Beleidsplan 2013 Stichting A+O fonds Rijk A+O fonds Rijk Bezoekadres Lange Voorhout 13 2514 EA Den Haag Postadres Postbus 556 2501 CN Den Haag Telefoon Fax E-mail Internet 070-3765759 070-3457528 [email protected] www.aofondsrijk.nl 2 1. Inleiding Initiëren, coördineren, stimuleren en ontwikkelen dat is de rol van het A+O fonds Rijk. Het A+O fonds Rijk initieert vernieuwende activiteiten op het gebied van arbeidsmarkt-, werkgelegenheids- en scholingsbeleid in de sector. Deze activiteiten zijn aanvullend aan de activiteiten van het Sectoroverleg Rijk (SOR), waarin de arbeidsvoorwaardenovereenkomst centraal staat. Het fonds investeert nadrukkelijk in initiatieven die zijn gericht op de toekomst van het werken bij de Rijksdienst. Vanuit het Visietraject Organisatie- en Personeelsbeleid Rijk hebben de sociale partners van het Rijk in 2011 een eerste gezamenlijke Kwaliteitsagenda gepresenteerd. Dit is de gezamenlijk p&o agenda van werkgever en vakbonden in de Rijkssector. Werkgever en werknemers in de sector Rijk hebben gedeelde belangen en trekken in de concrete activiteiten samen op. In 2012 is de Kwaliteitsagenda verder uitgebouwd en vormgegeven. In 2013 kan deze ingezette koers worden voortgezet. Naast arbeidsmarkt,- werkgelegenheids,- en scholingsbeleid ondersteunt en financiert het A+O fonds Rijk activiteiten en projecten in het kader van de Kwaliteitsagenda. Ook voor 2013 geldt dat speerpunten uit de Kwaliteitsagenda leidend zullen zijn voor het programma van het fonds. Daarmee wordt de statutaire doelstelling van het fonds gerichter vorm gegeven. Deze doelstelling is uitgewerkt in de volgende activiteiten: • het financieren van eigen activiteiten en activiteiten op verzoek van het SOR; • het op verzoek van het SOR verlenen van subsidie aan gerelateerde sectoren en andere (internationale) instellingen; • het verlenen van subsidies aan die diensten van de Rijksoverheid die vallen onder het regime van het SOR. Het Algemeen Bestuur (AB) van het A+O fonds Rijk schept de kaders waarbinnen het beleid wordt ontwikkeld voor de Kwaliteitsagenda en bewaakt de voortgang van de uitvoering van de activiteiten. In voorkomend geval kan het AB worden uitgebreid met adviseurs van sociale partners. Via de werkgeversvertegenwoordiging van het AB is de ICOP aangesloten bij de Kwaliteitsagenda. 3 2. Visie 2020 Het bestuur van het A+O fonds ziet als belangrijkste speerpunt een rijksdienst die een aantrekkelijke werkgever is met voldoende en goed gekwalificeerde medewerkers. Zij zijn in staat de taken van de rijksdienst adequaat uit te voeren, zodat een kwalitatief hoogwaardige dienstverlening wordt geboden. Talenten van medewerkers worden optimaal benut. Waar mogelijk is het nieuwe werken het uitgangspunt. Structuren en procedures zijn ondersteunend. De dialoog tussen leidinggevende en medewerker is cruciaal. De rijksambtenaar is betrokken, krijgt en neemt zijn professionele ruimte, beschikt over aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden met daarin een balans tussen flexibiliteit en zekerheid. Werkzekerheid is hierbij belangrijker dan baanzekerheid. De medewerker heeft mogelijkheden werk en privé te combineren. Medewerkers hebben actuele kennis van zaken en geven de organisatie een stevige kennisbasis. Ze nemen regie op de eigen duurzame inzetbaarheid. Het A+O fonds Rijk wil bijdragen aan de verdere ontwikkeling en het stimuleren van medezeggenschap, zodat medezeggenschap binnen de sector Rijk effectief kan werken. Zo zou het aantrekkelijker maken voor jongeren om in de medezeggenschap te participeren of een meer gevarieerde samenstelling van de