Wat staat er in het regeerakkoord over werken, inkomen en zorg

advertisement
Wat staat er in het regeerakkoord over
werken, inkomen en zorg
vrijdag 1 oktober 2010 | 16:54 uur | Nieuwsbericht Divosa
Op donderdag 30 september 2010 hebben Rutte en Verhagen het regeerakkoord “Vrijheid en
verantwoordelijkheid” gepresenteerd. Naast het regeerakkoord is er ook een financiële bijlage
gevoegd. Daarnaast heeft ook het CPB een notitie “Analyse economische effecten financieel
kader” gepresenteerd.
We hebben de maatregelen op het terrein van de sociale zekerheid uit deze drie rapporten
onder elkaar gezet. Op deze wijze willen we inzicht verschaffen over de maatregelen op het
terrein werk en inkomen.
A. In het regeerakkoord staat op bladzijde 44 en 45 het
volgende:
1. In de WWB komt een wettelijke plicht tot tegenprestatie naar vermogen.
2. Het kabinet wil toe naar één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt, die de
WWB, Wajong en de WSW hervormt.
3. Voor jongeren die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn blijft de Wajong
bestaan.
4. Mensen met een indicatie voor een beschutte werkplek houden toegang tot de WSW.
5. Huidige WSW-ers worden niet herkeurd en kunnen gewoon op hun WSW-werkplaats
blijven werken.
6. Arbeidsgehandicapten met een beperkte verdiencapaciteit worden zoveel mogelijk via
loondispensatie aan de slag geholpen bij reguliere werkgevers. Voor deze groep is een
regeling voor begeleid werken beschikbaar, met loonaanvulling tot maximaal het
wettelijk minimumloon en persoonlijke voorzieningen (begeleiding, aanpassing
werkplek).
7. Overige middelen voor re-integratie worden alleen nog selectief ingezet voor
kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt.
8. In de WWB wordt de bijstand voor inwonenden afgeschaft en wordt de toets op het
partnerinkomen vervangen door een toets op het huishoudinkomen.
9. Voor jongeren tot 27 jaar geldt dat zij werken, leren of stage lopen. De voorwaarden
en sancties voor jongeren tot 27 jaar die een beroep doen op de bijstand (Wet
investeren Jongeren) worden aangescherpt. Zolang men zich kan scholen, dient een
beroep op studiefinanciering te worden gedaan; dat gaat boven bijstand.
10. De dubbele heffingskorting in referentieminimumloon wordt geleidelijk afgebouwd
(vanaf 2012 in 20 jaar).
11. De inkomensgrens van gemeentelijk minimabeleid wordt genormeerd.
12. Bij investeren en aanbestedingen van diensten moet de Rijksoverheid net als veel
gemeenten aandacht besteden aan stage- en leerwerkplekken voor kwetsbare groepen.
13. Hardere aanpak fraude uitkeringen. Onterecht verstrekte uitkeringen zullen
daadwerkelijk worden teruggevorderd, ongeacht de hoogte van de fraude.
Bijstandgerechtigden worden bij fraude bestraft met het inhouden van de uitkering
gedurende drie maanden.
14. Het kabinet wil de regeldruk en de bureaucratie in de sociale zekerheid terugdringen
door minder en gerichter toezicht door de Arbeidsinspectie.
Verder staan er voor sociale diensten relevante passages in het regeerakkoord over:
WMO, inburgering, arbeidsparticipatie/kledingvoorschriften en jeugdzorg.
ABWZ/WMO (p. 37)
15. De functies dagbesteding en begeleiding kunnen het best dichtbij de cliënt geregeld
worden. Zij passen daarom beter binnen de systematiek van de wet maatschappelijke
ondersteuning (Wmo) dan bij de AWBZ. De gemeente kent deze mensen en hun
situatie beter dan de logge zorgkantoren. Daarom worden de functies dagbesteding en
begeleiding overgeheveld van de AWBZ naar de Wmo.
Inburgering/integratie (p. 26)
16. Migranten en asielzoekers dragen zelf zorg voor hun inburgering in ons land. Voor
degenen die hiervoor over onvoldoende middelen beschikken, komt het kabinet met
een sociaal leenstelsel dat inhoudt dat de lening wordt terugbetaald.
17. Het zwaarwegende belang van arbeidsparticipatie en integratie in Nederland heeft ook
gevolgen voor de inrichting van het stelsel van sociale zekerheid.
18. Indien gedrag of kleding van iemand feitelijk zijn kansen op beschikbaarheid voor de
arbeidsmarkt beperkt, volgt een weigering, korting of intrekking van een uitkering op
grond van de Wet Werk en Bijstand (WWB). Zo nodig zal het kabinet daartoe met een
voorstel komen.
Jeugdzorg (p. 20)
Er bestaat grote zorg over het functioneren van de jeugdzorg. De huidige manier
waarop de jeugdzorg is georganiseerd en opereert zal een wezenlijke verandering
moeten ondergaan. De effectiviteit van de jeugdzorg moet worden verbeterd door een
stelselherziening. Het kabinet zal hiertoe de volgende maatregelen nemen:
19. Er moet één financieringssysteem komen voor het huidige preventieve beleid, de
huidige vrijwillige provinciale jeugdzorg, de jeugd LVG (licht verstandelijk
gehandicapten) en jeugd-ggz.
