De rol van gemeenten bij het beheer van biomassa Actieplan duurzaam beheer van biomassa(rest)stromen 2015-2020 in openbaar onderzoek / Advies van de VVSG (contactpersoon: [email protected] ) Inhoud 1 Voeding en groen in de kringloop ............................................................................................. 2 2 De selectieve inzameling van groenafval en gft ....................................................................... 2 3 Lokaal beheer van biomassa ................................................................................................... 2 4 Houtafval .................................................................................................................................. 3 5 Statuut van het Actieplan ......................................................................................................... 5 6 Onduidelijkheden in de tekst .................................................................................................... 5 7 Tekstvoorstellen in detail .......................................................................................................... 6 8 Aanvullingen bij de actieprogramma’s 2015-2020 ................................................................... 6 9 Aanvullingen bij de definities .................................................................................................... 7 1/7 1 Voeding en groen in de kringloop Gemeenten en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden nemen reeds jaren een rol op in het promoten van de thuiskringloop. Door de introductie van de selectieve inzameling van groenafval en gft-afval halverwege de jaren negentig, waren en zijn zij nog steeds zeer betrokken bij verschillende preventieve acties om dit soort afval te vermijden. De huidige tekst gaat voorbij aan het engagement dat lokale besturen nu al opnemen in die thema’s. De VVSG en INTERAFVAL vragen dat de volgende passage opgenomen wordt in de tekst van het actieprogramma (vanaf regel 1462). Ook de lokale besturen ondersteunen de evolutie van de compostmeester naar de kringloopkracht en stellen de kringloop van voeding en groen centraal. De intergemeentelijke samenwerkingsverbanden financieren via Vlaco mee de begeleiding en uitbouw van de kringloopgedachte. De OCMW’s zijn betrokken bij sociale initiatieven rond voedselverlies, zoals de oprichting van sociale kruideniers en sociale restaurants. De rol die gemeenten en intercommunales opnemen in het promoten van de thuiskringloop is zeer aanwezig in het dagelijks leven van hun inwoners: de aankoop van compostbakken en compostvaten, groepsaankoop van kippen, allerhande advies omtrent kringlooptuinieren, informeren en sensibiliseren rond voedselverlies, … 2 De selectieve inzameling van groenafval en gft Het “Actieplan duurzaam beheer van biomassa(rest)stromen” stelt voor om de doelstellingen inzake de selectieve inzameling van gft en groenafval te formuleren in het nieuwe “Uitvoeringsplan huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen”. Dit Uitvoeringsplan is momenteel in ontwerp en zou klaar zijn tegen het einde van 2015. Het Actieplan doet geen uitspraken over aspecten als de sorteerboodschap, mogelijke inzamelmethodes / inzamelfrequenties of de planning van de verwerkingscapaciteit voor groenafval en gft. De VVSG en INTERAFVAL ondersteunen dit. Ze benadrukken het belang van die keuze: de selectieve inzameling van gft en groenafval maakt deel uit van het volledige beleid dat gemeentes en intercommunales uittekenen voor het beheer van huishoudelijke afvalstoffen en materialen. Dit thema moet behandeld worden in het nieuwe Uitvoeringsplan waarbij men zoveel mogelijk rekening houdt met de ervaringen en bekommernissen van de gemeenten en intercommunales die dagelijks instaan voor de uitvoering en financiering ervan. 