medezeggenschap een speerpunt hierin kunnen zijn. De vakorganisaties hebben vanuit het fonds een budget (750.000 euro) beschikbaar gekregen Dit bedrag is voor het vergroten van de personele inzet van de SCO voor relevante en herkenbare activiteiten die worden ontplooid en die vallen binnen de doelstelling van het A+O fonds Rijk. Eenzelfde bedrag is beschikbaar voor inzet van rijksambtenaren ter aanvulling op de inzet vanuit de directie OPR van BZK. Jaarlijks besluit het Algemeen Bestuur of deze budgetten voor vakbonden en werkgever Rijk voor een periode van drie jaar worden toegekend. 2.1 De Kwaliteitsagenda Sociale partners werken sinds 2011 aan de gezamenlijke Kwaliteitsagenda. De samenwerking binnen de Kwaliteitsagenda ervaren sociale partners als succesvol. De projecten uit de Kwaliteitsagenda maken tevens deel uit van het ICOP-jaarplan. Continuïteit van de ingeslagen weg zien zij als basis van het realiseren van de gezamenlijke doelstellingen die passen in het kader van de doelen van het A+O fonds Rijk. Het onderscheid tussen de twee tafels waar de sociale partners met elkaar aan de SOR-tafel zaken doen en met elkaar samenwerken binnen de context van het A+O fonds Bestuur, is daarbij behulpzaam. De in 2012 geformeerde clusterindeling blijft in 2013 gehandhaafd: • Van werk naar werk en arbeidsmarkt; • Professionele ruimte en (persoonlijk) leiderschap; • Gezond werk(en) en vitaliteit; • Het nieuwe werken. Het Algemeen Bestuur heeft voor 2013 vijf specifieke doelen/prioriteiten geformuleerd: 1. De doelen van de clusters hebben een meerjarig perspectief; tussentijdse mijlpalen met tussenresultaten zijn in het meerjarige programma aangegeven; deelprojecten kunnen een kortere looptijd hebben, waarbij in de evaluatie aandacht wordt besteed aan de mate waarin zij bijdragen aan de doelen van het cluster. 4 2. In alle projecten is expliciet aandacht voor de wijze waarop aan de implementatie van de resultaten en ontwikkelde producten wordt vormgegeven, zodat de vernieuwing echt tot stand komt en de doelen worden gerealiseerd; 3. Investeren in de ontwikkeling van de volwassen arbeidsrelatie tussen medewerker en leidinggevende en de competenties die daartoe bijdragen heeft prioriteit; 4. Om kwaliteit en vernieuwing aan te brengen wordt expertise van binnen en buiten (bijvoorbeeld wetenschap) de rijkssector aangewend; 5. De zichtbaarheid van de sociale partners bij de doelgroep is van groot belang. 2.2 Subsidies Zoals ook in voorgaande jaren gebruikelijk, zal een deel van de middelen van het A+O fonds Rijk beschikbaar zijn voor subsidiëring van projecten op aanvraag uit de sector. Op de tweede plaats gaat het om subsidiëring van werkervaringsplaatsen. 2.2.1 Arbeidsmarktprojecten Een arbeidsmarktproject omvat activiteiten ter bevordering van de werking van de arbeidsmarkt. De activiteiten moeten voldoen aan de volgende cumulatieve voorwaarden, namelijk: 1. Aanvullend karakter Het project moet een aanvulling zijn op de werkgeverstaak, dat wil zeggen dat het geen activiteiten mogen zijn die gerekend worden tot de reguliere bedrijfsvoering. Reguliere scholingstrajecten komen niet voor subsidiëring in aanmerking. 2. Draagvlak Het project dient voldoende draagvlak te hebben binnen de organisatie. Bij departementale projecten komt dit tot uitdrukking door de ondertekening van de aanvraag door zowel de werkgevers- als werknemersvertegenwoordiging. Aan deze eis wordt bij departementale aanvragen voldaan door ondertekening van de aanvraag door het DGO (respectievelijk de werkgever en de werknemersvertegenwoordiging in het DGO) of door ondertekening van de aanvraag door werkgever en OR gezamenlijk. Over interdepartementale projecten kan het SOR, dan wel kunnen ICPO en SCO afzonderlijk een uitspraak doen. 3. Financiële bijdrage De aanvrager dient zelf financieel bij te dragen aan het project. 