DOSSIER ACTIVERING 2

advertisement
DOSSIER FUNCTIE 3 “2.0”:
HOE ZOU FUNCTIE 3 ER KUNNEN UITZIEN ANNO 2020?
Introductie
Binnen de context van vermaatschappelijking van zorg verdient functie 3 meer aandacht. De
focus ligt op de maatschappij, wat de vertrouwde context van de cliënt is én de algemene
doelstelling is het bekomen van een hogere levenskwaliteit door in te zetten op herstel. Het is
een cruciale schakel in het geheel en drukt uit waar de stelling ‘health for all policies’ voor
staat. De maatschappelijke winst van inzetten op activering is immers groot stellen
internationale studies (minder langdurig werklozen, minder vereenzaming, minder
afwezigheid op het werk wegens ziekte, …). Onvoldoende aandacht besteden aan functie 3 is
met andere woorden onvoldoende inzetten op hervalpreventie.
Deze nota geeft een aanzet om het debat m.b.t. dit thema aan te wakkeren. We willen binnen
het netwerk komen tot een gemeenschappelijke visie aangaande functie 3 (die de diverse
functies eigenlijk overstijgt). Er is nood aan zowel verbreding als verdieping van functie 3.
We geven daarom reeds enkele suggesties m.b.t. potentiële actiepunten.
Om te komen tot deze nota werden diverse partijen bevraagd:
-expertgroep activering
-werkgroep functie 3 arbeid
-werkgroep functie 3 activering op vlak van vrije tijd en ontmoeting
-kernteam ervaringsdeskundigen
-contactpersonen binnen dagklinieken AZ’en
-PET en mobiele teams
Ook de nota omtrent functie 3 van Zorgnet-Icuro bood inspiratie.
1
Kader/Visie
Definitie
-Men wenst de term ‘activering’ los te laten en wil eerder spreken van ‘herstelondersteunende
activiteiten’.
-We dienen eerder en zoveel als mogelijk te vertrekken vanuit het vraaggestuurde i.p.v. het
(bestaande) aanbod
=> tijd nemen voor oriënteringsfase (verkennen van wensen van cliënt)
=> vertrekken vanuit vrije keuze cliënt (cfr. Herstelgedachte), maar bij start
is een duwtje in de rug soms nodig
=> flexibiliteit inbouwen in het aanbod zoveel als mogelijk (rekening
houdende met de organisatorische realiteit)
-Men erkent dat men verschillende doelstellingen hanteert en dat er verschillende finaliteiten
zijn, maar men wenst daar niet op te focussen, om geen waardeoordeel te impliceren (zoals de
termen activering met kleine a en grote A doen).
 Het faciliteren van een attitude is een proces op zich; steeds is er
immers een veranderingsgerichte focus (ipv spreken over activering
als middel)
 Maar ook louter het doen op zich is een vorm van actief maken en
kan in die zin een therapeutisch effect hebben (ipv spreken over
activering als doel/finaliteit op zich)
=> om die reden willen we de verschillende gradaties niet visualiseren a.h.v.
(participatie)ladder, maar eerder a.h.v. ‘slang’ die tussenstadia illustreert,
zonder uitspraak over hoger vs. lager.
-Inzetten op herstelondersteunende activiteiten is een traject en niet iets tijdelijk. Dit dient
meegenomen te worden van bij de start van het behandel- en herstelproces doorheen alle
volgende fasen (cfr. Zandlopermodel). Wel is het zo dat we vooral focussen op
herstelondersteunende activiteiten in fase 3 en 4 van het herstelproces volgens Wilken, nl.
heroriëntatie en re-integratie, na de crisis- en stabilisatiefase (wanneer de focus verschuift van
pathologie en problematiek naar heroriëntatie en re-integratie) (zie onderstaand schema).
Fase 3:
Heroriëntatie
Heroriëntatie/heraansluiting
bij het zelf op een
psychologisch niveau→
heroriëntatie op de
samenleving
PERSOONLIJK HERSTEL
Focus: hervinden van een
eigen identiteit; verkennen
van de implicaties van de
aandoening van de naaste
Fase 4: Reïntegratie
Re-integratie/heraansluiting
op een sociaal niveau→
aansluiting bij de
samenleving→ integratie
SOCIAAL HERSTEL
Focus: herstellen van
zinvolle activiteiten, relaties
en sociale rollen
2
toekomst; verkennen hoe
terug te gaan naar een
normaal leven
Anders geformuleerd zou je kunnen spreken over herstel op persoonlijk vlak (therapeutisch
behandelaspect cfr. wie en wat wil/kan ik worden?) en herstel op sociaal vlak
(maatschappelijke participatie op vlak van diverse levensdomeinen).
 De modules van persoonlijk herstel zijn therapeutisch van aard, gericht op de
ontwikkeling van identiteit, het verhogen van zelfwaarde en self-efficacy (regie over
het eigen leven), het evolueren naar een positief zelfbeeld (focus op krachten en
mogelijkheden).
 De modules van maatschappelijk of sociaal herstel zijn op meerdere levensdomeinen
gericht en leggen vnl. de focus op het ontwikkelen van vaardigheden m.b.t. het zo
goed als mogelijk opnieuw opnemen van maatschappelijke rollen en het
creëren/herstellen/versterken van sociale relaties.
Samengevat:
we kunnen de herstelondersteunende activiteiten binnen functie 3 als volgt omschrijven:
“Het ondersteunen van mensen met een psychische kwetsbaarheid in functie van hun
persoonlijk en maatschappelijk herstel. We werken toe naar een optimale ontwikkeling,
volwaardig burgerschap en sociale inclusie, rekening houdende met de keuzes van het
individu in functie van zijn herstelproces. Bijgevolg houdt deze ondersteuning rekening
met de eigen wensen en het tempo van de cliënt. Hierbij wordt zowel gewerkt met de
cliënt, zijn omgeving als de brede maatschappij.”
3
Principes:
A.Vraaggestuurd aanbod, op maat van de cliënt (= divers aanbod dat
continuüm bestrijkt)
A.1. Zorg op maat:






Op vraag van cliënt; wat draagt voor hem/haar bij tot betere
levenskwaliteit? Wat zijn zijn/haar persoonlijke doelen?
Belang van empowerment/zelfregie van cliënt
vetrekkende vanuit krachten en talenten
op tempo van cliënt; rekening houdend met draagkracht en
fase van herstel
niet al te resultaatsgericht (niet al te veel druk opleggen)
algemeen bevragen van wensen en noden van doelgroep van
tijd tot tijd
A.2. Diversiteit aanbod, want dé doelgroep bestaat niet:

zowel individueel als groepsaanbod

zowel niche als regulier (cfr. bus- en tramlijn)
o initiatieven met logenoten (bonding capital)
o initiatieven met niet-lotgenoten (bridging capital)

ook aanbod voorzien na de kantooruren (’s avonds en in
weekend)

variabiliteit inzake graad van uitdaging van aanbod

geen hiërarchie inbouwen (geen ladder, geen promotiedrang)
B. Intersectoraal georganiseerd; sociaal inclusief waar mogelijk, categoraal waar
nodig

Belang van nicheaanbod:
o Lagere drempel
o Veiligheid van omgeven te zijn door lotgenoten

Belang van inclusiegericht aanbod:
o Voortbouwen op de lokale omgeving van de cliënt
o Aandacht voor precaire evenwicht van onze doelgroep
versus andere doelgroepen
=> is samenspel, een én-én verhaal! (cfr. Bus- en tramlijnen, waarbij
tramlijn doelgroepspecifiek is (vaste trajecten) en buslijn
inclusiegericht is met nieuwe trajecten die kunnen bij gecreëerd
worden)
=> i.k.v. traject biedt dit model zowel een springplank (faciliteren van
doorstroom via tussenstations) als een veilig vangnet (tussenstations die
indien nodig het eindstation kunnen worden)
4
C. Omkadering, zowel wat betreft het faciliteren van traject m.b.t.
herstelondersteunende activiteiten als het aanbod

het faciliteren van herstelondersteunende activiteiten
(motiveren, oriënteren, planning, toeleiding, opvolging, …) is de
opdracht van élke GGZ-hulpverlener/trajectbegeleider, over de
diverse functies/doelgroepen heen.
o Fasering: ook bij cliënten die zich in de behandel- en
revalidatiefase (of de stabilisatiefase zoals Wilken die
benoemt) bevinden dient reeds ingezet te worden op dit luik
en dit ook meteen zowel buiten (ikv deïnstitutionalisering)
als binnen de muren van het ziekenhuis, want de
thuiscontext is de context van waaruit vertrokken wordt.
=> Dit vraagt om een mentaliteitswijziging

het organiseren van een specifiek aanbod aan activiteiten valt
onder de bevoegdheid van een specifieke equipe
o organisatie van nicheaanbod, bv. activiteitencentrum
o ondersteunen van regulier aanbod, bv. GGZ-medewerker die
één vm in de week meedraait in een lokaal dienstencentrum
=> Hierbij is een voorzieningsoverstijgende aanpak cruciaal:
alle ((ex-)cliënten dienen welkom te zijn, los van de zorgsetting
waar men beroep op doet/deed (krachten bundelen ipv
versnippering)
=> coördinator/aanspreekpunt aanstellen m.b.t. dit thema
per subregio