20. In lijn met het advies van de Parlementaire Werkgroep Toekomstverkenning
Jeugdzorg, worden gefaseerd alle taken op het gebied van jeugdzorg overgeheveld
naar de gemeenten. Het betreft hier: jeugd-ggz (zowel AWBZ als
Zorgverzekeringswet), provinciale jeugdzorg, gesloten jeugdzorg, jeugdreclassering,
jeugdbescherming en licht verstandelijk gehandicapte jeugd. Preventie en vrijwillige
hulpverlening wordt in goede afstemming met gedwongen hulpverlening
georganiseerd door (samenwerkende) gemeenten.
21. De Centra voor Jeugd en Gezin die inmiddels gerealiseerd zijn, zullen bij de
overheveling naar de (samenwerkende) gemeenten gaan dienen als front office voor
alle jeugdzorg van de gemeenten.
B. Het regeerakkoord kent ook een financiële bijlage.
In de financiële bijlage bij het regeerakkoord staat:
1. De bestaande budgetten voor WAJONG, WSW en WWB worden ontschot.
2. Met ingang van 1/1/ 2012 wordt de Wajong alleen toegankelijk voor volledig en
duurzaam arbeidsongeschikten.
3. De bestaande Wajong-populatie zal vanaf 1/1/2012 worden ingedeeld in ‘volledig en
duurzaam’ arbeidsongeschikt en ‘gedeeltelijk’ arbeidsongeschikt, waarbij de uitkering
van gedeeltelijk arbeidsongeschikten per 1/1/2014 wordt verlaagd naar 70% WML.
4. Huidige WSW-ers worden niet herkeurd.
5. De WSW blijft bestaan voor mensen die geïndiceerd zijn voor een beschutte werkplek.
6. Het systeem van loondispensatie dat in de Wajong bestaat wordt ook mogelijk voor
nieuwe instroom met een indicatie ‘begeleid werken’. Deze mensen ontvangen een
beloning (loon en/of een aanvulling daarop) tot maximaal WML.
7. Bestaande groepen worden ontzien. Wel zal hierdoor de wachtlijst in de WSW worden
beperkt.
8. Het subsidiebedrag per WSW-plek zal worden afgestemd op eerder doorgevoerde
wijzigingen in de WSW-CAO.
9. Door samenvoeging van de re!integratie en begeleidingsbudgetten kunnen deze
middelen gerichter en efficiënter worden ingezet, waarbij speciale aandacht zal
worden besteed aan mensen met een arbeidshandicap.
10. Ook het budget voor bemiddeling van het UWV zal gerichter worden ingezet.
11. In de WWB wordt de bijstand voor inwonenden afgeschaft en wordt de toets op het
partnerinkomen vervangen door een toets op het huishoudinkomen (met een beperkte
vrijlatingsregeling voor minderjarige kinderen).
12. De voorwaarden en sancties voor jongeren tot 27 jaar die een beroep doen op de
bijstand (Wet investeren Jongeren) worden aangescherpt. Bij vaststelling van het
zogenoemde I-deel wordt hier rekening mee gehouden.
13. De wet Vazalo zal niet in werking treden.
14. De WWIK wordt m.i.v. 2012 afgeschaft, waardoor dezelfde polisvoorwaarden gaan
gelden als in de WWB.
15. Om de armoedeval te beperken wordt de inkomensgrens van het gemeentelijk
inkomensbeleid genormeerd op maximaal 110% WML, zodat inkomensaanvullingen
gerichter worden verstrekt.
16. Uitkeringsfraude wordt harder aangepakt. Uitkeringsfraude wordt bestraft met het
inhouden van de uitkering gedurende 3 maanden.
17. De functies dagbesteding en begeleiding gaan over van de AWBZ naar de WMO.
2013 is een overgangsjaar, waarbij gemeenten verantwoordelijk zijn voor de mensen
die zich na 1 januari 2013 melden. Vanaf 2014 ligt de verantwoordelijkheid geheel bij
gemeenten. De eerste jaren leidt de overheveling tot transitiekosten; de opbrengst van
0,14 mld vanaf 2014 is een netto reeks.
Belangrijkste tabellen:
C. Ten slotte in de notitie van het CPB staat:





De bijstandsuitkering wordt vanaf 2012 in 20 jaar verlaagd. In de berekening van het
sociaal minimum wordt niet langer met tweemaal de algemene heffingskorting
gerekend, maar eenmaal. Door de hogere belasting- en premiedruk daalt het sociaal
minimum, dat als basis dient voor de bepaling van de bijstand, uiteindelijk met
ongeveer 2000 euro op jaarbasis.
De doelgroep van de zorgtoeslag, die bij ongewijzigd beleid sterk toeneemt, wordt
beperkt doordat huishoudens een groter deel van hun inkomen (3,5% WML voor
alleenstaanden, 7% WML voor meerpersoonshuishoudens, 6,5% van meerinkomen
boven WML) het zelf aan zorg moeten betalen voordat ze in aanmerking komen voor
zorgtoeslag.