4. Implementatie De aanvrager zorgt voor implementatie van opgedane kennis en ervaring. Waar mogelijk worden de instrumenten en opgedane ervaring in projecten en pilots in de eigen organisatie van de aanvrager geborgd. 5. Overdraagbaarheid De resultaten van het project moeten zo veel mogelijk overdraagbaar zijn naar andere onderdelen van de sector Rijk. De aanvrager geeft aan welke onderdelen van het project breder van belang zijn dan de eigen organisatie en overdraagbaar zijn en hoe deze overdracht kan plaatsvinden. 5 6. Vernieuwend Het project bevordert en stimuleert vernieuwing in de rijkssector. Het begrip “arbeidsmarkt” wordt hierbij breed gezien: het kan ook gaan om initiatieven op het gebied van werkgelegenheid of scholing, of combinaties daarvan. Door het subsidiebeleid van het A+O fonds Rijk wordt externe inhuur zoveel mogelijk beperkt en worden ministeries gestimuleerd hun eigen medewerkers in te zetten, zodat de kennis die wordt opgedaan, ook behouden blijft voor de ministeries. De aanvragende ministeries mogen daarom maximaal 50% van de kosten voor externe inhuur opvoeren op de begroting van de arbeidsmarktprojecten. Indien een eigen medewerker aantoonbaar bovenformatief wordt ingezet voor een arbeidsmarktproject, én activiteiten niet regulier zijn én het project overdraagbaar is naar andere departementen, dan mogen de loonkosten van deze medewerker voor 75% opgenomen worden op de begroting van het arbeidsmarktproject. 75% van de totale begroting is subsidiabel. De overige 25% van de begroting wordt gefinancierd door de aanvrager. In het geval de aanvraag onder een bepaalde noemer deel uit kan maken van de Kwaliteitsagenda kan het bestuur besluiten tot 100% subsidiëring. 2.2.2 Werkervaringsplaatsen Werkervaringsplaatsen hebben tot doel groepen met een afstand tot de arbeidsmarkt werkervaring te laten opdoen bij de sector Rijk om zo hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Het bestuur wil in 2013 de ervaring met werkervaringsplaatsen evalueren. 2.2.3 Subsidieaanvragen Subsidieaanvragen kunnen gedurende het hele jaar worden ingediend. Hierdoor is het voor aanvragers mogelijk om in te spelen op de actualiteit. De ingediende aanvraag wordt beoordeeld door het bestuur op advies van de secretaris van het fonds. Het secretariaat kan hulp bieden bij het opstellen van de subsidieaanvraag en kan een indicatie geven of het idee aansluit bij de beleidslijnen van het A+O fonds Rijk. Indien een subsidieaanvraag een relatie heeft met een project van de Kwaliteitsagenda, zal het secretariaat door verwijzen naar de beleidsadviseurs van de Kwaliteitsagenda. De aanvragen worden behandeld in de vergadering van het bestuur. De data waarop deze vergaderingen plaatsvinden, staan vermeld op de website. Het blijft mogelijk dat de aanvrager voor (onderdelen van) projecten ook subsidie aanvraagt bij andere subsidiegevers. Het secretariaat kan aanvragers desgewenst informeren over de mogelijkheden van relevante subsidieregelingen. Er mag echter geen sprake zijn van dubbele financiering van activiteiten. 2.3 Projecten/regelingen etc. van het SOR en het A+O fonds Rijk De organisatorische inbedding en uitvoering van de regelingen ‘Loopbaanadvies’ en ‘Blik vooruit’ is belegd bij het bureau van het A+O fonds Rijk. 6 3. Organisatie 3.1 Projectuitvoering In de uitvoering zijn er vier typen projecten te onderscheiden. Onderstaand overzicht geeft de verschillende vormen en kenmerken van de projecten weer. Type project 1. 