Inzetten op cliëntenparticipatie
o ervaringsdeskundigen kunnen rol spelen in motiveren
van andere cliënten (bv. ervaringen delen over
alternatieven van betaald werk die eveneens zingeving
verschaffen)
o ‘antennehuis/clubhuis’ (cfr. Pocoloco) als uitvalsbasis
waar initiatieven kunnen groeien
o ervaringsdeskundigen inzetten in initiatieven
o ervaringsdeskundigen die als trekker optreden van
welbepaalde initiatieven, ondersteund door een
professional
5
Doelpubliek:
 Focus op cliënten zelf
Qua cliëntenpopulatie wil men geen onderscheid maken tussen cliënten of ex-cliënten.
Eenieder die ooit met een psychische kwetsbaarheid gekampt heeft, is welkom om beroep te
doen op herstelondersteunende activiteiten.
 Focus op belendende sectoren
Aangezien men (ex-)cliënten wil ‘nesten’ in de maatschappij, is het belangrijk om vanuit de
GGZ ook een aanspreekpunt te voorzien voor de belendende sectoren die een rol spelen in het
actief maken van onze doelgroep. Bijvoorbeeld dienstencentra, werkgevers, verenigingen,
huisbazen enz. dienen op ondersteuning te kunnen rekenen vanuit de GGZ ikv delen van
expertise, zowel op vraag van de (ex-)cliënt als vanuit de belendende sector zelf. Verder
dienen we verbinding te zoeken met andere sectoren die initiatieven nemen voor mensen met
eender welke kwetsbaarheid (bv. mensen in armoede, mensen met een beperking, …)
 Focus op maatschappij
Ook de maatschappij in al haar geledingen dient bij wijze van spreken klaargestoomd te
worden om open te staan voor burgers met een psychische kwetsbaarheid. Hierbij doelen we
op kwartiermaken en community building in het algemeen. Bijvoorbeeld van buur tot collega
tot kennis tot leerkracht tot winkelbediende tot…
6
Actieplan i.k.v. toekomstige uitbouw functie 3
Actiepunten
A. Aanbod kwalitatief en kwantitatief verbreden (evolutie naar vraaggestuurd
aanbod)
A.1. Zorgen voor voldoende regionale spreiding
• Wat dient minimumaanbod in een subregio te zijn? (afhankelijk van de
schaalgrootte)
A.2. Uitbreiden en flexibiliseren van aanbod
• Uitbreiding kwantitatief aanbod
o Overal zeer laagdrempelig aanbod voorzien (cfr. Ontmoetingshuis)
o Nood aan uitbreiding capaciteit arbeidszorg
o Nood aan uitbreiding capaciteit activiteitencentra (om in te gaan tegen
evolutie dat men beroep doet op dagafdeling voor zinvolle
tijdsbesteding)
•
Flexibiliseren van bestaand aanbod
o intakecriteria activiteitencentra versoepelen?
o Meer voorzieningsoverstijgend te werk gaan? (ipv inclusie te beperken
tot cliënten van voorziening X en Y)
=> gradatie van mogelijkheid tot flexibiliseren afhankelijk van de
zorgsetting en grootte cliëntenpopulatie
A.3. Diversifiëring aanbod
• Voldoende laagdrempelig aanbod? (cfr. Ontmoetingshuis)
• Voldoende aanbod buiten de kantooruren en in de weekends?
• Aanbod voor jongeren?
• Uitdagender aanbod voor niet-chronische populatie?
• Naast luik ontmoeting en vrijetijd ook aanspreekpunt voorzien binnen die
activiteiten voor vragen omtrent administratieve of financiële vragen
psychische klachten?
• Aanbod wijzigen n.a.v. feedback cliënten
A.4. Opleidingsaanbod verruimen
• Expliciete vraag van cliënten om hier meer op in te zetten, ook binnen de
muren van een zorgsetting (bv. computerlessen)
• Concept ‘herstelacademie’ implementeren
A.5. Proactief connectie zoeken met reguliere activiteiten
• Koudwatervrees bij belendende sectoren weghalen door hen te ondersteunen in
het ‘omgaan met’ via vorming en consulting
• Beeldvorming bij onze doelgroep omtrent ‘wij horen daar niet thuis’ bijstellen
7
B. Focus op de thuiscontext van de cliënt = maatschappij
B.1. Inzetten op kwartiermaken
• Sensibiliseren van maatschappij voor onze kwetsbare doelgroep
