Toegevoegde waarde en zo

advertisement
Toegevoegde waarde en zo
B= belasting = €200 miljard; C = consumptie = €400 miljard; Netto toegevoegde
waarde van de bedrijven = €700 miljard; ambtenarensalarissen = €50 miljard
B – O = begrotingssaldo = €-30 miljard; nationaal spaarsaldo = € -20 miljard
1. Bereken de omvang van het netto nationaal inkomen.
€700 mld + €50 mld = €750 mld
2. Bereken de besparingen van de gezinnen, de omvang van de particuliere
investeringen. Besparingen gezinnen €750 mld - €400 mld - €200 mld =
€150 mld.
Investeringen bedrijven (S-I) + (B-O) = (E-M) dus
(€150 mld – I ) + (€-30 mld) = €-20 mld dus I = €140 mld
3. Uit welk gegeven blijkt dat de pijl van buitenland naar bank moet lopen? Een
negatief nationaal spaarsaldo = negatief saldo op de lopende rekening,
dus import is groter dan export (“wij” een tekort).
De centrale bank gaat monetair beleid voeren zodanig dat de banken over meer geld
beschikken om uit te lenen.
4. Is het aanbod of de vraag op de geldmarkt vergroot? Wat voor gevolg heeft –
marktconform - dit voor het rentepercentage?
Als er meer geld bij de banken komt om uit te lenen dan is er meer
aanbod van geld(leningen) op de geldmarkt, waardoor het
rentepercentage zal dalen.
5. Leg uit op welke manier het verruimende monetair beleid binnen dit model kan
leiden tot een grotere toegevoegde waarde bij de bedrijven.
Binnen het model is voor bedrijven interessanter om meer geld te lenen
dus kunnen de investeringen stijgen. Dit is vraag bij andere bedrijven,
meer productie dus meer toegevoegde waarde.
ZIE DE EENVOUD
FRANSETMAN.NL
6. Leg uit dat door het monetair beleid de exportpositie van het buitenland kan
verstevigen.
In dit land is het goedkoop om geld te lenen. Dit kan ook gedaan worden
door bedrijven uit andere landen die daardoor lagere kosten krijgen en
een verbetering van de internationale concurrentiepositie krijgen.
Er kan een pijl toegevoegd worden tussen de bedrijven en de banken richting de
banken.
7. Wat zal deze pijl voorstellen? Geef 2 verschillende verklaringen.
De banken kunnen hun reserveringen (afschrijvingen) op de bank zetten.
Banken kunnen hun schulden (“geïnvesteerd met geleend geld”)
terugbetalen.
Als het netto nationaal inkomen met behulp van de omzet van bedrijven berekend
was, was het zeker 22,3% hoger uitgekomen.
8. Geef hiervoor een verklaring.
Bij de omzet zit ook het bedrag van de onderlinge leveringen, daardoor
zou het netto nationaal inkomen hoger uitkomen.
ZIE DE EENVOUD
FRANSETMAN.NL
Download