Voorbeeldoefeningen Een aantal voorbeeldoefeningen bij het woord kruiwagen is als volgt: Laat het plaatje zien en vraag wat het is, je kunt de kinderen hierbij helpen door hints te geven, bijvoorbeeld: k…, kr…, krui…, kruiwa… Laat het plaatje zien en stel vragen over het woord, bijvoorbeeld: Heeft het een wiel? Heeft het een bak? Waarvoor gebruik je het? Is het een soort wagen? Beschrijf het woord zonder kruiwagen te noemen en laat de kinderen raden naar het goede woord dat bij de beschrijving hoort. Uiteraard zijn deze oefeningen niet de enige oefeningen die gebruikt kunnen worden. Een andere mogelijke oefening is bijvoorbeeld een spelletje waarbij een van de plaatjes onder een gekleurd vel wordt verstopt en de kinderen moeten raden welk plaatje verstopt is. Het is wel belangrijk dat de woorden op een gepaste manier worden bevraagd. Dat wil zeggen, de moeilijkheidsgraad van de oefening moet aansluiten bij het (taal)niveau van het kind. Kinderen kunnen ook elkaar testen, bijvoorbeeld door samen te flitsen met woordplaatjes. Het is dan wel heel belangrijk dat de leerkracht in de gaten houdt welke woorden nog moeilijk zijn voor de leerlingen en dat hij of zij deze woorden nog een aantal keer herhaalt met de klas of met het kind individueel.