BIOLOGIE HEREX 2011

advertisement
MINISTERIE VAN ONDERWIJS
EN VOLKSONTWIKKELING
EXAMENBUREAU
UNIFORM HEREXAMEN MULO 2011
VAK
: BIOLOGIE
DATUM : VRIJDAG 12 AUGUSTUS 2011
TIJD
: 10.50 – 12.05 UUR
DEZE TAAK BESTAAT UIT 40 ITEMS
Tenzij anders vermeld, gaat het steeds om gezonde organismen en normale omstandigheden.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------WEEFSELS EN ORGANEN
1
John en Jane beweren het volgende over
spierantagonisme:
2
De tekening stelt een schematische dwarsdoorsnede van een spier voor.
De buitenste laag van de spier (P) bestaat uit
bindweefsel.
John zegt: „Als iemands arm gebogen is, dan
is de armbuigspier samengetrokken
en de armstrekspier ontspannen.
Jane zegt: „De antagonisten van de buikspieren
die ervoor zorgen dat je voorover kunt
buigen, zijn bepaalde rugspieren.
P
Voor deze beweringen geldt:
Hoe heet deze laag?
A
B
C
D
A
B
C
D
alleen John heeft gelijk.
alleen Jane heeft gelijk.
John en Jane hebben beiden gelijk.
John en Jane hebben geen van beiden gelijk.
spierbundel
spierschede
spiervezel
pees
STEVIGHEID
5
3
Hieronder zijn vier delen van het skelet van de
mens genoemd waarvan de beenderen op een
bepaalde manier met elkaar verbonden zijn.
Amresh bemestte zijn tomatenplantjes met
kunstmest.
De volgende dag hingen alle plantjes slap.
1.
2.
3.
4.
Wat zal de oorzaak geweest kunnen zijn voor
het slap hangen van de tomatenplantjes?
A Hij heeft niet de juiste mest gebruikt,
waardoor de plantjes zijn gaan uitdrogen.
B Hij heeft te veel mest gebruikt, waardoor
de osmotische druk in de cellen van de
plantjes verhoogd werd.
C Hij heeft te weinig mest gebruikt, waardoor
de plantjes niet genoeg water konden
opnemen.
D Hij heeft te veel mest gebruikt, waardoor
de plantencellen teveel vocht verloren.
de ribben en het borstbeen
de vingerkootjes
de schedelbeenderen
het staartbeentje
In welk antwoord staan de nummers van de
bovengenoemde delen onder de juiste
beenverbinding vermeld?
gewrichten
A
B
C
D
4
naden kraakbeen vergroeid
1
2
3
4
2
3
4
3
3
1
1
2
4
4
2
1
STOFWISSELING
Bekijk de tekening.
6
De plant in de tekening staat in het zonlicht.
1
1
2
3
4
2
3
Welk dier verkrijgt zijn stevigheid door een
uitwendig skelet?
In welk(e) van de aangegeven delen kan
zetmeel voorkomen?
A
B
C
D
A
B
C
D
1
2
3
4
alleen in 2
alleen in 3
alleen in 1en 2
in 1, 2 en 3
7
9
In vier met lucht gevulde, afgesloten glazen
bakken groeien levende organismen.
In bak 1 en 2 groeien er peperplantjes en in
bak 3 en 4 groeien er paddenstoelen.
In cellen kunnen de volgende reacties
(omzettingen) plaatsvinden:
1. water en koolzuurgas → glucose en
zuurstof
2. glucose en zuurstof → water en
koolzuurgas
3. glucose → glycogeen
4. glycogeen → glucose
(→ betekent: wordt omgezet in)
peperplantjes
paddenstoelen
Bak 1 en 3 staan in het donker en bak 2 en 4
staan in het licht
In welke bak (bakken) neemt de hoeveelheid
koolstofdioxide zeker toe?
A
B
C
D
alleen in bak 1
alleen in de bakken 1 en 3
alleen in de bakken 2 en 4
in de bakken 1,3 en 4
8
Welke van deze reacties kunnen plaatsvinden
in cellen van de mens?
A
B
C
D
10
Hieronder staan vier beweringen over het
gebruik van gassen bij de stofwisseling van
autotrofe en heterotrofe organismen:
1. Autotrofe organismen kunnen
zuurstof verbruiken.
2. Autotrofe organismen kunnen
koolzuurgas verbruiken.
3. Heterotrofe organismen kunnen
zuurstof verbruiken.
4. Heterotrofe organismen kunnen
koolzuurgas verbruiken.
Rudi is een diabetespatient.
Welke stoffen mogen niet teveel in een
maaltijd van Rudi voorkomen?
A
B
C
D
eiwitten
koolhydraten
vitamines
voedingszouten
alleen 1 en 3
alleen 2 en 4
1, 3 en 4
2, 3 en 4
Welke beweringen zijn juist?
A
B
C
D
alleen 1 en 4
alleen 2 en 3
1, 2 en 3
1, 3 en 4
TRANSPORT
13
De tekening stelt een schematisch hart voor
met aansluitende bloedvaten.