3 Lokaal beheer van biomassa Het Actieplan stelt voor om lokale samenwerkingsverbanden op te richten rond het beheer van biomassa (12.4). Heel wat gemeenten en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden nemen nu reeds de rol van zo’n biomassacentrum op. De recyclageparken fungeren bijvoorbeeld als een laagdrempelig inzamelcentrum van groenafval voor particulieren. Het 2/7 groenafval dat daar ingezameld wordt, gaat als grondstof voor kwaliteitsvolle compost naar composteringsinstallaties. In heel wat gevallen zijn het gemeentebesturen en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden die daarin investeerden. Dankzij een goed uitgekiende interne en externe kwaliteitscontrole beschikken heel wat van die installaties over het Vlaco-kwaliteitslabel voor compost. Binnen die bestaande inzamel- en verwerkingsketens bestaan zeker mogelijkheden om een meer centrale rol als ‘biomassahub’ uit te bouwen. Een voorbeeld hiervan is de tijdelijke opslag van maaisel zodat geleidelijke verwerking in het composteringsproces mogelijk is. Het tekstvoorstel vermeldt momenteel echter niets over de rol die gemeenten en intercommunales vandaag al spelen in het beheren van biomassa die afkomstig is van de inwoners en van werken in eigen beheer. Voor de lokale besturen is het belangrijk dat de uitbouw van een biomassahub altijd gekoppeld is aan erkende verwerking. De VVSG en INTERAFVAL vragen dat de volgende passage toegevoegd wordt aan de tekst (na regel 2159): De kennis die gemeenten en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden de voorbije jaren opbouwden omtrent het beheer van biomassa is een goed vertrekpunt voor de verdere uitbouw van centrale verzamelpunten of ‘biomassahubs’. Het gaat om gemeentelijke en intergemeentelijke composterings- en vergistingsinstallaties voor groenafval en gft.. Het Actieplan wil hen mogelijkheden bieden om hun rol hierin te versterken. Zij beschikken reeds over kwaliteitscontroles en hebben ervaring omtrent opslag van de verschillende stromen groen- en gft-afval. De uitbouw van een nieuwe biomassahub moet gekoppeld zijn aan een erkende verwerkingsinstallatie zodat men de productie van kwaliteitsvolle compost kan blijven garanderen. Het oprichten van een biomassahub kan de mogelijkheid bieden om bepaalde illegale toestanden in verband met de opslag en verwerking van biomassa toe te laten. Een goede opvolging en handhaving vanuit de overheid is hier vereist. 4 Houtafval 4.1 A-hout en B-hout Gemeenten en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden zijn beducht voor het invoeren van gespecialiseerde sorteerregels voor ongevaarlijk houtafval op het recyclagepark. Die fractie opsplitsen in een stroom die nog inzetbaar is als grondstof voor nieuwe vezelplaten en in een stroom die enkel nog geschikt is voor de productie van groene stroom, is praktisch moeilijk haalbaar in de context van een recyclagepark. De scheeftrekking van de markt voor hout als materiaal en energiebron, kan hiermee niet opgelost worden en vergt eigenlijk beslissingen op een hoger echelon. Het Actieplan vermeldt dat uit een sorteeranalyse (2011) bleek dat er 18% houtafval aanwezig was in grofvuil. De tekst gaat niet dieper in op de vraag hoeveel van dit houtafval al dan niet bruikbaar is voor de productie van spaanplaat en dus recycleerbaar is. De OVAM publiceerde in 2013 een studie1 waar 1 Monitoringsprogramma gemengd bedrijfsafval, OVAM, 147p, 29 maart 2013. 3/7 interessante aanvullende informatie kan gevonden worden over houtafval. De VVSG en INTERAFVAL vragen dat men voor de recyclage van hout niet enkel inzet op een hogere sorteergraad bij het houtafval dat ingezameld wordt op de recyclageparken, maar ook bij het houtafval dat ontstaat bij het bedrijfsrestafval. Zowel in het geval van huishoudelijk houtafval als van bedrijfsmatig houtafval moet men daarbij rekening houden met aspecten als kostenefficiëntie, technische haalbaarheid en dergelijke. Daarom vragen de VVSG en INTERAFVAL om het volgende fragment (regel 2432 tot en met 2448) te herformuleren: *Uit sorteeranalyses (2011) blijkt dat er 18% houtafval aanwezig is in het grofvuil. Dit is het restafval dat afkomstig is van de huishoudens maar dat te groot is voor de restafvalzak of de mini-container. Grofvuil kunnen inwoners brengen naar het recyclagepark of laten ophalen aan huis. Daarnaast bevat het bedrijfsafval ook houtafval. Cijfers met betrekking tot het aandeel houtafval in bedrijfsrestafval zijn echter moeilijker te destilleren uit de bestaande gegevens. Uit de sorteeranalyse (2013) van grote afzetcontainers met bedrijfsrestafval bleek dat 6% van het gewicht van dit afval uit houtafval bestaat. Dit is echter een onderschatting, omdat men bij het uitsorteren een ondergrens gebruikte. Stukken hout kleiner dan 25 centimeter werden