o Veilige plaatsen creëren voor doelgroep binnen de maatschappij, i.s.m tussen
mensen met en zonder kwetsbaarheid
o Opportuniteiten creëren voor personen met een psychische kwetsbaarheid om
hun burgerrol op te nemen
•
Geldt in twee richtingen: ook de maatschappij dient binnengehaald te worden in de
zorgvoorzieningen om deze te destigmatiseren (bv. activiteiten in ziekenhuis laten
bijwonen door personen van buiten het ziekenhuis, met of zonder kwetsbaarheid)
=> Alle activiteiten buiten de muren van het ziekenhuis laten doorgaan is
immers niet reëel (is een deel van het programma van functie 4)
=> wel deel van de activiteiten buiten de muren organiseren (cfr.
maatschappij is territorium van de cliënt) om koudwatervrees te
vermijden en in te gaan tegen institutionalisering
•
Ondersteuning bieden aan belendende sectoren door GGZ-expertise vlot ter
beschikking te stellen
o wie kan men contacteren binnen de GGZ als er zich een probleemsituatie
voordoet met iemand van onze doelgroep in bv een lokaal dienstencentrum of
bij de werkgever?
o Waar kunnen reguliere diensten terecht met hun algemene vragen over omgaan
met personen met een psychische kwetsbaarheid?
=>Wiens opdracht is dit?
C. Toegankelijkheid van aanbod vergroten door drempels te remediëren
 Centralisatie van info
o Aanbod meer kenbaar maken via overzichtelijke kanalen zoals
www.actievelink.be, vrijetijdskrantje, …
o Andere kanalen?
 Mobiliteit
o Bereikbaarheid via openbaar vervoer
o Carpoolsysteem uitwerken
 Deelnemen in gezelschap
o Buddywerking
o Onlinefora om in contact te komen met gelijkgezinden?
 Gunstige financiële randvoorwaarden
o Bekendmaking van financiële tegemoetkomingen die kostprijs drukken(bv.
vanuit stadsdiensten) (cfr. Netwerk vrijetijdsparticipatie stad Brugge)
 Beeldvorming wijzingen
o Label dat kleeft op dergelijke activiteiten/settings
8
D. Omkadering: Inzet van professionals & ervaringsdeskundigen
D.1. Faciliteren van traject door vertrouwde hulpverlener/trajectbegeleider
• Dient hier tijd voor te kunnen voorzien in zijn/haar takenpakket, want is ook een
proces dat tijd vraagt (met vallen en opstaan)!
• Wordt in de praktijk ervaren als sterk drempelverlagend als hulpverlener in begin
verschillende keren kan meegaan (grotere kans op succes)
• Continuïteit is nodig; ook na het ontslag is verdere begeleiding op dit vlak cruciaal
D.2. Specifieke medewerkers verantwoordelijk voor het aanbod qua activiteiten
• Aanbod
o Medewerkers van niche-aanbod zoals activiteitencentra, arbeidszorg, enz.
o Inschakelen van GGZ-medewerkers in regulier aanbod, bv. dagdeel in lokaal
dienstencentrum werkt
o Nood aan uitbreiding functie Werkmaat: specifieke contactpersoon voor
vrijwilligerswerk (werkt drempelverlagend)
o Nood aan uitbreiding functie arbeidscoach; contactpersoon binnen GGZ die
vanuit perspectief ‘zorg’ traject naar arbeidsmarkt opvolgt, complementair aan
contactpersonen binnen sector arbeid (VDAB, GTB,…) die traject opvolgen
vanuit perspectief ‘werk’.
=>Aandachtspunt: voldoende spreiding over de diverse subregio’s!
•
Aanspreekpunt (voorzieningsoverstijgend vanuit poolen van middelen!)
o Algemene coördinator per subregio die voorzieningsoverstijgend de contacten
met de belendende sectoren legt en onderhoudt en vat van info is
D.3. Ervaringsdeskundigen die rol opnemen in opzetten van activiteiten
• Dergelijke inzet biedt zingeving en werkt herstelbevorderend
ervaringsdeskundigen zelf
voor
de
•
Kan perspectief bieden aan anderen die nog minder ver gevorderd zijn in hun
herstelproces
•
Differentiatie van inzetmogelijkheden
o Inzet als buddy voor (ex-)cliënt om stap naar deelname te faciliteren
o Inzet als medewerker van initiatief
o Inzet als trekker van initiatief