11
De longen en nieren geven niet alleen water
af, ze nemen ook water op.
Uit welk stelsel of uit welke stelsels nemen de
longen en de nieren het water direct op?
Van welk gewerveld dier is dit hart?
A
B
C
D
de longen uit het
de nieren uit het
bloedvatenstelsel
bloedvatenstelsel
spijsverteringsstelsel
spijsverteringsstelsel
bloedvatenstelsel
spijsverteringsstelsel
bloedvatenstelsel
spijsverteringsstelsel
A
B
C
D
een amfibie
een reptiel
een vis
een zoogdier
14
12
Een rode bloedcel bevindt zich in de
linkerkamer van het hart van de mens.
Deze bloedcel wordt naar de lever
getransporteerd. Hierbij worden onder andere
de volgende bloedvaten gepasseerd:
1. darmslagader;
2. poortader;
3. aorta.
In welke volgorde worden de genoemde
bloedvaten gepasseerd?
A
B
C
D
1–2–3
1–3–2
3–1–2
3–2–1
Bijen hebben kleurloos bloed, dat stroomt
door het hele lichaam.
Dit bloed zorgt
A alleen voor vervoer van voedingsstoffen.
B alleen voor vervoer van zuurstof.
C voor vervoer van voedingsstoffen en
zuurstof.
D voor het vochtig houden van de organen.
15
In de grote bloedsomloop stroomt het ..1..
bloed via de ..2.. terug naar de ..3.. van het
hart.
Wat moet er bij 1, 2 en 3 worden ingevuld?
A
B
C
D
bij 1
zuurstofarme
zuurstofrijke
zuurstofarme
zuurstofrijke
bij 2
aorta
aorta
holle ader
holle ader
bij 3
linker boezem
rechter boezem
rechter boezem
linker boezem
OPSLAG VAN RESERVEVOEDSEL
16
In het menselijk lichaam kan reservevoedsel
opgeslagen zijn in de vorm van
A
B
C
D
glucose en vet.
glycogeen en vet.
glucose en zetmeel.
glycogeen en zetmeel.
17
19
Onder welke van de volgende
omstandigheden zal in het algemeen uit een
organisme het meeste water verdampen?
Als het organisme zich bevindt in een
omgeving met
A
B
C
D
De plant slaat overdag zetmeel op. ’s Nachts
zet de plant een deel daarvan om in een stof
die de plant nodig heeft.
ENDOCRIENE BEINVLOEDING
Welke stof is dat?
A
B
C
D
koude, vochtige lucht.
koude, droge lucht.
warme, vochtige lucht.
warme, droge lucht.
20
eiwitten
glucose
vetten
water
Als een diabetespatiënt te weinig eet en zich
meer inspant dan normaal, kan duizeligheid
optreden of zelfs bewusteloosheid.
Bij bewusteloosheid kan een arts een injectie
met glucagon geven.
UITSCHEIDING
Wat is het directe gevolg van zo’n injectie?
18
Enkele functies van uitscheidingsorganen van
de mens zijn:
1. Het afbreken van versleten rode
bloedcellen.
2. Het maken van ureum uit afbraakproducten van eiwitten.
3. Het verwijderen van water en zouten
uit het bloed.
Welke functie(s) geldt (gelden) voor de
zweetklieren?
A
B
C
D
alleen 2
alleen 3
alleen 2 en 3
1, 2 en 3
A
B
C
D
Er komt meer glucose in het bloed.
Er komt meer glycogeen in het bloed.
Er komt minder glucose in het bloed.
Er komt minder glycogeen in het bloed.
21
Bij iemand wordt er teveel schildklierhormoon gevormd.
Wat kan hiervan een gevolg zijn?
A Het glycogeengehalte in het lichaam
neemt toe.
B De stofwisseling wordt sneller.
C Er worden meer voortplantingscellen
gevormd.
D Er wordt teveel glucose opgeslagen.
22
ZENUWSTELSEL
24
Enkele activiteiten van het zenuwstelsel zijn:
1. bewust worden van zintuiglijke waarneming.
2. coördineren van gewilde bewegingen.
3. geleiden van impulsen.
4. opslaan van gegevens in het geheugen.
Welke vindt (vinden) plaats in het ruggenmerg?
Uit de tekening kunnen we afleiden dat de
vrouw erg geschrokken en bang is.
A
B
C
D
Welk hormoonklier komt hierdoor in
werking?
Welk hormoon wordt er geproduceerd?
A
B
C
D
hormoonklier
hormoon
bijnier
hypofyse
bijnier
hypofyse
glucagon
insuline
adrenaline
progesteron
25
De lange uitloper van een bewegingszenuwcel
dient om impulsen te geleiden
A
B
C
D
1.
2.
3.
4.
de maag;
de schildklier;
de speekselklieren;
de ovaria.
Van welke van deze organen wordt de werking
beïnvloed door een hormoon uit de hypofyse?
A
B
C
D
alleen van de organen 1 en 3
alleen van de organen 2 en 4
alleen van de organen 2, 3 en 4
van de organen 1, 2, 3 en 4
naar het cellichaam toe.
van een spier of klier af.
naar een zintuig.
naar een spier of klier toe.
