(On)duidelijkheid over leeftijdsafhankelijke werknemersbijdrage

advertisement
mr. drs. Edwin Schop CPL,
partner/adviseur bij Flexis Groep, adviseurs verzekerde
arbeidsvoorwaarden
(On)duidelijkheid
over leeftijdsafhankelijke
werknemersbijdrage
Na een aantal oordelen van de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) bestond bij een premieovereenkomst onduidelijkheid
over de leeftijdsafhankelijke bijdrage van de werknemer (percentage van een staffelpercentage). De nieuwe integratiewet
D
voor gelijke behandeling is een mooi moment voor de wetgever om in te grijpen. Biedt de inmiddels verschenen concept­
wetgeving van deze integratiewet de gewenste duidelijkheid? En zo ja, is met deze wetsaanpassing alle kou uit de lucht?
Onduidelijkheid
argumentatie is door de CGB meegenomen in haar latere
De vaste oordelenlijn van de Commissie Gelijke Behandeling
oordelen, maar leidde niet tot een andere conclusie. Het
(CGB) is dat een werknemersbijdrage als percentage van een
standpunt van de regering is ook bij de parlementaire
premiestaffel verboden onderscheid naar leeftijd is, tenzij dit
behandeling van de Pensioenwet nog eens bevestigd. Hierin
onderscheid objectief gerechtvaardigd kan worden. Het
heeft minister De Geus toegezegd dit punt in de komende
standpunt van de CGB is dat de leeftijdsafhankelijke werk­
Integratiewet Algemene Wet Gelijke Behan­deling (IW) te
nemers­bijdrage niet valt onder de actuariële uitzondering van
verduidelijken.
artikel 8, lid 3 van de Wet gelijke behandeling op grond van
leeftijd bij de arbeid (WGBL). Wel is toegestaan de eigen
Geen escape
bijdrage uit te drukken in een (voor alle deelnemers) gelijk
Zolang deze onduidelijkheid blijft, is er onzekerheid en
percentage van de pensioengrondslag, en ook de mogelijk­
aansprakelijkheidsrisico voor zowel de werkgever als (op
heid vrijwillig bij te sparen.
grond van Europese rechtspraak) de verzekeraar. In de
praktijk blijken de verzekeraars een leeftijdsafhankelijke
Volgens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is
bijdrage alleen te willen uitvoeren als de werkgever de
de bedoeling van de wetgever geweest om een eigen bijdrage
verzekeraar vrijwaart van toekomstige juridische claims. De
op basis van een oplopend premiepercentage mogelijk te
suggestie (van pensioenadviseurs) is soms dat deze discussie
maken en de minister ziet een leeftijdsafhankelijke bijdrage
met de verzekeraar kan worden voorkomen door de eigen
van de werknemer als actuariële uitzondering. Deze
bijdrage overeen te komen in of (door incorporatie) via de
36
arbeidsovereenkomst. De wijze waarop de financiering tussen
Discriminatie blijft op de loer
werkgever en werknemer wordt afgesproken wordt dan niet
Is met de voornoemde wetsaanpassing de kous af? Doordat
gezien als een onderdeel van de arbeidsvoorwaarde pensioen.
de toegestane verschillende premie leidt tot een verschil in
Afgezien of dit een correcte beoordeling is, is de discussie een
beloning, is het discriminatiegevaar echter nog niet geweken.
zinloze. Het risico blijft namelijk liggen bij de werkgever. En
De ongelijkheid in beloning die ontstaat door een verschil in
bij de pensioenadviseur. Deze is verplicht op basis van de Wet
premie kan in strijd zijn met de WGBL. Een naar leeftijd
op het financieel toezicht (artikel 42) de werkgever hierover
gedifferentieerde werknemersbijdrage leidt namelijk tot
voor te lichten en passend te adviseren. Voorwaar een
ongelijke beloning tussen jong en oud. Bij een gelijk
interessante discussie met de Autoriteit Financiële Markten
brutoloon en een hogere premie voor ouderen is het
als het zo ver mocht komen.
