Stijlmiddelen en stijlfiguren Benaming Beschrijving, effect en voorbeeld Adunaton Een hyperbolische omschrijving voor het begrip 'nooit' door een gebeurtenis die volgens de natuurwetten onmogelijk is. Effect = nadruk. Vb.: eerder zal een kameel door het oog van de naald kruipen... Alliteratie Een gelijkheid van beginmedeklinkers (soms klinkers) van meerdere beklemtoonde lettergrepen of woorden binnen een uitdrukking, prozazin of vers. Vb.: Tityre, tu patulae... Anafoor Herhaling van een woord/woordgroep aan het begin van twee of meer opeenvolgende verzen, strofen, zinnen of zinsdelen. Effect = symmetrie: nadruk. Vb.: te veniente die, te decedente canebat. Anakoloet Grammaticaal onlogische zinsbouw, omdat het gevolg of slot van een gedachte niet overeenkomt met de aanvankelijk opgezette zinsconstructie. Effect = slordigheid: emotie. Antithese: tegenstelling Woorden, woordgroepen, zinnen of langere tekstfragmenten die naar vorm of inhoud aan elkaar worden tegengesteld of tot een geheel verbonden. Effect = op- en afbouwen van spanning Archaïsme Gebruik van stijl, woorden of uitdrukkingen, die in een vroegere taalperiode thuishoren. Effect = plechtigheid, klankexpressie, ironie. Vb.: het huis mijns vaders; divorsi i.p.v. diversi, maxumus;... Asyndeton Achter elkaar plaatsen van een reeks gelijkaardige woorden, zonder bindwoordjes. Effect = snelheid, climax. Vb.: corpus pantiens inediae, algoris, vigilae. Brevitas Veel zeggen met weinig woorden. Effect = bondigheid, duisterheid. Vb.: de klank van de trompet vermengd met de (…) hoorn. Chiasme Twee woordparen worden in kruis (de vorm van de Griekse Χ) opgesteld in de vorm aBBa. Effect = gebondenheid, nadruk. Vb.: dormiente alios, alios occursantes. Climax Opstelling van woorden en zinnen in stijgende lijn, zowel wat betekenis als wat lengte betreft. Effect = spanning. Vb.: een slecht, verdorven, afschuwwekkend man. Constructio ad sensum Ellips Een gezegde of persoonsvorm komt grammaticaal niet overeen met het grammaticale onderwerp, maar wel met de betekenis ervan. Vb.: een aantal studenten namen deel aan het examen. Weglating van één of meer woorden die syntactisch noodzakelijk lijken. Effect = bondigheid. Vb.: nil novi sub sole (heel frequent is de ellips van 'esse'). Enjambement: oversprong Afbreken van een versregel op een plaats waar geen natuurlijke pauze is: slechts zelden expressief. Vb.: hunc saltem everso iuvenem succurrere saeclo / ne prohibete Epitheton Adjectief toegevoegd bij substantief om dit op te smukken. Epitheton ornans: vast epitheton dat de wezenlijke kenmerken van het subst. Weergeeft. Vb.: de helmboswuivende Hector. Eufemisme Verbloemende uitdrukking van iets schrikaanjagends, aanstootgevends of onaangenaams door een mooie of vage omschrijving. Vb.: vita excedere i.p.v. mori. Figura etymologica Verbinding van twee woorden met dezelfde stam. Vb.: een leven leven. Geminatio: iteratio, repetitio Woordelijke herhaling van een zinsdeel, woord(groep) onmiddellijk na elkaar op een willekeurige plaats in de zin of het vers. Effect = nadruk: pathetisch. Vb.: O Corydon, Corydon… hendiadys Een begrip, normaal uitgedrukt door subst. + adj. wordt weergegeven door twee nevengeschikte substantieven. Vb.: rust en vrede i.p.v. vredige rust. Homerische vergelijking Breed uitgewerkte vergelijking, vaak gebaseerd op de natuur, vormt dikwijls een tafereel op zich. Effect = schilderend. Homoioteleuton Gelijkluidende eindlettergrepen in twee opeen volgende verzen, zinnen, zinsdelen, woorden. Bij gelijke naamvalsuitgang spreekt men van homioptoton. Effect = klankexpressie. Vb.: implerunt montes: flerunt Rhhodopeiae arces. Hypallage Een adjectief behoort door zijn vorm of plaats bij het ene woord, naar zijn betekenis bij een ander. Vb.: het grijze jagen van de wolken Hyperbaton: disjunctie Twee bij elkaar horende woorden, meestal adj. En subst., worden gescheiden door een of meerdere woorden. Effect = nadruk, gevoelsgeladen. Soorten: metrisch: louter metri causa schilderend: plaatst het adj. in reliëf overspannend: omspannend: adj. en subst. omspannen het vers. verdubbeld: twee adj. en subst. In de vorm aBBa gekruist: twee adj. En subst. In de vorm aBaB Hyperbool Sterk overdreven