Wat gemeenten kunnen doen om psychische crises te voorkomen De vele veranderingen in de langdurige zorg van de afgelopen jaren raken in toenemende mate de psychiatrie. Aan de ene kant staat de crisisopvang in de geestelijke gezondheidszorg (GGz) onder druk als gevolg van het afbouwen van plaatsen. Aan de andere kant kunnen gemeenten een belangrijke bijdrage leveren aan het voorkomen van crisis, aan herstel en kansen bieden voor participatie. Maar hoe? De ervaringen van alledag In de Monitor Crisiszorg, die het Landelijk Platform GGz in opdracht van het programma ‘Zorg Verandert’ heeft uitgevoerd, zijn tal van interessante suggesties en aanbevelingen te vinden over herstelmogelijkheden in de lokale situatie. De ervaringen van 300 deelnemers aan een landelijk onderzoek en 35 interviews met cliënten en naasten bieden veel informatie. Hieronder de belangrijkste inzichten en aandachtspunten die dit onderzoek oplevert. Onder aan elk hoofdstuk in de rapportage staan meer suggesties en aanbevelingen. “Ach, het zal mij niet overkomen”, Dat denken mensen, maar het tegendeel is waar: Iedereen kan te maken krijgen met een psychische aandoening. En we kennen allemaal wel iemand in onze omgeving die ermee te maken heeft. Een op de vijf mensen overkomt het. Ruim 700.000 mensen in Nederland maken jaarlijks gebruik van de GGz. Dat kan om lichte problemen gaan, bijvoorbeeld om rouwverwerking, maar het kan ook om langdurende en zware aandoeningen gaan, zoals trauma, depressie of psychose. Zo’n 53.000 mensen hebben jaarlijks te maken met een crisisopname, soms meerdere keren per jaar. Nog eens een derde vraagt zorg tijdens een crisis, maar krijgt het niet. Uit het onderzoek blijkt dat herstelgerichte behandeling en adequate nazorg het risico op terugval kleiner maken. Maar ook dat elke gemeente kan bijdragen aan wat nodig is om crisis uit te stellen of te voorkomen. Mensen met psychische aandoeningen zijn de grootste groep van wie de zorg in de transitie van de AWBZ naar de Wmo is overgegaan, dus elke gemeente heeft er mee te maken. De overstap van acute zorg naar zorg thuis is groot Na een crisisopname proberen mensen na verloop van tijd thuis de draad van hun leven weer op te pakken. Dat lukt vaak niet zonder zorg. Zorg van bijvoorbeeld gespecialiseerde teams die deskundige (sociaalpsychiatrische) begeleiding bieden. Zij kunnen ook niet zonder een vast dagritme: dagbesteding en ontmoeting met lotgenoten in een veilige en beschermde omgeving horen daar ook bij. Een willekeurig buurthuis waar iedereen binnenloopt kan dat onvoldoende bieden. www.aandachtvooriedereen.nl Mensen hebben behoefte om na opname of behandeling hun zaakjes weer op orde te krijgen voor wat betreft de nodige zorg, werk, inkomen en huisvesting. Vaak heeft men te maken met vele partijen en vele financieringskaders (Wmo, Wlz, Zvw, UWV) waardoor men ontmoedigd raakt en in een vicieuze cirkel terecht komt. Cliëntenondersteuning kan daarbij helpen: bijvoorbeeld door lotgenotencontact met ervaringsdeskundigen, herstelacademies, laagdrempelige inloop- en dagbestedingsvoorzieningen. Betrek mensen uit de praktijk bij het beleid Mensen met een psychische kwetsbaarheid hebben die vaak al op jonge leeftijd al ontwikkeld. Dat maakt hen zelf ook ervaringsdeskundig. Daarom zijn zij een belangrijke gesprekspartner bij optimale preventie en crisiszorgoplossing op maat. Logisch dat betrokkenheid van ervaringsdeskundigen en familie-ervaringsdeskundigen over het algemeen positief door de cliënten wordt gewaardeerd. Ervaringsdeskundigheid draagt bij aan zelfinzicht en herstel, maar wordt nog (te) weinig aangeboden. Gemeenten kunnen zorgen voor inbedding van ervaringsdeskundigheid in het zorg- en ondersteuningsaanbod van alle ggz-instellingen die ze contracteren. Ook kunnen ze bijdragen aan trainingen met behulp van opgeleide ervaringsdeskundigen. Tenslotte kunnen gemeenten ervaringsdeskundigen laten bijdragen aan visitaties en kwaliteitstoetsingen in de GGz en in het sociale domein. Zorg voor soepele overgangen Cliënten met ernstig psychiatrische aandoeningen maken in hun