Het kindgebonden budget wordt beperkt tot twee kinderen en bevroren in 2012-2015.
De verhoging voor het tweede kind, die voor 2011 is aangekondigd, vervalt hiermee
weer in 2012.
Het maximum uurtarief voor de kinderopvang (dagopvang) wordt verlaagd tot
ongeveer 6 euro; de vergoeding voor tweede kinderen wordt verlaagd.
Het normpercentage in de zorgtoeslag wordt voor alleenstaanden verhoogd van 2,7%
tot 3,5% en voor meerpersoonshuishoudens van 5% naar 7%. Daarnaast wordt het









afbouwpercentage verhoogd van 5% naar 6,5%. Dit leidt tot een ombuiging van 1,9
mld euro in 2015 en 2,2 mld euro structureel (F.2).Daarnaast leiden de ombuigingen
op de terrein van de zorg tot een lagere zorgtoeslag van 0,1 mld euro in 2015. Ten
slotte wordt er een vermogenstoets ingevoerd in de zorgtoeslag waardoor 0,2 mld euro
wordt omgebogen (F.16).
Het maximumuurtarief voor de kinderopvangtoeslag (dagopvang) wordt verlaagd naar
ongeveer 6 euro. Daarnaast wordt de kinderopvangtoeslag beperkt door aanpassing
van de tabellen (F.5). Het kindgebonden budget wordt beperkt door per 2012 de
beoogde verhoging per 2011 terug te draaien. Ook wordt afgezien van de jaarlijkse
indexering tot en met 2015 en wordt de oploop van de bedragen per kind vanaf het
derde kind afgeschaft (F.4). Ten slotte wordt er voor het kindgebonden budget een
vermogenstoets ingevoerd (F.17) en wordt de kinderbijslag voor nieuwe gevallen niet
meer geëxporteerd naar landen buiten de EU (F.13). De totale ombuiging op de
kindregelingen is 0,4 mld euro.
Door beperking van de instroom (nieuwe gevallen) daalt tot 2015 het aantal sociale
werkplaatsen met een derde. Voor de groep die niet meer in aanmerking komt voor
een sociale werkplek, geldt een loondispensatiestelsel dat wordt uitgevoerd door
gemeenten. Het budget voor begeleidingskosten voor Wsw-ers wordt verlaagd. De
budgetten voor Wajong, Wsw en Wwb worden samengevoegd, wat tot een efficiëntere
besteding van het geld leidt. De besparing op de Wsw bedraagt 0,4 mld euro in 2015.
Omdat door beperking van de instroom het aantal mensen dat in aanmerking komt
voor de Wsw na 2015 verder daalt, is de structurele besparing 0,7 mld euro.
Kortingen op de bemiddelingstaak van het UWV en op re-integratiegelden van
gemeenten en UWV leveren tezamen een ombuiging van 0,4 mld euro.
De dubbele algemene heffingskorting in de bijstandsnorm wordt in 20 jaar afgeschaft.
De ombuiging in 2015 is 0,2 mld euro en structureel 1,1 mld euro. Bij deze bedragen
is rekening gehouden met de maatregelen op het terrein van de Wajong en Wsw .
De Wajong wordt alleen toegankelijk voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten.
De bestaande Wajongpopulatie wordt herkeurd. De uitkering wordt vanaf 2014
verlaagd naar 70% van het wettelijk minimum loon (WML). De Wajong wordt
uitgevoerd door gemeenten. In 2015 wordt hierdoor in totaal 0,2 mld euro bespaard.
De structurele besparing bedraagt 0,9 mld euro.
De boetes voor uitkeringsfraude worden verhoogd. Wanneer iemand fraudeert met de
bijstand wordt zijn of haar uitkering voor drie maanden stopgezet. Dit levert een
ombuiging op van 0,2 mld euro in 2015.
In de Wwb wordt de bijstand voor inwonenden afgeschaft en wordt de toets op het
partnerinkomen vervangen door een toets op het huishoudinkomen. De voorwaarden
en sancties in de Wij (Wet investeren in jongeren) worden aangescherpt. De
resulterende ombuiging is gelijk aan 0,1 mld euro.
Het recht op de Aow-uitkering gaat in op de dag dat men de Aow-leeftijd heeft
bereikt. Gemiddeld is dat een halve maand later dan nu, waardoor een besparing van
0,1 mld euro resulteert.
De overige ombuigingen betreffen afschaffing van de Wwik , invoering
woonlandbeginsel voor de Wia, Anw, kinderbijslag en kindgebonden budget ,
normeren lokaal inkomensbeleid en beperken bijstand voor huwelijksmigranten . Ook
wordt de schuldhulpsanering beperkt, worden werkgevers twee weken
verantwoordelijk voor het doorbetalen van het loon van zieke uitzendkrachten en
wordt bezuinigd op rechtsbijstand en subsidies. Tot slot wordt de Aowtegemoetkoming niet meer uitgekeerd aan personen die een onvolledige Aowuitkering hebben en in dat kader een aanvullende bijstandsuitkering aanvragen.
Download