26
23
Enkele organen van de mens zijn:
alleen 2
alleen 3
alleen 1 en 3
alleen 2 en 4
Welk(e) deel(delen) van het zenuwstelsel
wordt(worden) beïnvloed bij het bespelen van een
blokfluit?
A
B
C
D
alleen het ruggenmerg
alleen het ruggenmerg en de grote hersenen
alleen het ruggenmerg en de kleine hersenen
het ruggenmerg, de grote hersenen en de
kleine hersenen
27
Welke van de volgende handelingen zal een
reflex tot gevolg hebben?
A
B
C
D
een bal vangen
over een goot springen
op een spijker trappen, tijdens het spelen
dansen
30
Welke twee lagen vormen samen de huid?
A
B
C
D
de hoornlaag en de kiemlaag
de hoornlaag en de lederhuid
de opperhuid en de kiemlaag
de opperhuid en de lederhuid
31
ZINTUIGLIJKE WAARNEMING
Twee beweringen over reukzintuigcellen zijn:
28
1. Bij het proeven van voedsel en drank
spelen de reukzintuigcellen ook een rol.
Beyoncé wordt vóór een show door haar
schoonheidsspecialiste behandeld.
Om haar gezicht goed schoon te maken, gebruikt
zij een doekje.
Met welke zintuigen in de huid zal Beyoncé de
aanraking met het doekje voelen?
A
B
C
D
alleen met de tastzintuigen
alleen met de drukzintuigen
alleen met de drukzintuigen en tastzintuigen
met de tastzintuigen, drukzintuigen, warmte
en koude zintuigen.
2. Het herkennen van stoffen die in de
ingeademde lucht zitten, is een functie
van de reukzintuigcellen.
Voor deze beweringen geldt:
A
B
C
D
alleen 1 is juist.
alleen 2 is juist.
1 en 2 zijn beide juist.
1 en 2 zijn beide onjuist.
GROEI EN ONTWIKKELING
29
Wat kan het gevolg zijn voor iemand als het
evenwichtszintuig is beschadigd?
32
De volgende processen kunnen plaatsvinden in
organismen:
1. celdeling;
2. celstrekking;
3. plasmagroei.
Deze persoon kan
A
B
C
D
doof worden.
niet meer lopen.
slaapstoornissen krijgen.
vaak duizelig worden en soms vallen.
In welke volgorde vinden deze plaats?
A
B
C
D
1–2–3
1–3–2
2–3–1
2–1–3
33
Bij een bloemplant kunnen de volgende
orgaandelen worden onderscheiden:
1.
2.
3.
4.
5.
helmdraad;
helmknop;
stempel;
stijl;
zaadknop.
In de afbeelding zijn drie stadia van de
ontwikkeling van een kikker weergegeven.
1
Welke delen behoren tot het mannelijk
voortplantingsorgaan van de plant?
A
B
C
D
35
3
In welke stadium(stadia) kan gaswisseling door
de huid plaats vinden?
A
B
C
D
alleen 1 en 2
alleen 3 en 4
alleen 1, 2 en 5
alleen 3, 4 en 5
2
alleen in 1
alle en in 1 en 2
alleen in 2 en in 3
in 1, 2 en in 3
MILIEU
34
Tijdens de kieming vinden in een zaad de
volgende processen plaats:
1.
2.
3.
4.
opname van water.
omzetting van zetmeel in glucose.
opname van zuurstof.
verbranding.
Welke van deze processen vinden ook plaats
in een volwassen plant?
A
B
C
D
alleen 1 en 2
alleen 3 en 4
alleen 1, 3 en 4
1, 2, 3 en 4
36
Priyanka wandelt in haar mooie tuin en ziet
behalve vlinders ook een bijennest en enkele
mierennesten.
Deze groepen organismen vormen een
A
B
C
D
ecosysteem.
levensgemeenschap.
populatie.
een soort.
37
Hier volgen twee beweringen:
I. Fowru-doti is een halfparasiet.
II. Bladluizen, die voedingsstoffen onttrekken
aan een sinaasappelboom, zijn parasieten.
Voor deze beweringen geldt:
A
B
C
D
alleen I is juist.
alleen II is juist.
I en II zijn beide juist.
I en II zijn beide onjuist.
TROPISCHE HYGIENE
38
Wat is geen symptoom (ziekteverschijnsel) van
gele koorts?
A
B
C
D
bloedarmoede
braken
koorts
misselijkheid
39
De volwassen filariawormen leven in de
A
B
C
D
bloedvaten.
darm.
huid.
lymfevaten.
40
Kartini wil gaan hengelen te Saramacca, een
gebied waar bilharzia voorkomt.
Welk advies moet zij opvolgen om besmetting
met bilharzia te voorkomen?
A Drink geen water uit de rivier.
B Eet geen ongewassen vruchten, want daar
kunnen wormeieren aan zitten.
C Smeer je in met een middel, om
muskietenbeten te voorkomen.
D Zorg ervoor dat je niet met zwampwater
in aanraking komt.
Download