niet meegeteld. Volgens een ander OVAM-document ‘bedrijfsafvalstoffen 2004-20122’ bevatten de secundaire restafvalstoffen 10% hout (zonder het verpakkingsmateriaal). Dit zijn de afvalstoffen die ontstaan bij de bedrijven die afvalstoffen verwerken. Zowel wat betreft het bedrijfsafval als het huishoudelijk afval kan men baat hebben bij het verder zoeken naar een optimale scheiding tussen recycleerbaar en niet-recycleerbaar houtafval. Er zijn verschillende inzamel- en sorteerscenario’s mogelijk. Dit moet gebeuren in overleg met de inzamelaars (gemeenten en bedrijven), sorteerders, producenten van spaanplaten en de producenten van hernieuwbare energie. Daarbij worden minstens de volgende aspecten onderzocht: kostenefficiëntie, milieu-impact, technische haalbaarheid en effecten bij de verdere verwerking van de deelstromen. *De opdeling van postconsumer houtafval in een niet-recycleerbare en recycleerbare stroom is afhankelijk van verschillende factoren. Een eerste factor is milieutechnisch: massief hout dat behandeld is met verduurzamingsmiddelen is niet recycleerbaar, net zoals een meubelplaat die teveel pluizige vezels bevat zoals softboard 3. Een tweede factor is marktgebonden en heeft te maken met vraag en aanbod. Bij een dalende vraag naar spaanplaten en een overvloedig aanbod van postconsumer houtafval, worden de acceptatiecriteria opgetrokken. Uit voornoemde studie over bedrijfsrestafval blijkt dat de geconsulteerde producenten slechts de helft van het postconsumer hout dat werd aangetroffen in de afzetcontainers bruikbaar achtten voor recyclage. Daarnaast is de algemene kwaliteit van B-hout doorheen de jaren afgenomen. Het toenemend gebruik van meubelplaten in de plaats van massief hout heeft zeker een impact op recyclagemogelijkheden van het postconsumer houtafval. Het blijft onduidelijk of nieuwe sorteerregels voor B-hout die problemen zullen verhelpen. 2 http://www.ovam.be/sites/default/files/Publicatie%20bedrijfsafvalstoffen%2020042012%20%28uitgave%202014%29.pdf 3 Monitoringsprogramma gemengd bedrijfsafval, OVAM, p.31 4/7 5 C-hout Tenslotte vragen de VVSG en INTERAFVAL om de passage omtrent de ‘veralgemening van de selectieve inzameling’ van C-hout te schrappen (regel 2454-2458). Dit voorstel zal geen extra hout richting recyclage duwen. De recyclageparken die gevaarlijk behandeld hout accepteren, doen dit vaak samen met het grofvuil en niet noodzakelijk als een aparte stroom. De erkende afvalverbrandingsinstallaties voor huishoudelijk afval zijn perfect in staat om volgens de geldende milieuvoorwaarden dit hout (eventueel na verkleining) te verwerken. Er is dus geen nood aan een veralgemeende aparte inzameling van C-hout, tenzij men hiermee één bepaalde afnemer wil plezieren. De lokale besturen zien geen verband tussen een hogere recyclagegraad van A- en B-hout en het verhogen van de selectieve inzameling van gevaarlijk hout. Het scheeftrekken van de recyclagemarkt voor houtafval is een gevolg van de nadruk die verschillende overheden leggen op het gebruik van biomassa als bron voor de productie van groene stroom. Dit is een probleem dat onmogelijk op lokaal niveau kan opgelost worden. In de marge merken de lokale besturen hier op dat het Actieplan enkel het gevaarlijk hout vermeldt dat afkomstig is van huishoudens. Ook bij het houtafval dat afkomstig is van bedrijven zal wellicht gevaarlijk hout aanwezig zijn. 6 Statuut van het Actieplan Het Actieplan bouwt voort op het Uitvoeringsplan Organisch-Biologisch afval (regel 127). Maar het is onduidelijk of dat UpOBA blijft bestaan nu er een Actieplan duurzaam beheer van biomassa(rest)stromen is. Gaat het om een vervanging van een uitvoeringsgplan dat reeds dateert van 2000 of is het een aanvulling ervan? Als dit laatste het geval is, zullen gemeenten en intercommunales dan beide plannen naast elkaar moeten lezen, uiteraard samen met het nog te realiseren nieuwe Uitvoeringsplan over huishoudelijke afvalstoffen (verwacht in 2015). Dit laatste plan zou dan onder meer de lijnen uitzetten voor de selectieve inzameling van groenafval of gft. Gemeenten en intercommunales vragen aan de Ovam om de relatie van het Actieplan tot de twee uitvoeringsplannen te verduidelijken in de inleiding van het Actieplan. 