Biologie: Samenvatting §8.1 Alle organen hebben een bepaalde taak. Organen zijn delen van je lichaam die er voor zorgen dat je kan leven. Sommige organen werken samen aan een dezelfde grote taak, bijvoorbeeld het bewegen. Organen die samenwerken, noemen we een orgaanstelsel. Er zijn in totaal 4 verschillende orgaanstelsels: • Het verteringsstelsel: Dit stelsel zorgt ervoor dat het eten wordt kleingemaakt en in het bloed kan worden opgenomen. • Het ademhalingsstelsel: Zorgt ervoor dat je zuurstof in je lijf krijgt en geeft koolstofdioxide af. • Het bloedvatenstelsel: Vervoert de stoffen van de andere stelsels, zoals zuurstof en voedingsstoffen. • Uitscheidingsstelsel: Verwijderd afvalstoffen uit het bloed en brengt het afval buiten je lichaam. Als organen werken, hebben ze energie nodig. Werkende organen gebruiken glucose en zuurstof. Bij verbranding worden de glucosedeeltjes kapot gemaakt en komt de energie vrij. In glucose zit energie, en de zuurstof is nodig om de energie vrij te krijgen. Dit proces kun je in een soort formule zetten: Glucose+Zuurstof→Energie+Koolstofdioxide+Water Die afvalstoffen moet je natuurlijk ook kwijt raken. Koolstofdioxide raak je kwijt via de longen, door uit te ademen. Het water raak je kwijt door je nieren (urine) of door je huid (zweet). Verbranding vind niet alleen plaats in spiercellen, maar in alle cellen. Bij het bewegen, het warm blijven, het maken van stoffen en het afbreken van stoffen word energie gebruikt. Je lichaam werkt dus door de energie uit glucose en andere energierijke stoffen.