Ethiek morele vraag (Charlotte Bek)

advertisement
Morele vraag
Persoon x lijdt aan een zeldzame ziekte. Wanneer de diagnose is vastgesteld kan men met zekerheid
zeggen dat deze persoon binnen een maand overlijdt. Nadat de diagnose is vastgesteld wil persoon x
zich inschrijven als donor. Hij vult in dat hij in de derde week al naar het ziekenhuis gaat, waarna hij
langzaam zakt in een coma. Hij geeft aan dat ze zodra hij in een coma belandt meteen alles mogen
doneren aan andere mensen die het nodig hebben. We hebben het hier dus over al zijn organen.
Maar hij geeft expliciet aan dat hij alleen wilt doneren aan blanke patiënten. Wordt persoon X toch
geregistreerd als donor of wordt hij afgewezen en gaan al zijn organen dus verloren.
Fase 1. Morele probleemstelling
Wat is het probleem?
Wanneer iemand aangeeft alleen te doneren aan blanke mensen is er sprake van een vorm van
discriminatie. Het is strafbaar om te discrimineren op grond van huidskleur.
Het gaat hier om het feit doneren, jij ‘geeft’ in principe iets weg wat van jou zelf is aan een ander. In
het strafrecht staat ook vrijheid van meningsuiting. Er is al een tekort aan donororganen, deze
persoon is bereid alles te kunnen doneren en tientallen levens kan verbeteren en redden, speelt dit
hoger of lager als het feit dat de gedoneerde organen niet naar een ander ras kan worden
gedoneerd dan Nederlands.
Voor wie is het een probleem?
Voor het andere ras dan Nederlandse, en het feit dat het strafbaar is om te discrimineren op grond
van huidskleur. Hierbij specifiek het andere ras dat op de donorlijst staat maar geweigerd worden op
huidskleur.
Waarom is het een moreel probleem?
Omdat het probleem onder meerdere categorieën van goed en kwaad bevat. En in deze situatie is
het een kwestie van mening of het kwade dusdanig overheersend is dat het goede niet tot zijn recht
kan komen. Wat goed of kwaad is wordt door meningen, normen en waarden gevormd. Hierdoor
verschilt de oplossing op deze vraag per mens. Ook komen normen en waarden in het geding bij
zowel de registratie als het weigeren van persoon X.
Fase 2. Probleemanalyse
Welke waarden zijn hier in het geding?
Discriminatie, ontzegging van leven, vrijheid van meningsuiting, baas over eigen lijf.
Wie zijn de betrokkenen en wat zijn hun belangen?
Persoon X: hij heeft als wens om zijn organen te doneren aan mensen die het hard nodig hebben, hij
wil met enige zin overlijden. Allen hij wil vrijheid van meningsuiting dat hij zelf mag kiezen aan welk
ras mensen hij zijn organen wil geven.
Blanke mensen op de orgaandonor lijst: zij hebben de organen nodig waardoor hun het donoren van
organen en het dus redden van een leven dusdanig overtreffend dat er sprake van discriminatie is.
Zwarte mensen op de orgaandonorlijst: er wordt dus gekozen puur ras of men leven mag hebben of
niet dit is discriminatie.
En uiteindelijk tot de maatschappij -> het ras dat verschilt tot Nederland zal dit onberispelijk vinden,
het is de vraag hierbij wat de gevolgen hiervan zijn. Waarvan partij 1 streeft voor meningsuiting en
partij 2 streeft tegen discriminatie
Welke feiten spelen rondom deze casus?
Discriminatie op grond van ras. Redden van blanke mensen levens.
Welke belangen spelen rondom deze casus: Het belang of het redden van een leven zwaarder weegt
dan het feit dat er gediscrimineerd wordt welk leven er gered moet worden
Fase 4. Ethische oordeelsvorming
Eigen intuïtie: Mijn eigen intuïtie verteld mij dat er een grens moet zijn. Het feit dat er gekozen wordt
wie er een donororgaan krijgt op grond van ras is de ergste vorm van discriminatie. Ieder persoon
heeft recht op leven.
Gevolgen ethiek (Utilisme)
Volgens het utiliteitsprincipe kan een handeling goed- of afgekeurd worden afhankelijk of de
handeling het geluk van de betrokken partij(en) vermeerdert of vermindert. Het kijkt dus naar de
gevolgen van handelingen door een optelsom te maken van de hoeveelheid ervaren geluk van alle
betrokkenen en dit te verminderen met de hoeveelheid teweeg gebrachte ongeluk/pijn. Het draait
om nut-maximalisering: realiseer het grootste geluk voor het grootst aantal betrokkenen / vergroten
van het algemeen belang en maatschappelijke welvaart. Als je kijkt naar het morele probleem:
acceptatie van persoon x op voorwaarde dat zijn organen alleen naar blanke mensen gaan. Is het
duidelijk dat persoon x geaccepteerd zou worden doordat er levens worden gered. Dat mensen zich
gediscrimineerd voelen is in dit geval minderwaardig gesteld
Beginselenethiek: Kant
Uitgangspunt van Kant is de goede wil. Een handeling is moreel goed als het een goede wil uitdrukt
en respecteert. Het draait om de intenties in plaats van de gevolgen van handelingen. Je moet zo
handelen dat de voorgenomen regel van het handelen een universele wet kan zijn (categorisch
imperatief). Een morele norm staat geen uitzonderingen toe. De rede is leidraad, ieder mens kan
voor zichzelf denken. Als je kijkt naar het morele probleem: acceptatie van persoon x op voorwaarde
dat zijn organen alleen naar blanke mensen gaan. Word er volgens deze ethiekvorm gekeken dat de
intenties van persoon X goed zijn hij wil levens redden, dit is een goede intentie. Alleen deze
voorgenomen regel kan geen universele wet zijn omdat er gediscrimineerd wordt op grond van ras.
