werkles over hefbomen/momenten hst 3d 4V 1) Op de hefboom die hiernaast getekend is werken 3 krachten. De hefboom is in evenwicht. Bereken de grootte van F3. 2) Een tuinman houdt een kruiwagen vast zoals in de figuur hiernaast te zien is. Het zwaartepunt van de kruiwagen + zak is het punt x. De massa van kruiwagen + zak is 80 kg. a) Hoe groot is de kracht F die de tuinman op de kruiwagen moet uitoefenen om hem stil te houden? Dus hoeveel kg voelt de tuinman? b) Hoe groot is de kracht van de grond op het wiel? 3) Er ligt een 3,0 m lange plank op tafel. De massa van de plank is 4,8 kg. Om de plank in evenwicht te houden is er aan de linkerkant een gewicht geplaatst, met zwaartepunt precies boven linkeruiteinde plank. Bereken de massa van dit gewicht. 4) Een kist moet gekanteld worden. De afmetingen staan in de tekening hiernaast. De massa van de kist is 150 kg. Welke kracht F is er nodig, op de aangegeven plek om de kist te laten kantelen? 5) Een turner drukt zich een aantal malen op. De turner heeft een massa van 70 kg. Het aangrijpingspunt van de zwaartekracht ligt op 1,00 m van de tenen. De afstand tussen handen en tenen is 1,60 m. De turner houdt zich nu stil. a) Bereken de kracht die de grond op de handen uitoefent. b) Bereken de kracht die de grond op de tenen uitoefent antwoorden 1) a) 8,0 N 2) a) 273 N = 27,8 kg b) 512 N 3) 9,6 kg 4) 420 N 5) a) 429 N b) 258 N