leven wisselend gebruik van zorg en worden daardoor frequent geconfronteerd met overgangen tussen stelsels en zorgregimes en ook met discontinuïteit van zorg. Dan verblijft iemand een tijd in de crisisopvang, daarna weer thuis met een begeleider van een wijkteam, dan weer met iemand van een FACT-team thuis, dan weer wordt deelgenomen aan ambulante behandeling, enzovoorts. Veel wisseling van hulpverleners komt de vertrouwensrelatie niet ten goede. Dat leidt tot onzekerheid, werkt destabiliserend en vertraagt het herstelproces. Vastigheid en stabiliteit is voorwaarde voor participatie De cliënt heeft veel behoefte aan begeleiding, structuur en dagritme. Niet alleen tijdens de opname zelf, maar ook na het ontslag in de thuissituatie. Dat herkennen we allemaal: “Mensen die een reden hebben om op te staan, zijn gelukkiger.” Het ontbreekt nog vaak aan die reden en dat brengt risico’s van opstapeling van problemen en teloorgang met zich mee. Mensen hebben behoefte aan ontwikkeling en gericht werken aan maatschappelijke terugkeer en herstel. Het liefst samen met anderen die hetzelfde hebben meegemaakt, want dat werkt, blijkt in de praktijk. Bijvoorbeeld werken aan herstel door cursussen of in een herstelwerkplaats. Gemeenten kunnen voor degenen bij wie de crisissituatie is gestabiliseerd, programma’s faciliteren voor preventieve en herstelgerichte activiteiten, dagbesteding en arbeidsparticipatie. Een breed palet aan zorg, ondersteuning en ontplooiingsmogelijkheden is nodig om stabiliteit te handhaven. www.aandachtvooriedereen.nl En als het dan toch ‘fout’ gaat? Bij ernstige langdurige aandoeningen, kan toch ineens weer een crisis ontstaan. Onzekerheid, te veel prikkels en onverwachte incidenten kunnen daar een ‘trigger’ voor zijn. Bijvoorbeeld een Wmotoekenning verliezen, of een deurwaarder op de stoep zijn momenten waardoor de wereld wankelt. De inzet van hulpmiddelen werkt dan positief volgens de cliënten: bijvoorbeeld een crisiskaart of een signaleringsplan waarin staat wat er aan de hand is en hoe men het beste kan handelen. Daarnaast wordt de Triadekaart genoemd, waarin staat welke mensen bij crisis ingeschakeld kunnen worden. Deze hulpmiddelen bevorderen het zelfinzicht en het zelfmanagement van de gebruikers: ze zien het zelf aankomen wanneer het niet goed dreigt te gaan. Bijvoorbeeld als je niet meer kun slapen ’s nachts. Jammer genoeg zijn deze hulpmiddelen nog te onbekend bij hulpverleners. En ook bij wijkteams. Tijdige opvolging van een crisismelding gaat beter, wanneer de hulpmiddelen die cliënten gebruiken, benut worden. Preventie komt iedereen ten goede Veel cliënten zijn zeer gebaat bij time-out-voorzieningen. Daarbij valt te denken aan een logeerplek of zorghotel waar ze tot rust kunnen komen voordat de problemen escaleren of aan een hulplijn die ze kunnen bellen. De kosten en baten van investeringen voor time-out en preventie, hulpmiddelen die zelfmanagement bevorderen en herstelgerichte zorgvoorzieningen zijn echter vaak sector overschrijdend. Schotten in de financiering vormen in de praktijk vaak een belemmering voor verbeteringen. Gemeenten kunnen de ambulante zorgverlening verbeteren voor die mensen die dat nodig hebben om de zelfredzaamheid en zelfmanagement ook bij dreigende terugval in stand te houden. Zorg ook dat er voldoende laagdrempelige en niet-stigmatiserende time-out-voorzieningen beschikbaar zijn, dichtbij huis en op afroep. Alle betrokkenen profiteren ervan als zwaardere (en duurdere) zorg niet nodig is. Het wordt hoog tijd voor een integrale aanpak. Zorgaanbieders en gemeenten kunnen cliënten meer helpen na ontslag om op alle levensdomeinen weer naar vermogen te kunnen participeren, vooral door ondersteuning bij het vinden en behouden van werk, begeleiding en behandeling. Zorgverzekeraars, GGz-instellingen en gemeenten zullen daartoe duurzame verbindingen tussen domeinen en belangen moeten maken. Neem het cliëntperspectief als startpunt van waaruit duurzame verbindingen gelegd kunnen worden. Bron: Programma Zorg Verandert en Landelijk Platform GGz www.aandachtvooriedereen.nl