 Gradatie van cliëntenparticipatie is afhankelijk van de setting
 Vraag om op termijn inzet van ervaringsdeskundigen erkenning/waardering te geven
via onkostenvergoeding of vrijwilligersvergoeding
E.
Bijkomende vraagstelling (n.a.v. vraagstelling binnen subnetwerk
langdurige zorg)
De vraag die zich stelde is of functie 3 een oplossing kan bieden voor zij die reeds een
tijdelijk therapeutisch (veranderingsgericht) aanbod hebben doorlopen binnen een CGG
en toch de nood ervaren aan verdere (laagfrequente) ondersteuning, maar tegelijkertijd
geen kandidaat zijn voor begeleiding door een mobiel team (geen complexe
problematiek op diverse levensdomeinen.
9
Samenvatting nota functie 3
DEFINITIE & KADER
-algemeen: Men wenst de term ‘activering’ los te laten en wil eerder spreken van
‘herstelondersteunende activiteiten’.
-men erkent dat er verschillende doelstellingen en verschillende finaliteiten zijn, maar men
wenst daar niet op te focussen, om geen waardeoordeel te impliceren (niet visualiseren ahv
hiërarchische ladder)
-is een traject en niet iets tijdelijk. Dit dient meegenomen te worden van bij de start van het
behandel- en herstelproces doorheen alle volgende fasen (cfr. Zandlopermodel). Wel is het zo
dat we vooral focussen op herstelondersteunende activiteiten in fase 3 en 4 van het
herstelproces volgens Wilken, nl. heroriëntatie en re-integratie, na de crisis- en stabilisatiefase
(wanneer de focus verschuift van pathologie en problematiek naar heroriëntatie en reintegratie). Oftewel herstel op persoonlijk vlak en herstel op sociaal vlak.
-we vertrekken vanuit het vraaggestuurde (rekening houden met tempo en wensen en krachten
van cliënt). Hierbij ligt de focus niet op het resultaatgerichte, maar op het proces zelf.
-betreft een combi van niche-aanbod (categoraal) én regulier aanbod (inclusief aanbod). Het
betreft een én-én verhaal; sociaal inclusief waar mogelijk, categoraal waar nodig. We willen
met andere woorden zowel een springplank bieden als een veilig vangnet.
-inzetten op verhelpen van drempels zoals mobiliteit, financieen, beeldvorming (‘wij horen
daar niet huis’ en omgekeerd), hoe aan info geraken, opstap door gezelschap, enz.
-kwartiermaken in twee richtingen: maatschappij in verhaal betrekken + ook de maatschappij
dient binnengehaald te worden in de zorgvoorzieningen om deze te destigmatiseren
niet enkel focus op cliënten zelf, maar ook op belendende sectoren en maatschappij.
=> belendende sectoren ondersteunen. Hoe dat bereiken/realiseren?
ORGANISATORISCH
*Regionale inbedding
=> lokale overlegtafel (intersectoraal ikv kwartiermaken)
=> zorgen voor minimale regionale spreiding; wat moet minimumaanbod zijn?
*Voorzieningsoverstijgend aanbod voorzien & inzetten op verrijken van aanbod
=>organisatie van activiteiten door specifieke equipe en/of ondersteunen van regulier aanbod,
bv. GGZ-medewerker die één VM in de week meedraait in een lokaal dienstencentrum
=> flexibiliseren van aanbod
=> diversifiëren van aanbod als effect van verhoging schaalgrootte
=> meer inzetten op luik ‘vorming’
*Personeelsinzet
=>Trajectbegeleider die proces inzake herstelondersteunende activiteiten faciliteert
(vertrouwd figuur; geen nieuw gezicht): o.a. motiveren, oriënteren, planning, toeleiding,
opvolging, … Dit is de opdracht van élke GGZ-hulpverlener.
=>GGZ-medewerkers die aanbod inzake herstelondersteunende activiteiten voorzien, hetzij
doelgroepspecifiek aanbod, hetzij meedraaien in/ondersteunen van regulier aanbod
=>Subregionale coördinator die info verschaft, overzicht bewaart, contacten onderhoudt en
brug maakt naar belendende sectoren
=>Inzetten van ervaringsdeskundigen als medewerker of trekker van welbepaalde
herstelondersteunende activiteiten.
10
Download