Woordenschat Week 5 Woorden de kudde Betekenis Een grote groep dieren. Maandag de weide 28 / 1 de dierenverzorgster Een veld met gras waar dieren grazen. Iemand die dieren verzorgt. de kruiwagen Dinsdag gauw dankbaar 29 / 1 ijver Een kar met één wiel en twee lange handvaten, om zware dingen te verplaatsen. Stuk gereedschap voor in de tuin. snel Als je blij bent met wat je gekregen hebt. Met aandacht. zicht Het kunnen zien. sein Gebaar of geluid waarmee je iets duidelijk maakt. Met zijn tweeën praten. de hark Woensdag 30 / 1 iemand onder vier ogen spreken vlinders in je buik hebben zij aan zij iets in je oren knopen Verliefd zijn Naast elkaar Iets goed onthouden. Uit je nek kletsen de uitslag Onzin vertellen Wat het oplevert. Donderdag het rapport 31 / 1 de beoordeling Verslag waarin staat hoe iets gegaan is. Hoe goed of hoe slecht iets gegaan is. Het aantal punten dat gehaald is. Het groter of beter worden de score de groei het beroep Vrijdag het salaris Wat je doet om geld te verdienen. Geld dat je krijgt voor je werk. 1/2 de medewerker Iemand die werkt in een bedrijf. de dichter Iemand die gedichten schrijft. de onderwijzer Iemand die lesgeeft op school. Voorbeeldzin De kudde stond te grazen in de wei. In de weide stonden 5 ezels. De dierenverzorgster gaf de koeien vers water. De kruiwagen zit vol met stro. Ik gebruik de hark om de blaadjes uit het gras te harken. Kom gauw! Ik ben dankbaar voor mijn nieuwe fiets. De kinderen werken met veel ijver. Door de mist is het zicht erg slecht. Het rode sein betekent stop. Kan ik jou even onder vier ogen spreken? Ik heb vlinders in mijn buik! Wijs staan zij aan zij in de rij. Knoop goed in je oren dat we morgen om 8.00 weggaan. Hij kletst altijd uit zijn nek. De uitslag van de toetsen is erg goed. We krijgen ons rapport vlak voor de vakantie. Na de toets krijgen we onze beoordeling. Ik had een score van 45 op de toets. Ik heb een goede groei gemaakt met rekenen. Het beroep van mijn neef is timmerman. Ik krijg mijn salaris aan het eind van de week. De medewerker had om 10.00 pauze. De dichter schreef een droevig gedicht. De onderwijzer van groep 5 heet meester Bram.