uitdrukking. Effect = pathetisch, soms ironisch. Vb.: equus… instar montis. Hysteron proteron Omkering van de volgorde in de beschrijving van twee opeenvolgende . Vb.: laten we sterven en ons in de strijd begeven. Inversie: anastrofe Omkering van de gebruikelijke syntactische woordorde. Effect = metri causa, rijm, klankeffect, nadruk. Vb.: haec cum audisset: irem sponte Litotes Iets verkleinen om de zaak bijzondere nadruk te geven. Vb.: niet slecht i.p.v. zeer goed. Metafoor Beeldspraak waarbij men op grond van een betekenisovereenkomst of -tegenstelling een woord gebruikt i.p.v. een ander; dus het gebruik van een woord in een betekenis die gelijkt op, maar toch verschilt van zijn gewone betekenis. Soorten: Metonymie kleuroverdracht: vb.: zwarte dagen. Klankoverdracht: vb.: schreeuwend onrecht. synaesthesie: vermengen van waarnemingen en voorstellingen uit diverse zintuigelijke sferen. Vb.: een fris parfum. Allegorie: een geheel van metaforen die op elkaar voortbouwen en zo één geheel vormen. Vb.: allegorie van de grot bij Plato. Beeldspraak waarbij een woord door een ander wordt vervangen op grond van een andere overeenkomst dan een betekenisovereenkomst of -tegenstelling. Soorten: pars pro tot: deel voor het geheel. totum pro parte: geheel voor het deel. abstractum pro concreto: abstract begrip i.p.v. het concrete, of vice versa. Gevolg met de betekenis van de oorzaak: vb.: formido i.p.v. periculum. De stof met betekenis van het eruit vervaardigde voorwerp: vb.: ferrum i.p.v. gladius. Plaatsnaam voor de bewoners van het gebied: vb.: Germania i.p.v. Germania. enkelvoud voor meervoud, of omgekeerd: vb.: fata me vocant i.p.v. fatum me vocat. Naam van een god voor zijn kenmerk: vb.: Venus = liefde. Onomatopee Oxymoron Klanknabootsing. Effect = klankexpressie. Vb.: ululare: huilen. Twee tegenstrijdige begrippen naast elkaar. Effect = nadruk Vb.: de dood baren. Paradox Een uitspraak die op het eerste gezicht een tegenstrijdigheid bevat, maar nader bekeken een diepe waarheid meedeelt. Vb.: sterven om te leven. Parallellisme Gelijkaardige woorden nemen in twee opeenvolgende zinnen, zinsdelen, verzen eenzelfde plaats in. Effect = zorgvuldigheid, duidelijkheid, nadruk. Het tegendeel hiervan is assymetrie. Effect = verassing, afwisseling Paronomasia Bij elkaar plaatsen van woorden die gelijken door hun klank (homofoon) of door klank en schriftbeeld (homograaf). Vb.: liever blode Jan dan dode Jan. Patronymicum Naam met een suffix dat de naam van de (voor)vader aanduidt en op de afstamming wijst. Vb.: Peleïde = zoon van Peleus = Achilles Perifrase: circumlocutio Een hele omschrijving i.p.v. het bedoelde woord. Vb.: vader der goden en mensen = Jupiter. Pleonasme Extra uitdrukken van een reeds vanzelfsprekende eigenschap of element. Effect = nadruk. Vb.: een ronde cirkel. Polyptoton Herhaling binnen één zin of vers van een woord in een andere naamval of zinsfunctie. Vb.: ignoscenda quidem, scirent si ignoscere Manes. Polysyndeton Verbinding van minstens drie zinnen, woorden, woordgroepen door voor elk een voegwoord te gebruiken. Effect = nadruk, volledigheid. Vb.: et… et… et…; aut… aut… aut… Prolepsis Voorbarige toeschrijving van een eigenschap aan het ond. of voorw. van een werkwoord, terwijl deze eigenschap pas tot stand komt door de handeling van het werkwoord. Dit verschijnsel kan louter grammaticaal zijn door inschuiving in de hoofdzin van het onderwerp van de bijzin. Vb.: bont en blauw slaan; kijk naar die boom, hoe mooi hij is. Simplex pro composito Gebruik van een enkelvoudig werkwoord waar het (met voorzetsel) samengestelde aangewezen is. Effect = plechtig, archaïserend. Vb.: linquere i.p.v. relinquere. Tautologie Eenzelfde begrip wordt tweemaal volledig uitgedrukt. Effect = nadruk. Vb.: enkel en alleen; nooit of te nimmer. Tmesis Splitsing van een samengesteld woord in zijn oorspronkelijke bestanddelen met tussen voeging van één of meerdere woorden. Vb.: ante… quam… Variatio Het brengen van afwisseling in gedachteninhoud, gevoelens, woordkeuze, woordvolgorde (= assymetrie), zinsstructuur, stijlfiguren, enz. Zeugma Een woord dat grammaticaal bij twee termen hoort, maar bij elk van hen een andere betekenis heeft. Vb.: hij nam het geld en de benen.