezien van de formulering van een beding als hiervoor
bedoeld dient een schuldenaar ten slotte altijd alert te zijn
op een verzoek van een schuldeiser om betalingen naar
een andere rekening te doen dan in eerste instantie is
afgesproken. Dit hoeft niet, maar zou een indicatie kunnen
zijn dat er een - al dan niet geldige - cessie van vorderingen
heeft plaatsgevonden. Betalen van een schuld aan een
partij die niet inningsbevoegd is, kan er toe leiden dat
alsnog aan de wel bevoegde partij moet worden betaald.
Oplettendheid kan derhalve lonend zijn.
Voor vragen over het bovenstaande onderwerp kunt u
contact opnemen met mr. Michelle van Zanten of mr. Bart
Pijpers (Vastgoed en Bouw).
Voor meer informatie:
Michelle van Zanten
t +31 (0)20 6789 694
f +31 (0)20 7954 694
[email protected]
Van Doorne N.V.
Jachthavenweg 121
1081 KM Amsterdam
Postbus 75265
1070 AG Amsterdam
t +31 (0)20 6789 123
f +31 (0)20 7954 589
[email protected]
www.vandoorne.com
Bart Pijpers
t +31 (0)20 6789 733
f +31 (0)20 7954 733
[email protected]
Download