Dus persoon X zou bij deze ethiek vorm niet geaccepteerd worden.
Deugdenethiek: (Aristoteles)
Aristoteles gaat uit van deugden, goede karaktereigenschappen/gewoonten, die keuzes bepalen. De
actor (de persoon in kwestie) is dus uitgangspunt. Deugden en daarmee het goede handelen houden
het midden tussen twee extremen: een teveel en een tekort. De interne bestemming is het goede
leven: je moet deugdzaam en bedachtzaam leven, met praktisch verstand. Als je kijkt naar het
morele probleem: acceptatie van persoon x op voorwaarde dat zijn organen alleen naar blanke
mensen gaan. Er zou gekeken worden naar het uitgangspunt van persoon x. dit is het redden van
blanke personen. Dit is een deugdzame en bedachtzame reden met het streven naar geluk. Dit
omdat het redden van een leven bovenop discriminatie wordt getild.
Beroepsethiek:
Beroepsethiek houdt zich vooral bezig met de morele problemen en kwesties die beoefenaren van
een bepaald beroep in hun werk tegenkomen. Leden van een beroep hebben een specifieke
morele verantwoordelijkheid. Zij handelen moreel verantwoord als expertise wordt aangewend om
centrale waarden zo goed mogelijk te realiseren. Professionals moeten er voor zorg dragen dat hun
werk geen schade berokkent aan anderen en ze mogen geen misbruik maken van de macht die hun
professionele rol hen geeft. Idealen van de professionele praktijk moeten gerealiseerd worden op
een manier die bij de concrete situatie past. Als je kijkt naar het morele probleem: acceptatie van
persoon x op voorwaarde dat zijn organen alleen naar blanke mensen gaan. Hierbij wordt
discriminatie zwaarder geteld als het redden van een leven. Omdat er met het werk van persoon X
dus alleen doneren aan een blank persoon, schade toe wordt gebracht aan de tegen partij en
persoon X in deze kwestie zijn macht misbruikt. Persoon X zou volgens deze ethiek vorm geweigerd
worden.
Fase 5. Reflectie
- Eigen intuïtie
Een uitkomst baseren op gevoel/intuïtie is niet toetsbaar en niet theoretisch verantwoord. Het kan
niet onderbouwd worden dus staat minder sterk. Alleen wordt vanuit je eigen intuïtie wel een
mening gevormd wat uit je eigen normen en waarden spreekt hierbij heeft eigen intuïtie al snel een
grote rol bij het overwegen van je keuze.
- Utilisme
Er wordt gekeken naar de hoeveelheid mensen dat gelukkig worden alleen dit is niet precies
meetbaar van te voren, plus je weet niet precies hoeveel er ongelukkig worden met de acceptatie
van persoon X het is allemaal maar een schatting. Ook wordt er niet gekken naar de specifieke
personen die gelukkig worden en welke waarde dat met zich meebrengt.
- Kant
Er wordt hier gekeken naar goede wil, maar wie omschrijft goede wil en zet hierbij de grenzen tussen
foute wil en goede wil. Ook kan het voortkomen dat men een goede wil en foute wil tegelijk kan
hebben. Waarbij er alleen gekeken wordt naar de eis of het als universaile wet kan worden ingesteld.
Maar deze wet verschilt per normen en waarden en is dus verschillend per persoon. Hier had men
kunnen zeggen dat de intentie tot het redden van levens goed is maar de intentie om het andere
rassen te discrimineren en dus te bepalen wie er mag blijven leven slecht is.
- Deugdenethiek
Er wordt geen methode/procedure geboden om te bepalen of handelingen moreel goed zijn maar er
wordt gekeken of je deugd en of je de goede weg naar geluk bewandeld. Ook dit verschilt per mens.
Moreel goed is hierbij ook verschillend, moreel goed kan zijn het redden van levens maar ook moreel
slecht tot beslissen dat alleen blanke personen mogen leven.
- Beroepsethiek
Beroepscodes kunnen onbekend zijn, en kunnen in deze situatie niet precies worden toegepast. Dot
doordat er geen beroep in betrokken is.
Elke kan zijn voor en nadelen hebben. Zo is het baas over eigen lijf dus deugdenethiek belangrijk. Zo
ook in combinatie met gevolgenethiek dat er meer levens worden gered in plaats van het feit dat er
discriminatie plaats vindt. Maar als ik kijk naar de normen en waarde, naar de deugdenethiek en
uiteindelijk naar het groter geheel en het feit dat er mensen op de donorlijst die hoger staan maar
niet blank zijn dus worden afgewezen, hierbij speelt beroepsethiek dus ook een rol. Uiteindelijk moet
er in dit probleem gekeken worden naar de grens en wat discriminatie uiteindelijk ook voor gevolgen
kan hebben. En bij mij zit acceptatie van persoon X over de grens. Ik adviseer andere aan zelf te
kijken waar bij jou de grens van discriminatie ligt.
Download