2. 3. 4a. 4b. SOR-projecten Subsidie-projecten en werkervaringsplaatsen Gezamenlijke projecten / Projecten van Projecten van de Vakorganisaties Projecten Kwaliteitsagenda De werkgever Rijk V Kenmerken Initiëring SOR Ministeries, diensten, Hoge Colleges van Staat (d.m.v. subsidieaanvraag) Bestuur A+O fonds Rijk Werkgever Rijk Vakorganisaties Vorm Opdrachtverstrekking Subsidieverlening Opdrachtverstrekking Initiatief Initiatief Aansturing Stuurgroep per project Door de gesubsidieerde Clusterleiding (bestuurder van werkgever- en vakbondszijde) Werkgever Rijk Vakorganisaties Uitvoering - werkgever Rijk of Door de gesubsidieerde - werkgever Rijk gezamenlijk met vakorganisaties (Secretariaat A+O fonds Rijk beheert de relatie en de geldstroom naar de gesubsidieerde) - werkgever Rijk en vakorganisaties - werkgever Rijk of - vakorganisaties of - of ieder die zij daartoe aanzoeken - ieder die zij daartoe aanzoekt - ieder die zij daartoe aanzoeken Financiering voor projecten die worden uitgevoerd door bestuurspartijen, worden toegekend onder de voorwaarden die in 2012 zijn vastgesteld door het algemeen bestuur als ‘Protocol vertrekking financiële middelen aan bestuurspartijen’. 3.2 Projectevaluatie In 2013 wordt gefocust op het monitoren, evalueren, implementeren en overdragen van (onderdelen van) alle projecten. Uitgangspunt is dat implementatie en het overdragen van kennis vanuit de projecten zelf plaatsvindt. De evaluatie van de projecten kan vanwege de noodzaak van een kritische blik (onafhankelijkheid) beter buiten het project plaatsvinden. 3.3 Bureau Het Bestuur van het A+O fonds Rijk laat zich ondersteunen door het CAOP voor het bestuurssecretariaat. Dit betreft de secretariële en logistieke ondersteuning van de vergaderingen en bijeenkomsten, het financieel beheer en de externe communicatie. Het secretariaat adviseert het bestuur bij subsidieaanvragen, zoals genoemd onder 2.2. 7 3.4 Communicatie De communicatie van het A+O fonds Rijk is gericht op het informeren van de doelgroepen over de mogelijkheden en activiteiten van het fonds (inclusief Kwaliteitsagenda) en het onder de aandacht brengen van ontwikkelde producten en behaalde resultaten. Denk hierbij aan aan de subsidiemogelijkheden voor arbeidsmarktprojecten en werkervaringsplaatsen. De doelgroep waarop de communicatie van het A+O fonds Rijk zich richt, wordt enerzijds gevormd door (vertegenwoordigers van) de rijksonderdelen, anderzijds werknemers- en werkgeversvertegenwoordigers binnen de rijksoverheid (OR’en, vakbonden, ICOP) en wordt desgewenst nader gespecificeerd per project. De website is één van de middelen waarmee het A+O fonds Rijk de rijksmedewerkers wil bereiken en verder de bekendheid van bestaande producten en behaalde resultaten vergroten. De website fungeert als spin in het web voor de activiteiten van het fonds en de activiteiten rondom de Kwaliteitsagenda. De website is actueel, waar mogelijk interactief, aansprekend voor alle rijksambtenaren en straalt de samenwerking van sociale partners uit. 8 4. Financiële middelen 4.1 Middelen Het A+O fonds Rijk beschikt op jaarbasis over een structurele bijdrage, die in de vorm van een subsidie door het ministerie van BZK jaarlijks aan het fonds ter beschikking wordt gesteld. De bijdrage voor 2013 bedraagt €3.298 miljoen. Het fonds realiseert jaarlijks enige rentebaten, zodat kan worden uitgegaan van een besteedbaar bedrag voor 2013 van ca. € 3.370 miljoen. Daarnaast zijn de gelden uit de bestemmingsreserve beschikbaar a €1.210 miljoen euro. 9