Seks mag weer Noorderlicht.vpro.nl, juli 2007 Mannetjesvlinders hebben met snelle natuurlijke selectie de strijd tegen een bacterie gewonnen, melden wetenschappers. Binnen vijf jaar ontwikkelden ze beter bewapende genen. De ondergang van de mannetjesvlinder van de soort Hypolimnas bolina op Polynesische eilanden leek definitief. Ze waren daar zowat van de aardbodem verdwenen. En dat is jammer, want de heren hebben witte vlekjes die door zonneschijn paars oplichten. Toch bleef de soort voortbestaan, met alleen maar vrouwen. Menig feminist zal willen weten hoe de dames dat flikten. Wel, de vrouwtjesvlinders droegen een bacterie in hun cellen die hun eierstokjes aantastte. De ongenode gast die bekend staat als Wolbachia, doodde simpelweg alle mannelijke embryo's. Dat is voor de bacterie nuttig, omdat hij zich toch alleen maar via dames verspreidt. Deze vrouwelijke vlinders planten zich dan ongeslachtelijk voort. Biologen die de eilandengroep in 2001 bezochten, vonden geen mannelijke bolinavlinders meer. Die waren door toedoen van de bacterie uitgestorven, zo leek het. Ze waren dan ook stomverbaasd toen ze in 2006 bijna net zoveel mannetjes als vrouwtjes vonden. De Franse bioloog Sylvain Charlat vroeg zich af hoe dat kon. Hij geeft nu met zijn collega's zelf het antwoord in het tijdschrift Science. De mannelijke vlinders sloegen terug door snel te evolueren. Ze ontwikkelden genen die Wolbachia onderdrukken. Charlat ging in zijn onderzoek ouderwets vlinders vangen. Hij verzamelde in 2006 vlinders op de Polynesische eilanden Upolu en Savaii. Hij liet veertien vrouwtjes eieren leggen, om te kijken of Wolbachia nog steeds het ontstaan van mannetjes tegenhield. Maar alle moeders kregen zonen. Dat is wat anders dan vijf jaar eerder, toen door Wolbachia slechts 3 van de 64 moeders in staat waren zonen te krijgen. Overigens kregen de veertien dames van 2006 in totaal 75 zonen en 83 dochters. De verhouding tussen man en vrouw lijkt dus weer helemaal hersteld. Misschien was de Wolbachia-bacterie wel uitgestorven. Daarom onderzochten ze het genetisch materiaal van de vlinders dieren om na te gaan of het DNA van Wolbachia nog aanwezig was. En ja hoor, de parasitaire bacterie was er nog wel. Dat deed de biologen vermoeden dat Wolbachia in de lichamen van de vlinders wordt onderdrukt. Het zou dan als volgt zijn gegaan. Een handvol vlinders droeg een gen dat Wolbachia tegenhoudt in zijn parasitaire, overdreven feministische daden. Deze vlinders konden dus wel zonen krijgen. De bacterie kon in deze resistente vlinders bovendien minder profiteren van zijn gastheer. Uiteindelijk kregen de gezondere, resistente vlinders meer nakomelingen, waaronder dus ook zonen. Na een korte tijd heeft deze resistente versie de overhand en zijn er weer evenveel mannetjes als vrouwtjes. De onderzoekers konden dit bevestigen met kruisingsproeven. Volgens Charlat en zijn collega's is het herstel van Hypolimnas bolina een voorbeeld van supersnelle natuurlijke selectie. Binnen vijf jaar oftewel tien generaties zijn de genen van de vlindersoort zo geselecteerd, dat ze de werking van de parasitaire Wolbachia-bacterie de kop indrukken. Hoe het zo snel is gegaan is volgens de biologen nu duidelijk. Maar waarom precies zonen én dochters krijgen zoveel beter is dan alleen dochters krijgen, blijft voorlopig giswerk. Tussen het gewas op de Polynesische eilanden vlogen voor lange tijd alleen maar vrouwtjes van de vlindersoort Hypolimnas bolina. Een mannetjesvlinder van de soort Hypolimnas bolina zit zijn paarse kleurtjes te showen. Foto: W.A. Djatmiko Een vlindermaatschappij met alleen maar vrouwen heeft blijkbaar een prijs.