Samenvatting les 6 - Mijn binnenste Geraamte In je lijf zitten veel botten. Alle botten samen noemen we het geraamte. 1. Het geraamte beschermt belangrijke delen van je lichaam. Je hart en longen zitten veilig achter je ribben. Je hersenen zitten in je schedel. 2. Het geraamte geeft stevigheid aan je lichaam. Zonder botten zouden we als een soort pudding in elkaar zakken. 3. Het geraamte zorgt er samen met de spieren voor dat we kunnen bewegen. Botten kunnen niet buigen. Tussen de botten zitten gewrichten die kunnen bewegen. (Denk aan de scharnieren van een deur.) Organen Overal in je lichaam zitten organen. Dat zijn een soort machines. Ze hebben allemaal hun eigen werk. Organen werken met elkaar samen. Als je ademhaalt komt er lucht in je longen. Je longen halen zuurstof uit de lucht. De zuurstof komt in je bloed terecht. Je hart pompt het bloed door je hele lichaam. Het bloed stroomt door een soort buisjes: de bloedvaten. Het bloed komt langs alle organen en spieren. Zonder zuurstof werken je organen en spieren niet. Je neemt een hap eten en kauwt erop. De hap gaat door de slokdarm naar je maag. De maag maakt het eten zacht. Daarna gaat het naar je darmen. De darmen maken het voedsel zo klein gemaakt dat het in je bloed kan worden opgenomen. Het voedsel dat in het bloed is opgenomen, wordt naar de spieren en organen gebracht. Zonder voedsel kunnen de spieren en organen hun werk niet doen. Het eten dat je lichaam niet kan gebruiken, poep je uit. Andere organen maken ook afval. Zij geven hun afval aan het bloed mee. De nieren halen afval uit het bloed. Dat plas je uit.