7 Onduidelijkheden in de tekst Bij de actie “oprichten van lokale samenwerkingsverbanden rond biomassa(rest)stromenbeheer” (p.55) staat “partnering events initiëren vanuit het IPOoverleg”. Het is echt onduidelijk wat hiermee bedoeld wordt. De definitieve tekst van het Actieplan legt liefst in helder Nederlands uit wat hiermee bedoeld wordt, eventueel met een voorbeeld erbij. 5/7 Hoofdstuk 8 van het Actieplan heeft het over de budgettaire impact (p.72). In de tweede paragraaf verwijst de tekst hiervoor naar de samenwerkingsovereenkomst met de gemeenten. Det is niet duidelijk over welke samenwerking het hier gaat. De “Milieuconvenant”, later geactualiseerd als de “Samenwerkingsovereenkomst” blies eind 2013 zijn laatste adem uit. Indien het Actieplan hiernaar verwijst, klopt dit niet meer en zou dit aangepast moeten worden. 8 Tekstvoorstellen in detail Kringloop organisch-biologische reststromen uit keten landbouw, voeding tot consument / Impact op het milieu – rubriek 8.1.3.1. (p.75) De eerste zin in deze rubriek graag nuanceren als volgt: Een vermindering van het vrijkomen van biomassareststromen dankzij de preventieacties heeft een verlaging van de milieulasten tot gevolg wegens een vermindering van de hoeveelheid selectief ingezameld en verwerkt organisch-biologisch afval. Kringloop houtreststromen van industrie en huishoudens / Impact op het milieu – 8.3.3. (p.78) Volgens het Actieplan veroorzaakt de verhoogde inzet op selectieve inzameling en recyclage van houtafval verschillende effecten. De VVSG vraagt om het eerste effect te nuanceren als volgt: *vermindering van de hoeveelheid te verbranden restafval door verdere uitsortering van houtafval uit bouw- en sloopafval (het stimuleren van selectief slopen), grofvuil afkomstig van bedrijven en huishoudens 9 Aanvullingen bij de actieprogramma’s 2015-2020 1.preventie voedselverliezen Gelieve ‘gemeenten en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor afval- en materialenbeheer’ op te nemen in de tabel met partners. 2.thuiskringlopen - Gelieve ‘gemeenten en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor afval-en materialenbeheer’ op te nemen in de tabel met partners. -De organisatie van de twee jaarlijkse evenementen is een feit: gaat het hier niet over één evenement dat elk jaar wordt georganiseerd (weekend van de biologische kringloop) en één evenement dat tweejaarlijks wordt georganiseerd (kringloopfe(e)stival)? Ook op bladzijde 39 van het actieplan (regel 1452) staat dit niet zo duidelijk uitgeschreven. 11.biologische verwerking en afzet Gelieve ‘gemeenten en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor afval-en materialenbeheer’ op te nemen in de tabel met partners. 6/7 12.mobiliseren biomassa(rest)stromen open ruimte Gelieve ‘gemeenten en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor afval-en materialenbeheer’ op te nemen in de tabel met partners. 15.materialenkringloop van reststromen van groenafvalbeheer sluiten Gelieve ‘gemeenten en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor afval-en materialenbeheer’ op te nemen in de tabel met partners. (en VVSG – Interafval schrappen) 17.primair en postconsumer houtafval 17.1.Gelieve ‘gemeenten en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor afval-en materialenbeheer’ op te nemen in de tabel met partners. 17.3.herzien verbrandingsverboden Gelieve ‘gemeenten en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden voor afval-en materialenbeheer’ op te nemen in de tabel met partners. 10 Aanvullingen bij de definities Bandingfactor Voor de definitie van bandingfactor verwijst men naar de bandingdeler. Dit laatste begrip is even ingewikkeld voor niet-specialisten als bandingfactor, en verdient dus ook een plaats in de lijst met definities Driesporenbeleid gft- en groenafval Deze definitie is overgenomen uit het Uitvoeringsplan Organisch-Biologisch Afval (UpOBA, 2000) maar er ontbreekt een stukje (aangeduid in vet): Het driesporenbeleid steunt op de volgende pijlers, weergegeven in de voorkeursvolgorde: 1.promotie van preventie, waaronder thuiscomposteren 2.maximale uitbouw van de groenafvalverwerkingsketen 3.maximale uitbouw van de gft-verwerkingsketen (Uitvoeringsplan Organisch-Biologisch Afval, 2000 – p.165) De VVSG vraagt om het citaat aan te passen zodat de definitie correct overgenomen is. -------------------------------------------------------------------- 7/7