nettoloon van oudere werknemers lager. Een naar leeftijd
gedifferentieerde werknemersbijdrage leidt namelijk tot
Nog steeds geen duidelijkheid
ongelijke beloning tussen jong en oud. Bij een gelijk bruto­
Het wachten was op de voornoemde IW. Inmiddels zijn
loon en een hogere premie voor ouderen is het nettoloon van
hiervan concepten ter consultatie vrijgegeven. Onderdeel b
oudere werknemers lager. En een verschil in beloning valt
van artikel 30 IW betreft de uitzondering voor actuariële
onder de arbeidsvoorwaarden als genoemd in artikel 3,
berekeningen bij pensioenvoorzieningen waarbij met leeftijd
onder e, WGBL. De actuariële uitzondering van artikel 8 WGBL
rekening wordt gehouden. Op basis van de toelichting bij het
ziet alleen op pensioen en niet op (algemene) verschillen in
wetsvoorstel is het oordeel van het kabinet dat de CGB het
beloning. De IW kan niet zodanig worden aangepast dat
niet bij het juiste eind heeft en het kabinet blijft bij haar
hierin beloningsverschillen door de leeftijdsafhankelijke
“
standpunt dat in het algemeen het verschil in premie juist het
werknemersbijdrage expliciet worden toegestaan.
gevolg is van de actuariële berekeningen. Daarom acht het
kabinet het niet wenselijk dat het gebruik van leeftijdscriteria
bijdragen discriminatie oplevert. En dat niet is bij de werk­
geversbijdragen. Dit artikel bevat echter geen inhoudelijke
wijziging ten opzichte van het huidige artikel 8 WGBL.
De CGB heeft inmiddels haar advies (CGB advies 2010/3) op
de conceptteksten gegeven. De CGB stelt in haar advies dat
de regering schrijft dat de CGB heeft geoordeeld dat een naar
leeftijd gedifferentieerde werknemersbijdrage bij een
beschikbare premieregeling niet onder de uitzondering van
(thans) onderdeel b valt. De CGB geeft aan dat de lijn van
deze oordelen hiermee niet correct wordt weergegeven. De
oordelen houden volgens de CGB in dat het verdelen over
“
in actuariële berekeningen met betrekking tot de werknemers­
Onzekerheid en
aansprakelijkheids­
risico voor zowel
de werkgever als
de verzekeraar
werkgever en werknemer van de berekende premie niet onder
de uitzondering valt, omdat de verdeling niet gebeurt op basis
van een actuariële berekening, maar van een partijenafspraak.
Hiermee zou de wetgever buiten de bevoegdheden treden die
De CGB ziet in het voorgestelde artikel 30 vooralsnog geen
de Richtlijn 2000/78/EG van 27 november 2000 tot instelling
aanleiding om haar oordelenlijn te herzien.
van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en
beroep aan de nationale wetgever heeft meegegeven. Daarin
Kortom, met betrekking tot de rechts(on)zekerheid van de
is namelijk opgenomen dat de lidstaten kunnen bepalen dat
leeftijdsgedifferentieerde werknemersbijdrage zijn we (met de
verschillen op grond van leeftijd geen discriminatie vormen
IW) geen stap verder. Tenzij het concept wetsvoorstel zodanig
indien zij in het kader van nationale wetgeving objectief en
wordt aangepast dat duidelijk is dat een leeftijdsafhankelijke
redelijk worden gerechtvaardigd. Ik kan mij in dit geval geen
werknemersbijdrage is toegestaan. Uit de ‘wandelgangen’
wettelijke bepaling indenken die kan worden gerechtvaardigd.
heb ik begrepen dat door verzekeraars bij het ministerie
Dat betekent dat het onderscheid naar loon verboden is,
aangedrongen is op een expliciete wettekst die de eigen
tenzij dit in het individuele geval van een werkgeversregeling
bijdrage uitgedrukt in een percentage van de naar leeftijd
objectief kan worden gerechtvaardigd. Voorwaar geen
toenemende beschikbare premie toestaat.
makkelijke opgave. Wellicht juridische haarkloverij, echter
rechtsonzekerheid blijft bestaan.
<<
37
Download